Leven en Dood Uit Geeraardsbergen. Snipperingen. HET LANDELIJK WETBOEK door adv. De Backer Doch hier komt de nietigheid ven het loon nog beter voor den dag. De wet kent aan den verzorger van een verlo ren hond de som lo« van vijftig centiemen per dag, ingeval van opeisching door den verliezer, te betalen zoolang de verzorging geduurd heeft. De weerdigheid van den mensch tegenover het dier daargelaten en hem slechts beschouwd onder stoffelijk oogpunt, welk oneindig verschil is er niet te maken tusschen den meDsch met zijne noodzakelijke behoeften, voedsel, kleeding, woning en den last hem door do natuur opgelegd, de zorgen van het huisgezin, en de geringe be hoeften van den hond. En nochtans 't is eene verschrikkelijke waar heid, vele werklieden zijn heneden den hond ge steld, ten eerste door den loon en ten tweede door de wet, want geen enkel eindje wet waar borgt dan nog die twee en veertig centiemen, die de arbeider voor hem en zijn huisgezin kan ver dienen, hij mag nog niet eens ziek vallen, of ver ongelukken, of werkeloos blijven, want waar blijven dan do -IS centiemen terwijl er noglans wetten gesmeed kunnen worden, om den ver zorgen van een dier vijftig centiemen daags te verzekeren. Welnu, wij vragen het ons af, in volle recht zinnigheid kan iemand ons den steen toewer pen omdat wij streefden, streven en streven zul len, naar vermeerdering van loon Hebben wij volgens alle natuurwetten geen recht zulks te doen. En mag het geen schande genoemd worden dat door den drang der omstandigheden, den voortbrenger en schepper van alle welvaart be neden een redeloos dier gesteld wordt, en dat in een der beschaafste en rijkste landen van Europa. Neen, heeren pitroonen, wij benijden uw leven niet wij zijn niet jaloersch van uwe fortuinen of van uw gemakkelijk leven maar weet dat in ons binnenste ook nog een herte huist vatbaar voor plichtgevoelen, en dat dit ge voelen, ons denken doet aan den zwaren maar toch lieven lastden last van echtgenoot en va der. Wij ook wij houden er aan, evenals gij, onze vrouwen geacht en geëerd te zien in den staat waarin zij leven, wij ook, wij trachten ze, door ODzen arbeid van alle werk le onthouden waar toe hunne lichaamsgesteltenis niet past, en waartoe zij door onzen geringen loon gedwon gen worden. Wij ook, wij houden eraan, onze telgen, is het niet zoo rijk of weeldig als de uwe, toch ten minste deftig op te brengen, ze latende genieten van een noodzakelijk onderwijs, en hunne teugere ledematen niet krenkende door eenen te vroegen arbeid. Ziedaar onder ander wat ons aandrijft om voort te werken tot verbetering van ons lot en dat der onzen, en ziedaar waarom ook wij ver trouwen stellen in den goeden uitslag van ons vooitdurend pogen, omdat vroeg of laat toch gij ons recht zult erkennen, en onze rechtmatige grieven zult doen verdwijnen uit eigen wil, of gedwongen door den nood... J. Thys. Verjaardag 11 Juli (1302) In de schaduw van standaard bij standaard, in 't bleekrijzende morgenrood, wat stond daar het leger der Lelie zoo machtig, zoo dreigend, zoo groot, In de schaduw van standaard bij standaard Wat flonkerden harnassen, helmen, als een berg van vuur en goud Wat schetterde uit duizend klaroeren het Montjoie zoo ontzettend en stout Wat flonkerden harnassen, helmen Als de wolken, van stormen zwanger, 's hemels kreitsen bedekkendvoor 't oog, Zoo verduisterden hunne pijlen den wolkeloos blauwen boog, als de wolken, van stormen zwanger. Kort des Liebaards manen en klauwen 29 OP door JULES MARY. <i Bemint gij mij ook nog, Gauthier u Waarom zou ik dat niet, ik heb nooit aan de onschuld van Doriat getwijfeld. Zou ik hier komen, wanneer ik hem voor den moordenaar, van mijn vader hield. Brave jongen, zeide Maria geroerd, terwijl zij hem de hand reikte. Hij kuste haar eerbiedig eu teeder op het voor hoofd alsof zij zijn eigen moeder was. <i Maar zeg mij nu, giDg Maria veort, gij hebt u toch niet in dit gevaar begeven alleen om mij weer te zien Neen, moeder, zeide Pascal.Onze bevelheb ber had eenige mannen noodig om de bosschen'te verkennen. Wij weten den weg beter dan iemand en wij hebben ons aangeboden ten eerste om het vaderland van dienst te zijn en ten tweeden om u en Lucienne weer te zien. Maria verschrikte toen de naam van Lucienne werd uilgesproken. a Slaapt zij reeds 1 vroeg Gauthier. Ja, stamelde Maria verlegen, ja, zij slaapt. Zij is sedert eenige dagen ongesteld, wek haar niet.» Maar moedpi 1 riepen Henri en Pascal tege lijk, «vertrekken zonder haar gezien te hebben O I npen, moeder Doriat, zeide Gauthier, ik moet haar zien, anders zou ik morgen bij dag terug had Johanna, de Kwade, gezegd rukt zijn tong uit zijn muil en zijn tanden Hem voor eeuwig aan banden gelegd 1 Kort des Liebaards manen en klauwen Maar de Leeuw hield manen en klauwen, hield zijn tanden, zijn tong bloedrood, doch de roovers van 't Zuiden, zij vonden vóór Korlrijks wallen den dood maar de Leeuw hield manen en klauwen Sa, hadden ze spottend gezongen, in hunne Walsche, valsche taal, a Sa, bezems gehecht aan onz' lansen, nu vegen we Vlaanderen kaal Sahadden ze spottend gezongen Vlaanderen die Leeu De oriflamme ligt vertrappeld in bloed en in slijk... Gij, zon in het Westen, wat ziet gij in den Bloedmeersch Lijk bij lijk... Vlaanderen die Leeu De oriflamme... Zege Zege Een enkele ontsnapte, droeg de vreeselijke mare naar 't hof. Door 't gansche Vlaanderen verkondden alle klokken dank en lof. Zege Zege Een enkele ontsnapte... Arm Frankrijk Daar treurden de moeders Tot den hemel steeg het geween... Met de hooneode bezems keerde 't volk van Vlaanderen de lijken bijeen. Pol De Mont. (Een blik in het verleden.) lieden zondag, 16 Juli, richt de heer Paul Guillemin in zijn park een feest in, als erkente lijkheid aan de werklieden en burgers, voor de blijken van vertrouwen welke hij onlangs van hen ontvangen heeft. Niettegenstaande de minderheid welke hij be komen heeft in de provinciale kiezing, heeft het werkvolk van Geeraardsbergen hem eenen blijk gegeven dal het nog in hun geheugen is 't geen de heer Guillemin voor hun gedaan heeft. Dat was niet te verwonderen. Was het de heer Guillemin niet die vier jaar 'geleden, de inrichting in zijn program schreef van eene kas voor Werkloozen (waar de be warende katholieken tegenwoordig zoo hoog mee oploopen in hun Zondagblad doch met a n- d er mans pluimen pronken is gemakke lijk) daar telken jare de zomer in Geeraards bergen zulke vreeselijke armoede en ellende na zich sleept. Was 'l de heer Guillemin niet die de ziekenkas inrichtte Bescherming van vrouw en kind (de eenige in België) waar de werklieden voor 2 centiemen per week kosteloos geneesmiddelen ontvangen en een deel der onkosten voor den geneesheer. Zij zijn vrij den doktoren apotheker te nemen naar keus. Is het de lieer Guillemin niet die aan rli: kin- j--.jj.- D jarigen ouderdom een pensioen zouden beziuen Was het de heer Guillemin niet die geld en zijn kennissen besteedde voor het oprichten der maat schappij De werkmanswoningen d Was het de heer Guillemin niet die 500 frank gaf tot inrichting der ziekenkas i Hulp en on derstand Was het de heer Guillemin niet die in alle rechtvaardige werkstakingen zijne beurs opende wanneer de werklieden hem gingen vinden Dit alles hebben de werklieden onthouden. Vandaar de groote meerderheid welke de heer Guillemin in Geeraardsbergen bekomen heeft. Daarom laten wij niet na van duizendmaal dankte zeggen voor de erkentelijkheid welke den heer Guillemin van de werklieden, en van een deel der burgerij bekomen heeft, en van daar dit feest, die hij op heden aan de reeds voornoemde en aan alle zijne vrienden komt aan te bieden. Daarnevens is eene andere partij op de weelk den heer Guillemin voor de reeds bewezen diens- komen, op gevaar van door den vijand betrapt te worden. Wij zullen haar niet wekken, zeide Henri,laat ons haar alleen maar zien. De arme vrouw beefde van hoofd tot voeten, wat moest zij tegen de jongelingen zeggen hoe moest zij hen de afwezigheid van Lucienne verklaren. De twee broeders en Gauthier begaven zich naar de kamer, van Lucienne. Voor de deur trokken zij hun laarzen nit, om elk gedruisch te vermijden, en traden binnen. Het kamertje was donker maar er stont een kaars op tafel. Pascal stak de kaars aan, terwijl Henri en Gaut hier naar bet ledikant gingen. De gordijnen w%pe* gesloten. Gauthier lichte ze voorzichtig op, maar deinsde met een kreet van schrik terug. Lucienne was er niet. De drie jonge mannen zagen elkaar verbaasd en ontsteld aan. Zij gingen terug naar de huiskamer waar Maria aan de hevigste angst ten prooi was. Moeder, zeide Pascal, waarom hebt gij gezegd dat Lucienne slaapt? Zij is niet op hare kamer, haar bed is onbeslapen waar is zij Moeder Doriat, gij verbergt iets voor ons I riep Gauthier uit toen hij de hevige ontroering van Maria gewaar werd, spreek waar is Lucienne? Maria kon niet antwoorden, zij barstte in tranen uit. Groote God, ik raad alles 1 jammerde GautLier, Lucienne is dood, een verdwaalde kogel heeft haar getroffen, niet waar? Zij is dood 1 Gave God dat zij dood ware, snikte Maria. Maar moedc-r, zeg ons toch wat er met Lucien ne gebeurd is 1 drongen de twee zoons bij Maria aan. Zij trachtte het antwoord te ontwijken. e Gaat kinderen ik sterf bijna van angst,zeide ten, de zelfde erkentelijkheid zoude moeten mo gen verwachten hebben. Dat is de bewarende katholieke partij. Sommen wij ook eenige werken op. Was het de heer Guillemin niet die zijn geld en zijne kennissen besteedde tot het oprichten van het werkmanshuis (Karmelietenstraatje) Was het de heer Guillemin niet, die aan de bewarende katholieke muziekmaatschappij St. Cecilia een vaandel schonk Was het de heer Guillemin niet die aan de bewarende katholieken zijn gebouw ten dienste stelde, votr hun College, wanneer zij het ge bouw, waar zij in waren, moesten verlaten Was het de heer Guillemin niet, die zijn geld storte in de maatschappij St. Viucentius a Paulo. Was het de grootmoeder van Mijnheer Guil lemin niet, Mevrouw De Cock, die tijdens den schoolstrijd, telken jare 500 frank gaf aan de katholieke school Was het aan de deur van Mijnheer Guille min niet dat zij gingen kloppen, telkens er moest gegeven worden, voor de eene of de andere be warende katholieke inrichting of reeds bestaan de inrichting Zouden zij zulks lochenen Was het dan hunne plicht niet, even als de werklieden eenparig voor hem te stemmen Niemand die het hart op de rechte plaats heeft, zal durven zeggen Neen nochtans het tegenovergestelde is gebeurd. Het scheen hun alsof zij tegen eenen hartstochtelijken vijand te strijden haddeD, want nog nooit hebben wij de hootdmannen der bewarende katholieke partij (zooals de laatste dagen voor de kiezing) zien roodloopen met de halve frankskens in hunne handen om alzoo den heer Guillemin te ver pletteren. Dwaling! dubbele dwaling I voor de bewa rende katholieke partij voor haar werk met de provintiale kieziDg! Hebben wij insgelijks ook niet gezien dat de bewarende katholieke partij eeo vlugschrift heeft uitgegeven, waarin zij bekenden dat de tegenstrever van Mijnheer Guillemin voorstan der was van den Godsdienst, den eigendom en het familieleven. Was de heer Guillemin dat misschien ook niet'? Kan men ons bewijzen dat de heer Guil lemin eene van deze drij punten aangerand heeft Wij kunnen niet begrijpen waar hot gedacht der tegenstrevers van Mijnheer Guillemin op dat oogenblik Daar toe was. Ik zal er later op terugkomen. E. R. M. Rosseeuw, van Leuven, heeft een wetsont werp neergelegd, dat het tweenamig kiesstelsel voor doal heeft, 't is te zeggen dat men arron dissementen zou vormen van 2 volksvertegen woordigers en 1 secateur. Men weet dat M, Woeste mtt Bethunc. en con- soorten een wetsontwerp neergelegd heeft dat het eennamig stelsel invoert. Ziehier nu wat M. Woeste in de zitting van 8 Februari in de Kamers zegde en ik weet dat het er overtuigde heefthet is mogelijk dat dit stelsel het stelsel zij voor de toe komst maar tegenover de gesteltenis der open bare meening ben ik overtuigd dat dit stelsel op dit oogenblik niet past. Vroeger schreef M. Woeste in de Revue Géné rale dat de Evenr. Vertegenwoordiging het eenig rcchtveerdig kiesstelsel was Wat'nen draaitop toch... 'ten hangt niet aan een. De XV. Ziehier de zienswijze van de ver- schillige leden der commissie MM. de Smet de Naeyer, Bilaut, de Trooz en misschien Hoyois, zijn vijandig aan het eennamig stelsel en aanhangers der E. V. MM. Vandervelde en Lorand zullen warm de E. V. verdedigen. MM. Journezen Furnémont zijn ook aanhan gers der E. V. op voorwaarde dat het A. S. er bij weze. zij, gaat toch heen, elk oogenblik kunnen de Pruisen terugkeeren en dan is het te laat, dan zijt gij verloren. Verlaat het huis door de achterdeur, die op het veld uitkomt, op den weg mochten de soldaten u eens tegenkomen. Gaat, gij het niet om u zelfs wille dan ter wille van mij. De drie jongelieden bleven onbeweeglijk staan. a Neen, moeder, zeide Henri, «wij gaan niet heen, voordat gij ons antwoord gegeven hebt op onze vraag. Er werd zacht aan de deur geklopt. Daar zijn de soldaten reeds vlucht, vlucht, riep de oude vrouw. Soldaten kunnen het niet zijn, die maken meer gedruisch. Ga gerust open doen, moeder, zeide Pas cal. Henri schoof het venstergordijn voorzichtig weg en zag naar buiten. Lucienne stond voor de deur. Het is Lucienne, zeide hij. Lucienne 1 herhaalde Gauthier verbaasd, van waar kan zij komen op zulk een ongewoon uur Zij zelf zal u daarop het best kunnen antwoor den, zeide Maria en opende de deur. Lucienne trad binnen. Op het gezicht van haar verloofde en van haar pleegbroeders deinsde zij ver- sehrikt terug. Lucienne, zeide Maria Doriat, mijn zoons en Gauthier vroegen mij, waarom gij op dit uur niet thuis waart, ik durfde er geen antwoord op geven. Zeg nu zelf, van waar gij komt, alleen, en op dit Lucienne bleef sprakeloos midden in het vertrek staan. Zij zag de oogen van Gauthier strak op haar gevestigd, zij beefde van angst en sohaamte en wist niet hoe zij zich zou rechtvaardigen, Lucienne, zeide Iienri op zachten smeekenden toon, Wij zijn vrijschutters, de vijandelijke sol- M. L. Defuisseaux zal de E. V. bevechten. MM. Woeste, Ligy en Helleputte'zijn uninomi- nalisten. MM. de Lantsheere fen Tack vinden dat geen enkel der voorgestelde ontwerpen goed is. M. Heuvelraans, ten slotte, is aanhanger van het statu quo of 't behouden van hetgene be staat. M. Tbéodoor zal er op aandringen dat de be spreking zoo gauw mogelijk plaats htbbe. Onze vriend Paul Verraes heeft 3 keer 1 fr. boet gekregen om tijdens de laatste werkstaking der steenbakkers, te Brussel, met meer dan 5 perso nen bijeen te hebben gestaan. Voor aanslag op het werk kreeg hij 50 fr., doch daartegen gaat hij in beroep. De Pensioenkas. Donderdag heeft minis ter Cooreman beloofd, dat het wetsontwnrp der pensioenkas voor oude en gebrekkelijke werklie den nog in dezen zittijd zou neergelegd en ge stemd worden. Wij hopen dat het geen knoeierij zijn zal. Terwijl van den eenen kant de volmaaktheid der werktuigen eiken dag vindingrijker wordt, latende- alzoo eene altijd kleiner wordende plaat3 voor het vernuft, de werkzaamheid en de per soonlijke geestkracht des werkmans van den anderen kant, met de werkman zonder opont houd van het lokaas der winst, aan die werk tuigen te kluisteren, die bestemd schijnen te zijn om hem eenmaal te vervangen, ontneemt men het eenige middel om zijne ziel te ver harden en om zijn verstandelijk leven te ver nieuwen. Zoo komt meu er toe, volgens de juiste uitdrukking van eenen geestigen vreem deling, de wereld te vullen met werktuigen die bijna menschen zijn, en met de menschen die niets meer dan werktuigen zijn DE MONTALEMHRT. Het christendom heeft de zedelijke en de po litieke vrijheid in de wereld gebracht. Indien het christendom dikwijls misacht is ge weest, is het, omdat men het niet verstond. Vol taire heeft nooit dea bijbel begrepen. De wijsgeerigheid zal nooit den godsdienst op theoretische wijze kunnen vervangen, omdat zij het geloof niet oplegt en niet volksch kan worden. Om den godsdienst als een werktuig te gebrui ken moet men geenen godsdienst bezitten. Benjamin Constant. De eerste uitgave van een weinig vertraagd door onze talrijke werkzaamhedej is pinripR'il- Aor> Het vormt een aanhangsel van 't Klein Familiewetboek Bevat de grondbeginsels van 't pu bliek recht die bezonder onze lande- lijbe bevolking aanbelangen. En is geschreven met het oog op de nieuwe toestanden. Dank aan eene eerste wijziging aan het kiesrecht, vormen de zetels in stads en gemeenteraden geen erfgoed meer, werklieden, boeren en kleinburgers doen allengs hunne intrede. Met het zuiver algemeen stemrecht dat we nu heel in 't kort gaan hebben zullen dezen die vroeger uit de bestu ren verbannen waren er de meerder heid vormen. Juist daarom moeten zij zich voor daten zijn hier ingekwartierd en kunnen elk oogen blik thuis komen. Weet gij wat de Pruisen met een gevangen vrijschutter doen Die wordt onmiddelijk dood geschoten. Ons leven is dus in gevaar en toch willen wij niet van hier gaan, voor dat gij ons zegt wat geheim gij voor ons verbergt. Ik verberg volstrekt geen geheim, stamelde het arme meisje.Ik ben gelukkig dat ik u weerzie broeders. Gauthier naderde haar, en sloeg zijnarmen om haar midden. Zijt gij ook gelukkig, mij weer te zien, Lu cienne? vroeg hij. o Ja, antwoordde zij, bijna onhoorbaar. o Waarom zijt gij zoo ontroerd, waarom ver mijdt gij mij aan te zien? Gij herkent mij toch wel ik ben GauthierGauthier dien gij bemint niet waar? Gij bemint mij immers nog, evena's vroeger Hoe gaarne had zij geantwoord Meer dan ooit bemin ik u, Gauthier 1 maar zij moest haar geheim bewaren, zij moest haar strijd volhouden tot het laatste oogenblik. Zij maakte zich los uit zijn armen en verborg weenend haar gelaat in haarbanden. Gauthier, verbleekte. Waarom antwoordt gij niet, Lucienne vroeg hij. Waarom zij niet antwoordt, riep Maria Doriat eensklaps uit, dat zal ik u zeggen. Omdat zij nieuwe schande over ons huis gebracht heeft, het is niet ge noeg dat men deze woning aanwijst en zegtDaar woont de moordenaar van Bourreille zij heeft ge maakt dat men thans zeggen kan Daar woont de minnares van Jean de Montmayeur. Neen, neeD, dat is niet waar I riep Gauthier uit. Lucienne zeg dan toch dat het niit waar is Vervolgt,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokke Roeland | 1899 | | pagina 2