Konings-Kind,
V-
12
Zondag 20 Maart 1887.
28,u Jaargang.
GODSDIENST. -- VADERHAND. -- VRIJHEID.
Politiek Overzicht.
iaiislag op 'l li'veo van den Czar.
Latere Berichten.
Lf
Werkmans-Kring t'Aalst.
Bescherm-rechten.
BUREEL, ACHTERSTRAAT,
Gewone Annoncen20 centiemen per regel. Annoncen op de tweede bladzijde
60 centiemen den regel. Berichten onder 't Nieuw», 1 frank den kleinen regel.
HEILAND
ABONNEMENTS-PRIJS.
5 Fr. jaar», vooraf betaalbaar. Inschryvingen werden op alle tydstippei dei jWB»
genomen, rechtstreek» bij ons of door Post of Briefdrager».
YANAELST
AALST, Zaturdag 19 Maart 1887.
Met genoegen vernemen wij dat die Werkmans-Kring
reeds zooveel heeft toegenomen, dat de ruime zaal, ter zijner
beschikking gesteld, ontoereikend is en dat er eene grootere
sal moeten gebouwd worden. De nuttigheid, ja de noodza
kelijkheid der Wërkmans-Kringen is onbetwistbaar. Wat
zijn hedendaags de groote vijanden der Samenleving? 't So
cialismus dat vooruitkomt met de roode vlag, dat roept
Noch God noch Meester! 't Socialismus dat 't werkvolk op
hitst tegen de Rijken en de Burgers; 't Socialismus dat de
brandstichtingen in de Walen goedkeurt en aanprijst; 't So
cialismus en 't Zedebederf! 't Zedebederf dat de Samenleving
©verlaadt met armoede en met misdaden. Gaat in de steden
waar 't Zedebederf heerscht: De werkende Huishoudens zijn
er ellendig; de treffelijke herbergen zijn er verlaten het
eerlijk voorvaderlijk vermaak is er onbekend. In slemperij
en baldadigheid wordt de winst der week verbrast... Zede
bederf en Socialismus gaan hand aan hand; wij hebben het
meermaals bestatigd in 't orgaan der Socialisten, waar de
onbetamelijkste zaken in vermeld worden.
Het is dus een zaak van algemeen en maatschappelijk be
lang. het Werkvolk aan die twee kankers te onttrekken, en
in d'oude goede princiepen van orde en wellevendheid te be
waren. Geen oorlog tusschen de standen,gelijk de Socialisten
leeren, maar Vrede en Broederlijkheid 't ts iD dezen zin dat
de Werkmans-Kring is ingericht; en daarom ook verzoekt
het Komiteit ons eenen Oproep te doen tot de edelmoedig
heid der Aalstenaars. Er moet een nieuw lokaal opgebouwd
worden; binnen korte dagen zal er ten huize eenen ïnschrij-
ving8lijst aangeboden worden; al wie te huis ten dien einde
niet zou bezocht worden en toch zijne medewerking zou wil
len verleenen, wordt uitgenoodigd zyne gift te behandigen.
i* ofwel aan den Eere-Voorzitter van't Komiteit, M. Eugeen
Van Itterbeeck, Kerkstraat, ofwel aan den E. H. Ponnet.
beituurder van den Werkmanskring. Vlasmarkt 4.
Deze oproep tot de milddadigheid is gericht niet alleenlijk
tot onze Stadsgenoten, maar ook tot alle Vrienden van den
Werkman en van de rustige Samenleving.
Wat is er verklaard op 't Werk-Enkwest, waar personen
van alle gezindheid zetelden? Dat het hoogst noodig was, voor
de rust des Vaderland, van de Werkende Klas te bewaren
en te beschermen tegen 't Socialismus, van de werkende
Huisgezinnen in princiepen van orde en zedelijkheid op te
leiden. Laat ons dus wel verstaan wat een Werkmanskring
is en deze heilzame inrichting met edelmoedige genegenheid
omringen Te Luik, Seraing, enz. heeft men bemerkt
tijdens de brandstichtingen van verleden jaar, dat niet Óen
lid der Patronagiën of Werktnans-Kringen er had deel aan
genomen. Bijgevolg, door zulkdanige inrichtingen zal ons
Vaderland bevrijd blijven van tooneelen die, ons zooveel on-
"■'•""Vost f>» ..schande hebben berokkend, jn, die op den duur ons
- 'cesfcMJtt --W»n Socialisten*
spreken van 't Leger te verleiden: zelfs met den Persoonlij
ken Dienst, 't Werkvolk zal de groote Meerderheid in t Le
ger zijn; eens 't Leger met Socialismus owrgoten, wat blijft
er over? Een algemeene plondering; een groote Mogendheid
die haar Leger moet zenden om de Muitery te dempen en ons
is te palmen.
Hoort, wat Victor Hugo schrijft
Geeft, geeft aan 't Volk dat werkt, aan 't Volk dat lijdt,
aan 't Volk dat het hier kwaad heeft, geeft aan dat Volk het
Geloof in een beter leven, en dat Volk zal geduldig zijn en
gerust. De verduldigheid is gemaakt van de hoop. Wat
gij ook doet, het lot der groote menigte, der meerderheid zal
altijd betrekkelijk arm zijn, ongelukkig en droef. Aan haar,
aan die meerderheid, het harde werk. de slafelijke lasten,
het dragen en het verslijpen... Onderzoekt deze balans:
alle genietingen in de schaal van den rijken, alle ontbeerin
gen in de schaal van den armen... Is dat geen groote onge
lijkheid? Moet de balans niet noodlottiglijk zakken en de
Staat met haai'? En nu, werpt in 't lot van den armen, legt
in de schaal der ellenden, de zekerheid van een toekomende
gelukkig leven, werpt erin de verzuchting naar 't eeuwig
geluk, werpt er 't paradijs in en gij herstelt het evenwicht.
Het deel van den armen wordt zoo rijk als het deel van den
ryken.
Achtbare Stadsgenoten, zijn dat geen groote en belang
rijke Waarheden
Toen wij in September laatstleden vóór het landbouwonder
zoek spraken, eindigden wij met de woorden aan te halen van
Sully, namelijk dat In een Land waar de Landbouw bloeit.
alles bloeit. en met dese van Napoleon: Een mandie1
twee graanhalmen kan doen vootbrengen in plaats van eenen,
is in mijne oogen meer weerd dan alle politieke vernuften te
samen.
De Landbonw-nijverheid, inderdaad, is de voedingsmoeder
des measchdoms. Zij is de eerste en rechtstreeksche br >n
van welvaart voor een Land. Terwijl al de andere nijve' heden
slechts reeds bestaande grondstoffen verwerken, een bepaallen
vorm geven cf tot een zeker gebruik bereiden, i» alléén de
Landbouw eene nijverheid die onmiddelijk voortbrengt en
schept.
Ongelukkiglijk niet het er heden in ons lief Vaderland zeer
treurig uit: de beklagensweerdige Landman lijdt iD stilte, ter
wijl hij met weemoed in 't hert en nijpende angstvalligheid zij
nen nakenden en onvermijdelijken ondergang te gemoet z et
Want, wie zal de kwelende ziekte, waardoor onze moedermj
verheid wegkwijnt, nog durven looohenen Waar zijn zij nu
die ons voor eenlgen tyd met minachting toeriepen - Gaat
naar de school, verdubbelt uwe opbreDgsteD, kweekt vee, wint
groensels, zaait ajuinen en wortels, plant beeten, enz.
Wat doen wij nu met ons vet vee? Weet gij wat beweenlij-
ken prijs men er ons voor aanbiedt?... Wat brengt ons het ge
wonnen graan op
Maar die ellendige toestand moet toch niemand verwonderen,
als men weet in welke nitzinDige voorwaarden wij de vreemde
med drngiDg moeten hoofd bieden Te: wijl onze naburen zoo
goed mogelijk hunne nationale landnijverheid beschermen; ter
wijl Engeland eenvoudig weg al ons vee weigert, voorgevende
dat het aangetast is door besmettelijke ziekten; terwyl het een
driedubbelen taks op zijne ijzerenwegen helt om aisoo den nit
voer van groensels nit ons Land naar Londen te keer te gaan;
terwijl Frankrijkverhooging komt te stemmen op de vreemde
granen en Holland het voorbeeld volgt van Engeland, liggen
wij, verpletterd onder de overstroommg van vreemde voort
brengselen, te zieltogen.
Op het Landbouwonderzoek toch. heeft iedereen den nood
kreet kannen hooren die, als nit ééuen mond werd aangeheven.
Overal immers waar werkelijke Landbouwers bannen erbarme
lijken toestand eenvoudig en fatsoenlijk zijn komen openbaren,
heef! men zibh kannen overtuigen van de gegrondheid hunner
wanhopige klachten.
Ons Vaderlandslievend gouvernement heeft, wel is waar, met
de eêlste gevoelens bezield, m ddelenter verzaenting uitgezocht;
maar deze middelen leveren tot hiertoe den gewenschten uitslag
met. Echter moeten wij het danken voor die loflijke pogingen.
Doch het werk is Diet voleind. En 't is om onze vertrouwheb-
bende regeerders toe te roepen: Gaat voort, bekroont uwe
onderneming, dat wij op die zaak thans teragkeeren. Wij
keere-i er op terug om, door het dikwijls herhalen eener zelfde
waarheid, ODze verantwoordelijke Vertegenwoordigers met
kracht onzeeischen te doen ondersteunen inde aanstaande be
spreking van het wetsvoorstel Dumont.
Veel, zeer veel is reeds gezegd, (gemord) en gezchreven over
den akeligen toestaud des Landbonws, over zijne onderge
schiktheid met de endere nijverheden, over de middelen ter
verbetering, enz. enz.
Op de algemeene Vergadering der Midden-maatschappij van
Landbouw, gehouden te Brussel, iD Januari 11., sprak deacht-
bir.'. T'S'1"--* cyyr. it+/-. nrtja n.-» .«v».
waarin hij met den eisch van beschermrechten eindigde. Groot
is ook het getal dagbladen die onze belangen genegen zijn en
met ons medestrijden; zichtbaar houdt men zich gedurig bezig
met de Landbouwkweslie en zoekt men naar eene oplossing
der huidige en algemeene crisis. Vele middelen werden reeds
aangewend om den stervenden Landbouw een nlenw lsven in
te storten: hoorden wij niet spreken van proefvelden, Land
bouwvoordrachten, nieuwe bemestingmiddeleD, over de wijze
om de Landen te bewerkeD, het vee te vetten, de boter te be
reiden en vele andere dingen, de eene meer, de andere min
ernstig of ook wel belachelijk
Willen wij hierdoor beweren dat de wetenschap in vele ge
vallen niet nuttig en voordeelig is Geenszins.
Maar wat wij ten stelligste durven afstrijden en veroordee-
len, is het gedacht van sommigen, waardoor men ons schijnt te
zeggen dat de Landbouw door de wetenschap en nieuwmtod
sche uitvindingen alléén kan gered worden. Wat wij ten stel
ligste durven afstrijden en met verontweerdigmg weérleggen,
is het schandelijk gedacht van sommigen, als waren wij ■•li chts
verachtelijke boeren ploegen die iD God gelooven (o ha
telijke spotternij van alle verstandelijke bedeeling versto
ken. Wat wij ten stelligste dnrven afstrijden en loochenen, ls
het gedacht van sommigen, als waren wij enkel geschapen om
immer slaaf te zijn en te lijden. Wat wij hier willen schand'
vlekken, ls het gedacht van sommigen, als waren wij geene
bezorgdheid weerdig. Wat wij hier willen schandvlekken, ia
het gedacht alsof voor den LaDdbonw niets kon gedaan wor*
den. Maar wat wij n, huichelaars, ook zeggen, en n, die ons
nederig lot weinig genegen schijnt, is Neemt wel aoht, opdat
de b boer die gewoon is in stilte te lijden en zijn wee in den
kring van den huisselijken haard in den schoot der zijnen ie
lenigen, riifV eens, len eiDde geduld, en worstelende ifl 90ü
strijd om Ijvon ofcdcod,zijne schokschouderende en onbezorgde
verlegenwoordigers een bitter naberouw berokkene
Neen, neen! de Landbouw, wat men ook zegge, is niet zoo
zeer eene 'wetenschap als wel een bedrijf 't welk een onaf
«gebroken zwoegen vereischt van persoonlijke proeven.onder
vindlDg, bestuur en bewaking in de harde en veelvuldige be
werkingen vaD het landelijke leven. Het verval des Land
bouws i'. dus geenszins aan gebrek van wetenschap bij onze
bc eren 110 te schrijven, en t is hen lasteren zulks te bewee-
ren, zij, de gekende besle Landbouwers der wereld en die
aanzienlijken vooruitgang deden, zoolang er voordeel bij
was, ofdat zij voor hunneD arbeid beloond werden (1)
Watomlè Nijverheid ten onder breng' is, wie zal dat durven
loochenen»-'xde ongunstige voorwaarden in dewelke wij,
Belgische Landbouwers,ons bevinden tegenover onze naburige
ambtgenoten.
Rakendt-^dit punt. zegde 0 k de achtbare heer T'Serstevens,
de woorden aanhalende van den heer Pouyer Quertier Het
is eene <*reede en beleedigende verschooning te zeggen dat
de vreemde mededinging aan onze (de Fr^nsche) Nijverheid
eenen spoorslag zal ge'en dien zij noodig had en waaruit zij
voo'deel trekken kan. Ik vraag het u. is het zoo niet dat
men de Be'g sche Landbopwnijverheie afschildert als zijnde
onwt»t-ud od aan den ouden slenter vastgekleefd
Door h;t'stelsel van VRIJhandel (dat wij niet begrijpen,)
ach nt men in België er op uit.den voortbrenger te vervangen
door deD invoerder. Da ir is de kanker die ons afknaagt en
die moet geheeld worden, wil men met dat alle redding onmo
gelijk worde. Zijn ODze eisschen overdreven, als wij vragen
om mei gelijke wapens den strijd vol te houden; zijn onze
eisschen overdreven, als wij vragen dat men tegenover onze
mededi gere dezelfde middelen gebruike als zij tegen ons
Voor de .onderzoeksfeoromis-ue vraagden wij het stelsel vajj.
beschermi-i» ter minste te beproivbn. Alles ga t vooruitten
verandert r;et den tijd, zegde mm laatst bij de bespreking
van 's lands versterkmgen; en de beer Frère, die durfde
verklaren van gedacht niet veranderd te zijn, werd bijna een-
p iriglijk als - aan den ouden sleDter vastgekleefd betiteld.
Men weze dus h-gi*k, en men reike ons de redplank
Bescherm rechten. A. SIMOENS, Strypen.
(l)Joz. Vaerman.
Een Panjscb dagblad vertelt iets dat te schoon schijnt
om waar ie zijn. Men zou in het Vatikaan, volgens dé be
lofte van Leo XIII, werken aan de bevrediging van
Duitschlai d en Frankrijk,en daarna aan de ontwapening
in Europa «vant de 6 millioen soldaten die tegenwoordig
in 't harna staan, zijn da groote plaag, gelijk de sprink
hanen in i yypte die al de velden in 't land opaten met
krol eu m
Ziehier u lat voortreffelijk vredesplan:
Over ie meer dan 1000 jaren bestond er in Europa
tusBChen t yn en Maas, van de Noordzee af tot aan de
Alpen d:<_' '-*iiserland van Italië scheiden, een lang smal
Konin v - Lotberrijk genoemd, zijnde dit de naam van
der >on van Karel-den-Groote. Dit ryk bestond
dui. i;-, id, België (gedeeltelijk), Luxemburg, Lo-
thar:;- :-;as en 7w:tserland.
Aft
ven-ij- i' enen grooten Bond stichten tusschen al
die streken wier onz'idigheid door Europa zou uitgeroe
pen worden. Aldus ware er een groote en sterke barreel
tusschen Frankrijk en DuitschLnd en ie Franschman
zou zijne ''erloren provinciën in de handen niat meer xien
van den Duitsch, zijnen aartsvijand.
Schoon en liefelijk plan, had men niet te rekenen met
de driften der volkeren, en met de rechtveerdigheid Gods
die bloedige oorlogen toelaat om goddelooze volkeren te
Straffen.
GEWAPENDE VREDE. Bismarck wordt scheel
van langs weerskanten starlings te kijken, naar 't Westen
en naa. tOosten; nu is 't deze kant die hem meest be
kommert. De Rus zit met muizenissen in zijn hoofd bij
roert niet en schijnt onverschillig aan alles wat in Bulga-
rië gebeurt, aan de gevangneming en het door den kop
schieten zijner aanklevers, en bij is fier van onverschillig
en stilzwijgend te blijven, maar hij Kent zijne macht, zegt
bij, en op bet gunstig oogenblik zal bij spreken en doen.
Oos enrijk heeft er geene trouw in, en up de Russische
grens trommelt het zijne troepen bijeen, te Lemberg, in
Galicifi zijn er barakken opgeslagen om 70,000 man te
bevatten, en in eene andere stad mondbehoeften voor i5o
duizend soldaten; de grensrivier Weisel wordt versterkt.
ITALIË. Verschijning van bet nieuw-oud Minis
terie Depretis voor net Parlement.
Dhprbtis Wij zijn hier terug gelijk wij vertrokken
'Zijfij'kónirig Hutobertus beeft geen verscbe fatsoenlijke
Ministers kunnen vinden, en verzoekt ons de Staatspor-
tefoelie weerom aan te nemen.
Crispi, hoofd der linkerzijde. Wat voor manieren zijn
dat? Over 4 weken geeft gij uwe demissie tot ons groot
piezier; en nu komen dezelfde mannen weêr met hetzelfde
gezicht en de tijden zijn niet veranderd. Dat strijdt tegen
de gewoonten en zeden van al de Parlementen der we
reld. Ik vraag aan de Kamer dat comecHespel te laken
gelijk het behoort.
Depretis, Ik beken, wij zijn misschien mis geweest eu
wij moesten ons te vrede gehouden hebben met onze
meerderheid van 36 s emmen maar ze was samengesteld
uit zulke slappe mannen. Wij hebben gehoopt dat da Ka
mer zich zou bepeinzen en ons eeae tasters meerderdeid
opleveren.
Crispi vraagt, en de Kamer stemt er in toe, dat de
uitspraak over der ministers handelwijze plaats hebbe
's anderdaags, zijnde vrijdag.
Vrijdag dus is de Kamer bijeengekomen, en beeft haar
vertrouwen in Depretis geuit; doch een zeer smal ver
trouwen; 20 stemmen lag Depretis boven. Wat kan hij
daarmeê uitzetten? Zijn ministersgezicht verlengde plot
selings, en de Kamer is voor onbepaalden tijd naar huis
gezonden. M m zegt dat ze zal ontbonden worden gelijk
de Duitsche Rijksdag, en dat Bismarck dit in Depretis'
ooren fluistert; maar 't is een gevaarlijke kans die te wa
gen staat. Crispi is een halve Republikein, en boudt voor
hei bondgenootschap met de Fransche Republiek tegen
over den bond van keizers en koningen.
mft+G**
ENGEUND ÈN IERLAND. De Whigs of liberale*
van dit land (geen geuzen gelijk de onze) zoeken naar
hunne gestoords eenheid. Gladstone zal zijn eerste plan
van home rule of eigen bestuur laten varen, en mst de
progressisten zijner partij een ander stelsel ontwerpen.De
Jury van Limerick, eene ierlandsche stad, is door het
gouvernement weggezonden, omdat al de Ierscbe betich
ten van den Landbond werden vrijgesproken. De regee-
ringsloosbeid en de ellende overheerschen Ierland.
SPANJE gaat deerlijk achteruit met zijne zotte krijgt*
onkosten. Dees jaar een tekort van 60 millioen, verleden
jaar dito van 75 millioen. Nu, met karig en zuinig te le
ven hoopt het spaansch ministerie 't volgend jaar maar 40
millioen schuld te maken.
PRUISEN. Windthorst schrijft in de Gbruania
dat de Duitsche Kerkwet onvolledig is en ontoereikend
zij geeft aan de Bisschoppen niet genoeg vrijheid i* het
benoemen tot geestelijke ambten en het inrichten van
S minarièn, en blijft wiLekeurig in het verbannen der
Jesuieten en andere Kloosterlingen. Het opperhoofd ra*
bet Centrum, Frankenstein, heeft daaromtrent lang ge
sproken met den kanselier Bismark.
't Ziet er hem da r lief uit, in Rusland, Deze Keue
min noch meer als van lièm in de iuc» -. tr doen
gelijk een poerdoosken.
Hoort wat er nu gebeurd is.
Den i3 Maart,Zondag, was het de verjaardag dermoord
op Alexander II, er was een jaargetijde in d'boofdkark;
Alexander II moest er naartoe rijden met zijnen zoon.
Daags te voren was de Policie v r wittigd dat vier per
sonen er op uit waren den Czar nabij de Kerk te var-
moorden.
En zondag morgend, juist op 't oogenblik dat de Czar
met zijn gevolg het Paleis verlieten, om in een slede naar
de Kerk vervoerd te worden, de Policie was talrijk ron
dom; verwittigd zijnde zag zij rond met arendsoogen; wie
niet gekend was scheen verdacht,en inderdaad men hield
vier manskerels aan, die springbommen droegen.
Een der aangehoudenen is student der Universiteit va*
St Petersburg; de andere is de zoon van eenen pachter.
Aanstonds is de Czar teruggekeerd en met zijn Familie
naar 't versterkt Kasteel van Gatcbina vertrokken.
Alexander III heeft geweend van droefheid en van aas
doening.
Groote ontroering in Rusland.
Er was een groot complot.
48 personen zijn op dit oogenblik aangehouden.
Men vreest een ontwaking der sekte van 't Nihilismui.
EEN
waarachtige en tieffende gebeurtenis. 8
III.ANDER MANNEN I MOORDENAARS!
Eens het vuur aan de schuur, de brand verslindt alles in korten
duur.
Al wat in Frankrijk goddeloos was en< slecht, stond op zijn teenen
sa de brave Landgenoten schrikten cn beefden
't Gespuis van Parijs weikte geenen slag meer; 't was pionteren
cd stelen, drinken en zwieren; net duizenden en duizenden komen
dit gespuis uit de gemene kwartieren; halve geleerden te lui om te
werken en die fortuin zochten om wellustig te leven, halve geleer
den stelden zich t>an 't hcofd; men zong de Marseillaise, dat wild
en ophi send gezang, door de Sociaiisien vergenomen en op on
zen Vaderlandkcben bodem herhaald; moordeiijen wierden ge
pleegd op et n breede schaal, Diet ter sluik6 maar opentlijk en men
sleepte de lijken der slachtoffers in triomt rond de straten der stad
Parijs. Zoo wierden afgemaakt M. Launay, Gouverneur der Bas-
tilje, M. Losnie, major op 't zelfde kasteel, M. de Miray, hulp-ma
jor, M. de Peisan, lui enant der Koninklijke Wacht, M. de Fles-
selles, Deken der kooplieden, M. Bertier, intendant van Parijs, M.
Foulon, bankier.
Op 't Stadhuis zaten veel medeplichtigen en opstokers van het
gepeupel. Zij stookten 't vuur aan, zonder te weten waar het
ging eindigen.
Op eenen namiddag van Juli 1789, in de rue de Montorgueil, te
Parijs, ging een manskerel van in de 20 jaren. Zij'n naam is Bou-
ehart; even als den hovenier van den tempel is bij van Velizy, dit
dorp nabij Paiijs; doch zijn leven fs ganscb anders; van welheb
bende Ouders; zijn moeder vroeg gestorven; bedorven dcor zijn Va
der; Boucbart mocht geen landbouwer of geen ambachtsman zijn;
bij moest pennel-kker worden; 'lij wierd naar een slechte school
van Parijs gezonden en maar 17 jaren oud zijnde, was hij een door
trapte goddelooze kerel; Bouchart schreef bij eenen Notaris, doch
las wel ustigüjk de slechte bosken van dezen tijd; zijn Vader stierf;
Bouchart deelde eenige duizenda franken en na «enige maanden
was bij alles kwijt.
Bouchart verkeerde veel in de Volkswijken; wel geleerd zijnde
en goi d ter taal gat hij zich uit als Volksvriend, viel uit tegen de
Rijktn, vleidde't werkvolk en als de Revolutie uitbrak, was zijn
pisais aangewezen onder de kopstukken.
lit, hij paat daar, in die straat van Parijs; hij is met iets bekom-
mtrd; n° 33 is etn straatje zonder einde, daar trekt hij in, we vol
gen btm; hij bi geeft zich naar een herberg, een soort van kaber-
dots, waar veel schuwe kerels bijeenkomen.
't Is nog te vroeg voor de kalanten; buiten de bazin, is er maar
gtn peiioon in d'hecberg, zekere Andiol, tamboer geweest in 't Le
ger maar weggejaagd voor zijn slecht gedrag.
Bouchard drukt hem d'band als een oude kennis, en er wordt
wijn gebracht; ze rooken en ze klappen.
Over de gebeurtenissen;
Dat 't Volk ontwaakt is;
Dat de sociale hervorming gaat beginnen; dat alles zal verande
ren en verbeteren.
En hoe is 't met de middelen van bestaan vraagt Bouchart.
Zonder broodwinning, zonder geld I
Juist gelijk ik I
Er is nogtans geld in overvloed.
D'een hebben alles en d'ander hebben niets I zeg: Bouchart
die op eenige maanden 3 duizend franken heelt doorgebracht in de
slemperijen. Kameraad, ik zoek naar geld 1
Ik ook
Ik zeg Eigendom is diefstalik zou er geen graten in vinden
mij eenen ponk toe te eigei'en Rijk zijn is plezierig.
Zekerlijk, weet gij iets zitten Hebt gij eenen goeden slag
voor te stellen 1
Vriend, zegt Bouchart, om honderd duizend ponden te bezit
ten, zoudt gij achteruit deinzen voor een moord
Honderd duizend ponden I En eerlijk te deelen; elk vijftig
duizend I
Eerlijk! voor wie aanziet gij mij I zal ik, die in de clubs tot
het Volk spreek, iemand voor éen «entiem bedriegen? Honderd
duizend ponden I
En waar ligt dien ponk
Bij een oude dame
Ha, zijn er dienstboden
Ja, vijf of zes I
Dat is erger
Maar ik ken het huis; de oude gaat slapen met de kiekens
en de dienstboden gaan na r hun kamers; men leeft er zonder zorg
of vrees, gelijk in 't huis van Oostenrijk I
En d'honden
Er zijn geen honden.
En ge weet den ponk liggen
Wees gerust, eens de oude van kant, de honderd duizend
ponden zijn de onze.
De afgestrafte tamboer stak sijn band uit en 't akkoord was ge
sloten. Men betaalde 't gelag en Boucbart fluisterde in d'ooren van
zijnen gezel
Dezen avond ten 9 ure op de Plaats van Vendome wel
gewapend
Dat ben ik altijd, zegde Anviol, een groot kitalaansch mes
♦conende
Parijs heeft veel schoone riike gebouwen met uitgei'f ekte hovin
gen, en het is een der bijzonderste schoonheden van dé Mad Parijs
dat men er alle vijf voet lusttuinen ziet van bijzondere buizen,
jU8ttuinen met schoone ijzeren griljea algeslotea en wandelplaat-
a®n of markten beplant met hooge en lommerrijke boomun.
Op de plaats Vendome bad men benevens veel andere rijke bui
zen het Paleis de Luvigny, thans bewoond door eene oude me
vrouw, die haren edeldom kenmerkte en vereerde door een groote
liefdadigheid
Mevrouw de Luvigny, thans in de 70 jaren oud, had een leven
beleefd van langen rouw; weduwe op baar 20 jaren en getrouw
aan haar eerste liefde, haren man betreurende en haren troost zoe
kende in werken van bermhertigheid.
Langen tijd was zij Staatsdame geweest, maar leefde nu gansch
afgezonderd met eenige brave oude Dienstboden; zij had baar
kasteel te Velizy, doch was nu te Parijs gebleven, door de droeve
tijdsomstandigheden; aan 't Hof stond zij in groot aanzien en be
minde innig de Koninklijke Familie.
Ne ;en uren van den avond; Mevrouw de Luvigny had vroeg
bare dienstboden heêngezonden; ze wildj alleen zijn; haar testa
ment lag opgemaakt, ze ging het herlezen en teekenen.
Haar testament: zij was de laatste afstammelinge van haar edel
Huis hare lievelingen waren d'arme menschen als goede
huismeestersse verzekerde zij 't lot van hare dienstboden en al het
overige ging zij den Koning aanbieden.
Gelijk veel andere welhebbende lieden had zij baar geld uit de
Bank getrokken en bezat thans in buis bonderd duizend ponden
in goud. Boucbart wist dat.
De mevrouw is op haar kamer en leest baar testament, met een
hevige aandoening; het testament, 't is hetgene na ons op de we
reld overblijft en voor ons spreekt.
Buiten is er een hevig onweêr losgebroken; bliksems, gedonder,
regenbuiën die tegen de ruiten kletteren:
Dit ging de schelmen Bouchart en Anviol meê; ze zijn het ijze
ren hekk n overgeklommen; Bouchart is nog in dat huis geweest,
als bij notarisklerk was; ze zijn binnen geraakt, ze komen langzaam
vooruit; eensklaps ze grijpen d'oude mevrouw vast, verwurgen en
vermoorden haar, zonder dat zij een woord kon spreken.
't G-ld 1 't geld, riep Alviol; 't is zijn eerste woord en 't zien
van dit lijk geeft hem eenen onuitsprekelijken sch ik,'t geld! 'tgeldl
Maar zijD gezel is reeds naar de kas, de sleutels steken er op; bij
opent ze; hij vindt eenen grooten lijnwaden zak, vol goud.
Hier,bi r,zegt bij,Eerlijk deelenlZekerlijk, eerlijk deelenl
Bruchart legt den zak op den grond, neemt het testament op,
steekt bet in zijnen zak. Zijn oogen gloeien van wraakzucht.
Neem bet geld op, zegt hij 1
Zijn medeplichtige bukt zich om 't geld te neme*, doch rolt
ten gronde neêr in eenen plas bloedt Boucbart beeft hem den slag
ader afgesneden.
Dwazerik I zegt hij, met u deelen I Voor mij alleen is 't geld!
Dit zeggende neemt hij t katalaansch mes van Alviol, steekt het in
't bloed en plaatst dit mes in de rechterhand van Mevrovw de Lu-
vigny.
Dan neemt hij 't geld, springt door de venste" in den hof, klimt
de grilje over en gaat, de Marseillaise binninsmonds zingende en
denkende: Nu ben ik rijkl Nu zal ik voor de Broederlijkheid en de
Gelijkheid werkenl 't Vervolgt.
,18
i,90
7,25
i9 50
13,50
14,50
a —,00
-a 0,00
JO a 0,00
60 a 0,00
,75 a 0,—
1,a «=,00
7,00 a
5i00a O'OO
4 Maart.
50,50 a 00,—
26,50 a
—,00 a
19»— a 19.50
13',- a -,-
19,50 a 20,-
13,50 4
16,00 a 17,—
2,25 a 2.70
1,60 1 1,85
'ag 14 Maart,
vlas p.k. 1,40
p. k. 2,84
n per 26 1,40
ns C,0G
verk. 200,
1* k 00,0©
'k
'5 a 15,00
- 4 00
4 10,50
16,—
MENGELINGSKES.
De27 Meert 1854 verklaarde Frank*
rijk oorlog aan Rusland, den oorlog
waarop Sebastopol volgde. Frankrijk
alsdan en Frankrijk nu, welk ver
sch'l I Den 28 Meert 1871 wierd
te Parijs de Commune uitgeroepen.
Zrlfkbnnis. A. En wat hekt n
hem op zijn voorstel geantwoorïl
B. Welnu,zeide ik hem eenvoudige
zoek daarvoor iemand, die dommer
is dan ik,maar 'k geloof niet, dat g'er
een zult vinden.
HuisvROüw.(op de Markt): «Wel,
wel. wat zijn die eieren vandaag
wéér klein t
Koopvrouw Maar wat meent
ge dan, mijn beate vrouw bij dese
slechte tijden 1
Twee jongelieden gaan te zamea
visschen. Bij hunne terugkomst ko
men ze eeu boerenhove voorbij en
vroegen aan de dienstmeid van den
boer, die in de deur stond, of aij ook
karnemelk he?ft
Ja, antwoordde zij, maar die be
waren wij voor onze éigen kalvsrea.
Een boer ging onlangs de wed*
denschap aan, om met z'en tweela
honderd kippeneieren achtereen of
te eten. op voorwaarde dat hij tot
h ;lper mocht meénemen, wie hij maar
wilde.
Dit werd toegestaan.
De wedder won het glanerijk, of
schoon hij slechts tien eieren ge*
bruikte. Zijn medehelper verslond de
rest. De medehelper waa 'e maaa
varken.
Petrus Peckius,later kanselier van
Brabant, werd als gezant naar Frank*
rijk gezonden. De Koning Hendrik
IV wilde de gek met hem soherea
en vroeg, of Aartshertog Albertue
□iemand anders had kunnen zendea.
waarop Peckius antwoordde
Mijn meester zendt wjjien Ut
wijzen, en dwazen tot dwaseo.
2,72
1,81
,60