Üoktoor tzoris,
Zondag li Augusti 1888.
29"* Jaargang.
GODSDIENST - VADERLAND - VRIJHEID.
Tot Oostende aan de Zee
De Groote Zaken.
C>'?Vvv1?>~£»7
abonnements-prijs.
AALST, ZATERDAG n AUGUSTI 1888.
LOOPENDE NIEUWS. W'hebben dander
week, ondanks ons, onzen Suisse vergeten, die in
St Martenskerk zoo manhaftiglijk het Orde had ge
houden; 40 jaren dienst, meer zelfs, en de Prison-
niers van den Hollander naar Brussel vergezeld; een
gevaarlijk werk, want d'Hollanders konden alle mi
nuten weêrkeeren en men moest langs veel bosschen
passeeren... Zullen al die diensten van onzen dappe
ren Suisse vergeten blijven Die Dendergalm
klaagt putten in d'eerde, omdat de Feestviering tot
Aalst misschien i5,ooo fr. gekost heeft (en is dat
geld niet gegeven aan 't Werkvolk en aan den Han-
del?)en diezelfde liberale gazet gaf applaus,als 't libe
raal Ministerie elk jaar 20 millioen van ons geld ver
kwistte... Gaat daarmeê op!... Die liberale gazet
uit de Korte Zoutstraat is waarlijk 'ne Fenix: Zon
dag stond g'heel die gazet vol met spotternijen te
gen den Bisschop: Ze zegt o. a. dat die Bisschop
overal is waar geen geldelijke opofferingen te doen
zijn, en «enige regels verder, men schrijft dat al die
een kruiske kwamen vragen, een brood kregen.
Schrikkelijke zaakEr zijn in Aalst fabrieken
waar men d'ellende van 't werkvolk exploiteert, om
de daghuren te verminderen; aan kloeke mer.schen
van 26 jaar durft men 1 fr. daags geven. Ze zeg
gen dat E. H. Simoens, oud-onderpastoor van
Aalst, te Gentbrugge zoo luisterlijk en zoo hartelijk
als Pastoor is ingehaald. Ach, wat wordt het
schoon t'Aalst aan de «ieuwe statie der Koopware*.
Elk roept het uit, elk die langs daar komt gewan
deld... 't Zal de geriefelijkste Statie zijn van gansch
België. Nu zegt men dat er twee patehakkers uit
den Cengo als élèven gaan komen naar St Aloysius-
Pensionnaat van Gysegem... 't Zal kriées zijn.
Men spreekt va* een boer langs Heyst-op-den-Berg
die ee* plek hooi had gekocht voor 2000 fr.en geen
riek zal hij kunnen inhalen. De munten van den
Congo zijn verschenenkoperen stukken van 10,
van 5, van 2 centiemen, en halfkes; in 't midden is
een holleken, om die munten aaneen te rijgen of
rond den hals te doen; ook kunnen ze te pas komen,
voor oorringen. Er staat op, in 't Fransch: Leopold
deux, Roi des Beiges et Souverain de l'Etat indép.
du Congo. In Rusland zijn groote overstroomin
gen door den regen langs 't westen, de geheele
streek rond Minsk staat onder men vreest voor
zware ongelukken. Te Selzaete is de Middelbare
School afgeschaft... De liberalen van den Raad heb
ben ook tegen die geldverkwistende en nuttelooze
T"
Sire. Casimier, welke verandering
■r-lA^rffr Casimier. Ja, Sire, ja Majesteit
frZX iT^ Sire. Welk prachtig en heerlijk
rSsSSfffifii weer
Casimier. Inderdaad, Sire, de zonne blikkert en
blaakt en brandt.
Sire. Na zoo lang geregend te hebben
Casimier. 9 weken, Sire, 't is ongehoord
Sire. Ge zoudt hier aan de zee van verdriet in den
grond gekropen hebben.
Casimier. En de Landbouwers, Sire, die men-
schen hebben iets afgezien! De Vruchten daar zien
staan voor uw twee oogen; uwen zuren Arbeid! en niets
kunnen inhalen! en daar uw Vruchten zien verkwijnen
en verrotten!
Sire. De schade is groot, zeggen ze, Casimier
Casimier.Sire, onberekenbaar; geen eenen Land
bouwer of hij verliest, geen écnen! Én langs destreken
van Overstrooming, langs Elversele, Temsche, Lier,
Heyst-op-den-berg, waar stroomen zijn met een ondiep
bedde of dieptens, daar is 't voor veel Boerkes de re-
wien
Sire. Is 't zoo erg, Casimier
Casimier. Sire, 'k ben zeker: indien gij uw Land
afreedt te peerd of in voituur, en dat gij de schade, den
druk, d'ellende zaagt, aan d'Huizen, aan 't Vlas, aan
den Oogst, aan de Patotterkes, aan de Knippers van het
Vlas, Uw Majesteit zou getroffen zijn, Sire, en ge zoudt
zeggen: We moeten daar 'ne middel aan schaffen Die
Ecoles Moyennes wegdoen, die leelijke liberale scholen!
die wachtgelden doen ophouden en die luiaards doen
werken, gelijk elk; 't leger verminderen...
Sire. Ho! ho!
Casimier. Zeker, Sire, de lasten zijn te grooten
de liefde kan van eenen kant niet komen; probeert eens,
ge zult zien dat de Volkeren niet ondankbaar zijn.
Sire. En nu gaat er werk zijn op den Buiten, Ca
simier
Casimier. Overlast, Sire; al werkende zullen de
Boerkes hun verdriet vergeten, en nu dat generaal
Pontus, uw Minister nu wilde
Sire. Wilde? 't welk
Casimier. Een goed werk verrichten; hij zou aan
stonds verlof geven, aan al de Soldaten van den Buiten,
om hun Ouders te gaan helpen; want ze gaan onder den
last bezwijken; ge moet daarin geweest zijn of van Boe-,
ren-af komst gelijk ik, Sire; den Oogst is dikke drij we
ken ten achteren; 't zal te pikken zijn,'t koorn, 't maste-
luin, d'haver, dan 't graan, en dan rap om-te-doen er.
't bollezaad te zaaien; daarbij, de werken van 't Vlas
zijn ten achteren
Sire. En ge weet, Casimier, dat de Kardinaal van
school gestemd. - Hoelang zal op Aalst-Mijlbeek j Algicrs'komt preêken in Sinter G^elen?
dit kostelijk Geuzenkasteel blijven staan, ten dienste
van de ratten en van de muizen?.Ze moesten dat
gebouw slechten of verkoopen, of voor langen ter-
liberale gazetten van alle landen gelogen over de
zaak van Citeaux; gelogen als kwakzalvers en peer-
dendieven; die zaak was sedert lang door de Logie
geschoteld en gelepeld; de voornaamste beschuldi
ger is een schelm van d'eerste klas nog maar i5
jaren oud zijnde, stond hij terecht als dief; men kon
er in 't Gesticht geenen weg meê, doch zijne Moe
der was niet te vinden en ander Familie had hij
niet; hij moest er dus blijven. In ons artikel van zon
dag heeft men gezien, hoe de kinderen benauwd
wierden gemaakt en zelfs geslagen, als zij 't Bestuur
niet wilden beschuldigen... De Logie heeft in
Frankrijk veel Rechters aan haren riem. In Hol-
lanJ is men nijg bekommerd met het hooi Dat het
heet zou ingedaan worden, zal broeien en brand
veroorzaken. Te Napels is 't een kiezingske ge
weest op zijn garde-civiks. Ze spreken in Serbië
van den Staat-van-beleg uit te roepenRusie in het
huishouden! rusie in 't Land! Er zijn te Brussel
aangekomen 10 grevisten uit Parijs; doch men heeft
ze als landloopers aangehouden, om terug over de
greDzen te zenden.. W'hebben dat parijsisch ge
boefte niet van doen treffelijke Franschen, gelijk
Nichte Fiktoria, zijn altijd willekom.
Casimier. Ja, Sire, op Half-Oogst.
Sirb. Over den Congo, de Missiën in Afrika, om
dat Volk te beschaven. r -
fen; 't is den Paus die hem zendt, onder de bescherming
van den Heiligen Petrus Claver...
Sire. Ge ziet wel dat de Paus zelf mijn werk aan
prijst
Casimier. Sire, Julius Cesar en zijn soldaten
maakten groote steenwegen en 't is langs die steenwe
gen dat d'Apostels met 't Kruis in d'hand naar Duitsch-
land kwamen, naar Frankrijk en naar ons Nederlanden.
Zoo kan 't ook gaan in Afrika... Maar, zonder den
Godsdienst, geen beschaving, dat is mijn woord..G'hebt
ons Landeken
Sire. Alles is nu kalm en stil, Casimier
Casimier. Ja, Sire, maar d'Ontschavers, de Vrij
metsers gaan voort met hun slechte travakken, om uw
Volk te degredeeren... Als g'hoort welke Meesters er in
d'officieele Scholen zitten; dat ze schrijven in de liberale
gazetten, dat ze sterven,zonder van Biechten of Berech
ten te willen, als Solidairs... En te St Amands, bij Gent,
ge weet wat er daar gebeurd is, Sire
Sire. 'k Heb er nog niets van g'hoord, Casimier
Casimier. Op de Prijsdeeling van dees jaar,z'heb-
ben daar aan de kinderen doen zingen: Van 't ongediert
der Papen, verlost ons Vaderland! En daarmeê willen
ze zeggen: van Bisschoppen, Priesters en Religieusen!...
En als we dat hooren en bijwonen, Sire, mogen wij niet
zeggen? Indien er in België geen Katholieke Werking
ware, op 20 jaren was 't hier een Congoland... Daarbij,
Sire, 't is superflu dat nog meer te bewijzen: Uw zwa
ger uit Oostenrijk heeft het uitgeroepen!
Sire. - Casimier, volgens de liberale gazetten is er
nog al iets te zeggen op de Christelijke Scholen der
Broeders
Casimier. Sire, die liberale gazetschrijvers, 't is
leelijk dat 'ne mensch dat moet zeggen, maar 't is de
formeele waarheid't zijn vertoekte leugenaars! Dat
Orde der Broeders verdient al ons achtingen dankbaar
heid! dat al hun Leerlingen spreken! 'k Weet het Ze
zijn den but der attakken van de Vrijmassons: laat ons
liegen en liegen en altijd liegen, zeggen die liberale ga
zetschrijvers; laat ons die Broeders uitmaken voor al
wat slecht is, er zal toch iets van overblijven... Sire!...
Sire. Casimier.
Casimier. Er is weêr een frappant bewijs hoe die
liberale gazetten kunnen liegen... 't Is mij geschreven
uit Aalst... Zijn Hoogweerdigheid Bisschop Lambrecht
is daar ingehaald
Sire. Ha, dien lieftalligen Kerkvoogd... Mon
seigneur Bracq zaliger is hier ook geweest en hij zegd e
bijna geen woord; maar |Monseigneur Lambrecht, 't is
'ne lust om ermeê te spreken...
Casimier. Sire, 'k wil zeggen, hij is in Aalst ge
komen en is er ingehaald Is dat tegen rede
Sire O neen, 't moet zijn
Casimier.! Z'hebben t'Aalst gevlagd en gevierd,
Sire; de Moeders en meest nog de werkende Moeders
hebben den zegen gevraagd voor hun Kinders; is dat
slecht?
Sire. Ei, maar Casimier, waar zijn uw zinnen nu?
als ik klein was, en er kwam 'ne Prelaat in 't Hof, zelts
een eenvoudige Priester, mama-zaliger
Casimier. Die godvruchtige ziel
Sire. Ze deed ons op ons knieën zetten en eerbie
dig den Zegen vragen. En ons kleinder kinderen wier-
den ook bijgebracht en 'k zie nog d'oogen van Mama
stralen,als haar kinderkes de Benediktie kregen.
Casimier. Welnu, Sire, daartegen zijn de liberale
gazetten van Aalst uitgevallen gelijk tegen een kriem
tegen een schelmstuk! z'hebben den Bisschop beleedigd
Sire, en nu kom ik op 't feit, Sire, z'hebben geschreven
dat de Moeders handelden uit baatzucht, dat elke Moe
der die den Zegen kwam vragen, een kaartje voor een
brood kreeg
Sire. En dat was zoo niet
Casimier. Er was niets van, Sire, niets! NIETS!
z'hebben dat weêral uit hunnen duim gezogen en alzoo
is 't jaar in jaar uitjen als men zulke preuven heeft, mag
men niet uitroepen: Die afschuwelijke leugenaars van
liberale gazetten! ze kunnen liegen gelijk de vogels
vliegen 1
Sire, Casimier, hierin moet ik u gelijk geven
Casimier. Ja, Sire, en als er in uw Land vuile
gadden zijn, met een hert gelijk een moeras uit den
iongo, en als er veel bederf komt onder 't jong volk,
wijt dit maar bijzonderlijk aan de liberale gazettekes...
Ge weet, Sire, 'k heb er eens een gevonden die gevallen
was i^^n adjudant zijn frak..Foei, foei, foei...
Sire. Casimier, die zee is toch schoon
Casimier. Och, ja, Sire!
Sire. 't Is genoegelijk hier te zetten
Casimier. Nogtans, Sire, nergens zie ik meer tris-
tige en melankolieke gezichten dan hier aan de zee.
Sire. Hoe zou dat komen
Casimier, Sire, 't geluk resideert in 't herthet
beste geluk is voorden mensch die zijn dagen in werk
zaamheid overbrengt; daarbij, wij kunnen hier maar
gerust en gelukkig zijn, als wij weten waarheên wij
gaan en ons driften bedwingen... Meester zijn van ons
nert!.. Sire, er komt volk misschien weêr generaals
Tot aan de Zee komen zij u vinden...
Sire. Casimier, wij moeten elk ontvangen; en om
't niet te vergeten,ik zal misschien woensdag naar Brus
sel gaan, voor 't Sermoen van den Franschen Kardinaal
in Sinter Goelen... Als ge wilt, ge moogt mij dan ver
gezellen.
Casimier. Sire, 't is met veel plezier aanveerd.
Scholen en Kieswetten. D'Officiéele Middel
bare Scholen zijn Scholen van Liberalismus en
van Vrijdenkerij. De groote Logiebazen van
Brussel zien met welbehagen naar hun Scholen
der Graanmarkt en der Pontstraat. Och, wat
zijn wij machtig en ellendig! M. Eyerman sticht
hier een liberale Meisjesschool, zijn inzicht is
geen Onderwijs, neenneenzijn inzicht is li
berale Vrouwen te vormen; Vrouwen die later
durven roepen: a bas la calotte!.. In 't begin, de
liberalen onderhielden die School, doch ze be
gonnen op hunnen nekte zitten;Pitje VanHum-
beek legt die school op den rug der Stad; en on
der een Katholiek Ministerie, die liberale school
blijft door de Stadskas onderhouden.. Wij, Ka
tholieken, moeten betalen 't schoolgeld van wel
hebbende liberale juflerkes! Als dit niet wraak
roepend is, dan moet dit woord uit den diktion-
nair.. In de school der Graanmarkt, de lucht is
liberaal, al d'heeren Professors zijn liberaal,
vooruitstrevende liberaal, 't is te zeggen zonder
Geloof, en ook voor die school moeten de Ka
tholieken hun schoon geld naar den Ontvanger
dragen., 't Is tirannie, 't is schrokkerie! Wij zijn
medeplichtig aan de verspreiding van Liberalis
mus, door die school te weeg gebracht.
Schande, drijmaal schande, eeuwige schande
op onze Wetgevers,indien er.dees jaar nog, geen
rechtveerdige Kieswet komt! De Kiezers hebben
hun plicht gedaan... Nooit hadden de Katholie
ken zulke Meerderheid. De Logie gebruikt hare
macht op 't Hof, om die Katholieke Meerder
heid werkeloos te doen blijven. De Katholieken
vragen geen gunst, geen voordeel. Een recht
veerdige kieswet, anders niets, een rechtveerdige
Kieswet
I De Kiezing der Burgerwacht is bij
A(llSt - Koninklijk Besluit vernietigd en
w er zal moeten herstemd worden
op 5 Compagnies; i bataljon, gelijk de Katholieke Jonk
heid vroeg,en gelijk Raadsheer Limpens het zoo kracht-*
dadig heeft verdedigd, i bataljon en herkiezing op een
rechtveerdige wijze,niet meer deGebuurten verscheuren
en konkelafous maken, op een schreeuwende wijze.
Pijn en smert doet het, als men eiken avond ten 6 ure
aan de Vaart die jonge Meisjes naar huil Fabriek ziet
trekken voor 't nachtwerk; 't zijn bijrta nog kinderen en
ze moeten daar werken, vooreer! arm stuksken brood,
van 6 ure 's avonds en g'heeLdén nacht door... Wan
neer komt er toch een wet^p den arbeid van Vrouwen
en Kinderen? Bijna alle' Landen hebben reeds zulke
iUi,U/ij mnptpn
bestatigen, tot lot en eer, dat reeds maandag de twee
Stadswerkers met hun ponte terug waren aan 't eiland
Chlpka, om die rottering weg te nemen.. Dat ze nu toch
voortgaan, want men moet de Ziekten niet inroepen, ze
komen dikwijls al rap genoeg. Aan Dam en Zaat
wordt fel gebouwd; 't Sashuis, ander batfrnenten; d'han-
gars voor de Statie der Koopwaren. Ook aan Sint
Josefskerk wordt met iever voortgebouwd die Kerk
reikt tot haar voltrekking. Dees jaar zal zij nog gedekt
zijn; alsdan blijft het binnenwerk, de vloer,en men mag
naar den Bisschop schrijven voor d'Inwijding... Doch
vooraleer tot daar te geraken, is de Medehulp der Vol
keren noodig; der Volkeren uit Aalst en uit Vlaanderen;
een Tombola wordt ingericht; een laatste Tombola
prijzen zenden als 't u blieft, 't is voor een Kerk, voor de
St Josefskerk; in 1868 is de eerste steen gelegd; wie zoü
niet willen meêhelpen om in 1888 en 89 aie kerk te hel
pen voltrekken?wij hebben vertrouwen dat die Tombola
zal lukken; reeds heeft M. Senateur Liénart-Leirens
een kostelijken prijs gezonden; en elk gelieve meê te
helpen volgens staat; de Loten zullen aan 0,50 c. zijn;
en welk Huisgezin van Aalst zal er niet eenige nemen;
voor een Parochiekerk, en als men kans heeft een aller
schoonste prijs te winnen...
Te koop in onze bureelen:
Leest hier en gelieft voort te zeggen
Schoon, nuttige, aangename boeken,
allen onderzochten uitmuntend bevon
den
Jan Clerker, door S.Van der Gucht 2,25
Gaston Blankaert, d'Eerste Binders,
door zelfde Schrijver 1,75
't Kasteel der Verdoemnis, door zelfde
schrijver 2 >00
De Kroon des Hemels, allerschoonste
boekwerk in prachtdruk 2,00
't Masker der W ereld, met me
nigvuldige platen 2,50
't Groot Martelaarsboek der Bel
gische Geestelijkheid 1,90
De groote bende van Jan De Lick 1 3 00
Nieuwe Likeurstoker 2,00
'tBeste koopmans-rekenboek 1,00
r Levens der Heiligen door Butler
8 boekdeelen per occasie 4,00
Het Huiselijk leven der Voorva
deren, door F. De Potter 1,00
Deugd vooralle Staten, door Pater
Hillegeer, een Meesterstuk 0,85
Het Reisje naar Lourdes door 3
Vlaamsche Jonkheden 0,85*
Het Boekje der Ootmoedigheid,
door Z. H. Paus Leo XIII 0,40
Leven van den H. Alphonsius,
groot schoon boekdeel 2,00
De Groote Waarheden, door St-
Alphonsius, in band 1,80
De sleutels des Hemelsof degoede
Biecht 0,40
8 bloemen, of 8 boeken vanSt-Al-
phonsius te samen, met Mis en ker
kelijke oefeningen in band 1,50
De Weg der Goddelijke Liefde,
door St-Alphonsius in fraaien band 1,25
't Vermakelijk tooverboek 0,50
Vlaamsch keukenboek 1,00
De Verstandige Hovenier 0,85
Nota: Om deze boeken franko t'ont-
vangen betalen men 10 p. h. meer.
De Verduldigheid 0,15
De Namen onzer Moeder 0,15
(GORIS HALS),
EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 49
door S Van der Gucht.Kunstschilder U Aalst
Inmiddels was Dries tot Joosken genaderd, die aan den
haard, waar nog een weinig vuur lag in te smooken, zoo ge
rust scheen te slapen; er ook hij lichte den arm op, om den
volgens hem weerloozen knaap te vermoorden, toen deze,
rap als eenen aap, met den linker schouder onder den opge
heven arm van zijren aanvaller sprong, en hem met de rechte
hand zijnen moordpriem ontweldigde, dien hij verre van
zich henen gooide. Dries was een sterke kerel, en hei was
slechts bij verrassing dat Joosken hem had ontwapend, mits
hij geen tegenstand verwachtte. Hij meende den Pagie met
zijne grove vuisten te verpletteren, maar dit was reeds te
laat. Joosken sprong tusschen zijne beenen door, wendde
zich om, en bracht hem achter de kniën zoo een geweldigen
stoot toe, dat Dries, die de worstelkunst niet machtig was,
op den vloer nederstorte. De moordenaar meende dadelijk
rechtte springen, maar vooraleer hij zich kon bewegen, zat
Joosken hem met twee knienen op het lijf, en zette hem de
punt zijne dagge op het hart: Bijaldien gij u maar roert,
sprak de moedige knaap, of gebruik poogt te maken van
uwe vuisten, gaat het er door
De moordenaars zijn meest al lafhartig, Dries was van dit
getal, en hij gaf zich gevangen. Joosken betrouwde hem ech
ter niet, en hij vreesde hem los te laten, toen Jonker Jacob
die reeds baas Koben onschadelijk had gemaakt, nieuws
gierig naderde. Edele heer, riep de knaap, steek toch
een handje aan, want de schelm heeft zich wel gevangen ge
geven, maar ik vrees verraad, zoo haast ik de punt mijner
dagge van zijn hart zal verwijderen?
Daarvoor behoeft gij mij niette smeeken, antwoordde
de Jonker; en wijl hij den moordenaar aan handen en voeten
bond, ging hij voortJoosken, gij hebt u dezen nacht mees
terlijk gekweten, ik zal u bij den Keizer indachtig wezen.
Dit is de moeite niet waard, wedervoer de Pagie, wijl hij
recht stond, en zijne dagge in de schede stak, ik ben immers
ten uwen dienst.
u Onze taak, meende Jonkheer van Lommerdael.is echter
nog maar ten halven volvoerdVoor aleer wij viktorie roe-
- 1 pen, behoeven wij ons insgelijks meester te maken van Ka-
De Allerheiligste Roozenkrans 0,15 1 tjjen, de dochter van onzen baas; misschien is deze, op het
Vrijmetselarij met hare listen gerucht dat wi' hebben gemaakt, al reeds ontvlucht, en wel
en geheimen o,ia 0 1 T
zien,
licht komt zij met onderstand opdagen.... Laat ons gaan
Zij lieten den baas Koben en zijnen knecht, gebonden op
den vloer der kelderkamer liggen, draaiden de deur in het
nachtslot, en begaven zich op zoek. Zij hadden weldra Ka-
trien ontdekt, stopten haar vliegens een prop in den mond,
en bonden haar vast aan een bed. Ditgedaan zijnde, begaven
zij zich naar de herbergkamer, en Joosken verhaaste zich,
op bevel van zijnen heer, eenige flesschen wijn uit den kel
der te voorschijn te brengen, waarvan zij eene onstopte, in
afwachting van Marck en Crombé, die toch niet lang meer
konden vertoeven. De twee dienaars lieten zich echter nog
lang wachten, zoo dat Jonker Jacob begon te vreezen, dat
zij op de baan in eene hinderlaag waren geraakt. Eindelijk
hielden twee ruiters, aan d'herberg stil .Jacob, die niet van zin
was iemand vreemds binnen te laten, luisterde scherp toe,
toen er behoedzaam driemaal op de voordeur werd geklopt!
Dit was het gegeven teeken, en Joosken haastte zich, wijl
zijn heer, met het pistool in de hand, hem op de hielen
volgde, om de deur te openen.
Het waren de langverwachte Marck en Crombé, die reeds
afgestegen waren, en hun paard bij den toom vasthielden,
die zich aan den ingang vertoonden. Hier staan wij ten
diensten van onzen edelen heer, sprak Marck, wat zijn zijne
bevelen? Zijn uwe paarden niet vermoeid, vroeg de Jon
ker, en hebt gij hen onderwegen niet al te zeer aangezet, bij
het een of ander geval? In het geheel niet, edele Heer,
wij hebben aan drie andere herbergen stil gehouden, en hun
telkens laten ververschen, zonder ons zeiven te vergeten.
Dan is het niet noodig hier nog langer te verblijven, ik
wil dadelijk met mijne gevangenen den terugtocht op Gent
beginnen. Met uwe gevangenen, edele heer! Ja, met
Koben Vinck, de baas uit deze herberg, en Dries zijnen
knecht, welker beide fielen mij en mijnen Page hebben pogen
i te vermoorden; als ook zijne dochter Katrien, hebben wij
gevangen, die voorzeker medeplichtig is. Uwe edelheid
is wel goéd dit galgenhaas, dat op uw leven toegeleid heeft,
naar Gent mede te voerenware het niet beter dit drietal,
hier aan een boom op te knoopen, en het Strooijen Haantje
in brand te steken?
Neen, antwoordde Jonker Jacob, dit wil ik ditmaal niet
doen; ik wil ze aan't Gerecht overleveren, die de middels
wel zal weten te gebruiken, om den schijnheiligen baas Ko
ben te doen klappen.
Dit is al goed, edele heer,maar op welke wijze wilt gij
dat wij uwe gevangenen mede voeren!Op eene kar? maar dit
zou al te lang duren; en hun de handen te samen binden, en
voor ons henen stoven, dit ware misschien nog van langeren
d^ur.
Daar is nog een anderen middel, meende de heer van
Lommerdael, dien ik, met mindere plichtige niet zoü willen
werkstellig maken, en echter met deze verachtelijke moor-
ders wil probeeren. En dit is, edele heer? Bindt hen
aap den staart uwer paarden! Dit heet ik spreken, uitten
gelijktijdig Marck en Crombé, leve onze heer Jonker Jacob
van Lommerdael!
Als bij een tooverslag, wierden baas Koben en zijnen
knecht, uit de kelderkamer gebracht, en van hun hunne ban
den ontslagen de baas wierd met zijne twee handen aan
den staart van het paard van Crombé gebonden, en Dries
aan hetgene van Marck. Toen bleef er nog Katrien, hier
was het vonnis ook weldra geveld, want de Jonker, deed ze
aan den staart binden van het paard van Joosken Weimeels,
dat deze, zoo even gelijktijdig met het gene van zijnen heer,
gezadeld en getoomd, uit den stal was gaan halen. Toen le
digde men al staande de flesschen wijn die nog op de tafel
stonden, en men begaf zich naar buiten, aldaar sloot de Jon
ker de deur der herberg in het nachtslot, en stak den sleu
tel in zijne tes, waarna men gezamentlijk te paard steeg, en
het drietal, den Jonker Jacob van Lommerdael aan 't hoofd,
den terugtocht begon.
De nacht was inmiddels bijna verloopen, het regende niet
meer, maar de wind loeide nog stormachtig, wijl echter de
nederdalende maan, tusschen de drijvende wolken hun ge
noegzaam verlichte, om ongehinderd hunnen weg voort te
zetten. De zon, welke den volgenden morgendstond wolke
loos uit het oosten oprees, streelde reeds met hare zwakke
herfststralen de oppervlakte der aarde, toen de kleine stoet
de stad der Artevelders binnen reed. Het was juist het uur,
dat 't Volk zich naar zijn werk begaf, en van alle kanten
kwam men toegeloopen om de gevangenen te zien, die, be
slijkt en bemorst, op zoo een eigenaardige wijze in de stad
werden gebracht. De heer van Lommerdaal was schier van
een iegelijk gekend; men twijfelde niet of deze had binst den
nacht, zonder het behulp der Gerechtsdienaars, een belang*
wekkende aanhouding gedaan, en men juichte hem luidruch
tig toe. De Jonker ontving deze eerbetuiging met een grein
tje van innige voldoening, echter was hij ver van deze uit
roepingen uitte dagen, maar hij vervoorderde stapvoets zij
nen weg, wijl hij rechts en links de omstaanders groette.
Aan 't Stadhuis hield hij met zijne gevangenen stil, en deed
aan den Schout zijne verklaringen; deze beambte was om
deze onverwachte aanhouding niet weinig in zijnen schik;
hij wenschte den Jonker, hartgrondelijk geluk, en verhaastte
zich de gevangenen door zijne dienaars te doen los maken,
en in den kerker smijten, in afwachting hunner Gerechte
lijke ondervraging. Na ten vollen zijne plichten te hebben