RUILVERKAVELING Antibiotica in de veevoeding
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDSGSNG VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
Vrijdag 6 september 1968
47ste Jaargang nr. 2347
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O. CAUDRON
In 1956 werd de wet op de ruilver
kaveling van landeigendommen uit
kracht van de wet afgekondigd, nadat
krachtens een wet van 1949 reeds de
vrijwillige verkaveling op een kleine
schaal was toegepastde idee van de
ruilverkaveling is aldus nog betrekke
lijk nieuw bij ons. Er is trouwens spra
ke van de huidige wet te wijzigen met
het oog op een snellere afhandeling
van de verrichtingen het komt dan
ook niet ongelegen wat dieper in te
gaan op de betekenis van de ruilver
kaveling en de ontwikkeling ervan te
schetsen bij ons en in andere landen.
OORSPRONG VAN DE HUIDIGE
KAVELINDELING.
Wie ruilverkaveling zegt, zegt eerst
en vooral herziening van de kavelinde
ling in de zin van een vermindering
van het aantal kavels de nieuwe ka
vels zullen groter zijn, regelmatiger
van vorm, beter toegankelijk en dich
ter gelegen bij de boerderij.
Ruilverkaveling wordt niet uitslui
tend toegepast op landeigendommen
ook in het geval van bouwgronden kan
ruilverkaveling zeer nuttig zijn; maar
het is vooral in de landbouw dat ruil
verkaveling noodzakelijk en dringend
is gebleken.
Men zou de vraag kunnen stellen
waarom is ruilverkaveling in de land
bouw nu zo dringend terwijl men het
eeuwen heeft kunnen stellen zonder
deze structuurhervorming Er zijn on
getwijfeld nieuwe elementen die ma
ken dat de ruilverkaveling bijzonder
dringend is en waarop wij de klem
toon leggen in een tweede paragraaf,
maar zulks belet niet dat de herzie
ning van de kavelindeling ook in het
verleden welkom zou zijn geweest.
Inderdaad, zoals wij er in het juni-
nummer van dit maandblad nog heb
ben op gewezen sinds de oorspronke
lijke vestiging, nu meer dan 10.000
jaar geleden, wanneer de mens gelei
delijk overging van het zwerversbe
staan naar de blijvende nederzetting
in de landbouw, werden heel wat
grondstukken en wegen gecreëerd,
heel wat paden en rechten van over
pad, zodat onze akkers al lang reeds
echte doolhoven geworden zijn, waar
in alleen ingewijden zich kunnen te
rugvinden.
Waarom zijn er zoveel kavels en
waarom liggen die zo door mekaar
Er is eerst en vooral het feit dat er
in de landbouw van begin af aan een
scheiding was tussen wei- en akker
land. Zo de weilanden gemeenschap
pelijk in gebruik werden genomen,
werd integendeel het akkerland onder
de gezinnen verdeeld er moest dus
overgegaan worden tot verkaveling, te
meer daar de snelle uitputting van de
grond wisselbouw noodzakelijk maak
te, zodat er meer kavels nodig waren
dan gebruikers wij menen evenwel
niet dat er van die eerste kavelinde
ling veel is overgebleven, omdat de
bevolking van toen, nog half noma
disch, niet lang genoeg op dezelfde
plaats bleef.
De Romeinen, die onze streken heb
ben bezet bij het begin van onze tijd
rekening, met hun grote domeinen (la-
tifundia) en de toekenning van gron
den aan hun legioensoldaten (centu-
riatia), hebben zeker een vaste verka
veling in de hand gewerkt die evenwel
grotendeels ongedaan moet zijn ge
maakt tijdens de invallen van de bar
baren in de 5de eeuw.
De definitieve vestiging in onze
streken heeft een aanvang genomen
in de 6de eeuw met blijvende verka
veling van de gronden volgens de
noodwendigheden van de landbouw.
Maar vanaf ditzelfde tijdstip vindt de
verkaveling niet alleen haar oorsprong
in de landbouwtechniek en het gezins
bedrijf, maar ook in de verschillende
rechten die verbonden zijn aan de
gronden wij komen inderdaad weldra
in het leenroerig tijdvak, gekenmerkt
door de leengronden, die de koningen
toekenden, de allodiale gronden, die
particuliere bendeleiders zich hadden
toegeëigend, en de cijnsgronden, die
de veroveraars aan de overwonnenen
afstonden mits betaling van een jaar
cijns. Dit was overigens slechts het
begin van een zeer ingewikkeld grond-
stelsel, dat in de Middeleeuwen aan
leiding zou geven tot een meestal blij
vende grondverbrokkeling.
Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom)
Verleden jaar verscheen er een de
gelijke Duitse studie over het gebruik
van antibiotica in de veevoeding. Er
werden daarin zeer wetenswaardige
dingen verteld.
Er zijn momenteel enkele duizenden
verschillende antibiotica bekend,
waarvan er een aantal in de genees
kunde voor mens en dier worden ge
bruikt voor de bestrijding van bepaal
de ziekten. Een twintigtal werden ook
beproefd in de veevoeding, niet alle
echter met evenveel sukses.
Van enkele antibiotica is geweten
dat zij een gunstige invloed uitoefen
en op de groei en de voederomzetting.
Deze gunstige werking is het grootst
als de omstandigheden waarin de die
ren worden gehouden minder gunstig
zijn of wanneer het voedsel niet vol
waardig is. Het grootste effekt wordt
bereikt bij groeiende dieren.
DE IN VEEVOEDING GEBRUIKTE
ANTIBIOTICA.
Onder de belangrijkste antibiotica
die in de veevoeding met gunstig ge
volg werden beproefd stippen we aan
penicilline, streptomycine, chloremy-
cetine, aureomycine, terramycine, ole-
andromycine en bacitracine. Daar
naast zijn er nog een aantal, waarvan
enkele vooral in Amerika gebruikt
worden, die vooral de groei bevorde
ren aminosidine, erythromycine,
etruscomycine, flavomycine, halospo-
rine, mycostatine, neomycine, spira-
mycine, spontine, tylosine en virginia-
mycine.
Met sommige antibiotica werden
goede uitslagen bekomen wanneer ze
alleen verstrekt werden, met andere
wanneer ze samen met andere biotica
werden gebruikt.
Bij het bereiden van antibiotica ont
staat ook de vitamine B 12. Bij de
meeste proeven werden de bereide an
tibiotica en vitamine B 12 samen ge
voederd, zodat de aktiviteit van de an
tibiotica niet te scheiden is van die
der vitamine B 12.
WERKING DER ANTIBIOTICA.
De antibiotica beïnvloeden op de
eerste plaats de darmflora ze scha
kelen deze niet uit, maar brengen een
verandering teweeg in de verhoudin
gen tussen de verschillende soorten
micro-organismen en in de stofwisse
ling van deze micro-organismen.
Daarnaast oefenen de antibiotica
een invloed uit op het darmweefsel
en daarna op de darmporiën, zodat
waarschijnlijk het opnemen van het
voedsel beter wordt. Bovendien wor
den de verteringsenzymen geakti-
veerd. Tenslotte schijnen de antibioti
ca direkte invloed te hebben op de
stofwisseling in de lichaamscellen.
Antibiotica kunnen de opname van
mineralen en sporenelementen verbe
teren. Bij kuikens bleek echter, dat
dit effekt zich alleen voordeed, als er
ook een groei-effekt was.
Tussen antibiotica en bepaalde vi
tamines is nogal eens een verband
aangetoond. Zij werken besparend bij
de vitaminen A en C. Bij de vitamine
D ligt het anders. Uit onderzoekingen
is gebleken dat de vitamine D-behoef-
te steeg bij toevoeging van antibiotica.
NADELEN VAN DE ANTIBIOTICA.
Deze liggen op het vlak van het
aanwezig zijn van antibiotica-resten in
voedermiddelen van dierlijke oor
sprong, in de invloed op de slachtkwa
liteit en de achteruitgang van de an
tibiotische werking na langdurig ge
bruik.
Vele onderzoekingen hebben echter
aangetoond dat er geen ernstige be
zwaren kunnen worden aangevoerd te
gen het gebruik van antibiotica in het
voeder (tenminste in beperkte mate
toegediend). Andere onderzoekingen
hebben ook aangetoond dat antibiotica
geen nadelige invloed uitoefenen op
de vruchtbaarheid.
HET GEBRUIK.
1. Bij melkkoeien.
Enig voordeel bij het gebruik van
antibiotica is niet te verwachten.
2. Mestvee.
Bij jong mestvee worden veelal wel
gunstige effekten bereikt inzake groei
en voederbenuttiging.
(Zie vervolg 2e bladzijde 2' kolom
vatyy - -
Jaarabonnement 120 F
t
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/ 24 267