Hen teveel aan boter 1
Rationele stalling van het melkvee.
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
Zaterdag 17 september 1966
45ste jaargang Nr 2246
W.iM
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O.CAUDRON
Men hoort wel eens de opmerking
maken [vooral door de niet-deskundi-
gen terzake) dat de melkveehouders
in een te grote hoeveelheid melk, en
dus ook onrechtstreeks, boter op de
verbruikersmarkt brengen en daardoor
zelf de schuld dragen aan de prijs
vorming en de moeilijkheden van af
zet. Op het eerste gezicht lijkt derge
lijke opmerking [althans voor niet-in-
gewijden) gegrond en daarom is het
noodzakelijk dat we de zaak eens e-
ven op de keper gaan beschouwen.
Ter herinnering wijzen we dan op de
artikels die we gewijd hebben aan de
zwendelzaak van Deftinge. Wanneer
er op deze manier boter wordt ver
vaardigd, dan wordt 't gemakkelijk op
'n oneerlijke en winstgevende manier
grote hoeveelheden van deze verval
ste waar (die toch ook boter wordt
genoemd) bij te produceren.
En het staat nu wel vast dat niet
alleen te Deftinge dergelijke praktij
ken werden gebruikt, want in dit geval
zou de invloed op de botermarkt wel
niet zo aanzienlijk zijn.
Wij weten niet eens hoe groot het
aantal melkerijen is waar men zich
aan deze zaken bezondigd heeft en
wie weet misschien nog altijd be
zondigt en daarom is het best moge
lijk dat vele duizenden ton van dit ver
valst product de markt overstromen.
Er is echter nog een andere faktor,
die heel wat meer gewicht in de
schaal legt en waarover we meer ver
trouwbare gegevens hebben. Deze
faktor is namelijk de boter die bij ons
uit Nederland wordt binnengesmok
keld.
De zaak is nogmaals in het daglicht
komen te staan en dus aktueel gewor
den omdat zowel de Nederlandse als
de Vlaamse pers evenzeer als ons Ra
dioinstituut er zich onlangs hebben
mee bezig gehouden.
In de Nederlandse krant werd grif
toegegeven dat aan smokkel van boter
van Nederland naar België, voor dit
eerste land jaarlijks een zoet winstje
van 70 miljoen frank verbonden is.
En het is niet zo moeilijk er de be
rekening van te maken, ledereen weet
toch dat men in Nederland het kilo
boter kan aankopen met een prijsver
schil tegenover wat men er in België
voor betaalt, van 42 frank.
Nu is het geweten dat er jaarlijks
zowat 17.000 ton boter over de Neder
lands-Belgische grens worden ge
smokkeld, zodat onze lezers zelf da
delijk weten wat er aan dit zaakje ver
diend wordt.
Nu zullen wij niet beweren dat deze
bom geld uitsluitend in de zak van de
stoutmoedige smokkelaars zou ko
men, juist omdat ze het alleen niet
kunnen bolwerken en moeten kunnen
rekenen op de medeplichtigheid van
andere instellingen en personen om
de zaak voor elkaar te brengen.
Volgens de Nederlandse kranten
wordt het bedrag van 70 miljoen frank
per jaar verdeeld tussen de melke
rijen, de grossiers en de smokkelaars.
Het is bij onze Noorderburen een
publiek geheim dat er onder de 400
melkerijen, die bij hen bestaan, een
zeker aantal moeten zijn die stelsel
matig de smokkel naar België organi
seren en dit feit wordt niet eens ge
loochend door het Ministerie van
Landbouw in Den Haag.
In Nederland zelf gaat dit vrij ge
makkelijk omdat er niet de minste
controle wordt uitgeoefend op de bo
ter die uit de melkerijen vertrekt,
noch op de boter die door de gros
siers wordt vervoerd, ledereen kan
zich daar als grossier aanbieden en
er enkele ton boter komen afhalen,
zonder dat er zich iemand over be
kommert wat de bestemming is van
die boter.
Voor de grossier is het daarna een
koud kunstje de boter in handen te
brengen van een beroepssmokkelaar
die (wellicht met een gepantserde
auto) de waar over de grens zal bren
gen.
Men kan natuurlijk opwerpen dat
Nederland maatregelen zou moeten
treffen om te weten te komen wat
er met die boter gebeurt en het zou
werkelijk niet onmogelijk zijn dit te
doen, maar wij menen dat het op de
eerste plaats onze Belgische Staat is,
die dient te verhinderen dat de boter
over de grens zou geraken, want dit
blijft dan toch voor de smokkelaars
het moeilijkste punt en het is de plicht
van onze regeringsleiders te beletten
dat onze markt met boter van vreem
de oorsprong zou overstroomd wor-
(Zie vervolg 2e bladzijde 3' kolom
Arbeidsïasten verminderen.
In onze rundveestallen zijn en de laatste jaren heel wat veranderingen en ver
nieuwingen aangebracht.
En dit alles in het streven om het werk te vergemakkelijken eri te verminderen.
Bij de grupstallen, waar de dieren gebonden staan, heeft men de één- twee-
of meerrijïge stal.
Bij de tweerijïge stal onderscheidt men twee typen Met de koppen naar
mekaar dus één voergang en twee mestgangen Voordeel gemakkelijker voeren.
Met de koppen naar buiten, dus één mestgang Voordeel slechts één loopgang
voor de koeien.
In de gewone grupstal met kort ligbed
(150 tot 165 cm lang) heeft men een grup
of mestgoot, die 40 cm lager ligt dan het
ligbed. In deze grup kan zich ook een
giergoot bevinden. De mestgang bestaat
uit een geruwde betonvloer. Het ligbed,
dat vooral droog en ook niet koud mug
zijn, kan op verschillende wijzen uitge
voerd worden. Dit houdt ook verband met
de hoeveelheden stro, die gebruikt worden
en ook met het uitmestingssysteem, zoals
verder zal blijken
De voergoot, die 55 cm binnenwerks is
en 3cm boven het ligbed komt, kan uit
beton gemaakt worden, indien deze een
goede samenstelling en de gewenste ce-
mentsoort heeft, en degelijk afgewerkt
wordt. Daar in een koestal de warmteont
wikkeling groot is en bovendien de tempe
ratuur niet te hoog moet zijn, volstaat een
geringe isolatie van de wanden en het dak.
Een wandconstructie van 1 j2 steen
spouw 14 cm snelbouwsteen is een
goede wand voor rundveestallen.
De laagbouwstal wordt gedekt met as-
bestcementgolfplaten, hetgeen toelaat het
isolatiemateriaal tegen het dak aan te
brengen. Een isolatie met 4 cm steenwol
of glaswol en een onderdakbekleding met
menuiserite biedt een degelijke uitvoering.
VERLUCHTING.
De luchtverversing is uitermate belang
rijk.
In vele stallen geven de aanvoeropenin-
gen wel eens aanleiding tot tochtverschijn
selen.
De lucht aanvoer tussen twee schuin ge
plaatste ruiten met een regelbare schuif
kan hieraan verhelpen. Per drie koeien
zal men een uanvoeropening voorzien van
ongeveer 20 x 60 cm.
De afvoer van de stallucht gebeurt door
ventilatoren of trekschouwen. Maakt men
gebruik van ventilator en thermostaat, dun
rekene men op 130 m3 luchtverversing
per uur en per dier.
Trekschouwen zullen geïsoleerd worden
om het opstijgen van warme lucht niet te
verhinderen.
De trekhoogte van de schouw is het ver
schil in hoogte van de bovenkant van de
schouw en de luchtinlaat.
Volgende tabel geeft een beeld van de
grootte van de schouw volgens de trek
hoogte en het aantal dieren.
TREKHOOGTE
2 m.
5 koeien 50 x 50
7 koeien 60 x 60
10 koeien 70 x 70
6 m.
40 x 40 cm.
45 x 45 cm.
55 x 55 cm.
4 m.
45 x 45
50 x 50
60 x 60
Heeft men nu een stal met 20 koeien
en de trekhoogte is 4 m dan kan men
plaatsen
4 schouwen van .45 x 45 cm.
of 3 schouwen van 50 x 50 cm.
of 2 schouwen van 60 x 60 cm.
Er dient opgemerkt dat de trekschouw
boven het hoogste punt van het dak uit
steken moet.
Dit is bij aanbouw tegen een schuur wel
niet gemakkelijk, maar toch noodzakelijk.
Men kan in dat geval de schouw onder
het dak plaatsen van de schuur en in de
nok naar buiten werken.
HET UITMESTEN
Om het uitmesten van de stallen te ver
eenvoudigen, werden verschillende syste
men ontwikkeld
- de mechanische uitmestingssysternen,
waaronder
de mestschuif, met een kabel voort
getrokken,
de rondgaande ketting met meene-
mers,
- het schuifstangensysteem
het drijfmestsysteem, waarbij de mest
vanzelf wegdrijft naar de mestkelder.
Een prachtige stal
met drijfmestsysteem
en
een tevreden boer.
Jaarabonnement 120 F
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/24 267
(Zie vervolg 2de bladzijde le kolom)