PLASTIEKFOLIE
RUWVOEDERONDERZOEK
Landbouwers,
Tuinders,
(Vervolg van le bladzijde)
Welke bepalingen en ontledingen moet
de landbouwer aanvragen
Hier volgt de lijst van de verschil
lende ontledingen en bepalingen die
in de laboratoria van de Bodemkun-
dige Dienst uitgevoerd worden
Gehalte aan droge stof.
Gehalte aan totaal ruw eiwit.
Gehalte aan verteerbaar ruw eiwit.
Gehalte aan ruwe celstof (ruwvezel).
Gehalte aan ruwe as.
Gehalte aan zand en zandvrije as.
Suikerbepaling (voor suikerbieten al
leen)
Boterzuur, azijnzuur en melkzuur
(voor silovoeders).
Minerale bepalingen (kalium, natrium,
calcium, magnesium, fosforzuur, man
gaan, koper).
Zetmeelwaarde.
De bepalingen, die door de landbou
wer moeten aangevraagd worden han
gen af van het doel, waarvoor de land
bouwer het onderzoek verlangt en ook
van de aard van het voeder zelf.
1. Over 't algemeen zal de landbou
wer de ontleding laten uitvoeren
met het doel de voederwaarde er
van te leren kennen. In dit geval
zijn er vooral twee zaken van groot
belang, nl. het gehalte aan verteer
baar ruw eiwit en de zetmeelwaar
de.
Voor de bepaling van het verteer
baar ruw eiwit wordt het staal on
derworpen aan de pepsine-chloor-
waterstofzuurproefmaar ook het
gehalte aan totaal ruw eiwit moet
gekend zijn.
De zetmeelwaarde wordt niet ge
vonden door scheikundige ontleding
maar moet berekend worden uit de
uitslag van andere ontledingen. De
andere ontledingen, nodig voor de
berekening van de zetmeelwaarde,
verschillen volgens de soort van
ruwvoeder.
Men kan, in dit verband, het ruw
voeder indelen in drie groepen
a. Bieten (voeder-, halfsuiker- en
suikerbiet) voor de berekening
van de zetmeelwaarde moet het
gehalte aan droge stof en het ge
halte aan ruwe as bepaald wor
den.
Voor de verbetering
van uw woning
en uw bedrijf...
U kunt een lening bekomen bij
de Nationale Maatschappij voor
de Kleine Landeigendom
op lange termijn aan verminderde rentevoet
met of zonder levensverzekering,
dank zij het Landbouwinvesteringsfonds.
Inlichtingenbij de Nationale Maatschappij voor de Kleine Land
eigendom, Gtildenvlieslaan. 72. Brussel 6. of ten zetel van
de erkende maatschappij voor de K.L.E. van uw streek.
Specialisatie en selectie in de
Varkensfokkerij
(Vervolg van le bladzijde)
b. Silovoeders.
Hier moeten, voor de berekening
van de zetmeelwaarde, het gehal
te aan droge stof, ruwe as, ruwe
celstof en de pH bepaald wor
den.
c. Alle andere voeders, uitgenomen
bieten en silovoeders.
Hier dient het gehalte aan droge
stof, ruwe as en ruwe celstof be
paald te worden.
Samengevat, indien de landbouwer
de voederwaarde wil kennen van
het voeder, moet hij volgende be
palingen aanvragen
a) voor bieten totaal ruw eiwit,
verteerbaar ruw eiwit, droge
stof en ruwe as
b) voor silovoeders totaal ruw
eiwit, verteerbaar ruw eiwit, ru
we celstof, ruwe as, drog stof
en pH
c) voor andere voeders totaal
ruw eiwit, verteerbaar ruw ei
wit, ruwe celstof, ruwe as en
droge stof.
2. In sommige, meer speciale geval
len, kan het voor de landbouwer
van belang zijn de kwaliteit te ken
nen, b.v. van silovoeder, of het ge
halte aan minerale bestanddelen
van een bepaald voeder, b.v. in ge
val van veeziekten.
Indien het gaat om de kwaliteit van
silovoeder kan enkel de pH aange
vraagd worden als men alleen een
algemeen beeld wil hebben van de
kwaliteitverlangt men echter een
dieper inzicht teneinde de manier
van ensileren te kunnen beoor
delen, dan dienen ook de zuren (bo
terzuur, azijnzuur, melkzuur) aange
vraagd.
Voor het geval minerale bestandde
len moeten bepaald worden dient
ook het gehalte aan droge stof en
aan as aangevraagd.
Tot slot wHjpn wij er de aandacht op
vestigen dat het van het grootste be
lang is de ruwvoederstalen degelijk te
verpakken en ze zo vlug mogelijk (die
zelfde dag nog) te verzenden, tenein
de allerlei omzettingen, gistingen en
verliezen te vermijden.
vanwege Bodemkundige Dienst
van België.
temperatuur, in luchtvochtigheid,
in luchtverplaatsing, in isolatie en
in klimaatsschommelingen.
d) Bij dit alles komt nu nog dat de
drachtige zeugen gerantsoeneerd
gevoed worden daar ze anders te
vet worden wat, zoals iedereen
weet, nadelig is voor de biggen-
produktie en ook de voeding onno
dig kostelijk maakt. Maar dan is
het ook 'n vereiste dat het dier in
dit beperkte rantsoen, waar het
niet vet mag van worden, toch nog
voldoende aminozuren, vetzuren,
mineralen, vitaminen, sporenele
menten en andere onbekende
groeifactoren moet vinden, niet al
leen voldoende om zichzelf in
stand te houden, maar ook nog om
een hoge vitaliteit te behouden en
om het maximum aan levensvat
bare biggen te produceren.
De evolutie in de varkenshouderij
noopt er ons toe door de selektie
meer gewaardeerde vleesdieren te
produceren, en door de drang naar
kostprijsverlaging moeten we meer
dieren per m2 hok huisvesten.
Maar deze methoden brengen hun
gevaren mee. En deze gevaren moe
ten we trachten te bezweren door het
handhaven van een rigoureuze hygië
ne, door het scheppen van een behaag
lijk klimaat en door het verstrekken
van een nauwkeurig uitgebalanceerd
en rijk-gevitamineerd voeder.
a) Door een strenge hygiëne moeten
we het besmettingsgevaar in grote
groepen dieren, of de inbreng van
kiemen door aankoop trachten te
ondervangen. Zeker is het van be
lang dat zij kans kregen een na
tuurlijke immuniteit op te bouwen
tegen de ziekmakende kiemen, aan
wezig in de omgeving waar zij zul
len werpen. Pas dan zullen zij in
staat zijn de gepaste antistoffen
langs de melk door te geven aan
hun worp. Naarmate de hygiëne
strenger is, naarmate het reinigen
en ontsmetten grondiger en regel
matiger gebeurt, des te geringer
wordt het aantal ziekmakende
agentia waartegen onze verzwak
te dieren in hun artificieel milieu
moeten kampen en met des te ge
ringer resistantie kunnen zij weer
staan aan het ziektepeil van het
varkensmilieu waarin zij vertoe
ven. Hygiëne blijkt nodig ook al
kost het geld, ook al kost het werk!
b) HET KLIMAAT wordt volledig be
paald door de mens, vermits het
dier zich kan leggen daar waar het
wenst. Dat dier is dan ook nog
eens teer wegens gebrek aan oefe
ning van verschillende organen zo
als hart, bloedvaten, longen en
spieren.
Maar dan moet de mens er voor
zorgen dat ieder plaatsje in het hok
een warm ligbed geeft, goed geïso
leerd, droog en tochtvrij, en dan
moet de mens er ook over waken
dat de temperatuur aangenaam en
zonder schommelen blijft en dat
luchtvochtigheid en luchtzuiver-
heid steeds een konstante waarde
behouden. Daartoe is mechanische
ventilatie en kunstmatige verwar
ming dikwijls noodzakelijk, en deze
moeten dikwijls gecontroleerd wor
den.
Geselekteerde dieren in de moder
ne bedrijfsomstandigheden stellen
hoge eisen aan het klimaat.
c) HET VOEDER moet aan het dier
geven al wat het anders zelf zou
zoeken. Meer nog, het voeder moet
nu ook nog de nadelen ondervan
gen van de kunstmatige levenswij
ze en bovendien het dier tot gro
tere prestaties in staat stellen.
Het voeder moet toelaten die grote
spiermassa's te produceren, en te
vens spierdegeneratie zoveel mo
gelijk vermijden.
Niettegenstaande de geringe li
chaamsoefening moeten rachitis
en gewrichtsaandoeningen voorko
men worden door een goede mine
ralen- en vitaminenvoorziening in
het voeder.
De stress-invloed van het kunstma
tig milieu en de verhoogde besmet
tingskans dienen ondervangen door
een hogare vitamine A-voorziening.
En men vraagt dat zoveel mogelijk
vruchten in de baarmoeder vol
doende voedingsstoffen ontvangen
om tot levensvatbare biggen te ont
wikkelen. Al deze doelstellingen
kan men niet bereiken indien men
een minder goed voer gebruikt.
In de moderne varkensfokkerij
wordt er veel in mensenhand gelegd.
Met minder sterke dieren meer presta
ties vragen wil zeggen dat de fokkers
extra moeten waken voor 'n goede
voeding, een juist klimaat en een in
dijking van het ziektegevaar.
doorschijnend
of zwart
voor uw voederkuilen
voor allerlei gebruik
te verkrijgen bij REDT U ZELVEN
of bij de plaatselijke verdelers.
DE KOORNBLOEM - 8 nov. 1968