f
54
Zondag 22 Augusti 1886
27sïe jaargang
GODSDIENST. - VADERLAND. - VRIJHEID
Jpriisöcclingen
De Stoet der Socialisten.
-m^waasggB6u«wri»mf -mi n* *j
BUREEL, ACHTERSTRAAT.
Gewoone Annoncen 20 centiemen per regel. Annoncen op de Tweede bladziid
50 centiemen den regel. Berichten onder't Niouws, 1 frank den kleinen regel
HET LAND
ABONNEMENTS-PRIJS
Ir. 's jaars, vooraf betaalbaar —Inschrijvingen worden op alle tijdstippen
rechtstreeks bij ons of door post of briefdragers.
YAN AELSI
AALST, Zatudarg 21 Augusti 1886
in de Stad Aalst.
Voor de scholen der Zusters van Vincentius,
op de Moorselsche baan, Maandag 23 Aug. ten 3 ure;
Voor de vrije aangenomen Meisjesschool Dijns-
dag 24 Aug. ten 3 ure, op Stads-Schouwburg.
Voor de vrije Jongensschool bestuurd door de
Broeders derChristelijke Scholen, Woensdag 25 Aug. ten
9 ure, op Stads-Schouwburg.
In de Aangenomen vrije Jongensschool te Aalst-
Mijlbeke, Woensdag 25 aug. ten 3 ure in 't Lokaal der
Zusters, Moorselsche baan.
Veel katholieke Scholen hebben dees jaar't wijs
besluit genomen,al dien tijd niet meer te verkwisten,
om aan eenige Leerlingen een moeielijk tooneelstuk
te leeren. Het bijzonderste in de School is.dat al de
Kinderen er leeren, dat zij niets hooren dan goede
stichtende lessen, niets zien dan goede voorbeelden,
dat zij den kostelijken tijd wel gebruiken En in de
Prijsdeelingen is het voorname deelDE UITREI
KING. Zien wie er d'Eerste prijzen weghaalt, wie
er eervolle meldingen verdient en de vlijtige Leer
lingen door een warme toejuiching aanmoedigen.
Als de uitgalmingstukken te lang duren, gaat dit
laatste voornaam deel al vliegende voorbij, zonder
dat men er aandacht op vestigt... En nu wenschen
wij een goede en verkwikkende Vakantie aan de ie-
verige en bekwame Onderwijzeressen en Onderwij
zers, die hunne goede zorgen aan de Kinderen van
ons Katholiek Vaderland toewijden... School doen is
lastig, lastiger dan men meint; velen laten er hun
gezondheid bij; welbedacht en gelukkig die school
houdt en klas doet, niet alleen om in zijn onderhoud
te voorzien, maar bijzonderlijk uit het verheven oog
punt van mede te werken aan het geluk der Fami-
lién, om in Belgie 't Katholiek Geloof te bewaren en
te versterken... Want al onze rampen en ellenden
komen voort, omdat men 't Katholiek Geloof hier in
vele herten gekrenkt heeft en vernietigd.
GEMENGDE BERICHTEN. De Koningin van
Spanje is ziek in haar keel. In Frankrijk is gene
raal Loysel schielijk zinneloos geworden. Hij had
nog gediend in Algiers en in den ourlog van Pruisen.
Te Verviers is zondag subiet gestorven de heer
Jozef Groslils, maar 25 jaren oud, 't Is te Ktvel
dat er goede Werkmans-huizeu zijn gezet; gezond,
luchtig, met een klein holkcu, aan civielen prijs en
op korten lijd den eigendom der bewoners
Er is t'Aalst op 't finkwest gezegd dat de Werk
mansbuizen nog al verdeeld zijn in de stad. Het is
niet noodig zulk gezegde te leugenstrall'en; gaat ten
12 ure aan de St-Annabrug en ge zult met honderde
werklieden zien loopen naar den Buiten; 't zelfde ge
beurt aan de Zoutstraat en Nieuwstraatpoort. Ten
anderen,dat men de Registers op 't Stadhuis nazie en
de Statistiek geveHoeveel fabriekwerkers er in de
kuip der stad wonen. In Duitschland zijn ze van
gevoelen dat er een Oorlog zal losbersten tegen Rus
land. Men zegt dat Rusland op Frankrijk rekent,
maar Frankrijk zal zeggenj: Eerst gij, Rus,en als den
Pruis afgewerkt is, dan zullen wij zien wat er ons te
doen valt.
Men zegt dat Parnell, de leider der lerlanders,
katholiek zou worden.. Daar is hij weerdig voor; en
de Protestantsche onverdraagzaamheid zal niet wei-
nig bijgedragen hebben om den Man tot ons Geloof
te brengen. De - weef van den Docteur die ver
dronken is met den Koning van Beieren, heeft 250
duizend fr. als gift gekregen. Er zijn 11 kinderen.
De Steenweg-convoi tusschen Oostmalle en Turn
hout is plechtiglijk geopend; men spreekt nu van
Antwerpen langs Turnhout te verbinden met Hol
land... Die Buurtspoorwegen zullen d'oude steenwe
gen doen herleven. De ongelukkige M. Gustpaf
Van der Smissen wordt nog immer op een wreede en
onrechtveerdige wijze aangevallen door veel libeifcle
gazetten. Z'en hebben dus geen ontzach voor dit (in
verdiend ongeluk en voor die achtbare Familie...
't Is voor a'Assisen van Henegauw dat M. Van der
Smissen moet verschijnen. Hetgene men onge
lukkiglijk bij de Socialisten aanmerkt, is een woe
denden haat tegen den Godsdienst; leest Vooruit,
ziet de liékes der Socialisten van Gent, g'hebt van
't begin tot het einde de Vrijdenkerij, den haat tegen
't Kruisbeeld, tegen Ons Lieve Vrouw, tegen Kerk en
en Paus... 't Is onberekenbaar welke schade zulke
gedachten te wege brengen in d'Huisgezinnen en aan
de Samenleving.
Buis is op Brussel-Kermis met den ballon in de
lucht gegaan. De Luchtbal ging op, alsof er maar
een pluim in zat. Te Lobbes in de Walen zag de
oiEcieele Meester Zondag de Processie, van zeer
dicht voorbijgaan, zijnen hoed op 't hoofd. Tot
Aalst hebben de Meesters der Ecoie Moyenne vroe
ger naar hun Overheid geschreven dat het tegen hun
princiepen streed van de Processie met hun leerlin
gen bij te wonen. Wij hebben ons vergist in de
gebroeders Fonteyn; heer Fonteynzoou, die in Aalst
woont en de Socialisten bestiert, heeft nooit den
handel iu konijnenvellen gedreven; dit wierd gedaan
door zijn broeder Richard, te Lede wonende en
hoegenaamd geen gemeens hebbende met Vooruit
of eenig Socialismus.
Sire. Casimier
Casimier. Ha, Sire, Meester, ik
wensch n 'ne zaligen en gelukkigen Feest
dag!
Sire. 't Is waar, we zijn vandaag
Half-Oogst.
Casimier. Ja, Ons Lieve Vrouw He
melvaart, dien grooten Feestdag
Sire. Er zijn zouveel Feestdagen.
Casimier. Ja Sire, 't Christe.' ijk Le-
in» 1'. ~u u-ju ;.o.. viV'u'fe
anderen, naar d'Eeuwige Feestviering,
ons oogwit en ons einde. Alles passeert
toch zo» rap; de Zomer komt, hij ie weg; de dagen kor
ten weeral; daar is sneeuw en ijs; daar weêr verschijnt
't lieve groen der Lente;dan moeten wij voor de Juli zon
in 't lommer vluchten; 't is Oogsttijd; w'hebben de fris-
fche nevels van Augusti en September en't wordt weeral
Winter... Maar och, Sire, 'k verval weêr in mijmering,
een oude mensch bestaat alzoo En 'k zie met vreugd
dat de gezondheid van Zijn Majesteit goed gaat.
Sire. Och, ja, Casimier
Casimier. God zij gedankt; en dat Uw Majesteit
voortga met wandelingen te doen; de lucht en d'oefening,
zei Boerhave, en 't water, voegde hij erbij, doch daarin
ben ik van zijn gedacht niet; groote waterdrinkers zijn
geen kloeke menschen. .Wandelen en in beweging zijn en
welgemoed leven, dat zijn de Princiepen, Sire..
Sire. En g'hebt daar een gazetteken in uw hand
Casimier. -Ja, Sire, een slang van gazetteken, dat
daar op den plancher lag, een uwer aide-camps heeft het
misschien verloren of daar expres gelegd. En 't eerste
dat ik er in las, was een spotternij met den Feestdag van
Ons Lieve Vrouw,.... verders vuil walgelijke kluchten!
1 Foei, foei! en de burgers-jonkheid en de rijke jonkheid
leest dat Ach, 't en verwondert mij niet dat de Sa
menleving van die gastjes 'ne vuilen mikmak wordt...
Zijn dat nu toch lezingen voor beschaafde menschen I...
Waar is dat liberallsmus toch gekomen Sire, Sire
Sire 't Is waar Casimier, dat gaat te ver, maar ik
was gekomen om u iets te vragen.
Casimier. Te weten, Sire
Sire.—-U te verzoeken om naar den Stoet der Socialis
ten te gaan zien, en daar eens t'hooren wat 't Volk er
van zegt; ge waart misschien van zin er te gaan
Casimier. Och neen, Sire, die stooring van den zon-
dag, 't doet mij hertpijn... Maar als 't nw begeerte is, ik
ga, aanstonds... Sirs, uw nederige dienaar.
Overwegingen van Casimier bij het zien van den Stoet:
- Welke groote massa van Volk!... En die roode
vlaggen, teeken van opstand I En 't zingen van die Mar-
seliaise O België, mijn Vaderland, waar zijt gij geko
men 1... Is dat een Samenleving van redelijke schepsels,
van Ghristene menschen Daar, in 't Park, al die
garde-civiks, de wapens in d'hand, gereed om te schie
ten; hier, dat werkvolk, den haat in 't hart; no,stil, om
dat zij overmand zijn en bewaakt, maar zingende Leve
de Republiek, Sociaal Democatriek Weg de Burgerij
Droef, droef; droefDat Volk leest wekelijks in zijn
gazetten Noch God, noch Meester En dat ge moest
guan, in elk hert in 't bijzonder,ge zoudt er vinden Uit-
dooving van alle godsdienstig gevoel I... De Christelijke
Leering is uit de scholen gebannen geweest; de liberalen
hebben in de Kamers geroepen dat de Cathechismus een
zedelooze boek is, en ziedaar, ziedaar de gevolgen Mod
zoekt de reddingjen wat kan ons redden De lessen van
de Christelijke Leering Wat is de mensch Een redelijk
schepsel Gods, met een onsterfelijke ziel en een sterfelijk
lichaam... O verhevene Leering!... Het einde, 't einde
van den Mensch 1... Niet de plezieren najagen, niet geld
en goed opeenhoopen, maar God dienen en zijnen even-
mensch helpen en beminnen... 't Geld en 't goed alB nie
tigheid aanzien; verzaken en versterven... Ach, zal men
eindelijk tot deie zalige Leering weérkeeren
Volk, altijd volk, op rangées van vaD 8 a 10 man;
Vlaggen, altijd roode vlaggen Muzieken die de Marseil
laise spelen Vlamingen, Gentenaars, Antwerpenaars,
Walen, uit Henegauw, de veroordeelden, in den rouw
Ze vragen de genade der véroordeelde... Maar kan dat
zijn Plunderen, brandstichten en niet gestraft worden
Noch God, noch Meester I noch Wet, noch Justicie
Brrr, een helle op de wereld... O Brussel, Brussel, welke
schending van dezen grooten Feestdag!... Burgers van
Brussel, 't was u te veel een half uurken 's zmdags om
een Misken te hooren, en na most ge daar 5, 6aren staan
in de brandende zon, de wapens in d'hand onder stienge
commando, om uw eigendommen te beschermen.... Die
van Ons Heer afwijkt, valt in d'handen van Lucifer... Ze
marcheeren altijd voort; ik sta hier al een nor;..- en ik
zie nog het einde van den Stoet niet
W&Si'
Casimier terug in 't Hof.
ire. -— Welnu, Casimier
gr,iiS>ife!m
usmnier. Neen, Sire. geen2o,l50Ö; maar wij taoe-
w.emorken dat e«u groote massa van 't Werkvolk be
vreemd is van te komen, en dat veel andere geen geld
hebben.
Sire En de Brusselaars
Casimier. Sire, het grootste getal stond verbaasd
te lfijken, en hier en daar zijn de Manifestanten toege-
jniohd.
irc. En ze zongen
'asimier. De Mareeilloise, Sire.
1 ire. En z'ht dden vlaggen
''asimier, Roode vlaggen, Sire.
lire. Hoe zagen zij er nit 1
'asimier. De Stoet van Brussel, die talrijk was.
,ire. Talrijk
"Jasimier. Ja, er waren er met dnizenden en duizen-
dtö; Gent was ook sterk vertegenwoordigd en ik moet
z€ tgen •- Ze zagen er vastberaden uit, ze schenen allen
ta roepenNoch God, noch Meester Weg de macht
vim 't Kapitaal
J Sire. M&ar dat is utopie, dwaasheid j
Casimier. Sire. ala 't Licht des Geloofa ons niet ge-
feidt, dan vallen wij in de grootste zottigheden en wij
Jenken wijs en verstandig te zijn! 't Is niet zonder rede
dat er geschreven staatChristus en «zijn Kerk, 't is de
weg, het licht en 't leven 1
Sire. Er waren er ook uit den Walen pays,Casimier!
Casimier. De straten zagen grijs vanae Walen, Sire;
maar wat ziet er dat Volk arm uit, gekrenkt van gezond
heid, deerlijk en ellendig! Welke arme Gilde! Elk had er
compassie meê; ze waren zuiver verveerd en gingen met
'ne scheeven nek en al wankelende'k heb er gezien bar
revoets, Sire; er waren er die al gaande, een stuk brood
opaten I
Sire. Eu ze winnen daar nog al geld
Casimier. Ja, Sire, maar ae geest van Familie is
weg, bij de Walen; geen zorg, geen spaarzaamheid: wer
ken en eten en drinken Geen zondag-viering 1 Gelijk in
veel deelen van Frankrijk, waar ze 2 keeren 's jaars naar
de kerk gaan 1 Och lieven deus, wat ellendig Volkl
Sire. En is er nergens troebel geweest
Casimier. Nergens, Sire; 'k was daarvan verzekerd;
die troebels komen op zijn onverwachts,gelijk te Luik en
te Charleroi.
Sire. En wat 2egde 't Volk
Casimier. Och, Sire, elk vogelken heeft zija zang
sken; velen schudden hun hoofd en zegden: waar gaan wij
naartoe
Sire. Ik vraag dat alle dagenDe Marseillaise zin
gen I de Roode Vlag uithalen I Tegen den Eigendom
roepenDe rijke menschen bedreigen1.. Kunnen wij nog
gerust slapen
Casimier. Wat zal ik zeggen, Sire? Kr is een Crisis
in 't Land, veel armoè
Sire. Dat is toch ons schuld niet 1
Casimier. Neeu Meester, maar veel Burgers zeggen
dat er zou moeten gespaard worden; met 2 d 300,000 fr.
kan men veel steden uit Vlaanderen redden; met eenige
miljoenen kan men de kolen-mi verheid opbeuren; waarom
dien zwaren en schrikkelijken'Óorlogsbudjet niet met ee
nige millioenen verminderd Ware dat niet simpel en
eenvoudig Zonder éenen officier of soldaat te krenken,
men kan lo a I5 millioen 's jaars sparen.
Sire. Er moet toen een sterk leger zijn.
Casimier. Meester, mijn vaste overtuiging' is, dat
ons groot Leger een kapitale oorzaak is dat 't Volk zijn
Zeden en zijn Geloof verliest... Hoe grooter Leger, hoe
eerder in den put I... Ge ziet toch welAl wat Vrijmetser
en Vrijdenker is, zou elke jonkheid soldaat willen... Een
klein leger, Sire, wel betaald, wel gevoed en uit Vrijwil
ligers I
Sire. Wij zullen de goede Burgers-zonen en de Rij
ken bij 't Leger nemen
Casimier. Hoe meer hout op 't vuur, hoe grooteren
brand...Sire,Majesteit,ik heb nu mijnBoodschap over den
Stoet afgelegd; gelief mij nog 'ne pink t'aanhooren
Sire. Welnu, wat is er?
Casimier. Er zijn twee wegen voor ons Belgenland
Voortgaan gelijk nu; 't Land uitputten en 't Volk beder
ven door een groot Leger; dat zal eenigen tijd de orde
handhaven; maar vast en zeker, eindelijk dommelt alles
in gruis. Dat is de slechte weg.... De goede weg, de weg
naar de Rust en de Welvaart is Goed ?ijn voor den
werkmensch, 'tgeld sparen, 't geld gebruiken voor d'al-
otjr tio_belang d'Huishoudens niet krenken door d^
Christelijkheid geve'-. Sire, v/< -?ijn verre gezet; ae ti-
grond staat daar open; maar als men wilt, alles kan nog
gered en hersteld worden
Sire. 't Is een groot werk, Casimier
Casimier. 'k Weet het, Sire, maar ons leven is 'ne
strijd,en wat men te samen moet doen voor 't Vaderland,
moet elk doen voor zijn Heit en voor zijn Familie... Mij
dunkt, Sire, dat ze bellen voor den Diné... Majesteit, ge-
smakelijke maaltijd!
Sire. Danke, Casimier 1 Zeg dat ik kom.
De Vlamingen te Parijs hebben Zondag een
schoone godsdienstige Plechtigheid gevierd. De
Bisschop van Metz is overleden. Er is groote
murmuratie onder de Belgische Katholieken, omdat
veel zotte geuzen-onkosten blijven bestaan en dat
men niet spreekt van het onrecht te herstellen. Zal
't weêr zijn gelijkonderMalou:Wij hebben geleefd!..
Wij moeten spreken nu, dat het nog tijd is; wij moe
ten kloppen op 't geweten der beeren Gekozenen.
HET ARTIKEL WOESTE EN VLAANDEREN,moet
blijven voor de naaste week. Nu is er geen plaats.
Dramatiek Verbaal uit de verledene eeuw.
naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT.
XIV. DEURWAARDER EN ADVOKAAT,
Deurwaarder Snakkers had nu een brief ken voor baas Goris en
zou hem de blijde boodschap brengen; daarmeé was de schalke
kerel verschoond in d'oogen van degenen die hij zoo lichtzinnig
had beschuldigd voor 't gansche publiek.
Hij stapte dus met genoegen al hinkepinkende op den grooten en
prachtigen steenweg, toen hij achter zich een rijtuig hoorde dat
Gentwaarts kwam afgereden. Rijtuigen op de heirbanen waren er
destijds alle vijf minuten en Snakkers sloeg er weinig aandacht op,
doch keek vrij verwonderd op, toen 't gespan, in plaats van hem
voorbij te rijden, schielijk bleef staan.
Wie zag bij in 't rijtuig? Advokaat Ponsel, de Zwarte Advokaat
van Aalst, die naar Gent uit liefde Gods voor een armen kliènt een
rechtsgeding was gaan pleiten. Zat hij in zijn eigen rijtuig Neen,
hij had koets noch peerd, doch een zijner vrienden had hem beide
geleend Deurwaarder Snakkers moest instappen, deurwaarder
Snakkers was niet weinig in zijnen schik en hij begon te praten en
te vertellen, met ap- en dependentiën, boe hij den Onderschout had
ontmoet en welke boodschap hem was opgelegd. De Zwarte Advo
kaat wist reeds iets van 't gebabbel des Deurwaarders en een fijne
grimlach speelde op zijn lippen, toen bij den doortrapten en gesle
pen Ambtenaar zijn zaak hoorde uitleggen. Van dan af ontstond
ook in zijn hert, de gedachte van die zaak te onderzoeken, al ware
het maar uit pure liefhebberij.
Aan 't Oud Roklijf gekomen; Snakkers die wel duizendmaal den
advokaat bedankte, die met veel pointiljeusheid uit de chees stapte
en kromweg zijn intrede deed in 't Oud Roklijfbaas Goris, zijn
eerste gedacht was den kerel aan de deur te smijten die aan zijn
eerlijkheid had durven twijfelen; maar de sluwaart was zoo beleefd;
hij wist in zulke slimme woorden 't gezag van den Onderschout te
bekleeden, en zich als zijn afgezant uit te geven, dat de lucht ver
helderde; hij mocht dan zijn voeten onder tafel steken en wierd
daarbij dapper beschonken.
Volgen wij nu haastig de chees waarin de Zwarte Advokaat het
grafelijk Aalst binnenrijdt...Wij willen dien man nader van dichtbij
leeren kennen. In de Nieuwstraat staat hij voor een huis met koets
poort, 't is daar dat M. Jacobus Tack woont, M. Jacobus Tack,een
brave, milddadige Aalstenaar.die hem peerd en chees heeft geleend.
M. Tack is niet thuis; de Zwarte Advokaat geeft een drinkgeld aan
den knecht, stapt de Markt over en is eenige oogenblikken nadien
te zijnen huize in de Pontstraat.
Passchierken Verlangen zat in de keuken zijn jachtroer te kui-
schen, terwijl het eten in den haard stond te koken.
Welkom, heer, zegde hij, ik had wel gedacht dal gij voor den
avond terug zoudet wezen en heb een deftige maaltijd bereid.
Zoo, zoo, sprak de advokaat grimlachende, dit zal mij bijzon
der wel komenwan ik heb groote 1 honger; laat eens hooren, wat
hebt gij bereid
Vooreerst een goede biersoep, den haas dien ik over twee
en het voorste gestoofd en het
oninklijk gerecht, dat reeds op u
dagen heb geschoten, doorgehakt
achterste gebraden, waarlijk een 1
staat te wachten.
Dit is krachtige spijs, meeijde Ponsel, watertandende, begin
maar de tafel te dekken. j
Passchierken legde zijn jachtrper aan den eenen kant en begon
de vereischte toebereidsel* te m?jsen, wijl zijn heer die zich op wei
nigen afstand van daar op eeneii stoel had nedergezet, hem met
voldoeningzag werken, f
De advokaat was verre van rijk te zijn, en daar hij zeer mildda
dig was en de arme menschen voor niets diende, was er te zijnen
huize veeltijds gebrek. IJezs toestand was echter gedurende den
jachttijd veel verbeterd,jen dit door eene omstandigheid die wij,
wijl de bultenaar de biefcoep op de tafel stelt, kortbondig willen
verhalen Ponsel had aai zijn huis een kleinen tuin waarin eenige
zeldzame fruitboomen gloeiden; hij zag gaarne bloemen, doch kon
zich niet inlaten met dtfee te bezorgen, dit dacht hem al te eento
nig, maar zijn geliefkocstie bezigheid bestond met, als hij niet be
hoefde te pleiten, zich alr.aar in het schieten met de pistool onledig
houden. Dit verveel dlsjdikwij ls de geburen, die veeltijds wensch-
ten dat den advokaat vee te pleiten mocht hebben, om zoo niet
gedurig door het scbieteè te worden ontrust. Ponsel was een eigen-
aardigen vent, maar, dij schieten daargelaten, was hij een zeer goe
den gebuur, endaar hij steeds van eenieder wierd bemind, wachtte
men wel hem daarover pts te laten blijken. Toen Passchierken
begon groot te worden, leerde hij hem ook, boe hij zich van een
Pistool moest bedienenjde bultenaar had in dit spel genoegen ge
vonden en weldra evenifrde hij in behendigheid zijnen meester.
Toen ter tijd bestondn er te Aalst, buiten de maatschappij van
St Antonius gilde, tweajierbergen die eea uitgestrekte schietbaan
hadden en waar eenieg^ijk zich met karabien kon gaan oefenen.
Passchierken had 's zonjlags, in deze herbergen, eenige malen me-
degekampt met een oudf bus, dat hij van den baas had geleend, en
zelfs eenig geld gewonmn, hetwelk hij met hoogmoed 's avonds
aan zijnen meester had ivergeteld. Ponsel had een bijzondere ge
negenheid voor den aiV en dwerg en het deed hem genoegen dat
deze zich ia het schiei n zoo dapper had gekweten, echter gaf hij
hem den raad, niet al I; dikwijls naar de schietlanen te gaan, daar
men er gewoonlijk veelgeld verteert enallichteen dronkaard word.
Passchierken die gewcf n was de woorden van zijnen heer op te
nemen als een goddeli^'t orakel, hield zich voor verwittigd en liet
zich aldaar niet meer zien dan voor de groote kampstrijden. Deze
onderdanigheid behaagde zoo zeer aan den Zwarten Advokaat dat
hij hem een oud karabien ten geschenke had gegeven,waarmede hij
zich in zijne jonkheid placht te oefenen.
De Stadsregeering was alsdan nog gewoon den eersten dag der
Kermis een gaaischieting te geven aan al de liefhebbers van het
karabien. Het was Kermis, en om aan der Voorvaderen gewoonte
niet te kort te blijven, wierd er aan de St Martinus-kerk, langs den
kant der Pontstraat, op de hoogte van het gebouw waar men ten
huidigen dage een steenen kruis ziet pralen, een ijzeren prang met
vergulde vogels opgerecht. Het waren doorgaans deftige geldprij
zen die er te winnen waren, en van wijd en zijd vloeiden de schut
ters toe om mede te dingen. Gelijk men wel kan denken, was Pas
schierken Vertangen een der eerste om zich in te geven velen
lachtten met zijne verwaandheid, maar toen het schietspel aanvang
had genomen, en hij in drie schoten twee hoogvogels had geveld,
nam het spotten schielijk een einde, om plaats te maken voor een
algemeene bewondering.
Heer Jacobus Tack was altijd een grooten liefhebber geweest in
het schieten en stond benevens ander nieuwsgierigen, het spel te
aanzien, als Passchierken zoo vaardig zijne behendigheid toonde;
en den bultenaar gemeenzaam op den schouder kloppende, zegde
hij hem: Vriend, gij belooft veel 1... met een weinig goeden wil
zoudt gij een vaardigen jager kunnen worden; gij weet dat ik be
vriend ben met uwen heer, indien gij wilt, zal ik hem de toelating
vragen om voor mij te jagen
Uwen jager worden, antwoordde Passchierken, zal ik nooit
doen; de heer Ponsel heeft met mij verhevender inzichten in het
oog.
De heer Tack begon hartelijk te lachen.
Wie spreekt u van mijnen jager te vvorden, zegde hij; luistert
wat ik wil zeggen: ik heb hier in het omliggende veel landerijen en
gebosch; gij zoudt,als het u gelegen valt, mij voorzien van wild en
ook uwen heer niet vergeten... Hebt ge mij verstaan
O, zeer wel, mijnheer, dit noemt men spreken
Nog denzelfden dag had M.Tack deswegens een onderhandeling
met den Zwarten Advokaat die zich wel wachte een voorstel af te
slagen, die hem zoo voordeelig kon zijn; en twee maanden daarna
was de bultenaar reeds een hardnekkigen jager geworden, die veel
bijbracht, om zijnen heer niet van honger te laten sterven.
De spijzen wierden nu opgediend advokaat Ponsel en Pas
schierken zetteden zich aan tafel en na gelezen te hebben,begonne»
zij smakelijk te speisteren; na den eersten lust voldaan was, bagon
men te klappen: Van deurwaarder Snakkers, van M. Steenspecht,
van Goris uit 't Oud Roklijf, zoo wreed beschuldigd. Ze zouden
toch moeten weten, zei de Zwarte Advokaat, wie de aanrander is
geweest. Zekerlijk, zegde Passchierken. Heden nog ga ik er
op uit, sprak advokaat Ponsel. Mijnheer, vroeg Passchierken,
e spreekt van een pistool? Ja, met't pistool van den moorde-