Liberale Grondwettelijke Yereeuiging
van Geul.
Derde plakkaat. Kiesbureelen.
Hola, herneemt onze kerel, laat eens
zien wie zoo al de bureelen voorzit (hij leest)
't Jumeneskristes, 't zijn meest al liberalen,
'k ben om zeepe. (Hij slaat de Komediestraat
in, loopt den Kouter over, laat zich in d'Arca
des vallen en vraagt een halveken bitter. Daar
erkent hij M. De Raedt, lid der bestendige
deputatie).
Storme. Tiens, tiens, mon ami De Raedt.
De Raeclt. Wel, vriend, ge ziet er zoo ver
stomd uit, kan ik u raad geven?
Storme. Ach, Raadje vriend, 'k zitte zoo
verlegen, 'k vrees voor een buize.
De Raedt. Toe, toe. zet er nog een halveken
op, dat geeft courage.
Storme. Ahgij kunt mij redden. Ge zit
gij in de bestendige deputatie. Doe eens voor
mij wat men te Audenaarde gedaan heeft.
De Raedt Wat dan?
Storme. Wel, de liberale voorzitters der
bureelen door klerikale vervangen. Dat zou
mij misschien een beetje helpen.
De Raedt. Godheilige Maria moeder gods,
dat is een gedacht.
Zij loopen hand aan hand, al stormend de
Arcades uit naar het gouvernement.
We weten bij het ter pers leggen nog niet
wat daar beslist is.
Algemeene Zitting van 15 November.
De groote zaal van het stadhuis is zoo prop-
pensvol dat men er zou stikken. Elkeen is
met den besten moed bezield en op elks gelaat
leest men de beslissing, van kost wat kost op
23 November de overwinning te behalen.
Om half vijf uur treedt het besturend
bureel op de estrade. Een donderend hand
geklap begroet den ouden dapperen strijder
van het liheralismus, den heer Metdepennin-
gen, wanneer hij opstaat en het woord
neemt.
Hij zegt dat het midden-comiteit aan het
algemeen verlangen heeft beantwoord door
den strijd uit te lokken, en dat elk de plech
tigheid van het oogenblik begrijpt. De dood
van den heer De Baets geeft aan de liberalen
van Gent de gelegenheid om onze grondbe
ginselen te bevestigen en onzen ouden naam
te handhaven en te herwinnen. Bij de gemeen-
tekiezingen hebben wij den vijand afgewacht
hij is lafhartig 'thuis gebleven. (Handgeklap).
Onze vertegenwoordigers zijn zij niet, zelfs
die niet van het canton, maar enkel van de
bisschoppen of van degenen die ze leiden. Wij
mogen den strijd beproeven met vertrouwen,
want wij hebben onder ons eenen man, wiens
naam 'en verleden de zekerste waarborg van
welgelukken zijn. Immers, zijne verdiensten
zijn de grondslag van zijne populariteit; immer
bleef hij zijne grondbeginselen getrouw, spijts
allen laster, alle aanvallen. (Bravos)
Gij weet welk deel hij genomen heeft in het
stichten onzer scholen, die de eer zijn van
Genten overal tot voorbeeld strekken. Herin
nert u de rampen die onze stad geteisterd
hebben, als de cholera en de overstroomin
gen; wie heeft zich opgeofferd als hij?
wie als hij heeft immer en altijd op de onpar-
tijdigste wijze hulp aan elkeen toegereikt?
(Luide toejuichingen).
Allen zijn wij getuige geweest van zijn
werken en streven. Dit alles gaf hem het recht
om de rust te verlangen. Eene nieuwe zelf
opoffering werd hem gevraagdhij wist welke
aanvallen en welken laster hij hierdoor zich
op den hals zou halen spijts alles, zegt spreker
heeft hij de kandidatuur aangenomen, en
namens het centraalcomiteit stel ik voor hem
als kandidaat toe te juichen. (Langdurige
toejuichingen.)
De heer burgemeesterzichtbaar ontroerd,
zegt dat eene onpasselijkheid hem verhindert
te antwoorden; hij bedankt de vergadering
over al die blijken van toegenegenheid, en hij
zal trachten zich waardig te toonen van den
eerepost, die hem toevertrouwd wordt in dit
akelig oogenblik, als het er op aankomt onze
vrije instelligen te redden. Zoo als ik was,
aldus eindigt hij, zoo zal ik zijn. (Bravo!)
Thans betreedt de heer d'Elhoungne, de
vermaarde spreker van de gentsche balie, het
spreekgestoelte. Gedurende bijna een uur
houdt hij het opgetogen publiek aan zijn
begeesterend wooi'd geboeid.
Hij spreekt in dezen zin
Altijd hebben wij de kandidatuur van den
hoor ao Kerchove vooruitgezet als', wij in
het strijdperk traden, en ditmaal is het weder
metzijnennaam dat wij onze eerste weerwraak
op de klerikalen zullen nemen. Thans, als
't ware door een besluit der voorzienigheid,
wordt het strijdperk tot onze eerherstelling
ons geopend, en uwe keuze kon niet behen
diger, niet zekerder wezen tot het be
halen der overwinning. De lage aanvallen
tegen den heer de Kerchove zijn juist een
bewijs van de waarde zijnerkandidatuur.Hoe,
graaf de Kerchove zou zijn een vijand van
den eigendom, een communard, een petrool-
manDat lezen wij dagelijks in de klerikale
dagbladen; wij hoorden ze veel dwaasheden
uitkramen, maar ditmaal gelooven wij wel
dat de domste ander de domme lezers van den
Bien Public er geen woord zal van gelooven.
(Losbarsting van gelach.)
En wat stellen zij tegen een man van zulke
waarde?
Zij komen op met een opgerold vaandel, een
soort van parapluie als 't niet en regent, ja
met een kandidaat die de hunne niet is. Zij
durven hem niet toonen zooals hij is, en laten
zich in den schijn voortslepen door eenige
mannen, die geene partij, zelfs geene fractie
eener partij uitmaken, en die zij vierkant uit
lachen, als zij ze niet noodig hebden, maar
waarvan zij zich bedienen als van een uit
gever, die verantwoordelijk wordt gesteld
voor hunne nederlaag (bravo).
De strijd van den 23 loopt over de vraag of
wij zullen verplet blijven onder die overheer-
sching van het ongeluk, of wij zullen blijven
de slaven der geestelijkheid (neen! neen!)
Zij verplaatsen de kwestie op het terrein
der stoffelijke belangen, daarvan willen zij
het monopool. Maar is er wel een liberaal,
die niet de welvaart van onze stad zou ter
harte nemen? Doch, de oolijkaards willen de
stoffelijke zaken doen uitschijnen, om den po-
litieken, kant te verbergen, ten einde u
aldus eene meerderheid af te tróggolen.
Het priestersbeheer is noodlottig aan allen,
noodlottig aan allen vooruitgang, er is geene
hatelijkere dwingelandij. Er is niets dat op
kan tegen den haat, dien een gouvernement
van priesters inboezemt.
Spreker gaat voort met de verderfe
lijkheid van een priesters-gouvernement onder
al- zijne verschijnselen aan de kaak te
stellen.
Laat ze maar voortgaan, zegt hij, en gij
zult zien wat het onderwijs in hunne handen
zal worden.
Zekerlijk, de inkwisitie is nog hersteld,
maar do afspieding bestaat. Neeringdoende
lieden, gij weet hoe zij u behandelen; wanneer
zij het op u hebben gemunt, ontnemen zij u
maar onbermhertig al uwe kalanten, en ver-
nietiegen voor u de vrucht van lange jaren
eerlijken handel en werkzaamheid! (Toe
juichingen).
Opzettelijk verwarren zij altoos politiek
en godsdienst, en zij zijn de schuld zoo wij ze
onwillekeurig bij de discussie op godsdienstig
terrein volgen. Maar misschien zou de gods
dienst er minder door lijden van door de
liberalen besproken, dan door de priesters
onteerd te worden.
De redenaar eindigt zijne prachtige rede
voering met den wensch, de zekerheid uit te
drukken dat de liberalen den 23 den genade
slag aan het ministerie zullen geven. Het
klerikalisnius moet verpletterd, vermorzeld
uit den strijd komen! De verlossingskreet
moet den 23 plechtig en krachtig uit ons
stadhuis over Belgie galmen, en het land zal
ons beantwoorden met den kreet Eer aan de
liberalen van Gent
(Oorverdoovend gejuich
Na de heer D'Elhoungne, neemt de heer
Rolin-Jaequemyns liet woord en houdt eene
gespierde vlaarasche aanspraak.
Mijne heeren!
Na de welsprekende rede, die gij daar
gehoord hebt, vrees ik bijna voor u het woord
te nemen. Doch het midden-comiteit der
Liberale Associatie is van gedacht geweest
dat deze vergadering niet zal uiteen gaan
zonder dat er een woord in onze beminde
moedertaal gesproken werd.
Het belang der liberale zaak en, ik zal er
bijvoegen, der waarheid, der rechtvaardigheid
vereischt overigens jdat het midden-comiteit
der Liberale Associatie zulke gelegenheid niet
late voorbij gaan, om rechtstreeks met de
kiezers in verkeer te treden. Het is mij onder
dit opzicht een waar genoegen te zien dat wij
hier met open£deuren beraadslagen, en daar
door ons reeds zelfsjvan de uiterlijke handels
wijze onzer tegenstrijders onderscheiden. Wat
kan immers beter te kennen geven dat wij in
alles het licht, de waarheid, de vrede zoeken,