I
J
Zondag 17 Januari 1886
27*<e jaargang
De Statie der Koopwaren t'Aalst.
De Vergadering (e Haaltert.
HetÜasteei der Verdoemenis,
GODSDIENST. - VADERLAND. - VRIJHEID
91. de Minister Van den Peereboom,
Kemel der kemels
BUREEL, ACHTERSTRAAT.
Gtwoone Annoncen 20 centiemen per regel. Annoncen op de Tweede Bladzijde
50 centiemen den regel. Berichten onder 't Nieuws, 1 frank den kleinen regel,
HET LAND
ABONNEMENTS-PRIJS
5 fr. 's jaars, vooraf betaalbaar. Inschrijvingen worden op alle tijdstippen
genomen, rechtstreeks bij ons of door post of briefdragers.
YAN AELST
AALST, ZATERDAG 16 JANUARI 1886.
GEMENGDE BERICHTEN. Aalst heeft nu zijn pas-
rerelleken, en 't komt zeer wel te pas maar in den Win
ter moet de sneeuw er afgevaagd worden... En dat klein,
maar nuttig passerclleken, onder 't liberaal Ministerie, o
't was verluren gevraagd. Z'hadden ander werk, ze moes
ten aan die School-Inkwisitie 900,000 fr. geven; ze moes
ten Schoolpaleizen van 50,000 fr. bouwen gelijk op Mijl
beek en zonder 'ne eens nutDat moesten ze doen,
en daaiaan verkwetterden ze de millioenen.
v Aalst heeft zijn Passerelleken, maar Erpe-Meire,
klaagt met rede dat de treins 's morgens zoo ongeleden
komen; maar ten 8,50 kunnen in Aalst ziju 't is waarlijk
een publiek affront! T'Haaltcrt en omliggende is er ook
mankement, om bijtijds in Gent te zijn of vandaan te ko
men; 't en schilt maar eenige minuten... MrDe Sadeleer,
Volksvertegenwoordiger van dit Kanton, ge moest zoo
goed zijn dat eens aan den Minister te doen bemerken.
Veel menschen van Meldert gaan naar Assche ter
markt, omdat de Affligemdreef roo slechtis. Op de Markt
dagen moeten de Steemans hunnen oogst opaoen;de Bui
tenlieden verdienen een beleefde behandeling.
De Werkstaking te Gent is geëindigd.
v Een drooge Januari wordt geprezen.
Dijnsdag is er algemeene Bevlagging en groote
Feest geweest in de Pontstraat t'Aalst, wegens de terug
komst van baron Dr Leo Bethune en zijne achtbare Echt
genote.
v 't Jaarboekje van Davidsfonds geeft o. a. het vlug
schrift van M. Vermeire, uit St-Nikolaas, waarin die ge
leerde Katholiek toont, hoe mogelijk en hoe gemakkelijk
het is, hier een Leger van Vrijwilligers te hebben en de
Bloedwet af te schaffen.
Zondag 17, ten 12 ure t'Antwertien in
den Cirk, de grootste Zaal der Stad,
MEETING
door de Maatschappij 't Vrijwilligers-Leger! Niemand ge
dwongen Soldaat.
Die Maatschappij blijft werken en a nhouden; de Kie
zers en 't Volk roepenEen Leger van Vrijwilligers Bijna
al de Katholieke gazetten schrijven in dcnzelfden zin; en
die zaken gaan met vooruit; integendeel, ja integendeel
ze durven spreken van de Reserven, van een nieuw Le
ger, om al de Jonkheid in deKasernste hebben en 't Land
tot de uiterste armoede te brengen.
Ach. van den eenen kant zoo sterk zijn, en van den an
deren kant, zoo zwak!
Hoe komt dat
Omdat wij in die zaak NIET vertegenwoordigd zijn.
Kiezers, Kiezers, aan ons de schuld, aan ens, bijzonder
lijk; wij doen onze macht niet genoeg gelden in de kie*
zingen.
Ach, handelden wij gelijk t'Antwerpen, van dees jaar
af, de Bloedwet ware merkelijk verzacht en de grond
wierd gelegd voor een deftig Leger, voor een Leger van
V rij will igers.
v Sialou. eggen dat hnweAv ziek is.. Ha, 't is
den ouden dag, wat is ér aan te doen?
v 56,000 fr. moet 't Katholiek van Antwerpen jaar
lijks bijeenbrengen voor de 2790 Huishoudens, die door
't Bureel van Weldadigheid verstooten worden, omdat zij
hun kinders naar de Vrije Katholieke Scholen zenden;
56,000 fr. En meer dan 200,000 fr. voor 't onderhouden
der Vrije Scholen... De groote liberale steden willen niets
geven aan Vrij Onderwijs; ze gaan door 't Gouvernement
gedwongen worden.
v TWEE ZAKEN ZIJN ONLOOCHENBAAR; i» Dat
al de liberale gazetten gedurig den Godsdienst beleedigen
en krenken; 2e Dat er geen Eerlijkheid of Zedelijkheid
kan bestaan zonder Godsdienst... Rond 1848, Frankrijk
was ellendig gesteld: men raadpleegde ThiersDe ee
nige middel van redding, zegde hij, is 't Lager Onderwijs
toevertrouwen aan de Geestelijkheid. »En hier roepen
ze: Den Priester, 't Christelijk Onderwijs uit de Scholen
.-. ST LIEVENS-ESSCHE. Bij Koninklijk Besluit van
8 Januari is de heer P Mertens, Burgemeester.
.-. Te Neuerbrakel gaat op 31 dezer een groot Con
cert zijn, voor't inrichten van een Hospitaal. Te Neder -
brakel had 't oud Ministerie een nuttelooze Geuzenschool
doen bouwen van 75,ooofr.
De zaak gaat beslist worden.
Men ligt den Minister ten hMze, opdat hij zijn woord zou eten en Aalst slachtofferen.
JA, AALST SLACHTOFFEREN ten voordeelc der Statie-Blondiau heeft men in het
publiek geen enkel woord durven schrijven GEEN ENKEL WOORD.
De Dbnderbode verklaart met ons, dat de uitvoering van dit plan DE
KEMEL DER KEMELS zou zijn.
De Logiebazen werken
Zijn er katholieke Verraders in 't spel Dat xrc-.\ geweten en gestraft worden.
Weihoe! een Katholiek Ministerie zou zijn woór:> verloochenen; men zou nü uitvoeren
Waarvoor men ondereen Liberaal Ministerie is achteruitgedeinsd!!??
Het Land tan Aklst heeft in deze zaak geen ander belang verdedigd dan het Openbaar,
het Alge neen Belang.
Men kan de Statie aan 't oud kerkhof niet vergrooten, zonder dien kant der Stad te kren
ken en d'algemeene Belangen te benadeeligen.
Volgens d'oudeen nieuwe plans is de Denderatraat DOOD, ja afgesneden, DOOD EN TE
NIET.
Onmogelijk, schrijft de Denderbode, dat hei volkrijke kwartier van Mijlbeke, eens
langs den Zwarten Hoek aan 't Statiekwartier en Schaarbeke zou kunnen verbonden
worden.
De Denderstraat dood; als de Minister het rampzalig ongeluk heeft die Statie aldaar te
teekenen, al de werken die de stad reeds half besiist heeft, zijn doode, nuttelooze werken.
Volgens al de plans dier Sla'ie aan 't oud-Kerkhof, is de steenweg op
"Hofstade en Dendermonde gekr-nkt en bijna vernietigd.
Aalst heeft recht van, op lev?n en dood, de Statie aan de Zeebergbrug
te eissehen; de Minister heeft zijn woord gegeven; dat is de best geschikste plaats op 5
minuten gaans van de Markt; men moet geen enkel huis afbreken de meeste marchandise-
treinen moeten d'ijzeren brug niet meer over; mea verbetert de twee derden der stad.
Wij richten ons totU, in den naam van de g/oou Meerderheid der stad Aalstmen is
gerust gebleven, steunende op uw gegeven wóc W terwijl er onder den grond gewerkt
wierd en gewerkt door wie? o wij welei h a't ii. uitkomen; terwijl er onder
duims gewerkt wierd, Aalst bleef gerus! ei t .irzar dat gij aarzelt dat gij zelfs den
eersten akt van't plan-Blondiau zoudt cU« - '-vu ren?... O M. de Minister, weet ge wat
ge zoudt doen? Aalst krenken en 't Katholiek *i*t ontmoedigen. Eens dit plan uitgevoerd,
dan zouden d'oogen opengaan, dan zou elk rotp sn
dan zou 't Katholiek in een diepe moedeloosheid neérzinken; dan zou men vragen: Waarom
zijn ons Senateurs en Representanten onverscb'llig gebleven Van onzen Burgemeester
spreken wij nu niet,maar waarom hebben onzrvchtbure Lieertn xhepenen en Raadsheeren
U\ SeL:* - a .t-.—, ~é*Co, -Ia men óui 1—i Li co
ke u en slachtofferen, sis wij, d'oude,getrouwe Katholieke Kiezers der Stad,nog in ons innig
ste tijdelijke belang gekrenkt worden, nadat g:jT ieer Minister uw woord hadt gegeven
M. de Minister, verwondert U niet dat de Logic zoo hevig werkt, om ühetplan-Blcadiau
te doen aanveerden. Aldus bevoordeeligt zij hare vrienden en verhoopt het Katholiek Be
stuur in Aalst te doen vallen....
Wij herhalen bet
Denderbode en Land van Aelst schrijven uitdrukkelijk dat de Statie der Koopwaren aan
't oud-kerkhof, een gruweldaad zou wezen.
Niemand is opgestaan om hun gezegdens en hunne redens te weArleggen
Er is geen oppositie tegen 't plan der Zeebergbrug en Dam; zekerlijk, die er belang in
heeft, verdedigt zijn intresten; dit mag zijn, maar dat is geen oppositie
Dit plan aaa Zeebergbrug en Dam is bet cenigste middel om aan die wijken eenigzins te
vergoeden hetgene zij door den ijzeren weg geleden hebben en den Brusselschen Steenweg
met al het aanpalende te doen herleven.
Met 't plan-Blondiau is de lossing aan den Zwarten Hoek schier onmogelijk; het eerste
gevolg zal zijn: opslag der Voermans.
M. de Minister, Aalst blijft steunen op uw eerlijk gegeven woord; Aalst kan niet geloo-
ven, dat gij zoudt achteruitwijken; Aalst heeft het vaste betrouwen dat gij de Statie aan
Zeebergbrug en Dam zult doen uitvoeren en aldus den eeuwigen dank van g'heel de Stad
verwerven.
't Is een machtige en deftige Vergadering goj
weest
Rond de 200 Personen,Grondeigenaars en Land
bouwers van 't omliggende.
Men heeft er met orde en overleg gesproken.
Ach, waren er in de Kamers wat meer Landbou
wers en Bewoners van den Buitea, men zou er meer
krachtige en wijze maatregels nemen. Advokaten,
Rechtsgeleerden mogen er zijn, doch nu is 't getal
en de macht in hun handen, en dat deugt niet. De
Taal, deFransche Taal is er grootendeels de schuld
van; in Oostenrijk spreekt men 3 talen in de Ka
mers, in Zwitserland 2 talen; en daar is de Natie
beter vertegenwoordigd. Indien ar in de Kamers
Vlaamsch en Fransch gespreken wierd, wij zouden
ook bekwame Grondeigenaars, Landbouwers en
deftige eerlijke Borgers naar de Kamers kunnen
zenden.
Maar de zaken zijn nu gansch anders,en voor het
oogenblik valt er niets te doen dan manhaftig en
openhertig tot d'heeren Gekozenen te spreken,en in
geval van nieuwe Kandidaten, een Programma op
te leggen.
Op de Vergadering t'Haaltert was men eenparig
om d'Inkomende Rechten te vragen, in den zin
gelijk het Verzoekschrift dat wij hieronder meédee-
len.
Deze week moest er te Brussel een groote Verga
dering voor den Landbouw zijn de Vergadering
van Haaltert heeft als Afgeveerdigden gekozen
M. De VuYST,.van Borstbeke en M. Vaeruah, van
Denderleeuw, en als bijgevoegde afgeveerdigde
M. Dooreman, Burgemeester van Burst.
Aan de Heeren Voorzitters en Leden der Wet
gevende Kamers.
MIJNHEEREN,
De ondergeteekenden, allen landbouwers en eigenaars,
wonende in de Kantons van Herzele, Ninove en Aalst, in
eenen openbarenBoerenlandtag vergaderd te Haaltert den
10 Januari 1886, aangezetdoor den steeds aangroeienden
crisis van den Landbouw, wenden zich eerbiediglijk tot
UB. om hulp en krachtdadigen bijstand.
Nooit liep den bedrukten toestand van den landbouw
meer dan nu, over boordgeene teelten zijn meer winst
gevend; de granen zijn op min dan de helft der vroegere
prijzen gedaald; boter, hoornvee, zwijnen en paarden, die
tot heden als reddingsplank aan den Landbouw strekten,
hebben nu ook den algemeenen afslag ondergaan en de
vernieling der aanzienlijkste onzer nationale nijverheden
is onvermij deliik. indien het Wetgevend Korns geen?
sooedige en ernstige maatregels neemt.
Het landbouw-onderw4)s, de afslag der pachten die
overal toeneemt, en de verbetering der teelten kunnen,
met ter tijd, wel eenige verzachting aan den Landbouw
verschaffen, maar de redding is elders te zoeken.
De kanker die aan het hart van den Landbouw knaagt,
bestaat in den overgrooten invoer van vreemde landbouw-
voortbrengsels welke daardoor op onze markten tot eenen
waren spotprijs gebracht zijn.
Deze invoer wordt in overzeesche streken aangevuurd
door de bevrijding van lasten voor den Landbouw, door
den geringen prijs der verzendingendoor het gemakke
lijk gebruik van alle slach van landbouwtuigen en door
den rijksten der bodems.
Hij wordt bovendien voornamentlijk naar Belgie gericht
waar de uitheemsche voortbrengers vrijen toegang ont
moeten en daardoor hunne prijzen kunnen verminderen
in evenredigheid van het bedrag der inkomende rechten,
welke hun daar worden gespaard en elders worden opge
leid.
Het is tegen dien geweldigen invoer, nog van wege ons
Het is tegen dien geweldigen invoer, nog van wege ons
Staarsbestuur bevoorrecht door hulpgelden aan de Zee
vaart-maatschappijen verleend, dat onze Landgenoten te
worstelen hebben.
Hoe zoude den Vaderlandschen landbouw het kunnen
volhouden, hij die in Belgie onder de lasten bezwijkt.
(Vervolg op 2* bladzijde.)
naar 't uitgebreid werk van S. Van der Gucht.
32
XXXII. De laatste moord.
Rond hall zeven trok de Duitschevalsche munter Frederik Schou-
lier naar 't Kasteel der Verdoemenis.
Ach ongelukkige, gij weet niet dat gij u naar uwe strafplaats
begeeft 1
Hij belde, wierd binnengeleid en door Mr Van Hcverboom met
buitengewone beleefdheid ontvangen.
Een lekker avondmaal wierd opgediend en ten half acht begaf
men zich naar de geheime kamer, alwaar de onderhandeling en af
rekening der Valsche Munterij moest plaats hebben.
De sluwe schurk deed zijn medeplichtige zitten en bracht een
flessche ouden wijn voor den dag, welke zij, gemeenzaam koutende,
te samen ledigden. Frederik liet het zich wel smaken, en de heer
Van Heverboom, zich mild toonende, ontstopte een tweede flessche
welkers hoedanigheid hij hemelhoog verhefte. Inmiddels begon hij
te zeggen, dat zij reeds vermogend genoeg waren om het valsch
munten te staken
Ik wil, vervolgde bij, met u broederlijk deelen, daar het mij
verleedt voortdurende te blijven zwoegen en slaven, nu wij reeds
schatrijk zijn geworden Deze woorden vielen bijzonder in den
smaak van den Duitscher.
Mijnheer, zegde bij, gij spreekt wijselijk, inderdaad het is een
dwaasheid dagelijks ons leven te wagen, wanneer men een vol
doende vermogen bezit, lang heb ik dit reeds bij mijn zeiven over
dacht, zonder er u te hebben durven van spreken.
Gij neemt dan mijn voorstel aan?
Ja! gretig, edele heer, en ben er u dankbaar over.
Gelijk ik u reeds heb gezegd, wil ik met u broederlijk deelen,
daar ik geloof dat gij inwendig blaakt om als een rijk man naar uw
Vaderland weder te keeren?
Inderdaad, Mijnheer, het ware voor mij geen kleinen lust,
deze die mij voortijds hebben vervolgd en veracht, in de oogen te
zien.
Dit zal voor u niet moeielijk wezen, met geld doet men alles,
en uw aande-1 naakt nog al een rond sommetje uit.
Dit doet mij genoegen, edele heer.
Ja, zekerlijk, ik heb die eens uitgetrokken... Zie, zij staat
daar op den boek die zich op mijn lessenaar bevindt, indien gij
wilt, kunt gij er u van overtuigen. Frederik Schoulier, nieuws
gierig om het bedrag van zijn aandeel te kennen, stond regt en be
gaf zich naar de aangeduidde plaats: maar nauwelijks had hij den
rug gekeerd of Hendrik ledigde een klein fleschken,dat hij metopzet
in den palm van zijn hand verborgen hield, in den roomer van zij
nen gretigen medeplichtigen, wijl deze met verbaasdheid uitriep:
Vier-honderd twee-en-vijftig duizend gulden, waarlijk mijn
haer, dat is de moeite waard...
Die morgen vroeg tot uwe beschikking zullen liggen, beate
vriend.
Nooit had ik gedacht binnen mijn leven zoo schatrijk te kun
nen worden!... Mijnheer, gij aijt de goedheid zelf!...
Gelijk gij ziet, Frederik, wij hebben elkander verrijkt laat
ons inmiddels op ons geluk en welvaart drinken 1 De duitscher
die beefde van aandoening, liet hem geen tweemaal zeggen, maar
greep geestdriftig zijnen roomer dien hij tot op den bodem ledigde,
en dadelijk door Hendrik wederom werd gevuld.
Ik weet niet, sprak Frederik, meesmuilend, die wijn heeft
een bitteren smaak...
Dit kan ikniet aannemen, antwoorddedeschurk met gemaakte
verwondering; het isspaanschenwijn endie smaakt gewoonlijk zoet.
Misschien zijn het mijne gedachten.
Om er ons van te overtuigen, ledigen wij nog eens de roo
mers, meende Hendrik, gemeenzaam tikkende. Na te hebben ge
dronken, hernam Frederik. Ik zal ook beginnen te gelooven, dat
het mijne inbeelding heeft geweest, die mij den wijn bitter deed
schijnen, want hij is overheerlijk, maar... ik weet nietl... ik gevoel
mij zoo drollig... het is even of ik begon dronken te worden.
—- De wijn is straf, antwoordde Hendrik, misschien is hij u een
weinig naar het hoofd gestegen.
Het is mogelijk... maar ach!, zie... ik,, ik word overwonnen
van den vaak I
Blijf een weinig stil. dit zal allicht vergaan, gij zijt aan deze
soort van wijn niet gewoon.»Fredei": 5ch< ulier meende te antwoor
den, maar de spraak had hem schielijk begeven, hij trachtte zich op
te richten vanzijnen stoel, maar alsdoor een onzichtbare hand werd
hij ter neer gedrukt en liet zijn hoofd inachtclOQi op de tafel zijgen.
Daar viel hij in een loodzwaren slaap.
Hendrik van Heverboom bleef z;jn slachtoffer nieuwsgierig be
zien, daar reeds de stuiptrekken van d naderende dood zijn aange
zicht deden plooien; toen hij zag, da deze die hem zoude hebben
konnen verklikken, opgehouden bad t< leven, nam hij hem omzich
tig op en legde hem op den berden oer neder. Voorzeker, zegde
hij, zal Karei Kwakbeen ditmaal te vrs lea wezen, daar ik volgens
mijne belofte hem geen bloed heb doen storten. Daarna, evsn koel
bloedig als of er niets bijzonders voorg ivallen was, raadpleegde hij
zijn uurwerk; Kwaart voor tien uren, mompelde hij in zich zei
ven, ik had gedacht vroegtijdiger ar la spel te hebben geepeeld,
Karei zal niet lang meer vertoeven Toen bleef hij een wijl tijds het
lijk spotachtig bezien. Zonderlinge zaak, ging hij voort, dat is
de doodl... over weinige stonden, wei deze nog gezond en welva
rend, ik geef hem een weinig van het c :ht dat ik met eenige andere
zelfstandigheden, uit den opium het ete te vervaardigenen
daar ligt hij dood en vernietigd!. Maar indien er eens een ziel
overbleef na dit leven? een onsterfelijke - el, die na het scheiden,
voor den Rechterstoel van eenen rechtveerdigen God zal verschij
nen! 01 alsdan.... maar waarom mij met deze ongegronde onder
stelling bezig gehouden, die ik nooit heb geloofdI.. Nean, neen,
eens dood, alles dood, al het overige is praat van zinnelooze dwee
pers!» En hij naderde tot detafel, schonk zich een roomer wijn, dien
hij in eenen teug ledigde, als wilde hij de onheilspellende gedach
ten, in zijn binnenste door den diank versmooren. Middelerwijl
was het reeds tien ure geworden en Karei Kwakbeen tikte omzich
tig op de deur.
Binnen, sprak Hendrik, die reeds zijn onverschillige houding
had hernomen. Karei stootte de deur open, en naderde. Maar op
eenmaal bleef hij staan, verbleekte zichtbaar, en bezag ondervra
gend zijnen Heer, en het nederliggende lijk. Van Heverboom geliet
zich even als of hij den angst van zijnen dienaar niet bemerkte.
Karei, vraagde hij, schier onverschillig, is de put reeds ge
dolven?
Ja, Heer, gaf deze bevende tot antwoord.
Neem dan dezen duitschen fiel, en steek er hem inl Karei
lostte een zwaren zucht, naderde tot het lijk, en nam het zonder
een woord te spreken op zijne schouders.
Ik zal u voorlichten, hervatte Hendrik, want het is op den
trap pikdonker.En de kaars van de tafel nemende, ging hij voren
aan, den trap af, naar den kelder, waar de dienaar met zijnen ijse-
lijken last hem volgde. Aan den put gekomen, smeet Karei er den
ongelukkigen in, en begon, zonder zich te geweerdigen hem van
zijn uurwerk en zakgeld te berooven, den kuil met aarde te vullen.
Inmiddels lichtte Hendrik hem voor, en deed hem de aarde vast
aan stampen, om het inzakken zooveel mogelijk te beletten.
Morgen, zegde hij, kunt gij den steenen vloer herstellen, en
daarmede is Frederik Schoulier voor eeuwig verdwenen. Karei
6chudde twijfelachtig het hoofd, en wijl hij de aarde, van zijne be-
morsde voeten, aan de spade af kuiste, even als eenen eenvoudigen
landman zou doen, die in het land heeft gegraven, gaf hij treurig
tot antwoord: Ik wenscb, Mijnheer, dat gij waarheid spreekt,
maar ik vrees dat de ziel van dezen, dien ik als een hond in de aarde
kom te delven, zich bij de geesten zal voegen van degene die ik
eertijds heb vermoord, om bij nacht mijnen slaap met ijselijke visi
oenen te ontrustenen mij totwanhoop te brengen. «Niettegenstaande
de wroeging zich ook al bijtijds aan Hendrik deed gevoelen, schok
schouderde bij spottend:
Karei, zegde hij, gij zijt waarlijk bloodaardig voor een ouden
schelmdie dood is, blijft dood I laat dan al die zotte inbeel
dingen uwer zieke hersens varen en volg mij naar mijne kamer, ik
wil u aldaar eens deftig beschenken.«Maar Karei was al te zeer ver
slonden in zijne sombere gedachten, om zoo aanstonds een ant
woord te konnen geven. Ziende dat zijn dienaar van houding niet
veranderde, maar diepdenkende bleef staan, hervatte hij, met
scherts: Hebt gij niet verstaan wat ik u kom te zeggen, of aSijt gij
(Vervolg op Tweede Bladzijde)-