j)e Zwarte Aüvozaat.
Zondag f Augusti 1886
27s'e jaargang.
Ilraai-Orgel-Bals.
Vragen eo Antwoorden.
31
GODSDIENST. - VADERLAND. - VRIJHEID
BUREEL, ACHTERSTRAAT.
Gewoone Annoncen 20 centiemen per regel. Annoncen op de Tweede bladzijde
50 centiemen den regel. Berichten onder 't Nieuws, 1 frank den kleinen regel.
ABONNEMENTS-PRIJS
5 fr. 's jaars, vooraf betaalbaar —Inschrijvingen worden op alle tijdstippen
genomen, rechtstreeks bij ons of door post of briefdragers.
YAM AELST
AALST, Zaturdag 31 Juli 1888
êk a lef Zondag is er in den
Kring De Vriendschap
een Vergadering geweest van Bs-
kuaamheidskieeers en hebben eenen
1 Spel ^on(* oevormd; Af. GhceraercLts is
S H EXa Eere-Voorzitter, M. Felix Bethune,
1 Voorzitter,Af Cel. Gyssclinckx, On
der-Voorzitter.
*1* De Statie der KoopwareD.
r Men hoort er niets meer van; nietsl
na al de verklaringen van Zijn Emi
nentie den Minister, na die sterke Petitie uit Aalst, na
die algemeenc blijken van goedkeuring, zou de Kwade
Hand die over Aalst hangt, bij machte zijn Aalst van die
groote weldaad der Koopwarenstatie te berooven?.. Tot
Antwerpen wordt de groote statie verbeterd en ver
plaatst; t'Antwerpen is een hevige strijdmaar d'Antwer-
penaars zullen tot akkoord geraken, om dit groot open
baar werk niet te zien wegslibberen... Men verzekert ons
dat de heer Minister zijn woord op al te stellige wijze
heeft gegeven, om nog te kunnen uitstellen... Vergeten
wij het niet: Uitstel is verlies; uitstel is na korte jaren,
't vreeselijk,vernielend en monsterachtig plan-Blondiau.
't Statie-kwartier moet wel weten, dat 't Plan-Blondeau
vroeg of laat MOET uitgevoerd worden, als de Koopwa
renstatie daar blijft, en aat dit Plan-Blondiau de Dood is
van den steenweg, ie krenking van al d'eigendommen
tot aan en over Hofstade toe, de volkomene barrikar-
deerderij van Trugel en Vaart, en d'Onmogelijkheid
van nog ooit Mijlbeke met de Statie ie verbinden. Dit
laatste punt is zóó uitdrukkelijk, dat de Gemeenteraad al
de reeds gestemde werken voor Zwarten Hoek en Mout-
molen zou moeten intrekken, indien er eenigen twijfel
bestond over de Statiën.
DE ST JOSEFSKERKHet oude kartonnen dak is
verhageld; er gaat veel schade komen in de muren, ON
HERSTELBARE SCHADE; de Kerkelijke Dienst kan in
het halfvoltrokken deel niet behoorlijk worden verricht;
de gansche katholieke bevolking van Aalst, en veel li-
beralen daarbij, verzoeken dat er zoohaast mogelijk aan
de St Josefskerk zou voortgewerkt worden.
T STATIE-KWARTIER, 't Is te vergeefs dat de libe
ralen daar in troebel water zoeken te visschen de
Katholieke Regentie verwaarloost de Belangen der Statie-
wijk niet; met de Kermisfeesten, 't Statie-kwartier heeft
altijd zeer ruim zijn aandeel; 't is in de nieuwe Parochie
dat de bijzonderste Gemeentescholen zijn; en is de tijd
daar, om een nieuwe Markt of een deel van een Markt op
't Sint Josefsplein te brengen, dan zal onze Gemeenteraad
deze zaak ernstig onderzoeken voor 't beste welzijn van
geheel de Stad.
Wij lezen in 't Handelsblad van Dijnsdag 27 Juli, 1«*
bl. 4°* kolom:
Die Draai-Orgel Bals groeien al meer en meer in ge
tal aan, gelijk paddestoelen.
Van de schoolbanken springen die meisjes naar de
danszalen en men begrijpt wat zedelijke wanorde er
ontstaat; wat schandalen en tranen er later voor den dag
komen
Ja die danszalen zijn een pest, eene ramp voor vele
Familiën.
En de Overheid begaat eene eerlooze,
een wraakroepende daad met daarte
gen geene strenge Maatregels te nemen.-
Kaatsspel-Houtmarkt.
Zondag 1 Augusti, om 10 ure voormiddag, Louis Foncé
tegen Louis De Coster.
Om 2 ure namiddag, Louis Wymeersch tegen Leopold
De Coninck.
Om 3 1/2 ure, Prosper Van Hemelryck, Buggenhout te
gen Gust. Van Licdekerke, Meire.
De Sekretaris, G. CAMMAERT.
T. - Wat is dat daar met M. Woeste en de Vlaan
deren 1
A. Ge weet, dat er over eenige jaren een Wet
is gemaakt voor 't Vlaamsch in de Rechtbanken, om
het schreeuwende onrecht te beletten, dat een Vla
ming in zijn eigen Land in een vreemde taal wierd
geoordeeld en gevonnisd. M. Van Wambeke was de
verslaggever dier wet, en dat is de eer in zijn Parle
mentair Leven; nu,die wet was maar een begin, die
wet moet volledigt en versterkt worden, alle Vlamin
gen vragen dat, en d'Heeren uit Antwerpen gaan dit
voorstel neêrleggen.
V. En wat komt M. Woeste daartusschen
A. M. Woeste is geen Vlaming; en ze vreezen
in Antwerpen dat M. Woeste, niet alleen tegen het
Recht der Vlamingen zou stemmen, maar ook zijn
Vrienden aanzetten om hetzelfde te doen.
V. Is dis trees gegrond 1
A. Wij verhopen vastelijk NEEN; er ls aan
hoogerhand een werking tegen 't Vlaamsch; men
verfoeit dikwijls hetgene men niet kent; ten ande
ren, Vlaanderen is de ziel van 't Katholiek; toen Mi
nister Jacobs te Brussel in 't Paleis der Kunsten zijn
Vlaamsche aanspraak deed, dan was er een hoogge
plaatste gezagvoerende vent die zegde: assez avec
ce Flamand I genoeg met dit Vlaamsch 1 Er is een
hevige werking tegen 't Vlaamsch; maar M. Woeste
weet dat hij een Vlaamsch Arrondissement vertegen
woordigt; M. Woeste weet dat hij hier, dooreen
uitstekende gunst, gekozen is; M. Woeste weet dat
al de Steden en Parochiën van ons Arrondissement
Vlaamsch zijn en hun Moedertaal diep toegenegen;
Vlaanderen komt boven I Vlaanderen staat uit uw
schande op I en ons Arrondissement blijft niet ten
achteren. Wij hebben het gezien in Aalst, op het
Winter-feest van 't Collegie; men zong Vlaamsche
stukken van Wambach, en 't was een juichen en een
jubelen zonder einde. Overal doen de Volkeren van
ons Arrondissement de Vlaamsche Leeuw weêrgal-
men ..En M. Woeste zou in deze Ziels-kwestie TE
GEN ONS werkenen stemmen Dat is onmogelijk!
D'Heeren van Antwerpen zullen niet wel ingelicht
geweest zijnl M. Woeste zal benevens Mren Van»
Wambeke, Verbiugghen en De Saedeleer.onze Taal
en onzen Landaard verdedigen en verheffen. Ware
het anders.. Maar neen, de goede rede zegt het
Dat kan niet anders zijn.
V. En hoe it't met 't Vlaamsch
A. Wij moeten meer en meer Vlaamsch en Ei
gen worden; geen rijker kroon dan eigen schoon;
gecx. 'aal, geen Vaderland i De eigene Taal is hat
bisdom Mechelen gaat het Vlaamsch nu grondig 011-
derwezen worden in de Scholen der Nonnekens; het
wordt een schande cneen verwerping van geleerd to
zijn en van geen Vlaamsch te kennen... Vrienden,
Menschen, wij moeten aan ons taal houdenVlaamsche
Opschriften, Vlaamsche Uithangborden; Vlaamsch
doen leeren aan os kinderen; geen verfranschto
scholen Vlaamsche boeken voor de Prijsdeelingen!
Voor d'opvoeding,eerst een Vlaamsche grond gelegd
en dan d'ander talen en wetenschapoen geleerd...
Als wij naar Brussel of Luik of Bergen schrijven,
Vlaamsch schrijven, dan zullen ze daar op de Bu
reaux, joukheden vragen, Schrijvers uit Vlaanderen.
Geenen haat tegen de Walen, neen I maar Recht en
Vrijheid en Waardigheid en Eerlijkheid
V. En hoe is 't Aalst met de Werktnanskwestisf
a. De Zomer verzacht en verlicht; er is min
van noode; men vindt allicht werk; doch er zijn nog
altijd veel slachtoffers der Crisis en de goede herten
blijven geven. Och geven, geven, helpen, dat is de
remedie tegen 't Socialismus. Bossuet schreef het
over 200 jaren: De Rijke menschen moeten zich
doen hun rijkdommen vergeven, door genegenheid
en liefdadigheid voor 't mindere Volk; te dien prijze
alleen kunnen zij den Hemel verwerven.
V. Is de Werk kommissie reeds in Aalst geweest
a. Neen, maar men is ze te verwachten.
V. Wat tijn de gevoelens 1
a. Achting en eerbied voor dit Komiteit. Men
gevoelt dat het eea groot werk is,den toestand op te
speuren; in deze eeuw nog zullen er groote woelin
gen zijn in Europa; de steden en dorpen, die minst
Socialisten zullen hebben, zullen minst lijden; en
bet lijdt geen twijfel of 't Onderzoek door den Staat
bevolen zal overal goede vruchten dragen.
V Wat is er voor Aalst aan de Werk kommissie
te antwoorden
a. Ten eersten, men moet den dagloon doen
kennen; in de Walen vragen ze 3a fr., om met een
huishouden van man. vrouw en 4kinderen een week
te leven; men zal verschieten, met welk sommeken
er in Aalst wordt voortgedaan; ten tweeden,
boe 't staat met 't werk der kinderen en der vrouwen
in de fabrieken; Kinderen onder d'Eerste Communie
zouden toch moeten op de school blijven; en moe
ders, vrouwen, hun plaats is t'huis,anders is er geen
Huisgezin; ten derden, de verderfelijke gewoonte
die er bestaat dat veel jonkheden thuis hun kosten
koopen; dat moet uitgeroeid worden; ten vierden,
't getal der herbergskes; ten vijfden, die vermale-
dijdde Draaiorgels; t'Antwerpen vragen ze dat de
Staat een sterke wet zou maken, verplichtend voor
g'heel 't Land; en men zal zien onder't nieuws van
Aalst, wat het Handelsblad daarover schrijft; - ten
zesden, de Werkmanshuizen beginnen in Aalst ook
buiten de stad te geraken; en dat zal d'allerslechtste\
gevolgen hebben.
V Zijn de gronden in de stad niet te duur
a Ja, maar voor dit algemeen en groot belang
zou deStad wel eenigesacrificiën moeten doen... De
Samenleving is een keten; niemand mag onverschil-
ligblijven aan zijnen Evenmenschof hij lijdt er door;
als rijke en welhebbende menschen 't Volk laten
slecht, ongeloovig worden, wat volgt er op? Er komt
veel arm Volk, de diefstallen en moorden vermeer
deren, men kan moeielijk eerlijke, eerbare dienstbo
den krijgen; er komt Socialismus en Anarchismus;
't slecht Volk stropt t'hoop; de Rijken en Burgers
moeten zich wapenen; er komen tijden van schrikke-
kelijke wanorde, dat de Rijken sidderen en beven;
dat zij hun geld moeten in den grond steken... En
hoe komt dat? Men ziet 't gevaar, den afgrond en
men werkt niet, men is t'hooveerdig; men is te gie
rig voor de Belangen van 't Volk en de Gierigheid
bedriegt alzoo de Wijsheid.
kogels in burgershuizen Zoo is 't altijd ievers om
doen: In Frankrijk, in België, te Luik, te Charle
roi, nu in Holland; en wee ons indien de gansche
boel eens te samen opspring
V. Iser slecht nieuws uit Duitscliland I
a. Slecht nieuws? Och, er moet geboren wor
den en gestorven, 't is hier komen en gaan, gelijk de
Dominé preêkte en ze zegden woensdag dat Keizer
Willem dood was.
V. - Keiier Willem, den ouden struischen Pruis,
Keieer Witleml
a. Ja, dat zal er toch eens van komen; maar
't nieuws was voorbarig, gelijk d'Hollanders zeggen;
zondag uit den tempel komende, was hij eensklaps
kwalijk te pas geworden en kon dien achternoen
niet in 't bad gaan; 's anderdaags is hij uitgereden in
een gesloten koets; doch wasgeen een beetje wel,en
de Docteurs moesten consult houden;
V. Hoe oud is Keieer Willem
a. Van 't jaar 97, den 22 Meert.
V. Zoodus, 89 jaren gepasseerd.
a. Juist op den kop. Hij is Koning geworden
in i86oen Keizer van Duitschland den 10 Decern-
1870; sedertdien Kaizer und Koning, gelijk er ge
schilderd staat op den grooten Stoomboot aan den
Rhyn.
V. Hoe was 's Keieers toestand nu 1
a. Beter geruststellend, voor 't oogenblik; want
een Ouderling gelijk Keizer Willem, zijn leven is
een keersken in 't opene veld; een vallingsken, een
maagontstellingske, een fleurusken, een attakske van
't roosegalan of van 't roosematiek, en de patient is
weg... Daarom, men weze eerbiedig en toegevend
voor d'Ouderlingen. Amen.
Welk bijeonaiv nieuws dete weekt
Groot wreed nieuws uit Holland, uit Am-
ha; zondag is 't klein Volk daar in opstand ge-
1 aan de Jordaan en Prinsengracht; Amster-
heeft van oudstijden een onstuimig volksken;er
Jt daar een gazet der Socialisten rondgeleurd.
idng, onder voorwendsel dat het Palingtrekken
:oden was, is 't beginnen katers te spuwen; op-
lawijt, met steenen, met stukken hout, met
stoelen wei pen; 's nachts de lanteerns uitdraaien;
de Policie mishandelen, zelfs tegen de troepen op
staan; zco duurde het voort maandag en dijnsdag;
E: zijn 26 dooden en rond de 80 gekwetsten; ge
deeltelijk Soldaten, Policie en Volk; gisteren zijn ze
begraven men vreesde volksoploop; er zijn 100 pro
cessen; men haalt gevallen aan, van razende wreed
heid, dat mannen en vrouwen uit 't Volk hun borst
ontblootten en riepen: Schiet maar toe! Schiet
maar dood!.. Op verscheide plaatsen zijn nieuws
gierigen gekwetst ook in 't wild schieten vlogen de
De dood der liberalen,
Janson heeft ze te Brussel voor goed begraven:Niet al
leen in de hoofdstad, riep hij uit, maar in de provincie
ook moeten wij de doktrinairs, de kliek der oude liberalen
bevechten en uitroeien.
En waarlijk, hun rijk is uit.
Behalve eenige zonen en beschermelingen van rijke
doctrinairs, is net jong, het woelend liberalisme gansch
progressist en radikaal.
Te Brussel, te Gent, te Bergen enz. spelende radikalen
de eerste rol.
En dit was onvermijdelijk.
M. Woeste, heeft het dikwijls zonneklaar bewezen.
Het liberalism heeft geen ander politiek beginsel dan
den strijd tegen Priester en Godsdienst.
Nu, aic comedie is versleten tol den draad, en er moe
ten andere mannekens' op 't spel komen.
Immers, welke mcnsch var. gezond oordeel 20U nog
beu."En di...ora L d« dojartnaire kliefc vs.i 1
Fróre er. ïaia die niets anders doer aar. 1 -co tegen de
kk-tilulu hecfschzucin en iatusschen hunne zakken
vullen alsook die van hunne trawanten.
Er komt een ander element op, het radicaal element
met meester Janson aan 't hoofd.
Dezen vragen de verandering der Grondwet, het Alge
meen Stemrecht, den algemeenen soldatendienst, de
scheiding van Kerk en Staaat; in een woord die partij van
Belgen van half bloed, gelijk Janson, wil ons land schoeien
op den leest der goddelooze fransche Republiek.
Dat is hun ideaal 1
Tot nu schijnen ze het Koningdom te willen sparen en
eerbiedigen; maar hun vernielende hamer is zoowel tegen
den troon als tegen het Altaar gericht.
Zij willen de Politieke Omwenteling.
Maar achteraan komt 't leger der Socialisten en Com
munards,die eene grondigere omwenteling vragen, en al
de Rijken en Capitalisten willen afschaffen.
Dat zijn de logische gevolgen van 't Liberalisme.
Het heeft den steun van alle Orde, van alle Maatschappij
ondermijnd,en nu dreigt het gansche gebouw in te stor
ten en de dwaze liberalen onder depuinen te verpletteren.
Et nunc, erudimini.
Dramatiek Verhaal uit de verledene eeuw.
naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT.
11
XI. Onrechtveerdige beschuldiging.
Hoe kan ik dat weten? vroeg baas Goris, wie die koopman is.
Baas, zegde Passchierken, het is niemand anders dan Mijn
heer Steenspecht, den Peter van uw kind I
M. Steenspecht! M. Steenspecht I
Ja, ja, en zeker te weten
M. Steenspecht, riep Goris, zoo bleek wordende als een ge-
witten muur, onzen vriend,. mijnen weldoener,... vermoord en
uitgeplunderd II!
Zoo het schijnt is hij niet dood, doch al niet veel beter; men
heeft hem naar 't pachthof van pachter Speykers gedragen... Wilu
daarover toch zoo niet ontstellen I...
Niet ontstellen!... och Passchierken, als gij zulke dingen
komt melden van mijnen innigen vriend en weldoener, 't is om
dood te vallen, als 'ne steenl En moest bij sterven, och, wat kan er
op ons hoofd aiet vallen.
Pascbierken scheen wel nieuwsgierig, doch liet er niets van blij
ken, 't was immers een manneken van wijsheid en bescheidenheid,
en zijn nieuwsgierigheid kunnende bedwingen.
Passchierken, zegde baas Goris, ik weet dat gij een koddi-
gaard zijt, doch tevens bij uwen heer hebt leeren zwijgen. Luister
dan toe: Ik zat in nesten, de slechte jaren hadden mij schier ten
onderen gebracht, en ik had bij M. Stupites Brunneel geld op
grooten intrest geleend; dit geld, ik kon het op tijd niet terugkee-
ren; bevreesd van onteigend te worden, ging ik gisteren naar Wet-
teren om mijn koeibeesten te verkoopen; juist kwam ik daar Mijn
heer Steenspecht tegen; mijn koeien ziende, raadde hij wat ik ging
doen; M. Steenspecht sprak aanstonds van mij te helpen en heeft
mij zijnen geldbeugel ter hand gesteld; er was geld genoeg in, om
den woekeraar te voldoen.
En gij hebt hem betaald
Over een half uur is Deurwaarder Snakkers 't geld komen
halen.
Passchierken bleef een oogenblik peizende zitten: Gij moet wel
goeden vriend zijn met M. Steenspecht, zegde hij, opdat deze u
zijnen geldbeugel toevertrouwde
Goeden vriend! Hij komt hier alle vrijdagen; goeden vriend I
wel, ik loop, ik vlieg, om te zien of ik mijnen innigen vriend en
weldoener niet kan helpen.
Nu,het is een groot ongeluk,sprak Passchierken, 't geld voor
zijn twee pottekes bier op tafel leggende; maar wat wilt gij er aan
doen? God geeft dat de Koopman nog geneest en den dader van
't schelmstuk kan aanduiden, om hem loon naar werken te doen
geven. -
Zoo sprekende stond hij recht,nam ziin jagersgerief op de schou
ders, schuife'de op zijnen hond: Baas, zegde hij, goeden moed, ik
mag niet langer blijven, mijn heer v acht mij; misschien zal alles
nog beter gaan dan wij peizen 1
Maar baas Goris was reeds bij zijn vrouw, die de tafel ging dek
ken: Ach. Lisebethl Wat is er, man Lisebeth 1 Maar
spreek toch I Een groot ongeluk/'Lisebeth 1 M. Steenspecht,
M. Steenspecht is dezen nacht onderwege Gent uitgeplunderd en
schier vermoord 1
Was 't verschieten dat Lisebeth deed! ze liet bijna de teel met
hutsepot vallen, terwijl Karei zijne exster liet varen en tot pleegva
der liep: Vermoordl kreet de vrouw; den Peter van onzen Karei
ach, grooten. God 1 heilige Moedet Anna 1
Vermoord niet, vrouw, niet ^«nsch dood, maar zeer slecht,
zoo komt Passchierken mij daar te vertellen I
Maar Passchierken lacht en malt geerne
Neen, vrouw, hij sprak in allen ernst En Goris deelde
meê, alles wat hij van den advokaten-knecht had vernomen.
Lisebeth sloeg haar armen overeen en Karei weende bitterlijk,
terwijl Goris als van d'hand Gods geslagen stond Vernoeddehij
reeds van verre, welke slag er op zijn hoofd ging vallen Het was
smartelijk om zien, hoe die bravu Familie, 's morgends zoo ver
heugd, nu eensklaps in de bitterste droefheid lag verzonken 1
Ach, Vader, sprak Karei, la^t mij aanstonds gaan, laat mij
gaan, ik zal het hof van pachter Speykers wel vinden.
De jongen heeft gelijk, meende Lisebeth.
Zekerlijk, sprak Goris, en ik ga meê, op staanden voet.Karel,
wilt gij iets eten? voor mij, ik zou geen beet broods kunnen binnen
krijgen; 't steekt als 'ne krop in mijn keel... Karei zegde ook geen
eetlust te hebben en korts nadien stonden Vader en pleegzoon ge
reed, den mispelaren stok in d'hand.
De deur gaat open.
't Is... 't is de Onderschout der Stad; hij vraagt een glas suiker
hij toont zich verwonderd dat Goris en zijn zoon juist op reis gaan,
terwijl het eten op tafel staat; Gorip begint te vertellen: hij zegt aan
Karei van voorop te gaan; Gori»spreekt van zijnen nood, van de
hulp door den Koopman,van df.o geldbeugel,van den deurwaarder,
die verwonderd stond dien riem daar te zien en de Onderschout
verschiet geweldig; en Goris begrijpt nu waarom de Deurwaarder
hem zulke akelige woorden toesprak. Hij viel van 't een ongeluk in
't ander: Vriend, zegde hem de Onderschout, ge moogt God be
danken dat ik hier gekomen £en; ik aanzie u voor een deugdzaam
en eerlijke mensch; maar er kunnen tegen u zware vermoedens
opgevat worden.
Och, M. den Onderscbjfiut, riep Goris, voor M. Steenspecht
zou ik honderd dooden gestopen zijn; en men zou mij durven ver
moeden hem bestolen te hebben; en... ach Lisebethl Lisebethl...
Kan 'ne mensch daar op peizen zonder te sidderen en te beven?
De Onderschout stelde hem gerust, raadde hem aan van zijn huis
niet te verlaten, vooraleer 't Gerecht de zaak had nagespeurd en
.verliet het Oud Roklijf.
Ondertusschen had er aan den ingang der Stad een ander samen
spraak plaats, tussclun Deurwaarder Snakkers en Passchierken.
Snakkers, liefhebber zijnde van eenen goeden borrel brandewijn,
had in d'herberg De Goudbloem eene wijl vertoefd en kwam er
juist uit, als de advokaten-knecht passeerde. Beiden, veel op de
baan, spraken dikwijls met elka&r en lieten niet na d'een of ander
geestige opmerking te maken.
Den goeden dag aan den onvermoeibaren jager, sprak Snak
kers, die met geladen geldtesch naar huis trok.
Passchierken antwoorddeMijne groetenis aan den vertegen
woordiger van bedrog en eerlijkheid, die voor het middaguur den
brandewijn uit de Goudbloem heeft willen gaan proeven
—Geen nieuws,Passchierken,langs de kanten waar gij geweest zijt?
Integendeel, groot en wreed nieuws, heer Deurwaarder En
de bultenaar, die zeer praatzuchtig was, als het geen geheimen
goldt, verhaalde in 't wijd en in 't breed de aanranding, waarvan
M. Sleenspecht het slachtoffer was geweest.
Snakkers aanhoorde den jager met veel oplettendheid, vroeg hem
alles uit en eindigde nu ook met gansch zijn wedervaren bij Goris
Verschepen te vertellen,alsook het vermoeden dat hij had opgevat,
als hij den geldbeugel van den koopman in 't bezit van den baas
kwam te zien.
Dit gezegde klonk Passchierken vrij zonderling in d'ooren; hij
had altijd het gezin uit 't Oua Roklijf, als eerlijk en deugdzaam aan
zien: Hetgene gij nu komt te verhalen, zegde hij, kan veel stof tot
nadenken geven, echter ken ik te wel Goris en Lisebeth, zijne
vrouw, om zoo aanstonds in uw vermoeden te deelen Zoo pra
tende waren zij ter Groote Markt gekomen; daar Snakkers in de
Molenstraat een bovenkamer bewoonde en den Zwarten Advokaat
in de Pontstraat gehuisvest was, scheidden de twee zonderlinge ke
rels van malkaar en begaven zich naar huis. De Deurwaarder bleef
niet langer in zijne kamer, dan de tijd om zijne ontfangsten aan te
teekenen, en begaf zich dadelijk bij den Burgemeester, aan welke
hij alles verklaarde wat hij over de aanranding kwam te vernemen
en de vermoedens die hij inwendig koesterde
De Burgemeester, die een man was van verstand en vooruitzicht,
kende al te wel den waard uit 't Roklijf, om hem zoo aanstonds
voor dief en moordenaar te aanzien. In den namiddag ontfing hij
't bezoek van den Onderschout en beiden besloten de uiterste voor
zichtigheid in deze zaak te gebruiken en niet aanstonds tot een
aanhouding over te gaan.
Doch wie in angst en druk zaten, dit waren Goris en zijn
vrouwke; ze wierden door d'akeligste gedachten gefolterd en die
dag, zoo vrolijk begonnen, eindigde inonzeggelijke smart.('t Verv.