Üoktoor tzoris, Zondag li Augusti 1888. 29"* Jaargang. GODSDIENST - VADERLAND - VRIJHEID. Tot Oostende aan de Zee De Groote Zaken. C>'?Vvv1?>~£»7 abonnements-prijs. AALST, ZATERDAG n AUGUSTI 1888. LOOPENDE NIEUWS. W'hebben dander week, ondanks ons, onzen Suisse vergeten, die in St Martenskerk zoo manhaftiglijk het Orde had ge houden; 40 jaren dienst, meer zelfs, en de Prison- niers van den Hollander naar Brussel vergezeld; een gevaarlijk werk, want d'Hollanders konden alle mi nuten weêrkeeren en men moest langs veel bosschen passeeren... Zullen al die diensten van onzen dappe ren Suisse vergeten blijven Die Dendergalm klaagt putten in d'eerde, omdat de Feestviering tot Aalst misschien i5,ooo fr. gekost heeft (en is dat geld niet gegeven aan 't Werkvolk en aan den Han- del?)en diezelfde liberale gazet gaf applaus,als 't libe raal Ministerie elk jaar 20 millioen van ons geld ver kwistte... Gaat daarmeê op!... Die liberale gazet uit de Korte Zoutstraat is waarlijk 'ne Fenix: Zon dag stond g'heel die gazet vol met spotternijen te gen den Bisschop: Ze zegt o. a. dat die Bisschop overal is waar geen geldelijke opofferingen te doen zijn, en «enige regels verder, men schrijft dat al die een kruiske kwamen vragen, een brood kregen. Schrikkelijke zaakEr zijn in Aalst fabrieken waar men d'ellende van 't werkvolk exploiteert, om de daghuren te verminderen; aan kloeke mer.schen van 26 jaar durft men 1 fr. daags geven. Ze zeg gen dat E. H. Simoens, oud-onderpastoor van Aalst, te Gentbrugge zoo luisterlijk en zoo hartelijk als Pastoor is ingehaald. Ach, wat wordt het schoon t'Aalst aan de «ieuwe statie der Koopware*. Elk roept het uit, elk die langs daar komt gewan deld... 't Zal de geriefelijkste Statie zijn van gansch België. Nu zegt men dat er twee patehakkers uit den Cengo als élèven gaan komen naar St Aloysius- Pensionnaat van Gysegem... 't Zal kriées zijn. Men spreekt va* een boer langs Heyst-op-den-Berg die ee* plek hooi had gekocht voor 2000 fr.en geen riek zal hij kunnen inhalen. De munten van den Congo zijn verschenenkoperen stukken van 10, van 5, van 2 centiemen, en halfkes; in 't midden is een holleken, om die munten aaneen te rijgen of rond den hals te doen; ook kunnen ze te pas komen, voor oorringen. Er staat op, in 't Fransch: Leopold deux, Roi des Beiges et Souverain de l'Etat indép. du Congo. In Rusland zijn groote overstroomin gen door den regen langs 't westen, de geheele streek rond Minsk staat onder men vreest voor zware ongelukken. Te Selzaete is de Middelbare School afgeschaft... De liberalen van den Raad heb ben ook tegen die geldverkwistende en nuttelooze T" Sire. Casimier, welke verandering ■r-lA^rffr Casimier. Ja, Sire, ja Majesteit frZX iT^ Sire. Welk prachtig en heerlijk rSsSSfffifii weer Casimier. Inderdaad, Sire, de zonne blikkert en blaakt en brandt. Sire. Na zoo lang geregend te hebben Casimier. 9 weken, Sire, 't is ongehoord Sire. Ge zoudt hier aan de zee van verdriet in den grond gekropen hebben. Casimier. En de Landbouwers, Sire, die men- schen hebben iets afgezien! De Vruchten daar zien staan voor uw twee oogen; uwen zuren Arbeid! en niets kunnen inhalen! en daar uw Vruchten zien verkwijnen en verrotten! Sire. De schade is groot, zeggen ze, Casimier Casimier.Sire, onberekenbaar; geen eenen Land bouwer of hij verliest, geen écnen! Én langs destreken van Overstrooming, langs Elversele, Temsche, Lier, Heyst-op-den-berg, waar stroomen zijn met een ondiep bedde of dieptens, daar is 't voor veel Boerkes de re- wien Sire. Is 't zoo erg, Casimier Casimier. Sire, 'k ben zeker: indien gij uw Land afreedt te peerd of in voituur, en dat gij de schade, den druk, d'ellende zaagt, aan d'Huizen, aan 't Vlas, aan den Oogst, aan de Patotterkes, aan de Knippers van het Vlas, Uw Majesteit zou getroffen zijn, Sire, en ge zoudt zeggen: We moeten daar 'ne middel aan schaffen Die Ecoles Moyennes wegdoen, die leelijke liberale scholen! die wachtgelden doen ophouden en die luiaards doen werken, gelijk elk; 't leger verminderen... Sire. Ho! ho! Casimier. Zeker, Sire, de lasten zijn te grooten de liefde kan van eenen kant niet komen; probeert eens, ge zult zien dat de Volkeren niet ondankbaar zijn. Sire. En nu gaat er werk zijn op den Buiten, Ca simier Casimier. Overlast, Sire; al werkende zullen de Boerkes hun verdriet vergeten, en nu dat generaal Pontus, uw Minister nu wilde Sire. Wilde? 't welk Casimier. Een goed werk verrichten; hij zou aan stonds verlof geven, aan al de Soldaten van den Buiten, om hun Ouders te gaan helpen; want ze gaan onder den last bezwijken; ge moet daarin geweest zijn of van Boe-, ren-af komst gelijk ik, Sire; den Oogst is dikke drij we ken ten achteren; 't zal te pikken zijn,'t koorn, 't maste- luin, d'haver, dan 't graan, en dan rap om-te-doen er. 't bollezaad te zaaien; daarbij, de werken van 't Vlas zijn ten achteren Sire. En ge weet, Casimier, dat de Kardinaal van school gestemd. - Hoelang zal op Aalst-Mijlbeek j Algicrs'komt preêken in Sinter G^elen? dit kostelijk Geuzenkasteel blijven staan, ten dienste van de ratten en van de muizen?.Ze moesten dat gebouw slechten of verkoopen, of voor langen ter- liberale gazetten van alle landen gelogen over de zaak van Citeaux; gelogen als kwakzalvers en peer- dendieven; die zaak was sedert lang door de Logie geschoteld en gelepeld; de voornaamste beschuldi ger is een schelm van d'eerste klas nog maar i5 jaren oud zijnde, stond hij terecht als dief; men kon er in 't Gesticht geenen weg meê, doch zijne Moe der was niet te vinden en ander Familie had hij niet; hij moest er dus blijven. In ons artikel van zon dag heeft men gezien, hoe de kinderen benauwd wierden gemaakt en zelfs geslagen, als zij 't Bestuur niet wilden beschuldigen... De Logie heeft in Frankrijk veel Rechters aan haren riem. In Hol- lanJ is men nijg bekommerd met het hooi Dat het heet zou ingedaan worden, zal broeien en brand veroorzaken. Te Napels is 't een kiezingske ge weest op zijn garde-civiks. Ze spreken in Serbië van den Staat-van-beleg uit te roepenRusie in het huishouden! rusie in 't Land! Er zijn te Brussel aangekomen 10 grevisten uit Parijs; doch men heeft ze als landloopers aangehouden, om terug over de greDzen te zenden.. W'hebben dat parijsisch ge boefte niet van doen treffelijke Franschen, gelijk Nichte Fiktoria, zijn altijd willekom. Casimier. Ja, Sire, op Half-Oogst. Sirb. Over den Congo, de Missiën in Afrika, om dat Volk te beschaven. r - fen; 't is den Paus die hem zendt, onder de bescherming van den Heiligen Petrus Claver... Sire. Ge ziet wel dat de Paus zelf mijn werk aan prijst Casimier. Sire, Julius Cesar en zijn soldaten maakten groote steenwegen en 't is langs die steenwe gen dat d'Apostels met 't Kruis in d'hand naar Duitsch- land kwamen, naar Frankrijk en naar ons Nederlanden. Zoo kan 't ook gaan in Afrika... Maar, zonder den Godsdienst, geen beschaving, dat is mijn woord..G'hebt ons Landeken Sire. Alles is nu kalm en stil, Casimier Casimier. Ja, Sire, maar d'Ontschavers, de Vrij metsers gaan voort met hun slechte travakken, om uw Volk te degredeeren... Als g'hoort welke Meesters er in d'officieele Scholen zitten; dat ze schrijven in de liberale gazetten, dat ze sterven,zonder van Biechten of Berech ten te willen, als Solidairs... En te St Amands, bij Gent, ge weet wat er daar gebeurd is, Sire Sire. 'k Heb er nog niets van g'hoord, Casimier Casimier. Op de Prijsdeeling van dees jaar,z'heb- ben daar aan de kinderen doen zingen: Van 't ongediert der Papen, verlost ons Vaderland! En daarmeê willen ze zeggen: van Bisschoppen, Priesters en Religieusen!... En als we dat hooren en bijwonen, Sire, mogen wij niet zeggen? Indien er in België geen Katholieke Werking ware, op 20 jaren was 't hier een Congoland... Daarbij, Sire, 't is superflu dat nog meer te bewijzen: Uw zwa ger uit Oostenrijk heeft het uitgeroepen! Sire. - Casimier, volgens de liberale gazetten is er nog al iets te zeggen op de Christelijke Scholen der Broeders Casimier. Sire, die liberale gazetschrijvers, 't is leelijk dat 'ne mensch dat moet zeggen, maar 't is de formeele waarheid't zijn vertoekte leugenaars! Dat Orde der Broeders verdient al ons achtingen dankbaar heid! dat al hun Leerlingen spreken! 'k Weet het Ze zijn den but der attakken van de Vrijmassons: laat ons liegen en liegen en altijd liegen, zeggen die liberale ga zetschrijvers; laat ons die Broeders uitmaken voor al wat slecht is, er zal toch iets van overblijven... Sire!... Sire. Casimier. Casimier. Er is weêr een frappant bewijs hoe die liberale gazetten kunnen liegen... 't Is mij geschreven uit Aalst... Zijn Hoogweerdigheid Bisschop Lambrecht is daar ingehaald Sire. Ha, dien lieftalligen Kerkvoogd... Mon seigneur Bracq zaliger is hier ook geweest en hij zegd e bijna geen woord; maar |Monseigneur Lambrecht, 't is 'ne lust om ermeê te spreken... Casimier. Sire, 'k wil zeggen, hij is in Aalst ge komen en is er ingehaald Is dat tegen rede Sire O neen, 't moet zijn Casimier.! Z'hebben t'Aalst gevlagd en gevierd, Sire; de Moeders en meest nog de werkende Moeders hebben den zegen gevraagd voor hun Kinders; is dat slecht? Sire. Ei, maar Casimier, waar zijn uw zinnen nu? als ik klein was, en er kwam 'ne Prelaat in 't Hof, zelts een eenvoudige Priester, mama-zaliger Casimier. Die godvruchtige ziel Sire. Ze deed ons op ons knieën zetten en eerbie dig den Zegen vragen. En ons kleinder kinderen wier- den ook bijgebracht en 'k zie nog d'oogen van Mama stralen,als haar kinderkes de Benediktie kregen. Casimier. Welnu, Sire, daartegen zijn de liberale gazetten van Aalst uitgevallen gelijk tegen een kriem tegen een schelmstuk! z'hebben den Bisschop beleedigd Sire, en nu kom ik op 't feit, Sire, z'hebben geschreven dat de Moeders handelden uit baatzucht, dat elke Moe der die den Zegen kwam vragen, een kaartje voor een brood kreeg Sire. En dat was zoo niet Casimier. Er was niets van, Sire, niets! NIETS! z'hebben dat weêral uit hunnen duim gezogen en alzoo is 't jaar in jaar uitjen als men zulke preuven heeft, mag men niet uitroepen: Die afschuwelijke leugenaars van liberale gazetten! ze kunnen liegen gelijk de vogels vliegen 1 Sire, Casimier, hierin moet ik u gelijk geven Casimier. Ja, Sire, en als er in uw Land vuile gadden zijn, met een hert gelijk een moeras uit den iongo, en als er veel bederf komt onder 't jong volk, wijt dit maar bijzonderlijk aan de liberale gazettekes... Ge weet, Sire, 'k heb er eens een gevonden die gevallen was i^^n adjudant zijn frak..Foei, foei, foei... Sire. Casimier, die zee is toch schoon Casimier. Och, ja, Sire! Sire. 't Is genoegelijk hier te zetten Casimier. Nogtans, Sire, nergens zie ik meer tris- tige en melankolieke gezichten dan hier aan de zee. Sire. Hoe zou dat komen Casimier, Sire, 't geluk resideert in 't herthet beste geluk is voorden mensch die zijn dagen in werk zaamheid overbrengt; daarbij, wij kunnen hier maar gerust en gelukkig zijn, als wij weten waarheên wij gaan en ons driften bedwingen... Meester zijn van ons nert!.. Sire, er komt volk misschien weêr generaals Tot aan de Zee komen zij u vinden... Sire. Casimier, wij moeten elk ontvangen; en om 't niet te vergeten,ik zal misschien woensdag naar Brus sel gaan, voor 't Sermoen van den Franschen Kardinaal in Sinter Goelen... Als ge wilt, ge moogt mij dan ver gezellen. Casimier. Sire, 't is met veel plezier aanveerd. Scholen en Kieswetten. D'Officiéele Middel bare Scholen zijn Scholen van Liberalismus en van Vrijdenkerij. De groote Logiebazen van Brussel zien met welbehagen naar hun Scholen der Graanmarkt en der Pontstraat. Och, wat zijn wij machtig en ellendig! M. Eyerman sticht hier een liberale Meisjesschool, zijn inzicht is geen Onderwijs, neenneenzijn inzicht is li berale Vrouwen te vormen; Vrouwen die later durven roepen: a bas la calotte!.. In 't begin, de liberalen onderhielden die School, doch ze be gonnen op hunnen nekte zitten;Pitje VanHum- beek legt die school op den rug der Stad; en on der een Katholiek Ministerie, die liberale school blijft door de Stadskas onderhouden.. Wij, Ka tholieken, moeten betalen 't schoolgeld van wel hebbende liberale juflerkes! Als dit niet wraak roepend is, dan moet dit woord uit den diktion- nair.. In de school der Graanmarkt, de lucht is liberaal, al d'heeren Professors zijn liberaal, vooruitstrevende liberaal, 't is te zeggen zonder Geloof, en ook voor die school moeten de Ka tholieken hun schoon geld naar den Ontvanger dragen., 't Is tirannie, 't is schrokkerie! Wij zijn medeplichtig aan de verspreiding van Liberalis mus, door die school te weeg gebracht. Schande, drijmaal schande, eeuwige schande op onze Wetgevers,indien er.dees jaar nog, geen rechtveerdige Kieswet komt! De Kiezers hebben hun plicht gedaan... Nooit hadden de Katholie ken zulke Meerderheid. De Logie gebruikt hare macht op 't Hof, om die Katholieke Meerder heid werkeloos te doen blijven. De Katholieken vragen geen gunst, geen voordeel. Een recht veerdige kieswet, anders niets, een rechtveerdige Kieswet I De Kiezing der Burgerwacht is bij A(llSt - Koninklijk Besluit vernietigd en w er zal moeten herstemd worden op 5 Compagnies; i bataljon, gelijk de Katholieke Jonk heid vroeg,en gelijk Raadsheer Limpens het zoo kracht-* dadig heeft verdedigd, i bataljon en herkiezing op een rechtveerdige wijze,niet meer deGebuurten verscheuren en konkelafous maken, op een schreeuwende wijze. Pijn en smert doet het, als men eiken avond ten 6 ure aan de Vaart die jonge Meisjes naar huil Fabriek ziet trekken voor 't nachtwerk; 't zijn bijrta nog kinderen en ze moeten daar werken, vooreer! arm stuksken brood, van 6 ure 's avonds en g'heeLdén nacht door... Wan neer komt er toch een wet^p den arbeid van Vrouwen en Kinderen? Bijna alle' Landen hebben reeds zulke iUi,U/ij mnptpn bestatigen, tot lot en eer, dat reeds maandag de twee Stadswerkers met hun ponte terug waren aan 't eiland Chlpka, om die rottering weg te nemen.. Dat ze nu toch voortgaan, want men moet de Ziekten niet inroepen, ze komen dikwijls al rap genoeg. Aan Dam en Zaat wordt fel gebouwd; 't Sashuis, ander batfrnenten; d'han- gars voor de Statie der Koopwaren. Ook aan Sint Josefskerk wordt met iever voortgebouwd die Kerk reikt tot haar voltrekking. Dees jaar zal zij nog gedekt zijn; alsdan blijft het binnenwerk, de vloer,en men mag naar den Bisschop schrijven voor d'Inwijding... Doch vooraleer tot daar te geraken, is de Medehulp der Vol keren noodig; der Volkeren uit Aalst en uit Vlaanderen; een Tombola wordt ingericht; een laatste Tombola prijzen zenden als 't u blieft, 't is voor een Kerk, voor de St Josefskerk; in 1868 is de eerste steen gelegd; wie zoü niet willen meêhelpen om in 1888 en 89 aie kerk te hel pen voltrekken?wij hebben vertrouwen dat die Tombola zal lukken; reeds heeft M. Senateur Liénart-Leirens een kostelijken prijs gezonden; en elk gelieve meê te helpen volgens staat; de Loten zullen aan 0,50 c. zijn; en welk Huisgezin van Aalst zal er niet eenige nemen; voor een Parochiekerk, en als men kans heeft een aller schoonste prijs te winnen... Te koop in onze bureelen: Leest hier en gelieft voort te zeggen Schoon, nuttige, aangename boeken, allen onderzochten uitmuntend bevon den Jan Clerker, door S.Van der Gucht 2,25 Gaston Blankaert, d'Eerste Binders, door zelfde Schrijver 1,75 't Kasteel der Verdoemnis, door zelfde schrijver 2 >00 De Kroon des Hemels, allerschoonste boekwerk in prachtdruk 2,00 't Masker der W ereld, met me nigvuldige platen 2,50 't Groot Martelaarsboek der Bel gische Geestelijkheid 1,90 De groote bende van Jan De Lick 1 3 00 Nieuwe Likeurstoker 2,00 'tBeste koopmans-rekenboek 1,00 r Levens der Heiligen door Butler 8 boekdeelen per occasie 4,00 Het Huiselijk leven der Voorva deren, door F. De Potter 1,00 Deugd vooralle Staten, door Pater Hillegeer, een Meesterstuk 0,85 Het Reisje naar Lourdes door 3 Vlaamsche Jonkheden 0,85* Het Boekje der Ootmoedigheid, door Z. H. Paus Leo XIII 0,40 Leven van den H. Alphonsius, groot schoon boekdeel 2,00 De Groote Waarheden, door St- Alphonsius, in band 1,80 De sleutels des Hemelsof degoede Biecht 0,40 8 bloemen, of 8 boeken vanSt-Al- phonsius te samen, met Mis en ker kelijke oefeningen in band 1,50 De Weg der Goddelijke Liefde, door St-Alphonsius in fraaien band 1,25 't Vermakelijk tooverboek 0,50 Vlaamsch keukenboek 1,00 De Verstandige Hovenier 0,85 Nota: Om deze boeken franko t'ont- vangen betalen men 10 p. h. meer. De Verduldigheid 0,15 De Namen onzer Moeder 0,15 (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 49 door S Van der Gucht.Kunstschilder U Aalst Inmiddels was Dries tot Joosken genaderd, die aan den haard, waar nog een weinig vuur lag in te smooken, zoo ge rust scheen te slapen; er ook hij lichte den arm op, om den volgens hem weerloozen knaap te vermoorden, toen deze, rap als eenen aap, met den linker schouder onder den opge heven arm van zijren aanvaller sprong, en hem met de rechte hand zijnen moordpriem ontweldigde, dien hij verre van zich henen gooide. Dries was een sterke kerel, en hei was slechts bij verrassing dat Joosken hem had ontwapend, mits hij geen tegenstand verwachtte. Hij meende den Pagie met zijne grove vuisten te verpletteren, maar dit was reeds te laat. Joosken sprong tusschen zijne beenen door, wendde zich om, en bracht hem achter de kniën zoo een geweldigen stoot toe, dat Dries, die de worstelkunst niet machtig was, op den vloer nederstorte. De moordenaar meende dadelijk rechtte springen, maar vooraleer hij zich kon bewegen, zat Joosken hem met twee knienen op het lijf, en zette hem de punt zijne dagge op het hart: Bijaldien gij u maar roert, sprak de moedige knaap, of gebruik poogt te maken van uwe vuisten, gaat het er door De moordenaars zijn meest al lafhartig, Dries was van dit getal, en hij gaf zich gevangen. Joosken betrouwde hem ech ter niet, en hij vreesde hem los te laten, toen Jonker Jacob die reeds baas Koben onschadelijk had gemaakt, nieuws gierig naderde. Edele heer, riep de knaap, steek toch een handje aan, want de schelm heeft zich wel gevangen ge geven, maar ik vrees verraad, zoo haast ik de punt mijner dagge van zijn hart zal verwijderen? Daarvoor behoeft gij mij niette smeeken, antwoordde de Jonker; en wijl hij den moordenaar aan handen en voeten bond, ging hij voortJoosken, gij hebt u dezen nacht mees terlijk gekweten, ik zal u bij den Keizer indachtig wezen. Dit is de moeite niet waard, wedervoer de Pagie, wijl hij recht stond, en zijne dagge in de schede stak, ik ben immers ten uwen dienst. u Onze taak, meende Jonkheer van Lommerdael.is echter nog maar ten halven volvoerdVoor aleer wij viktorie roe- - 1 pen, behoeven wij ons insgelijks meester te maken van Ka- De Allerheiligste Roozenkrans 0,15 1 tjjen, de dochter van onzen baas; misschien is deze, op het Vrijmetselarij met hare listen gerucht dat wi' hebben gemaakt, al reeds ontvlucht, en wel en geheimen o,ia 0 1 T zien, licht komt zij met onderstand opdagen.... Laat ons gaan Zij lieten den baas Koben en zijnen knecht, gebonden op den vloer der kelderkamer liggen, draaiden de deur in het nachtslot, en begaven zich op zoek. Zij hadden weldra Ka- trien ontdekt, stopten haar vliegens een prop in den mond, en bonden haar vast aan een bed. Ditgedaan zijnde, begaven zij zich naar de herbergkamer, en Joosken verhaaste zich, op bevel van zijnen heer, eenige flesschen wijn uit den kel der te voorschijn te brengen, waarvan zij eene onstopte, in afwachting van Marck en Crombé, die toch niet lang meer konden vertoeven. De twee dienaars lieten zich echter nog lang wachten, zoo dat Jonker Jacob begon te vreezen, dat zij op de baan in eene hinderlaag waren geraakt. Eindelijk hielden twee ruiters, aan d'herberg stil .Jacob, die niet van zin was iemand vreemds binnen te laten, luisterde scherp toe, toen er behoedzaam driemaal op de voordeur werd geklopt! Dit was het gegeven teeken, en Joosken haastte zich, wijl zijn heer, met het pistool in de hand, hem op de hielen volgde, om de deur te openen. Het waren de langverwachte Marck en Crombé, die reeds afgestegen waren, en hun paard bij den toom vasthielden, die zich aan den ingang vertoonden. Hier staan wij ten diensten van onzen edelen heer, sprak Marck, wat zijn zijne bevelen? Zijn uwe paarden niet vermoeid, vroeg de Jon ker, en hebt gij hen onderwegen niet al te zeer aangezet, bij het een of ander geval? In het geheel niet, edele Heer, wij hebben aan drie andere herbergen stil gehouden, en hun telkens laten ververschen, zonder ons zeiven te vergeten. Dan is het niet noodig hier nog langer te verblijven, ik wil dadelijk met mijne gevangenen den terugtocht op Gent beginnen. Met uwe gevangenen, edele heer! Ja, met Koben Vinck, de baas uit deze herberg, en Dries zijnen knecht, welker beide fielen mij en mijnen Page hebben pogen i te vermoorden; als ook zijne dochter Katrien, hebben wij gevangen, die voorzeker medeplichtig is. Uwe edelheid is wel goéd dit galgenhaas, dat op uw leven toegeleid heeft, naar Gent mede te voerenware het niet beter dit drietal, hier aan een boom op te knoopen, en het Strooijen Haantje in brand te steken? Neen, antwoordde Jonker Jacob, dit wil ik ditmaal niet doen; ik wil ze aan't Gerecht overleveren, die de middels wel zal weten te gebruiken, om den schijnheiligen baas Ko ben te doen klappen. Dit is al goed, edele heer,maar op welke wijze wilt gij dat wij uwe gevangenen mede voeren!Op eene kar? maar dit zou al te lang duren; en hun de handen te samen binden, en voor ons henen stoven, dit ware misschien nog van langeren d^ur. Daar is nog een anderen middel, meende de heer van Lommerdael, dien ik, met mindere plichtige niet zoü willen werkstellig maken, en echter met deze verachtelijke moor- ders wil probeeren. En dit is, edele heer? Bindt hen aap den staart uwer paarden! Dit heet ik spreken, uitten gelijktijdig Marck en Crombé, leve onze heer Jonker Jacob van Lommerdael! Als bij een tooverslag, wierden baas Koben en zijnen knecht, uit de kelderkamer gebracht, en van hun hunne ban den ontslagen de baas wierd met zijne twee handen aan den staart van het paard van Crombé gebonden, en Dries aan hetgene van Marck. Toen bleef er nog Katrien, hier was het vonnis ook weldra geveld, want de Jonker, deed ze aan den staart binden van het paard van Joosken Weimeels, dat deze, zoo even gelijktijdig met het gene van zijnen heer, gezadeld en getoomd, uit den stal was gaan halen. Toen le digde men al staande de flesschen wijn die nog op de tafel stonden, en men begaf zich naar buiten, aldaar sloot de Jon ker de deur der herberg in het nachtslot, en stak den sleu tel in zijne tes, waarna men gezamentlijk te paard steeg, en het drietal, den Jonker Jacob van Lommerdael aan 't hoofd, den terugtocht begon. De nacht was inmiddels bijna verloopen, het regende niet meer, maar de wind loeide nog stormachtig, wijl echter de nederdalende maan, tusschen de drijvende wolken hun ge noegzaam verlichte, om ongehinderd hunnen weg voort te zetten. De zon, welke den volgenden morgendstond wolke loos uit het oosten oprees, streelde reeds met hare zwakke herfststralen de oppervlakte der aarde, toen de kleine stoet de stad der Artevelders binnen reed. Het was juist het uur, dat 't Volk zich naar zijn werk begaf, en van alle kanten kwam men toegeloopen om de gevangenen te zien, die, be slijkt en bemorst, op zoo een eigenaardige wijze in de stad werden gebracht. De heer van Lommerdaal was schier van een iegelijk gekend; men twijfelde niet of deze had binst den nacht, zonder het behulp der Gerechtsdienaars, een belang* wekkende aanhouding gedaan, en men juichte hem luidruch tig toe. De Jonker ontving deze eerbetuiging met een grein tje van innige voldoening, echter was hij ver van deze uit roepingen uitte dagen, maar hij vervoorderde stapvoets zij nen weg, wijl hij rechts en links de omstaanders groette. Aan 't Stadhuis hield hij met zijne gevangenen stil, en deed aan den Schout zijne verklaringen; deze beambte was om deze onverwachte aanhouding niet weinig in zijnen schik; hij wenschte den Jonker, hartgrondelijk geluk, en verhaastte zich de gevangenen door zijne dienaars te doen los maken, en in den kerker smijten, in afwachting hunner Gerechte lijke ondervraging. Na ten vollen zijne plichten te hebben

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1888 | | pagina 1