f 54 Zondag 22 Augusti 1886 27sïe jaargang GODSDIENST. - VADERLAND. - VRIJHEID Jpriisöcclingen De Stoet der Socialisten. -m^waasggB6u«wri»mf -mi n* *j BUREEL, ACHTERSTRAAT. Gewoone Annoncen 20 centiemen per regel. Annoncen op de Tweede bladziid 50 centiemen den regel. Berichten onder't Niouws, 1 frank den kleinen regel HET LAND ABONNEMENTS-PRIJS Ir. 's jaars, vooraf betaalbaar —Inschrijvingen worden op alle tijdstippen rechtstreeks bij ons of door post of briefdragers. YAN AELSI AALST, Zatudarg 21 Augusti 1886 in de Stad Aalst. Voor de scholen der Zusters van Vincentius, op de Moorselsche baan, Maandag 23 Aug. ten 3 ure; Voor de vrije aangenomen Meisjesschool Dijns- dag 24 Aug. ten 3 ure, op Stads-Schouwburg. Voor de vrije Jongensschool bestuurd door de Broeders derChristelijke Scholen, Woensdag 25 Aug. ten 9 ure, op Stads-Schouwburg. In de Aangenomen vrije Jongensschool te Aalst- Mijlbeke, Woensdag 25 aug. ten 3 ure in 't Lokaal der Zusters, Moorselsche baan. Veel katholieke Scholen hebben dees jaar't wijs besluit genomen,al dien tijd niet meer te verkwisten, om aan eenige Leerlingen een moeielijk tooneelstuk te leeren. Het bijzonderste in de School is.dat al de Kinderen er leeren, dat zij niets hooren dan goede stichtende lessen, niets zien dan goede voorbeelden, dat zij den kostelijken tijd wel gebruiken En in de Prijsdeelingen is het voorname deelDE UITREI KING. Zien wie er d'Eerste prijzen weghaalt, wie er eervolle meldingen verdient en de vlijtige Leer lingen door een warme toejuiching aanmoedigen. Als de uitgalmingstukken te lang duren, gaat dit laatste voornaam deel al vliegende voorbij, zonder dat men er aandacht op vestigt... En nu wenschen wij een goede en verkwikkende Vakantie aan de ie- verige en bekwame Onderwijzeressen en Onderwij zers, die hunne goede zorgen aan de Kinderen van ons Katholiek Vaderland toewijden... School doen is lastig, lastiger dan men meint; velen laten er hun gezondheid bij; welbedacht en gelukkig die school houdt en klas doet, niet alleen om in zijn onderhoud te voorzien, maar bijzonderlijk uit het verheven oog punt van mede te werken aan het geluk der Fami- lién, om in Belgie 't Katholiek Geloof te bewaren en te versterken... Want al onze rampen en ellenden komen voort, omdat men 't Katholiek Geloof hier in vele herten gekrenkt heeft en vernietigd. GEMENGDE BERICHTEN. De Koningin van Spanje is ziek in haar keel. In Frankrijk is gene raal Loysel schielijk zinneloos geworden. Hij had nog gediend in Algiers en in den ourlog van Pruisen. Te Verviers is zondag subiet gestorven de heer Jozef Groslils, maar 25 jaren oud, 't Is te Ktvel dat er goede Werkmans-huizeu zijn gezet; gezond, luchtig, met een klein holkcu, aan civielen prijs en op korten lijd den eigendom der bewoners Er is t'Aalst op 't finkwest gezegd dat de Werk mansbuizen nog al verdeeld zijn in de stad. Het is niet noodig zulk gezegde te leugenstrall'en; gaat ten 12 ure aan de St-Annabrug en ge zult met honderde werklieden zien loopen naar den Buiten; 't zelfde ge beurt aan de Zoutstraat en Nieuwstraatpoort. Ten anderen,dat men de Registers op 't Stadhuis nazie en de Statistiek geveHoeveel fabriekwerkers er in de kuip der stad wonen. In Duitschland zijn ze van gevoelen dat er een Oorlog zal losbersten tegen Rus land. Men zegt dat Rusland op Frankrijk rekent, maar Frankrijk zal zeggenj: Eerst gij, Rus,en als den Pruis afgewerkt is, dan zullen wij zien wat er ons te doen valt. Men zegt dat Parnell, de leider der lerlanders, katholiek zou worden.. Daar is hij weerdig voor; en de Protestantsche onverdraagzaamheid zal niet wei- nig bijgedragen hebben om den Man tot ons Geloof te brengen. De - weef van den Docteur die ver dronken is met den Koning van Beieren, heeft 250 duizend fr. als gift gekregen. Er zijn 11 kinderen. De Steenweg-convoi tusschen Oostmalle en Turn hout is plechtiglijk geopend; men spreekt nu van Antwerpen langs Turnhout te verbinden met Hol land... Die Buurtspoorwegen zullen d'oude steenwe gen doen herleven. De ongelukkige M. Gustpaf Van der Smissen wordt nog immer op een wreede en onrechtveerdige wijze aangevallen door veel libeifcle gazetten. Z'en hebben dus geen ontzach voor dit (in verdiend ongeluk en voor die achtbare Familie... 't Is voor a'Assisen van Henegauw dat M. Van der Smissen moet verschijnen. Hetgene men onge lukkiglijk bij de Socialisten aanmerkt, is een woe denden haat tegen den Godsdienst; leest Vooruit, ziet de liékes der Socialisten van Gent, g'hebt van 't begin tot het einde de Vrijdenkerij, den haat tegen 't Kruisbeeld, tegen Ons Lieve Vrouw, tegen Kerk en en Paus... 't Is onberekenbaar welke schade zulke gedachten te wege brengen in d'Huisgezinnen en aan de Samenleving. Buis is op Brussel-Kermis met den ballon in de lucht gegaan. De Luchtbal ging op, alsof er maar een pluim in zat. Te Lobbes in de Walen zag de oiEcieele Meester Zondag de Processie, van zeer dicht voorbijgaan, zijnen hoed op 't hoofd. Tot Aalst hebben de Meesters der Ecoie Moyenne vroe ger naar hun Overheid geschreven dat het tegen hun princiepen streed van de Processie met hun leerlin gen bij te wonen. Wij hebben ons vergist in de gebroeders Fonteyn; heer Fonteynzoou, die in Aalst woont en de Socialisten bestiert, heeft nooit den handel iu konijnenvellen gedreven; dit wierd gedaan door zijn broeder Richard, te Lede wonende en hoegenaamd geen gemeens hebbende met Vooruit of eenig Socialismus. Sire. Casimier Casimier. Ha, Sire, Meester, ik wensch n 'ne zaligen en gelukkigen Feest dag! Sire. 't Is waar, we zijn vandaag Half-Oogst. Casimier. Ja, Ons Lieve Vrouw He melvaart, dien grooten Feestdag Sire. Er zijn zouveel Feestdagen. Casimier. Ja Sire, 't Christe.' ijk Le- in» 1'. ~u u-ju ;.o.. viV'u'fe anderen, naar d'Eeuwige Feestviering, ons oogwit en ons einde. Alles passeert toch zo» rap; de Zomer komt, hij ie weg; de dagen kor ten weeral; daar is sneeuw en ijs; daar weêr verschijnt 't lieve groen der Lente;dan moeten wij voor de Juli zon in 't lommer vluchten; 't is Oogsttijd; w'hebben de fris- fche nevels van Augusti en September en't wordt weeral Winter... Maar och, Sire, 'k verval weêr in mijmering, een oude mensch bestaat alzoo En 'k zie met vreugd dat de gezondheid van Zijn Majesteit goed gaat. Sire. Och, ja, Casimier Casimier. God zij gedankt; en dat Uw Majesteit voortga met wandelingen te doen; de lucht en d'oefening, zei Boerhave, en 't water, voegde hij erbij, doch daarin ben ik van zijn gedacht niet; groote waterdrinkers zijn geen kloeke menschen. .Wandelen en in beweging zijn en welgemoed leven, dat zijn de Princiepen, Sire.. Sire. En g'hebt daar een gazetteken in uw hand Casimier. -Ja, Sire, een slang van gazetteken, dat daar op den plancher lag, een uwer aide-camps heeft het misschien verloren of daar expres gelegd. En 't eerste dat ik er in las, was een spotternij met den Feestdag van Ons Lieve Vrouw,.... verders vuil walgelijke kluchten! 1 Foei, foei! en de burgers-jonkheid en de rijke jonkheid leest dat Ach, 't en verwondert mij niet dat de Sa menleving van die gastjes 'ne vuilen mikmak wordt... Zijn dat nu toch lezingen voor beschaafde menschen I... Waar is dat liberallsmus toch gekomen Sire, Sire Sire 't Is waar Casimier, dat gaat te ver, maar ik was gekomen om u iets te vragen. Casimier. Te weten, Sire Sire.—-U te verzoeken om naar den Stoet der Socialis ten te gaan zien, en daar eens t'hooren wat 't Volk er van zegt; ge waart misschien van zin er te gaan Casimier. Och neen, Sire, die stooring van den zon- dag, 't doet mij hertpijn... Maar als 't nw begeerte is, ik ga, aanstonds... Sirs, uw nederige dienaar. Overwegingen van Casimier bij het zien van den Stoet: - Welke groote massa van Volk!... En die roode vlaggen, teeken van opstand I En 't zingen van die Mar- seliaise O België, mijn Vaderland, waar zijt gij geko men 1... Is dat een Samenleving van redelijke schepsels, van Ghristene menschen Daar, in 't Park, al die garde-civiks, de wapens in d'hand, gereed om te schie ten; hier, dat werkvolk, den haat in 't hart; no,stil, om dat zij overmand zijn en bewaakt, maar zingende Leve de Republiek, Sociaal Democatriek Weg de Burgerij Droef, droef; droefDat Volk leest wekelijks in zijn gazetten Noch God, noch Meester En dat ge moest guan, in elk hert in 't bijzonder,ge zoudt er vinden Uit- dooving van alle godsdienstig gevoel I... De Christelijke Leering is uit de scholen gebannen geweest; de liberalen hebben in de Kamers geroepen dat de Cathechismus een zedelooze boek is, en ziedaar, ziedaar de gevolgen Mod zoekt de reddingjen wat kan ons redden De lessen van de Christelijke Leering Wat is de mensch Een redelijk schepsel Gods, met een onsterfelijke ziel en een sterfelijk lichaam... O verhevene Leering!... Het einde, 't einde van den Mensch 1... Niet de plezieren najagen, niet geld en goed opeenhoopen, maar God dienen en zijnen even- mensch helpen en beminnen... 't Geld en 't goed alB nie tigheid aanzien; verzaken en versterven... Ach, zal men eindelijk tot deie zalige Leering weérkeeren Volk, altijd volk, op rangées van vaD 8 a 10 man; Vlaggen, altijd roode vlaggen Muzieken die de Marseil laise spelen Vlamingen, Gentenaars, Antwerpenaars, Walen, uit Henegauw, de veroordeelden, in den rouw Ze vragen de genade der véroordeelde... Maar kan dat zijn Plunderen, brandstichten en niet gestraft worden Noch God, noch Meester I noch Wet, noch Justicie Brrr, een helle op de wereld... O Brussel, Brussel, welke schending van dezen grooten Feestdag!... Burgers van Brussel, 't was u te veel een half uurken 's zmdags om een Misken te hooren, en na most ge daar 5, 6aren staan in de brandende zon, de wapens in d'hand onder stienge commando, om uw eigendommen te beschermen.... Die van Ons Heer afwijkt, valt in d'handen van Lucifer... Ze marcheeren altijd voort; ik sta hier al een nor;..- en ik zie nog het einde van den Stoet niet W&Si' Casimier terug in 't Hof. ire. -— Welnu, Casimier gr,iiS>ife!m usmnier. Neen, Sire. geen2o,l50Ö; maar wij taoe- w.emorken dat e«u groote massa van 't Werkvolk be vreemd is van te komen, en dat veel andere geen geld hebben. Sire En de Brusselaars Casimier. Sire, het grootste getal stond verbaasd te lfijken, en hier en daar zijn de Manifestanten toege- jniohd. irc. En ze zongen 'asimier. De Mareeilloise, Sire. 1 ire. En z'ht dden vlaggen ''asimier, Roode vlaggen, Sire. lire. Hoe zagen zij er nit 1 'asimier. De Stoet van Brussel, die talrijk was. ,ire. Talrijk "Jasimier. Ja, er waren er met dnizenden en duizen- dtö; Gent was ook sterk vertegenwoordigd en ik moet z€ tgen •- Ze zagen er vastberaden uit, ze schenen allen ta roepenNoch God, noch Meester Weg de macht vim 't Kapitaal J Sire. M&ar dat is utopie, dwaasheid j Casimier. Sire. ala 't Licht des Geloofa ons niet ge- feidt, dan vallen wij in de grootste zottigheden en wij Jenken wijs en verstandig te zijn! 't Is niet zonder rede dat er geschreven staatChristus en «zijn Kerk, 't is de weg, het licht en 't leven 1 Sire. Er waren er ook uit den Walen pays,Casimier! Casimier. De straten zagen grijs vanae Walen, Sire; maar wat ziet er dat Volk arm uit, gekrenkt van gezond heid, deerlijk en ellendig! Welke arme Gilde! Elk had er compassie meê; ze waren zuiver verveerd en gingen met 'ne scheeven nek en al wankelende'k heb er gezien bar revoets, Sire; er waren er die al gaande, een stuk brood opaten I Sire. Eu ze winnen daar nog al geld Casimier. Ja, Sire, maar ae geest van Familie is weg, bij de Walen; geen zorg, geen spaarzaamheid: wer ken en eten en drinken Geen zondag-viering 1 Gelijk in veel deelen van Frankrijk, waar ze 2 keeren 's jaars naar de kerk gaan 1 Och lieven deus, wat ellendig Volkl Sire. En is er nergens troebel geweest Casimier. Nergens, Sire; 'k was daarvan verzekerd; die troebels komen op zijn onverwachts,gelijk te Luik en te Charleroi. Sire. En wat 2egde 't Volk Casimier. Och, Sire, elk vogelken heeft zija zang sken; velen schudden hun hoofd en zegden: waar gaan wij naartoe Sire. Ik vraag dat alle dagenDe Marseillaise zin gen I de Roode Vlag uithalen I Tegen den Eigendom roepenDe rijke menschen bedreigen1.. Kunnen wij nog gerust slapen Casimier. Wat zal ik zeggen, Sire? Kr is een Crisis in 't Land, veel armoè Sire. Dat is toch ons schuld niet 1 Casimier. Neeu Meester, maar veel Burgers zeggen dat er zou moeten gespaard worden; met 2 d 300,000 fr. kan men veel steden uit Vlaanderen redden; met eenige miljoenen kan men de kolen-mi verheid opbeuren; waarom dien zwaren en schrikkelijken'Óorlogsbudjet niet met ee nige millioenen verminderd Ware dat niet simpel en eenvoudig Zonder éenen officier of soldaat te krenken, men kan lo a I5 millioen 's jaars sparen. Sire. Er moet toen een sterk leger zijn. Casimier. Meester, mijn vaste overtuiging' is, dat ons groot Leger een kapitale oorzaak is dat 't Volk zijn Zeden en zijn Geloof verliest... Hoe grooter Leger, hoe eerder in den put I... Ge ziet toch welAl wat Vrijmetser en Vrijdenker is, zou elke jonkheid soldaat willen... Een klein leger, Sire, wel betaald, wel gevoed en uit Vrijwil ligers I Sire. Wij zullen de goede Burgers-zonen en de Rij ken bij 't Leger nemen Casimier. Hoe meer hout op 't vuur, hoe grooteren brand...Sire,Majesteit,ik heb nu mijnBoodschap over den Stoet afgelegd; gelief mij nog 'ne pink t'aanhooren Sire. Welnu, wat is er? Casimier. Er zijn twee wegen voor ons Belgenland Voortgaan gelijk nu; 't Land uitputten en 't Volk beder ven door een groot Leger; dat zal eenigen tijd de orde handhaven; maar vast en zeker, eindelijk dommelt alles in gruis. Dat is de slechte weg.... De goede weg, de weg naar de Rust en de Welvaart is Goed ?ijn voor den werkmensch, 'tgeld sparen, 't geld gebruiken voor d'al- otjr tio_belang d'Huishoudens niet krenken door d^ Christelijkheid geve'-. Sire, v/< -?ijn verre gezet; ae ti- grond staat daar open; maar als men wilt, alles kan nog gered en hersteld worden Sire. 't Is een groot werk, Casimier Casimier. 'k Weet het, Sire, maar ons leven is 'ne strijd,en wat men te samen moet doen voor 't Vaderland, moet elk doen voor zijn Heit en voor zijn Familie... Mij dunkt, Sire, dat ze bellen voor den Diné... Majesteit, ge- smakelijke maaltijd! Sire. Danke, Casimier 1 Zeg dat ik kom. De Vlamingen te Parijs hebben Zondag een schoone godsdienstige Plechtigheid gevierd. De Bisschop van Metz is overleden. Er is groote murmuratie onder de Belgische Katholieken, omdat veel zotte geuzen-onkosten blijven bestaan en dat men niet spreekt van het onrecht te herstellen. Zal 't weêr zijn gelijkonderMalou:Wij hebben geleefd!.. Wij moeten spreken nu, dat het nog tijd is; wij moe ten kloppen op 't geweten der beeren Gekozenen. HET ARTIKEL WOESTE EN VLAANDEREN,moet blijven voor de naaste week. Nu is er geen plaats. Dramatiek Verbaal uit de verledene eeuw. naar 't groot werk van S. VAN DER GUCHT. XIV. DEURWAARDER EN ADVOKAAT, Deurwaarder Snakkers had nu een brief ken voor baas Goris en zou hem de blijde boodschap brengen; daarmeé was de schalke kerel verschoond in d'oogen van degenen die hij zoo lichtzinnig had beschuldigd voor 't gansche publiek. Hij stapte dus met genoegen al hinkepinkende op den grooten en prachtigen steenweg, toen hij achter zich een rijtuig hoorde dat Gentwaarts kwam afgereden. Rijtuigen op de heirbanen waren er destijds alle vijf minuten en Snakkers sloeg er weinig aandacht op, doch keek vrij verwonderd op, toen 't gespan, in plaats van hem voorbij te rijden, schielijk bleef staan. Wie zag bij in 't rijtuig? Advokaat Ponsel, de Zwarte Advokaat van Aalst, die naar Gent uit liefde Gods voor een armen kliènt een rechtsgeding was gaan pleiten. Zat hij in zijn eigen rijtuig Neen, hij had koets noch peerd, doch een zijner vrienden had hem beide geleend Deurwaarder Snakkers moest instappen, deurwaarder Snakkers was niet weinig in zijnen schik en hij begon te praten en te vertellen, met ap- en dependentiën, boe hij den Onderschout had ontmoet en welke boodschap hem was opgelegd. De Zwarte Advo kaat wist reeds iets van 't gebabbel des Deurwaarders en een fijne grimlach speelde op zijn lippen, toen bij den doortrapten en gesle pen Ambtenaar zijn zaak hoorde uitleggen. Van dan af ontstond ook in zijn hert, de gedachte van die zaak te onderzoeken, al ware het maar uit pure liefhebberij. Aan 't Oud Roklijf gekomen; Snakkers die wel duizendmaal den advokaat bedankte, die met veel pointiljeusheid uit de chees stapte en kromweg zijn intrede deed in 't Oud Roklijfbaas Goris, zijn eerste gedacht was den kerel aan de deur te smijten die aan zijn eerlijkheid had durven twijfelen; maar de sluwaart was zoo beleefd; hij wist in zulke slimme woorden 't gezag van den Onderschout te bekleeden, en zich als zijn afgezant uit te geven, dat de lucht ver helderde; hij mocht dan zijn voeten onder tafel steken en wierd daarbij dapper beschonken. Volgen wij nu haastig de chees waarin de Zwarte Advokaat het grafelijk Aalst binnenrijdt...Wij willen dien man nader van dichtbij leeren kennen. In de Nieuwstraat staat hij voor een huis met koets poort, 't is daar dat M. Jacobus Tack woont, M. Jacobus Tack,een brave, milddadige Aalstenaar.die hem peerd en chees heeft geleend. M. Tack is niet thuis; de Zwarte Advokaat geeft een drinkgeld aan den knecht, stapt de Markt over en is eenige oogenblikken nadien te zijnen huize in de Pontstraat. Passchierken Verlangen zat in de keuken zijn jachtroer te kui- schen, terwijl het eten in den haard stond te koken. Welkom, heer, zegde hij, ik had wel gedacht dal gij voor den avond terug zoudet wezen en heb een deftige maaltijd bereid. Zoo, zoo, sprak de advokaat grimlachende, dit zal mij bijzon der wel komenwan ik heb groote 1 honger; laat eens hooren, wat hebt gij bereid Vooreerst een goede biersoep, den haas dien ik over twee en het voorste gestoofd en het oninklijk gerecht, dat reeds op u dagen heb geschoten, doorgehakt achterste gebraden, waarlijk een 1 staat te wachten. Dit is krachtige spijs, meeijde Ponsel, watertandende, begin maar de tafel te dekken. j Passchierken legde zijn jachtrper aan den eenen kant en begon de vereischte toebereidsel* te m?jsen, wijl zijn heer die zich op wei nigen afstand van daar op eeneii stoel had nedergezet, hem met voldoeningzag werken, f De advokaat was verre van rijk te zijn, en daar hij zeer mildda dig was en de arme menschen voor niets diende, was er te zijnen huize veeltijds gebrek. IJezs toestand was echter gedurende den jachttijd veel verbeterd,jen dit door eene omstandigheid die wij, wijl de bultenaar de biefcoep op de tafel stelt, kortbondig willen verhalen Ponsel had aai zijn huis een kleinen tuin waarin eenige zeldzame fruitboomen gloeiden; hij zag gaarne bloemen, doch kon zich niet inlaten met dtfee te bezorgen, dit dacht hem al te eento nig, maar zijn geliefkocstie bezigheid bestond met, als hij niet be hoefde te pleiten, zich alr.aar in het schieten met de pistool onledig houden. Dit verveel dlsjdikwij ls de geburen, die veeltijds wensch- ten dat den advokaat vee te pleiten mocht hebben, om zoo niet gedurig door het scbieteè te worden ontrust. Ponsel was een eigen- aardigen vent, maar, dij schieten daargelaten, was hij een zeer goe den gebuur, endaar hij steeds van eenieder wierd bemind, wachtte men wel hem daarover pts te laten blijken. Toen Passchierken begon groot te worden, leerde hij hem ook, boe hij zich van een Pistool moest bedienenjde bultenaar had in dit spel genoegen ge vonden en weldra evenifrde hij in behendigheid zijnen meester. Toen ter tijd bestondn er te Aalst, buiten de maatschappij van St Antonius gilde, tweajierbergen die eea uitgestrekte schietbaan hadden en waar eenieg^ijk zich met karabien kon gaan oefenen. Passchierken had 's zonjlags, in deze herbergen, eenige malen me- degekampt met een oudf bus, dat hij van den baas had geleend, en zelfs eenig geld gewonmn, hetwelk hij met hoogmoed 's avonds aan zijnen meester had ivergeteld. Ponsel had een bijzondere ge negenheid voor den aiV en dwerg en het deed hem genoegen dat deze zich ia het schiei n zoo dapper had gekweten, echter gaf hij hem den raad, niet al I; dikwijls naar de schietlanen te gaan, daar men er gewoonlijk veelgeld verteert enallichteen dronkaard word. Passchierken die gewcf n was de woorden van zijnen heer op te nemen als een goddeli^'t orakel, hield zich voor verwittigd en liet zich aldaar niet meer zien dan voor de groote kampstrijden. Deze onderdanigheid behaagde zoo zeer aan den Zwarten Advokaat dat hij hem een oud karabien ten geschenke had gegeven,waarmede hij zich in zijne jonkheid placht te oefenen. De Stadsregeering was alsdan nog gewoon den eersten dag der Kermis een gaaischieting te geven aan al de liefhebbers van het karabien. Het was Kermis, en om aan der Voorvaderen gewoonte niet te kort te blijven, wierd er aan de St Martinus-kerk, langs den kant der Pontstraat, op de hoogte van het gebouw waar men ten huidigen dage een steenen kruis ziet pralen, een ijzeren prang met vergulde vogels opgerecht. Het waren doorgaans deftige geldprij zen die er te winnen waren, en van wijd en zijd vloeiden de schut ters toe om mede te dingen. Gelijk men wel kan denken, was Pas schierken Vertangen een der eerste om zich in te geven velen lachtten met zijne verwaandheid, maar toen het schietspel aanvang had genomen, en hij in drie schoten twee hoogvogels had geveld, nam het spotten schielijk een einde, om plaats te maken voor een algemeene bewondering. Heer Jacobus Tack was altijd een grooten liefhebber geweest in het schieten en stond benevens ander nieuwsgierigen, het spel te aanzien, als Passchierken zoo vaardig zijne behendigheid toonde; en den bultenaar gemeenzaam op den schouder kloppende, zegde hij hem: Vriend, gij belooft veel 1... met een weinig goeden wil zoudt gij een vaardigen jager kunnen worden; gij weet dat ik be vriend ben met uwen heer, indien gij wilt, zal ik hem de toelating vragen om voor mij te jagen Uwen jager worden, antwoordde Passchierken, zal ik nooit doen; de heer Ponsel heeft met mij verhevender inzichten in het oog. De heer Tack begon hartelijk te lachen. Wie spreekt u van mijnen jager te vvorden, zegde hij; luistert wat ik wil zeggen: ik heb hier in het omliggende veel landerijen en gebosch; gij zoudt,als het u gelegen valt, mij voorzien van wild en ook uwen heer niet vergeten... Hebt ge mij verstaan O, zeer wel, mijnheer, dit noemt men spreken Nog denzelfden dag had M.Tack deswegens een onderhandeling met den Zwarten Advokaat die zich wel wachte een voorstel af te slagen, die hem zoo voordeelig kon zijn; en twee maanden daarna was de bultenaar reeds een hardnekkigen jager geworden, die veel bijbracht, om zijnen heer niet van honger te laten sterven. De spijzen wierden nu opgediend advokaat Ponsel en Pas schierken zetteden zich aan tafel en na gelezen te hebben,begonne» zij smakelijk te speisteren; na den eersten lust voldaan was, bagon men te klappen: Van deurwaarder Snakkers, van M. Steenspecht, van Goris uit 't Oud Roklijf, zoo wreed beschuldigd. Ze zouden toch moeten weten, zei de Zwarte Advokaat, wie de aanrander is geweest. Zekerlijk, zegde Passchierken. Heden nog ga ik er op uit, sprak advokaat Ponsel. Mijnheer, vroeg Passchierken, e spreekt van een pistool? Ja, met't pistool van den moorde-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1886 | | pagina 1