Allerheiligen Allerzielen.
Enkele bedenkingen.
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
Bij de Hoogdag van
Rechtskundige Dienst
Onze rechtskundige houdt zijn
zitdag zondag 30 oktober a. s.
tussen 9 en llu. Deze zitdag
wordt gehouden in onze
KANTOREN
aan de Zeebergkaai 5.
te AALST
Verslcg van de
Voedsel- en Landbouworganisatie (F.A.O.)
Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom
Zaterdag 29 oktober 1966
45ste jaargang Nr 2252
V
<i 4 - A
Jaarabonnement 120 F
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O. CAUDRON
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/ 24 267
Het is goed dat we eens per jaar
uitdrukkelijk aan het sterven, aan de
dood herinnerd worden. Het is een ge
zonde levensfilosofie bewust te zijn
van het feit dat we hier op aarde geen
blijvende woonplaats hebben, dat on
ze levensbestemming verder en hoger
ligt. Voor velen onder ons zou het le
ven niet waard zijn geleefd te worden
moest het zich tot het aardse beper
ken. De overtuiging dat dit, ons aards
bestaan, het enige is, het alfa en het
omega, kan tot de ergste uitspattingen
leiden. Waar het geloof in God en in
de eeuwigheid teloorgaat, zijn er heel
dikwijls geen banden en ook geen
grenzen meer.
Ver van mij de gedachte als zou een
niet-gelovig mens noodzakelijk een
slecht mens zijn de feiten bewijzen
niet zelden het tegengestelde. Het
kan echter niet geloochend worden
dat een godsdienstige overtuiging een
niet te onderschatten aansporing is
om van 't leven iets te maken, iets
dat waard is om geleefd te worden.
Waaruit we echter weer niet moeten
besluiten dat alle gelovigen voorbeel
dige mensen zouden zijn ook dit
wordt door de feiten tegengesproken.
De gedachte aan de dood maakt
veel recht wat dreigt krom te groei
en. Zij is een aansporing tot beter en
schoner leven.
En toch denken we niet graag aan
de dood. Haast alle mensen hebben
schrik van de dood. Ze vrezen het ul
tieme moment waarop ze voor de wer
kelijkheid, de enig ware en blijvende,
zullen geplaatst worden.
Eigenlijk zouden we de dood niet
moeten vrezen. Zij is toch de poort
naar het blijvende en volle leven. Het
is dan ook goed, en het zou opbeurend
moeten werken soms te denken aan
de dood die ons te wachten staat.
Memento mori Denk eraan dat
ge eens sterven zult.
Er is veel kwaad in de wereld, veel
onnoembaar leed. Dank zij het nieuws
in dagbladen, radio en televisie
worden we er iedere dag mee gecon
fronteerd. Soms zelfs zouden we be
ginnen te twijfelen of de mensen
tenminste toch velen onder hen ei
genlijk wel beter en verstandiger zijn
dan de dieren.
Dit mag ons echter de ogen niet
doen sluiten voor het goed. Want er
is toch ook nog veel goeds en schoons
in de wereld. Er is, vooral gedurende
de laatste jaren, een grote godsdien
stige heropleving in de wereld. En dat
moet ons hoopvol de toekomst doen
inzien. Velen worden zeer godsdiens
tig bewust en keren de rug naar routi
ne-godsdienstigheid. Het tweede Vati-
kaans Concilie heeft daar veel toe bij
gedragen. Er is een universele belang
stelling aan het groeien voor het gods
dienstige, ook bij de ongelovigen. Ook
dat ondervinden we iedere dag in het
nieuws. Men gaat het godsdienstige
niet meer onverschillig voorbij alsof
het iets voor kinderen zou zijn. Een
paar weken geleden verscheen er in
Nederland een catechismus voor vol
wassenen. Er waren reeds 200.000 ex
emplaren verkocht vóór het boek van
de pers kwam. Zo iets zou, slechts
enkele jaren terug, niet denkbaar ge
weest zijn. Zeer velen worden bewust
godsdienstig. Voor al dezen moet de
gedachte aan de dood een aansporing
zijn in deze richting voort te gaan.
De vrees voor de dood vindt bij ve
len ongetwijfeld haar oorsprong in het
feit dat ze zich bewust zijn van hun
tekortkomingen. Ze vrezen het ogen
blik der afrekening. Maar ook dit is
een opvatting die nu zou moeten voor
bijgestreefd zijn.
Heel zeker, wanneer we in ons bin
nenste kijken is de toestand soms ver
re van rooskleurig. Wat al tekortko
mingen Elke leeftijd, iedere levens
staat, heeft zijn eigen tekortkomingen
en zwakheden. Soms denken we dat
het zal beteren wanneer we ouder
worden. Maar ook dat is een illusie.
Ouder geworden biechten we nog al
tijd dezelfde zonden waaraan we ons
als jonge mensen schuldig maakten.
(Zie vervolg 2bladzijde 2' kolom)
Onze lezers weten sedert lang dat
we leven in de eeuw van de afkortin
gen, wellicht een verschijnsel van de
gejaagdheid en de haast om het ge
zegd te krijgen, die een kenmerk zijn
van onze drukke tijd.
Reeds meer dan eens kregen we
de gelegenheid hun uit te leggen dat
FAO, in het Engels betekent Food
and Agriculture Organisation of, in
ons Nederlands Voedsel- en Land
bouworganisatie. Ze zijn dus niet ver
plicht een woordenboek van afkortin
gen (indien dit reeds bestaat) te gaan
raadplegen. Deze organisatie van de
Verenigde Naties, dus een wereldor
ganisatie heeft zoeven verslag uitge
bracht over de huidige toestand van
de voedselvoorziening in de wereld.
Het is een noodkreet geworden.
De algemene bestuurder, de heer
Sen, vat zijn verslag samen met vol
gende zin De wereldsituatie is
thans erger dan sinds de periode van
ernstig voedseltekort na de tweede
wereldoorlog. Ten gevolge van de uit
putting der voorraden is de wereld
steeds meer afhankelijk geworden van
de lopende produktie en daarom ook
van de weersgesteldheid. Met vrees
zien we de opbrengsten van de oogst
1966-1967 tegemoet.
Wanneer men er rekening mee
houdt dat de wereldbevolking met 70
miljoen mensen gestegen is, dan komt
men tot de vaststelling dat er per
hoofd een voedselverminderinq is van
2
Dit is het algemeen perhonderd van
de vermindering maar in vele ontwik
kelingslanden was het percentage
zelfs vier en vijf, ten minste wanneer
men- de landen in het Nabije Oosten
daarbij buiten beschouwing houdt. De
ontwikkelingslanden moeten thans
kunnen rekenen op de graanvoorzie-
ningen uit Noord-Amerika, iets wat op
zichzelf reeds een ongezonde toestand
is. Ze zijn op de genade of ongenade
overgeleverd aan de opbrengst van de
oogst in de landen die wij eens de
Nieuwe Wereld hebben genoemd en
wellicht nog noemen.
Welnu, volgens het verslag van de
FAO zal de Amerikaanse tarweproduk-
tie in 1966-67 7 beneden de rijke
oogst van 1965-66 liggen zodat deze
bron van bevoorrading vee! minder dan
het vorig jaar zal leveren aan de in
voedselnood verkerende ontwikke
lingslanden.
Het verslag wijt, in hoofdzaak, het
voedseltekort aan de algemene droog
te die zowat overal in de wereld ge
durende het afgelopen oogstjaar ge
heerst heeft en houdt zich,met uitzon
dering van een enkele passus, op de
vlakte wat de andere oorzaken be
treft.
In West-Europa was het niet de
droogte, maar de overmatige regen
val die de schuldige van de misoogst
geweest is. De winteraanplant van de
tarwe kwam er door in de verdruk
king in alle landen, met uitzondering
van Italië.
In zekere mate werd dit tekort goed
gemaakt door de teelt van gerst in
Engeland en Frankrijk, ofschoon de
gerst dan toch geen tarwe is.
De voortbrengst in India, waar men
om voor ons onbegrijpelijke redenen
liever de hongerdood sterft dan zich te
vergrijpen aan de «heilige koeien» (of
schoon niet iedereen,volgens de jong
ste berichten, het nog daarmede eens
is) is er met 5 op achteruit gegaan.
In het buurland van India, Pakistan,
wegens het geval van Kasjmir de vij
and van India, wordt een vermindering
verwacht van een tot twee miljoen
ton. In beide landen is het levenspeil
uiterst laag en is armoe troef, zodat
ze zich beter aan een andere taak dan
het aanvuren van de haat tussen beide
volkeren zouden kunnen wijden.
Uit China wordt algemene droogte
gemeld zodat de tarweoogst ook on
der het peil van vorig jaar zal komen
te liggen. Het is potsierlijk of liever
nog eenvoudig om te huilen, wanneer
we dan lezen over het onverantwoor
delijk gedoe van de jonge Rode Wach
ten, die, in plaats van het Evangelie
van Mao Tse Toeng van buiten te Ie
ren, zich best voor 'n andere taak zou
den inspannen.
In Japan stelt men nog steeds een
vermindering vast van het areaal dat
met sojabonen werd beplant. Wat de