j)e Zwarte Aüvozaat. Zondag f Augusti 1886 27s'e jaargang. Ilraai-Orgel-Bals. Vragen eo Antwoorden. 31 GODSDIENST. - VADERLAND. - VRIJHEID BUREEL, ACHTERSTRAAT. Gewoone Annoncen 20 centiemen per regel. Annoncen op de Tweede bladzijde 50 centiemen den regel. Berichten onder 't Nieuws, 1 frank den kleinen regel. ABONNEMENTS-PRIJS 5 fr. 's jaars, vooraf betaalbaar —Inschrijvingen worden op alle tijdstippen genomen, rechtstreeks bij ons of door post of briefdragers. YAM AELST AALST, Zaturdag 31 Juli 1888 êk a lef Zondag is er in den Kring De Vriendschap een Vergadering geweest van Bs- kuaamheidskieeers en hebben eenen 1 Spel ^on(* oevormd; Af. GhceraercLts is S H EXa Eere-Voorzitter, M. Felix Bethune, 1 Voorzitter,Af Cel. Gyssclinckx, On der-Voorzitter. *1* De Statie der KoopwareD. r Men hoort er niets meer van; nietsl na al de verklaringen van Zijn Emi nentie den Minister, na die sterke Petitie uit Aalst, na die algemeenc blijken van goedkeuring, zou de Kwade Hand die over Aalst hangt, bij machte zijn Aalst van die groote weldaad der Koopwarenstatie te berooven?.. Tot Antwerpen wordt de groote statie verbeterd en ver plaatst; t'Antwerpen is een hevige strijdmaar d'Antwer- penaars zullen tot akkoord geraken, om dit groot open baar werk niet te zien wegslibberen... Men verzekert ons dat de heer Minister zijn woord op al te stellige wijze heeft gegeven, om nog te kunnen uitstellen... Vergeten wij het niet: Uitstel is verlies; uitstel is na korte jaren, 't vreeselijk,vernielend en monsterachtig plan-Blondiau. 't Statie-kwartier moet wel weten, dat 't Plan-Blondeau vroeg of laat MOET uitgevoerd worden, als de Koopwa renstatie daar blijft, en aat dit Plan-Blondiau de Dood is van den steenweg, ie krenking van al d'eigendommen tot aan en over Hofstade toe, de volkomene barrikar- deerderij van Trugel en Vaart, en d'Onmogelijkheid van nog ooit Mijlbeke met de Statie ie verbinden. Dit laatste punt is zóó uitdrukkelijk, dat de Gemeenteraad al de reeds gestemde werken voor Zwarten Hoek en Mout- molen zou moeten intrekken, indien er eenigen twijfel bestond over de Statiën. DE ST JOSEFSKERKHet oude kartonnen dak is verhageld; er gaat veel schade komen in de muren, ON HERSTELBARE SCHADE; de Kerkelijke Dienst kan in het halfvoltrokken deel niet behoorlijk worden verricht; de gansche katholieke bevolking van Aalst, en veel li- beralen daarbij, verzoeken dat er zoohaast mogelijk aan de St Josefskerk zou voortgewerkt worden. T STATIE-KWARTIER, 't Is te vergeefs dat de libe ralen daar in troebel water zoeken te visschen de Katholieke Regentie verwaarloost de Belangen der Statie- wijk niet; met de Kermisfeesten, 't Statie-kwartier heeft altijd zeer ruim zijn aandeel; 't is in de nieuwe Parochie dat de bijzonderste Gemeentescholen zijn; en is de tijd daar, om een nieuwe Markt of een deel van een Markt op 't Sint Josefsplein te brengen, dan zal onze Gemeenteraad deze zaak ernstig onderzoeken voor 't beste welzijn van geheel de Stad. Wij lezen in 't Handelsblad van Dijnsdag 27 Juli, 1«* bl. 4°* kolom: Die Draai-Orgel Bals groeien al meer en meer in ge tal aan, gelijk paddestoelen. Van de schoolbanken springen die meisjes naar de danszalen en men begrijpt wat zedelijke wanorde er ontstaat; wat schandalen en tranen er later voor den dag komen Ja die danszalen zijn een pest, eene ramp voor vele Familiën. En de Overheid begaat eene eerlooze, een wraakroepende daad met daarte gen geene strenge Maatregels te nemen.- Kaatsspel-Houtmarkt. Zondag 1 Augusti, om 10 ure voormiddag, Louis Foncé tegen Louis De Coster. Om 2 ure namiddag, Louis Wymeersch tegen Leopold De Coninck. Om 3 1/2 ure, Prosper Van Hemelryck, Buggenhout te gen Gust. Van Licdekerke, Meire. De Sekretaris, G. CAMMAERT. T. - Wat is dat daar met M. Woeste en de Vlaan deren 1 A. Ge weet, dat er over eenige jaren een Wet is gemaakt voor 't Vlaamsch in de Rechtbanken, om het schreeuwende onrecht te beletten, dat een Vla ming in zijn eigen Land in een vreemde taal wierd geoordeeld en gevonnisd. M. Van Wambeke was de verslaggever dier wet, en dat is de eer in zijn Parle mentair Leven; nu,die wet was maar een begin, die wet moet volledigt en versterkt worden, alle Vlamin gen vragen dat, en d'Heeren uit Antwerpen gaan dit voorstel neêrleggen. V. En wat komt M. Woeste daartusschen A. M. Woeste is geen Vlaming; en ze vreezen in Antwerpen dat M. Woeste, niet alleen tegen het Recht der Vlamingen zou stemmen, maar ook zijn Vrienden aanzetten om hetzelfde te doen. V. Is dis trees gegrond 1 A. Wij verhopen vastelijk NEEN; er ls aan hoogerhand een werking tegen 't Vlaamsch; men verfoeit dikwijls hetgene men niet kent; ten ande ren, Vlaanderen is de ziel van 't Katholiek; toen Mi nister Jacobs te Brussel in 't Paleis der Kunsten zijn Vlaamsche aanspraak deed, dan was er een hoogge plaatste gezagvoerende vent die zegde: assez avec ce Flamand I genoeg met dit Vlaamsch 1 Er is een hevige werking tegen 't Vlaamsch; maar M. Woeste weet dat hij een Vlaamsch Arrondissement vertegen woordigt; M. Woeste weet dat hij hier, dooreen uitstekende gunst, gekozen is; M. Woeste weet dat al de Steden en Parochiën van ons Arrondissement Vlaamsch zijn en hun Moedertaal diep toegenegen; Vlaanderen komt boven I Vlaanderen staat uit uw schande op I en ons Arrondissement blijft niet ten achteren. Wij hebben het gezien in Aalst, op het Winter-feest van 't Collegie; men zong Vlaamsche stukken van Wambach, en 't was een juichen en een jubelen zonder einde. Overal doen de Volkeren van ons Arrondissement de Vlaamsche Leeuw weêrgal- men ..En M. Woeste zou in deze Ziels-kwestie TE GEN ONS werkenen stemmen Dat is onmogelijk! D'Heeren van Antwerpen zullen niet wel ingelicht geweest zijnl M. Woeste zal benevens Mren Van» Wambeke, Verbiugghen en De Saedeleer.onze Taal en onzen Landaard verdedigen en verheffen. Ware het anders.. Maar neen, de goede rede zegt het Dat kan niet anders zijn. V. En hoe it't met 't Vlaamsch A. Wij moeten meer en meer Vlaamsch en Ei gen worden; geen rijker kroon dan eigen schoon; gecx. 'aal, geen Vaderland i De eigene Taal is hat bisdom Mechelen gaat het Vlaamsch nu grondig 011- derwezen worden in de Scholen der Nonnekens; het wordt een schande cneen verwerping van geleerd to zijn en van geen Vlaamsch te kennen... Vrienden, Menschen, wij moeten aan ons taal houdenVlaamsche Opschriften, Vlaamsche Uithangborden; Vlaamsch doen leeren aan os kinderen; geen verfranschto scholen Vlaamsche boeken voor de Prijsdeelingen! Voor d'opvoeding,eerst een Vlaamsche grond gelegd en dan d'ander talen en wetenschapoen geleerd... Als wij naar Brussel of Luik of Bergen schrijven, Vlaamsch schrijven, dan zullen ze daar op de Bu reaux, joukheden vragen, Schrijvers uit Vlaanderen. Geenen haat tegen de Walen, neen I maar Recht en Vrijheid en Waardigheid en Eerlijkheid V. En hoe is 't Aalst met de Werktnanskwestisf a. De Zomer verzacht en verlicht; er is min van noode; men vindt allicht werk; doch er zijn nog altijd veel slachtoffers der Crisis en de goede herten blijven geven. Och geven, geven, helpen, dat is de remedie tegen 't Socialismus. Bossuet schreef het over 200 jaren: De Rijke menschen moeten zich doen hun rijkdommen vergeven, door genegenheid en liefdadigheid voor 't mindere Volk; te dien prijze alleen kunnen zij den Hemel verwerven. V. Is de Werk kommissie reeds in Aalst geweest a. Neen, maar men is ze te verwachten. V. Wat tijn de gevoelens 1 a. Achting en eerbied voor dit Komiteit. Men gevoelt dat het eea groot werk is,den toestand op te speuren; in deze eeuw nog zullen er groote woelin gen zijn in Europa; de steden en dorpen, die minst Socialisten zullen hebben, zullen minst lijden; en bet lijdt geen twijfel of 't Onderzoek door den Staat bevolen zal overal goede vruchten dragen. V Wat is er voor Aalst aan de Werk kommissie te antwoorden a. Ten eersten, men moet den dagloon doen kennen; in de Walen vragen ze 3a fr., om met een huishouden van man. vrouw en 4kinderen een week te leven; men zal verschieten, met welk sommeken er in Aalst wordt voortgedaan; ten tweeden, boe 't staat met 't werk der kinderen en der vrouwen in de fabrieken; Kinderen onder d'Eerste Communie zouden toch moeten op de school blijven; en moe ders, vrouwen, hun plaats is t'huis,anders is er geen Huisgezin; ten derden, de verderfelijke gewoonte die er bestaat dat veel jonkheden thuis hun kosten koopen; dat moet uitgeroeid worden; ten vierden, 't getal der herbergskes; ten vijfden, die vermale- dijdde Draaiorgels; t'Antwerpen vragen ze dat de Staat een sterke wet zou maken, verplichtend voor g'heel 't Land; en men zal zien onder't nieuws van Aalst, wat het Handelsblad daarover schrijft; - ten zesden, de Werkmanshuizen beginnen in Aalst ook buiten de stad te geraken; en dat zal d'allerslechtste\ gevolgen hebben. V Zijn de gronden in de stad niet te duur a Ja, maar voor dit algemeen en groot belang zou deStad wel eenigesacrificiën moeten doen... De Samenleving is een keten; niemand mag onverschil- ligblijven aan zijnen Evenmenschof hij lijdt er door; als rijke en welhebbende menschen 't Volk laten slecht, ongeloovig worden, wat volgt er op? Er komt veel arm Volk, de diefstallen en moorden vermeer deren, men kan moeielijk eerlijke, eerbare dienstbo den krijgen; er komt Socialismus en Anarchismus; 't slecht Volk stropt t'hoop; de Rijken en Burgers moeten zich wapenen; er komen tijden van schrikke- kelijke wanorde, dat de Rijken sidderen en beven; dat zij hun geld moeten in den grond steken... En hoe komt dat? Men ziet 't gevaar, den afgrond en men werkt niet, men is t'hooveerdig; men is te gie rig voor de Belangen van 't Volk en de Gierigheid bedriegt alzoo de Wijsheid. kogels in burgershuizen Zoo is 't altijd ievers om doen: In Frankrijk, in België, te Luik, te Charle roi, nu in Holland; en wee ons indien de gansche boel eens te samen opspring V. Iser slecht nieuws uit Duitscliland I a. Slecht nieuws? Och, er moet geboren wor den en gestorven, 't is hier komen en gaan, gelijk de Dominé preêkte en ze zegden woensdag dat Keizer Willem dood was. V. - Keiier Willem, den ouden struischen Pruis, Keieer Witleml a. Ja, dat zal er toch eens van komen; maar 't nieuws was voorbarig, gelijk d'Hollanders zeggen; zondag uit den tempel komende, was hij eensklaps kwalijk te pas geworden en kon dien achternoen niet in 't bad gaan; 's anderdaags is hij uitgereden in een gesloten koets; doch wasgeen een beetje wel,en de Docteurs moesten consult houden; V. Hoe oud is Keieer Willem a. Van 't jaar 97, den 22 Meert. V. Zoodus, 89 jaren gepasseerd. a. Juist op den kop. Hij is Koning geworden in i86oen Keizer van Duitschland den 10 Decern- 1870; sedertdien Kaizer und Koning, gelijk er ge schilderd staat op den grooten Stoomboot aan den Rhyn. V. Hoe was 's Keieers toestand nu 1 a. Beter geruststellend, voor 't oogenblik; want een Ouderling gelijk Keizer Willem, zijn leven is een keersken in 't opene veld; een vallingsken, een maagontstellingske, een fleurusken, een attakske van 't roosegalan of van 't roosematiek, en de patient is weg... Daarom, men weze eerbiedig en toegevend voor d'Ouderlingen. Amen. Welk bijeonaiv nieuws dete weekt Groot wreed nieuws uit Holland, uit Am- ha; zondag is 't klein Volk daar in opstand ge- 1 aan de Jordaan en Prinsengracht; Amster- heeft van oudstijden een onstuimig volksken;er Jt daar een gazet der Socialisten rondgeleurd. idng, onder voorwendsel dat het Palingtrekken :oden was, is 't beginnen katers te spuwen; op- lawijt, met steenen, met stukken hout, met stoelen wei pen; 's nachts de lanteerns uitdraaien; de Policie mishandelen, zelfs tegen de troepen op staan; zco duurde het voort maandag en dijnsdag; E: zijn 26 dooden en rond de 80 gekwetsten; ge deeltelijk Soldaten, Policie en Volk; gisteren zijn ze begraven men vreesde volksoploop; er zijn 100 pro cessen; men haalt gevallen aan, van razende wreed heid, dat mannen en vrouwen uit 't Volk hun borst ontblootten en riepen: Schiet maar toe! Schiet maar dood!.. Op verscheide plaatsen zijn nieuws gierigen gekwetst ook in 't wild schieten vlogen de De dood der liberalen, Janson heeft ze te Brussel voor goed begraven:Niet al leen in de hoofdstad, riep hij uit, maar in de provincie ook moeten wij de doktrinairs, de kliek der oude liberalen bevechten en uitroeien. En waarlijk, hun rijk is uit. Behalve eenige zonen en beschermelingen van rijke doctrinairs, is net jong, het woelend liberalisme gansch progressist en radikaal. Te Brussel, te Gent, te Bergen enz. spelende radikalen de eerste rol. En dit was onvermijdelijk. M. Woeste, heeft het dikwijls zonneklaar bewezen. Het liberalism heeft geen ander politiek beginsel dan den strijd tegen Priester en Godsdienst. Nu, aic comedie is versleten tol den draad, en er moe ten andere mannekens' op 't spel komen. Immers, welke mcnsch var. gezond oordeel 20U nog beu."En di...ora L d« dojartnaire kliefc vs.i 1 Fróre er. ïaia die niets anders doer aar. 1 -co tegen de kk-tilulu hecfschzucin en iatusschen hunne zakken vullen alsook die van hunne trawanten. Er komt een ander element op, het radicaal element met meester Janson aan 't hoofd. Dezen vragen de verandering der Grondwet, het Alge meen Stemrecht, den algemeenen soldatendienst, de scheiding van Kerk en Staaat; in een woord die partij van Belgen van half bloed, gelijk Janson, wil ons land schoeien op den leest der goddelooze fransche Republiek. Dat is hun ideaal 1 Tot nu schijnen ze het Koningdom te willen sparen en eerbiedigen; maar hun vernielende hamer is zoowel tegen den troon als tegen het Altaar gericht. Zij willen de Politieke Omwenteling. Maar achteraan komt 't leger der Socialisten en Com munards,die eene grondigere omwenteling vragen, en al de Rijken en Capitalisten willen afschaffen. Dat zijn de logische gevolgen van 't Liberalisme. Het heeft den steun van alle Orde, van alle Maatschappij ondermijnd,en nu dreigt het gansche gebouw in te stor ten en de dwaze liberalen onder depuinen te verpletteren. Et nunc, erudimini. Dramatiek Verhaal uit de verledene eeuw. naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT. 11 XI. Onrechtveerdige beschuldiging. Hoe kan ik dat weten? vroeg baas Goris, wie die koopman is. Baas, zegde Passchierken, het is niemand anders dan Mijn heer Steenspecht, den Peter van uw kind I M. Steenspecht! M. Steenspecht I Ja, ja, en zeker te weten M. Steenspecht, riep Goris, zoo bleek wordende als een ge- witten muur, onzen vriend,. mijnen weldoener,... vermoord en uitgeplunderd II! Zoo het schijnt is hij niet dood, doch al niet veel beter; men heeft hem naar 't pachthof van pachter Speykers gedragen... Wilu daarover toch zoo niet ontstellen I... Niet ontstellen!... och Passchierken, als gij zulke dingen komt melden van mijnen innigen vriend en weldoener, 't is om dood te vallen, als 'ne steenl En moest bij sterven, och, wat kan er op ons hoofd aiet vallen. Pascbierken scheen wel nieuwsgierig, doch liet er niets van blij ken, 't was immers een manneken van wijsheid en bescheidenheid, en zijn nieuwsgierigheid kunnende bedwingen. Passchierken, zegde baas Goris, ik weet dat gij een koddi- gaard zijt, doch tevens bij uwen heer hebt leeren zwijgen. Luister dan toe: Ik zat in nesten, de slechte jaren hadden mij schier ten onderen gebracht, en ik had bij M. Stupites Brunneel geld op grooten intrest geleend; dit geld, ik kon het op tijd niet terugkee- ren; bevreesd van onteigend te worden, ging ik gisteren naar Wet- teren om mijn koeibeesten te verkoopen; juist kwam ik daar Mijn heer Steenspecht tegen; mijn koeien ziende, raadde hij wat ik ging doen; M. Steenspecht sprak aanstonds van mij te helpen en heeft mij zijnen geldbeugel ter hand gesteld; er was geld genoeg in, om den woekeraar te voldoen. En gij hebt hem betaald Over een half uur is Deurwaarder Snakkers 't geld komen halen. Passchierken bleef een oogenblik peizende zitten: Gij moet wel goeden vriend zijn met M. Steenspecht, zegde hij, opdat deze u zijnen geldbeugel toevertrouwde Goeden vriend! Hij komt hier alle vrijdagen; goeden vriend I wel, ik loop, ik vlieg, om te zien of ik mijnen innigen vriend en weldoener niet kan helpen. Nu,het is een groot ongeluk,sprak Passchierken, 't geld voor zijn twee pottekes bier op tafel leggende; maar wat wilt gij er aan doen? God geeft dat de Koopman nog geneest en den dader van 't schelmstuk kan aanduiden, om hem loon naar werken te doen geven. - Zoo sprekende stond hij recht,nam ziin jagersgerief op de schou ders, schuife'de op zijnen hond: Baas, zegde hij, goeden moed, ik mag niet langer blijven, mijn heer v acht mij; misschien zal alles nog beter gaan dan wij peizen 1 Maar baas Goris was reeds bij zijn vrouw, die de tafel ging dek ken: Ach. Lisebethl Wat is er, man Lisebeth 1 Maar spreek toch I Een groot ongeluk/'Lisebeth 1 M. Steenspecht, M. Steenspecht is dezen nacht onderwege Gent uitgeplunderd en schier vermoord 1 Was 't verschieten dat Lisebeth deed! ze liet bijna de teel met hutsepot vallen, terwijl Karei zijne exster liet varen en tot pleegva der liep: Vermoordl kreet de vrouw; den Peter van onzen Karei ach, grooten. God 1 heilige Moedet Anna 1 Vermoord niet, vrouw, niet ^«nsch dood, maar zeer slecht, zoo komt Passchierken mij daar te vertellen I Maar Passchierken lacht en malt geerne Neen, vrouw, hij sprak in allen ernst En Goris deelde meê, alles wat hij van den advokaten-knecht had vernomen. Lisebeth sloeg haar armen overeen en Karei weende bitterlijk, terwijl Goris als van d'hand Gods geslagen stond Vernoeddehij reeds van verre, welke slag er op zijn hoofd ging vallen Het was smartelijk om zien, hoe die bravu Familie, 's morgends zoo ver heugd, nu eensklaps in de bitterste droefheid lag verzonken 1 Ach, Vader, sprak Karei, la^t mij aanstonds gaan, laat mij gaan, ik zal het hof van pachter Speykers wel vinden. De jongen heeft gelijk, meende Lisebeth. Zekerlijk, sprak Goris, en ik ga meê, op staanden voet.Karel, wilt gij iets eten? voor mij, ik zou geen beet broods kunnen binnen krijgen; 't steekt als 'ne krop in mijn keel... Karei zegde ook geen eetlust te hebben en korts nadien stonden Vader en pleegzoon ge reed, den mispelaren stok in d'hand. De deur gaat open. 't Is... 't is de Onderschout der Stad; hij vraagt een glas suiker hij toont zich verwonderd dat Goris en zijn zoon juist op reis gaan, terwijl het eten op tafel staat; Gorip begint te vertellen: hij zegt aan Karei van voorop te gaan; Gori»spreekt van zijnen nood, van de hulp door den Koopman,van df.o geldbeugel,van den deurwaarder, die verwonderd stond dien riem daar te zien en de Onderschout verschiet geweldig; en Goris begrijpt nu waarom de Deurwaarder hem zulke akelige woorden toesprak. Hij viel van 't een ongeluk in 't ander: Vriend, zegde hem de Onderschout, ge moogt God be danken dat ik hier gekomen £en; ik aanzie u voor een deugdzaam en eerlijke mensch; maar er kunnen tegen u zware vermoedens opgevat worden. Och, M. den Onderscbjfiut, riep Goris, voor M. Steenspecht zou ik honderd dooden gestopen zijn; en men zou mij durven ver moeden hem bestolen te hebben; en... ach Lisebethl Lisebethl... Kan 'ne mensch daar op peizen zonder te sidderen en te beven? De Onderschout stelde hem gerust, raadde hem aan van zijn huis niet te verlaten, vooraleer 't Gerecht de zaak had nagespeurd en .verliet het Oud Roklijf. Ondertusschen had er aan den ingang der Stad een ander samen spraak plaats, tussclun Deurwaarder Snakkers en Passchierken. Snakkers, liefhebber zijnde van eenen goeden borrel brandewijn, had in d'herberg De Goudbloem eene wijl vertoefd en kwam er juist uit, als de advokaten-knecht passeerde. Beiden, veel op de baan, spraken dikwijls met elka&r en lieten niet na d'een of ander geestige opmerking te maken. Den goeden dag aan den onvermoeibaren jager, sprak Snak kers, die met geladen geldtesch naar huis trok. Passchierken antwoorddeMijne groetenis aan den vertegen woordiger van bedrog en eerlijkheid, die voor het middaguur den brandewijn uit de Goudbloem heeft willen gaan proeven —Geen nieuws,Passchierken,langs de kanten waar gij geweest zijt? Integendeel, groot en wreed nieuws, heer Deurwaarder En de bultenaar, die zeer praatzuchtig was, als het geen geheimen goldt, verhaalde in 't wijd en in 't breed de aanranding, waarvan M. Sleenspecht het slachtoffer was geweest. Snakkers aanhoorde den jager met veel oplettendheid, vroeg hem alles uit en eindigde nu ook met gansch zijn wedervaren bij Goris Verschepen te vertellen,alsook het vermoeden dat hij had opgevat, als hij den geldbeugel van den koopman in 't bezit van den baas kwam te zien. Dit gezegde klonk Passchierken vrij zonderling in d'ooren; hij had altijd het gezin uit 't Oua Roklijf, als eerlijk en deugdzaam aan zien: Hetgene gij nu komt te verhalen, zegde hij, kan veel stof tot nadenken geven, echter ken ik te wel Goris en Lisebeth, zijne vrouw, om zoo aanstonds in uw vermoeden te deelen Zoo pra tende waren zij ter Groote Markt gekomen; daar Snakkers in de Molenstraat een bovenkamer bewoonde en den Zwarten Advokaat in de Pontstraat gehuisvest was, scheidden de twee zonderlinge ke rels van malkaar en begaven zich naar huis. De Deurwaarder bleef niet langer in zijne kamer, dan de tijd om zijne ontfangsten aan te teekenen, en begaf zich dadelijk bij den Burgemeester, aan welke hij alles verklaarde wat hij over de aanranding kwam te vernemen en de vermoedens die hij inwendig koesterde De Burgemeester, die een man was van verstand en vooruitzicht, kende al te wel den waard uit 't Roklijf, om hem zoo aanstonds voor dief en moordenaar te aanzien. In den namiddag ontfing hij 't bezoek van den Onderschout en beiden besloten de uiterste voor zichtigheid in deze zaak te gebruiken en niet aanstonds tot een aanhouding over te gaan. Doch wie in angst en druk zaten, dit waren Goris en zijn vrouwke; ze wierden door d'akeligste gedachten gefolterd en die dag, zoo vrolijk begonnen, eindigde inonzeggelijke smart.('t Verv.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1886 | | pagina 1