1
MEDAR
19
Zondag 11 Mei 1890
31te Jaargang.
GOnSHIENST. - VAiïERLAND. --VRIJHEID
AALST,
het Bombardement van Brussel.
{^yL/vvvvvAi cjsy i—
SPREUKEN.
BUREEL, AfHTIRSTRAAT,
Qeweae Ana3ncen 20 centiemen per regel. Anmeneen op de tweede bladzijde
50 centiemen den regel. Beriehten older't Nieuw», 1 iraik den kleinen regel.
HEI LAID
ABONNEMENTS-PRIJS.
5 Fr. 's jaars, voeraf betaalbaar. -1- Inschrijvingen worden op alle tijdstippen des jaar»
genomen, rechtstreeks bij on« cf door Post of Briefdragers.
YAIAELSI
AALST, io MEI 1890.
Loopende Nieuws: Ei, is de Wet tegen de
openbare Dronkenschap dood, in 't Oud Graven Aalst!....
Zondag na d'Hoogmis, G gasten, beestig zat, de molen
straat afkomen, landkaarten trekkende, z'hadden g'heel
de Straat noodig. Cicero zegde alreê in zijnen tijd, dat
men geen openbare ambten mag geven aan bedorvene en
vuilsprekende gasten. Is de Wet op de Dronkenschap
dood, dat men het zegge, maar die Wet zoo openbaarlijk
laten overtreden, mag dat zijn? Zou dat te Brussel ge
beuren'? te Parijs toch nietMen is verwonderd hoe
de groote mannen van Frankrijk durven wild en wulpsch
leven. T'Aalst is maandag een klein soldaatje begra
ven; men bewonderde de deftige houding der Militairen
in de kerk; d'Overheid gaf daar een stichtende voorbeeld.
Te Versaillen zijn 2 Priesters wreed gelasterd in hun
eer, doch korts nadien vrij gelaten, gansch onplichtig
herkend zijnde. In Frankrijk hebben de moordenaars
het zoo schoon niet als bij ons: Te Blois is gegiljottineerd
zekeren Eubert, 26 jaren oud, en die 'tjong knechtje
eener hofstee had vermoord. M. Pirmez was 20 mil-
lioen rijk; gelukkig dat hetgeen Vader-Overste is van een
Klooster, of Bara en Janson zouden peper geven. Te
Parijs is aangehouden baron C. R. gewezen Sekretaris
van Ambassade; 2 millioen fr. had hij opgedaan en dan
geldafzetterij gepleegd. Onlangs, tusschen Douvres en
Kales, de Engelschman GrifTin had zoo wreed van 't zee
kalf, dat hij in 't water sprong; gelukkig dat de stoom
boot kon ingehouden worden, of de zeehaaien hadden
een lekkere beet. Dat ziet er hem nog al lief uitTe
Roubaix liepen ze rond met zwarte vlaggen, waarop in
bloedroode letters te lezen stond: Dood aan de Mees
ters! En is M. Anseele misschien ook geen Meester?
zijn z'in Vooruit te Gent altemaal baas en meester in den
boom? Kan er éen huishouden bestaan zonder Meester?
Dat ze daar eens op antwoorden. In de Missiën van
China en Congo staat een schoonen brief van Missionna-
ris Pater Redant. In Spanje gaat het Algemeen Stem
recht ingevoerd worden. De Pelgrims in t II. Land
hadden maandag te Capharnaüin GO graden warmte en
't frisch water had er 30.'t Is waarlijk een Bedevaart
van Boetveerdigheid, zegt Vriend Sixtus. 't Volk ont
houdt lang, als er iets gedaan wordt tegen zijn Taaien
zijn Vrijheid. Is't waar? Gaande Joden, gaan de
Vergadering der Kiezers, Zon
dag 4 Mei, ten half 5. (Rond
de 200 Kiezers; aan 't Bureel
Mron Van Wambeke, Woeste, Leirens, Bethune, Verbrug-
ghen, De Sadelcer, Eeman,lid der Deputatie, Gheeraerdts
Dr De Vo»; er waren maar weinig Kiezers, 1" omdat duur
juist onder loftijd was; 2° omdat veel Kiezers zegden: 't
Zal meerendeels Fransch zijn en we zullen er weinig van
verstaan.)
M. VAN WAMBEKE opent de Zitting en begint onmid-
delijk de Taalkwestie; Mr Woeste is niet begrepen of onrech-
veerdig behandeld; hij heeft ontelbare diensten bewezen; hij
is voor de Vlaamsche Taal gelijk wij allen, doch aan overdre-
veEe eisschen kunnen wij niet toegeven (1); nooit zullen wij
gedoogen dat de Vrijheden gekrenkt worden; wij hebben 't
recht Eiet van te zeggen welke taal er moet gebruikt worden
in de Vrije Scholen; de Vrijheid in alles en voor alles: de
Grondwet moet een waarheid blijven; het ware tonbegrijpe-
lijk dat wij, Aalstenaars gelijk gij, MltQ, ons in die zaak tegen
onze Stadsgenoten zouden verklaard hebben. Verders zullen
wij nooit den Persoonlijken Dienst stemme».
M. VERBRUGGHE "verklaart, volgens de krachten die
hem verleend zijn, te zullen blijven ten dienste staan zijner
Modeburgers, in kleine zaken gelijk in gioote; 't is met zijnen
keus niet dat hij in 't politiek leren is getreden, doch hij zal
voortgaan zoolang de Kiezers hem aanduiden. Veiders dringt
1 hij aan om 't Ministerie te ondersteunen en maakt een goede
opsomming der werkingen van ons Ministerie voor de zede
lijke en stoffelijke belangen van ons Vaderland. Hij zegt ook
met veel rede dat de liberalen, niet wetende wat inbrengen
tegen ons Ministerie, zich in d'armen van de Radikalen wer
pen. (Toejuichingen.)
M. DE SADELEER (die een prachtig en vloeiend Vlaamsch
spreekt), bedankt de Kiezers voor 't mandaat dat zij hem nog
maals komen toevertrouwen. Hij vergelijk, de jaren 1879-84
met de jaren 1884 90 en zegt of alle weldenkende Kiezers op
de vraag of zij tot het liberaal bestuur willen terugkeeren,niet
zullen roepenNeen! neen! duizendmaal neen!.... In plaats
van gedurig de Gemeenten gekrenkt en verdrukt te zien, heb
ben wij nu een Bestier van Vrijheid en van ophelp, zelfs zijn
de Gemeentevrijheden uitgebreid door de benoeming der
Schepenen, nu aan den Raad toegekend. (Toejuichingen.)
Verscheide belastingen zijn afgeschaft of verminderd; geen
nuttelooze lagere scholen of atheneums meer!.... Het Katho
liek Ministerie vond de Staatskas in rampzaligen toestand; om
zijnen Schooloorlog vol te houden, had 't liberaal Ministerie
jaarlijks een vermeerdering noodig van 12 a 14 millioen; al
d'hulpmiddelen geraakten uitgeput; dank aan een wijze
Spaarzaamheid heeft 't Katholiek Ministerie de Finantien op
goeden voet gebracht, een fonds voor de Gemeenten ingericht
van 6 millioen fr. en overal groote werken van openbaar nut
doen uitvoeren, o. a. t'Aalst die groote- Statie der koopwaren.
hij vroeg van in de vrije Collegiën twee leergangen in 't het ontfranschen van het onderwijs voor het Vlaamsche
Vlaamsch op te leggen. j Volk eenc zaak is van lever of dood:
Ja, zegt M. Woeste, dat heb ik gedaan, en de welsprekende j
Redenaar legt uit dat, volgens hem, de Regeering veel macht
heeft op den grond der wet, doch moet voorzichtig zijn op
den grond der Vrijheid. 40 Jaren lang waren de Vlamingen
miskend; er was herstelling noodig; zulks is gebeurd in een
breede schaal, door de tvcee wetten en door vast te stellen
dat te rekenea van 1S95, elke Bediende in Vlaaaderea zal
moetea Vlaamsch kennen; en door zelfde bepaling voor al de
Wordt het onderwijs van hoog tot laag niet trapsge
wijze vervlaamscht, dan blijven wij vreemdelingen in
eigen landBelgische Polei, wien mort, tegenstrijdig
met de natuurlijke rechten van een vrij volk, eene uit-
hcemsche taal opdringt
Wordt ons taalrecht niet volkomen erkend, dan blij
ven schier al de wetten, door de Vlamingen najaren
Rechters, zelfs te Brussel; die noodzakelijke herstelling zal j zwoegensop het gebied van bestuur- en gerechtszaken
j j .ii 1 a„i™.raoen uitvoeren, o. a. t/vaisr aie groou? oiuiic uci
smousen nu den petrol doen Opslaan, dooi algemcencn (Toejuichingen In de Werkmanskwestie heeft men gehan-
opkoop? Sedert 1876 zijn er in frankrijk -1-0 nieuwe Ueld volgens christenzin, den werkmensch als onzen Even-
Geeslelijke Collegiëll ingericht... Z'halen er eere van! mensch aanziende. Voor de Vlaamsche Belangen is tot hiertoe
Weeral ziiil le Daours twee jongelingen E. J. en Helena gedaan wat mogelijkwas en wij mogen zeggen dat onzegroote
r» 1 nmj„. iLricn, ivn-m van hun OnHprc Volkszaak reuzenstappen heeft gedaan door de 2 wetten op de
B. weggeloopen, omdat ze berijpt waren van hunüudeis Beteugelende ReclXnken en door vast te stellen dat van
Over hun verkeering; vier dagen nadien vond men llilil x8g5 geen ambtenaar inde Vlaamsche Provinciën zal gedoogd
lijken in de rivier. Gelukkige huishoudens, waar de Vrij- j worden, tenzij hij door een Exaam toont dat hij deVlaamscke
denkerij inkomt. Brrr, M. Leon Picard, schrijver van i Taal kent. (Toejuichingen.) M. De Sadeleer voegt erb: dat
een radikaal blad te Parijs, is schielijk gestorven, juist j >md3>ele jaren de Vlaamsche Zaak hem ter hertc lig; en «at
als hij een artikel geëindigd had, getiteld: Lijkrede.
voortgaan; doch eens op den gromd der Vrijheid hebben wij
't recht niet eene voertaal op te leggen; het Onderwijs is vrij;
de Grondwet wil uitdrukkelijk dat men er onderwijze gelijk
men het goedvindt; als men hier 't Vlaamsch oplegt, kan men
elders ook 't Fransch verplichtend maken; een eerste inbreuk
op de Vrijheid van Omderwijs kan zeer groote gevolgen heb-
jen; onder een liberaal Ministerie, men kan 't onzijdig onder
wijs opdringen, een onzijdig godsdienstig onderricht, anti
christelijke boeken enz.... Zonder de Vrijheid van Onderwijs,
ons Ministerie zou niet bestaan en eens de Vrijheid van On
derwijs weg, 't ware gedaan met ons en gelijk in naburige
Landen, we zouden kier een liberale partij hebben en een
radikalt. (Toejuichingen).
M. Woeste betwist oek de voorgebrachte cijffers; niet door
40 stemmen wierd M. Coremans ondersteund; doch nadat het
verworpen was, heeft M. Bara dezelfde vraag voorgebracht,
wel wetende hoe nadeelig zij voor de Katholieken was en
velen uit de linkerzij ondersteunden hem; in 't Senaat ver
wierf ze maar 6 stemmen.
M. Woeste verklaart dat hij niet» zal stemmen dat, zelfs
onrechtstreeks de Vrijheid van Onderwijs zou schaden; zijn
heilige Eed aan de Grondwet verbiedt het hem; op dit punt
kan hij geen toegeving doen.
Op den wettigen grond,volle gelijkheid van geslacht en van
wet; op den grond der Vrijheid hebben wij als wetgever de
handen gebonden. Hij raadt de gematigheid en de voorzich
tigheid aan. Onder 't Eerste Keizerrijk was er een dwinge
landij voor 't Franschjvan 1815 tot i83o wierd het Hollandsch
opgedrongen; na i83o was de Overheersching aan 't Fransch;
nu is 't Land tot inkeer gekomen; de Vlaamsche rechten wor
den hersteld, doch wees voorzichtig dat er geen reaktie kome
die alles zou terugnemen... Men mag de Walen niet verschrik
ken; men mag niet vergeten de andere gewiehtige belangen,
buiten die der Taal en waar Vlaming en Waal onder dezelfde
Vlag en met denzelfden iever moeten strijden, de Belangen
van den Godsdienst, van de Vrijheid, van de Samenleving..
(Langdurige toejuichingen).
Nu spreekt M. Woeste over dem politieken toestand, (de
naaste week maken wij daar on» hoofd-artikel van) en eindi
gende, bedankt hij vuriglijk al degenen diejhem hebben bijge
staan in den Taalstrijd, en wel bijzonderlijk, zegt hij, den
uitmuntende* Direkteur van den Denderbode, M. Cl. Va
de
- Dsn 15,lcn is 't de verjaardag, van den Slag va» VA
loo, als wij verlost wierden van de fransehebloeddorstige
Overheersching... Een groote dag voor ons Land. ln
Brazilië beginnen ze spijtige zaken tegen den Clergc: en
tegen de katholieke Rechten. Te Roubaix en Tourkonje
keert alles nu stillekes terug lot goede orde; maar nu be
gint het te spoken langs Gard, te Bassèges enz. Te Tour
konje waren de muiters meest Belgen. Ze zullen nog zoo
veel doen dat de Fransche Republiek zal moeten strenge i
maatregels nemen. Te Tourcoing werkte mendondordag j
al volledig in 91 Fabrieken, gedeeltelijk in 12; drij lagen
er nog stil.... Dat kan nogal pakken. Te Mechelen,
wat zullen wij nog hooren? daar hebben ze nu ook ci
viele Eerste Communie gehouden en t'AALST, op 2d" 1
hij in menige emstandighede* de Vlaamsche Strijder a
geraadpleegd over de doelmatigste middelen om de sp-vuk
waarheid te maken In Vlaanderen Vlaamsch! (Toejuichingen)
In een vurige oproep wekt hij de Kiezers op tot moed en eers
gezindheid om de Katholieke Partij nog te versterken en ons
immer weerdig te teonen der groote zegepralen van 1884 en
86. (Geestdriftige toejuichingen.)
M. WOESTE (hevige toejuichingen). M. Woeste (fransch)
zegt dat hij met ongeduld het oogenblik afwachtte om zich
tusschen zijn Kiezers te bevinden; hij zegt hevig aangerand
te zijn, niet van hier maar van elders, en waren de stemmen
talrijk die hem bestormden, nog talrijker waren ze, die zelfs
van dat elders, hem hulde en dank toeriepen. Ware er een
erg onverschil ontstaan tusschen M. Woeste en zijn Kiezers,
hij zeu toch het aangenaam aandenken hunner weldaden
Putte. (Toejuichingen).
M. Dr BAUWENS vraagt 't woord en zegt dat hij, als
Voorzitter der Vlaamsche Gilde, namens 't Vlaamsche Volk,
ca om een einde te stellen aan die geruchten en beschuldigin
gen van heetekoppen, van overdrevenheid enz. dat hij de
volgende verklaringen neerlegt, verklaringen, zegt hij, rijpe
lijk overwogen en nagedacht en van welke hij lezing gaat ge
ven
AAN DE KIEZERS
Aalst, 4 Mei 1890.
Mijne Heeren,
Wij, leden der vlaamschminnende maatschappij Het
Waamsch Taalgilde», leggen op deze plechtige kiesver-
peering, de volgende verklaring af:
•Vij hebben besloten tegen niet eenen onzer volks
vertegenwoordigers strijd te voeren en komen hier niet
redetwisten over het zoo druk besproken taaigeschil,
onlangs opgerezen.
Wij willen hier niet onderzoeken welk gevoelen des-
aangaande cp recht en billijkheid steunt. Is het de
mcening van M. Woeste, die Coremans' voorstel, in
naam van ouderwijs- cn taalvrijheid bekampte en het
als ongrondwettelijk deed verwerpen? Is het 't oordeel
de vreemdelingen die trachten hier den oorlog te brengen, on
eenigheidte zaaien, de wet te geven, de Kiezers te aanzien
als groote kinderen en zegt dat éen woord hem bijzonderlijk
Sinxendag het Vaandelfeest, ten 10 ure Solemnele Hoog- 1 gekwetst heeft, als zou hij d6 vijand zijn der Vlamingenik, zegt
mis en Wijding van 't Vaandelten 2 ure Optocht van al hij, de vijand der Vlamingen; 't ware mij een ondankbaarheid,
de deelnemende Maatschappijen naar 't Werkmanshuis,
alwaar Plechtige Zitting, Welkom, Verslag, Aanspraak,
Uitreiking der Eeremetalen en Festival met Zang en Mu
ziek in den Hof.
Te Flawinnes, in de Walen, betrekt de Staat eenen
Nijveraar, voor 't vuil water zijner Fabriek in de Maasloo-
pendc en al de visschen doende sterven. De Kiezings-
zaken staan te Gent zeer wel; spijtig dat de Stad zoo ge
weldig den Buiten overheerscht; dat is grouwelijkonrecht
en anti-vaderlandsch.
behouden hebben.... M. Woeste zegt eenige woorden tegen zijner 40 collegas, waaronder ONZE DRIE ANDERE
jj-i:J:- +- VERTEGENWOORDIGERS, welke dit wetsontwerp
als rechtherstellend, grondwettelijk stemden? Dit oor
deel bekrachtigd door het overgroot getal Vlamingen?
De denkwijzen over dit punt kunnen verschillen.
Eéne zaak is echter zekergroot is het verlies door het
Vlaamsche Volk ondergaan, bij het verwerpen vai
Coremans' voorstel. Diep valt het te betreuren dat
hierdoor nogmaals al de pogingen, sinds jaren en jaren
door de Vlamingen aangewend om het onderwijs te
vervlaamschen, eilaas! werden verijdeld. Bitter valt
het te beweenen dat wij hierdoor, bij onzen eersten
stap voorwaarts op de baan naar eene Vlaamsche Hoo-
geschool dit heerlijk doelwit van al ons streven
onbarmhartig werden teruggeslagen.
Men verlieze nimmer uit het oog, Mijne Heeren, dat
vermits de Vlamingen mijne politieke fortuin hebben gemaakt
en die woorden strijdig zijn met mijn innigste overtuiging:
over 26 jaren, nog zeer jong zijnde en in Aalst gevraagd om
?t woord te voeren, het onderwerp mijaer Conferencie was:
het gevaar van d'overheersching der Fransche Taal in de
Vlaandei en; en daaraan ben ik getrouw gebleven, innig over
tuigd dat de overheersching der taal ook de ovorheerselling is der ge
dachten, die Frankrijk in zulken diepen afgrond hebben gestooten.
(Toejuichingen).Maar zegt men,g'hebt Coremans bestreden,als
(1) Heeft M. Van Wambeke die overdreven# eisschen niet
Igestemd, benevens de heeren Verbrugglien en De Sadeleer?
veroverd, voor hen eene doode letter. Zoo luidde reeds
in 1S82 Zi ling der Kamer van 12 December) het
woord van M. De Saedeleer: Zoolang men in het
Vlaamscoe land het onderwijs in geenen echt nationa-
len zin zal hervormen, zoolang zullen alle andere maat
regelen vruchtdoos genomen worden.
Wordt ons het onderwijs in eigen taal willekeurig
ontzegd, dan zal onze bevolking, van alle degelijk
Vlaamsch geestesvoedsel verstoken, meer en meer ont
aarden. En welk zal het gevolg er van zijn? Is de
Vlaamsche taal geen waarborg onzer or.afhangelijk-
heid een steunpilaar van ons zelfbestaan een dam te
gen Franschen twijfelgeest en losbandige zuidletterkun-
dc opgeworpen Gaan Vlaamsche taal en Godsdienst
niet immei hand en hand? Zijn Vlaming en kato-
liek geen zinverwante, onafscheidbare woorden?
Blijft het middelbaar onderwijs verfranscht, zal de
afgrond, die adel en hooge burgerij van kleine burgerij
en werkklas scheidt, niet breeder en breeder gapen?
Geen ware verbroedering tusschen die Volksstanden,
zonder gemeenschappelijke taal! Geen mogelijke oplos
sing 'van het maatschappelijk vraagstuk, in onze
Vlaamschsprekende gewesten, zonder toenadering der
hoogere tot de lagere klassen bij middel der moeder
taal
Wordt het onderwijs niet vervlaamscht, dan zal men
nog lang de schande beleven dat er onder ons, Mijne
Heeren, uitmuntende mannen worden aangetroffen,
die, alhoewel Vlaamsch van oorsprong, hart en geest,
den blos der schaamte op hunne kaken voelen gloeien,
als zij in het openbaar tot hunne medeburgers moeten
spreken! Voelen wij ons hierdoór niet vernederd?
Gr'eft het ons op zulk oogenblik niet dat wij onze taal
niet machtig zijn? Hoeveel Vlamingen hebben wij met
leedwezen hooren zeggen, wat de diepbetreurde A. Lié-
nart in dezen kring eens uitriep: O wat spijt het mij
mijne moedertaal niet te kennen Is het dan niet te
wenschen, Mijne Heeren, dat onze kinderen ten minste
eene Vlaamsche opvoeding kunnen genieten?
Zóó gewichtig, Mijne Heeren, is voor het Vlaamsche
Volk het vervlaamschen van het onderwijs.
In alle omstandigheden hebben onze vertegeu .voor-
digers, en aan hun hoofd M. Van Wambeke, de koene
strijder voor het vervlaamschen der rechtbanken ia
1872, dit herkend.
Weldra zullen zij ons nieuwe betoogingen hunner
Vlaamschgezindheid gcveD want het onderwijsvraag
stuk zal weêr in de Kamers te berde komen en er ten
voordecle der Vlamingen opgelost worden. Zulks is
onvermijdelijk, zulks zal gebeurenDe Vlamingen heb
ben het gezworen en zij volbrachten immer hunnen
eed
Welnu, Mijne Heeren, wij koesteren de hoop dat
M. Woeste op dien stond, bij het neêrleggen eens wets-
ontwerjps welk zijn geweten bevredigt, zijne Vlamin
gen, zijne vertegenwoordigden, zal ter zijde springen.
Wij rekenen er op dat hij ons dan ruimschoots zal ver
goeden wat zijne alvermogende invloed ons onlangs
deed weigeren. Op zijne schitterende politieke loopbaan
verdedigde hij altijdhet goede, het billijke, hij zal
dan ook te velde trekken, om ons het heiligste recht
eens Volks, het taalrecht te winnen
IN VLAANDEREN VLAAMSCH
(Geestdriftige en langdurige toejuichingen.)
M. Van Wambeke zegt dat de klachten der Vlamingen
grootendeels vereffend zijn door de wet op de Rechtbanken;
de Beschuldigden hebben reeds recht om te vragen dat zij in
't Vlaamsch willen geoordeeld zijn; en als ze zot genoeg zijn
om 't Fransch te vragen; 't is hun schuld; wij ook willen in
Vlaanderen VlaamschEr is een groot verschil tusschen offi-
cieele scholen en vrije scholen; M. Woeste heeft bewezen
dat de Grondwet tegen allen dwang is; willen de Paters Je-
suieten geen Vlaamschleeren, 't is hunne zaak... Verders,
zegt M. Van Wambeke dat de taal der Antwerpsche gazetten
een oprecht «chandaal was, ja een oprecht schandaal was
het die woorden te richten tegen M. Woeste, die waailijk de
r is van ons Parlement. (Toejuichingen)
Eerlijk duurt langst, zei Annebeth en
ze bedroog iedereen.
Sterk om sterk ofwel 't kampt
zei Arlequin, maar bij lag onder.
Wel wat d'helle is dat? zei boer Bae-
ke, en hij kost op den duivel zijnen name
niet komen.
't Is al verloren Vlaamsch zei Bake
stuivers, en de waals heên 't zoo noodig!
't Zijn al nesten, zei Balthazar en de
katte jongde in zijn pruike.
Een ongeluk en komt nooit alléén, zei
Boltea, en hij brak neus en teen.
Is dat niet wel verzonnen? zei Brod-
der. en hij zette den lap nevens de scheure.
't En zijn geen ruischaards, 't zijn beur-
zelingskens zei Cock, en hij stak de appels
in zijnen zak.
Dat is zeker om geen schcenen te ver
slijten. zei Crispijn, en hij zag 'nen kunste
naar op zijn handen loopen.
Liever beuter als smout, zei Cijs, en hij
at zijn stuiten drooge.
De Waarheid vooral! zei Djillen en hij
deed anders niets als liegen.
Onbeproefd best, zei Djille, en hij
trouwde voor den vierden keer.
Tijd van komen en tijd van schéén zei
Djille, en 't vatje vwas af.
Die klemt, die daalt, zei Djilie Djake
em heuren vent viel van 't dak.
Herdoenszei Djoos, en hij miek een
kromme vorre.
'k Ben de vinke kwijt, zei Flippe, en
't sprong een' vlooie uit zijn kouse.
OF
Dramatische Geschiedenis uit de voorgaande eeuw, door S. Van der Gucht.
«o(
XXVI. —LIPPEN DEN BLINKER.
Moeten wij zeggen dat Doktoor Gillaer en Morus Van Biesbal,
alhoewel verschrikt door die dood van Robineau, dat ze toch een
zwaar pak van hun hert voelden rollen?... Welke angst, zoolang
die sluwe en hardnekkige doodsvijand in leven was!.... Aan tafel,
men sprak bijna van niets anders; men wees op het einde der
slechte kerels en hoe een slechte opvoeding een rijke en gezonde
jonkheid in het grouwzaamste verderf kan stooten.
Nu was de avond neergedaald en men ging de vermoeienissen
van dien dag in een zoete rust herstellen; nu, zegde Morus in zijn
eigen, nu zullen wij in ons Kasteel van Erpe kalme en goede da
gen gaan beleven.
En juist terzelfder tijde kwam de geest des kwaads met zijne
giftige wieken naar de Erpsehe bossclien afgezakt.
Lippen den Blinker, men weet hoe hij zijn hert door den nijd
had laten overmeesteren en gedurigmeer innemen. Alles legde hij
ten kwaadste uit, en ziende dat hij verstooten wierd door bijna al
de houtkappers en dat men zijn gezelschap begon te vluchten,
ging hij in d'eenzaamheid en maakte er zijn eigen op; terwijl hij
door den korten drank nog meer olie op 't vuur van zijnen gloei-
enden haat wierp.
's Morgens had hij Morus en Medar en Steven zien vertrekken
en als een fenijnig dier liep hij boschwaarts in. Een half nadien
was hij t'Aalst en begaf zich naar een van ouds gekenden winkel
waar men verfwaren, kalk, pek en solfer verkocht. Hier kocht hij
eenige solferwieken en begaf zich naar zijn huisdaar nam hij een
tiental kogels en doorboorde hen beurtelings met eene els, waar
mede hij placht vogelmuiten te maken, stak een stevigen ijzer-
donker te worden. Het werd nacht, echter niet volkomen donker,
daar de zilveren maan met hare zwakke stralen een twijfelende
klaarte over den aardbodem spreidde.
Lippen had gansch den dag in kwade luim geweest, bij het
avondmaal had hij zeer weinig geëeten, hij ontstak als gewoonte
Jan Onversaegd meende nu ook zijn glasje te ledigen, toen er
schielijk nog een schot bruischte, en kortstondig daarna een der
de. Wat wil dit beduiden, sprak Jan, zijn glas terug op de ta
fel zettende! Niets is verstaanbaarder, wedervoer Sterken
Dries, het waait den man in zijne zeilen, misschien hectt hij reeds
zijn pijpje en bleef eenigen tijcf aan den haard zitten. Toen stond drij hazen geveld. Dit ware overheerlijk!Zekerlijk, maar
hij schielijk recht, nam zijn weites en karijbijn van den wand. niet onmogelijk; ook zou ik niet verschieten indien wij nog hoor-
Ik ga op plaveien, zegde hij, echter zal ik niet lang in het den schieten.
bosch vertoeven; na twee uurtjes ben ik terug. Indien gij het Zoo verliep er het vierde eens uurs. De meid was reeds lang
niet vergeet, antwoordde het wijf, en mij op u tot in den morgend geslapen gegaan, alles was in het ronde eenig en stil, men hoorde
niet doet wachten! niet meer schieten en Sterken Dries begon de kaarten teonder-
Pier antwoordde niet, bezag afkeurende zijn wederhelft en steken, om met zijnen gezel een smouze-jas te erbeginnen, toen
was vertrokken! Op het wegeltje dat naar de heirbaan liep, geko- zich een eigenaardig gedruis aan den voorraadstal kwam op te
men zijnde, laadde hij zijn geweer met eenen door hem loeberei- doenHet was als een vreemd getik en getak, even of men met
den kogel en begaf zich los door de bosschen naar het welbekende
Kasteeltje van den heer Morus. Toen hij op eenigen afstand gena
derd was, lostte hij zijn karabijn van tusschen de heesters twee
maal naar het dak van het Kasteel en een derde schot naar het dak
van den voorraadstal,waar doorgaans de brandstoffen werden ge
borgen. Daarna nam hij behoudzaam de vlucht. Indien, pre
velde hij, buiten mijne verwachting het spel dezen nacht mislukt,
dan zullen wij morgen herkansen.
Lippen had echter niet noodig van 's anderdaags weder te ko
men, daar de solferwieken die aan de kogels waren gekleefd,door
het schot vuur hadden gevat en hetzelve aan het timmerhout had
den gevat, en weldra stond het gebouw in volle laaie vlam!
Getrouw aan het ordewoord dat heer Morus hun had gegeven,
hadden de twee Hoofdmans Jan Onversaegd en Sterken Dries zich
de hand rijshout had gebroken. Sterken Dries hield schielijk op
met de kaarten te deelen en luisterde toe! Hoort gij dit ge
druis, zegde hij, naar zijn karabijn grijpende, wat mag dit be
duiden? Het gerucht komt van den achterleest, het zou wel
aan den voorraadstal konne n wezen!... En Jan vatte insgelijks
zijn geweer.
Inmiddels had Sterken Dries de kaaaten neder gesmeten, den
haan van zijn karabijn overgetrokken en na de achterdeur te heb
ben geopend, sprongen beide op den achterleest.
Hier trof hen een onverwacht toonecl!
De voorraadstal was aan het branden en het getik dat zij had
den gehoord, kwam voort van de vlammen die tusschen het hout
werk woelden.
Brand riep Jan Onversaegd uit. Brand! maar misschien is
binst den dag afgelost om beurtelings het Kasteeltje van hunnen de ramp nog om helpen, pogen wij den voorraadstal te blusschen.
Weldoener te bewaken, maar nu dat liet nacht was geworden, za- En beide meenden zich dadelijk aan het wei
ten zij, met elkander vereenigd, bij het drinken van eene stevige
kruik bier in de keuken aan het kaarten. Alle twee uren onder
braken zij echter hun spel, om met het geladen karabijn in de
hand, eene ronde te doenmaar na de orde te hebben bestatigd,
mistten zij tevens niet van naar de keuken weder te keeren om
hun kaartspel voort te zetten. Zoo was het van lieverlede elf uren
het werk te stellen, toen schie
lijk eene laag tichels van het brandende Kasteel nederviel en hun
ne aandacht gaande maakte. Zij zagen verwonderd op en bemerk»
ten met afgrijzen dat het Kasteel langs drie kanten, in lichte laaien
aan het branden was
Wij zijn verraden, riep Sterken Dries, men heeft het Kas
teel, wijl wij van binnen de wacht hielden, langs den buitenkant
draad door de openingen waarna hij aan allen, met veel behen- i geraakten beide kwamen juist van hunne gewoone ronde te ma- in brand gestoken. Maar dit is eene onmogelijke zaak! In
- - 'srlin^fe ioe- ken en hadden zich nu wederom pas nedergezet, toen Lippen den het geheel niet, en ik geloof dat de drie karabijnschotten die wij
digheid, een stukje solferwiek vlocht. Toen deze zonderlinge - -
bereidsels vaardig waren, stak hij alles aan den eenen kant zijner Blinker zijn eerste schot naar het dak van het Kasteel loste Dit
weilhes, en verwachtte den avond. seit baarde in het geheel geene verwondering aan de twee Hoofd-
Lippen den Blinker, was veel te slim om het helsch voornemen i mans, daar het een bijzonderen schoonen nacht was om op de
dat hij in zijn brein koesterde, aan zijn wijf mede te deelen. Niet sluipjacht te gaan. Iemand is aan het plaveyen, sprak Sterken
De intentie maakt het werk zei Fiintie dat hij vreesde van door haar wederhouden te worden, verre van Dries, wijl hij hunne glazen vulde. Drinken wij op zijne
e* 't roerde pap met de tange. daar, maar hij wist dat zij hare tong niet meester was, en wellicht gezondheid, meende Jan Onversaegd, zijn glas in eenmaal ledigen-
Getrokken uit Volk en Taal, dit schoon en alles aan hare gezellinnen zou mededeelen. I de- Waren wij in zijne plaats, wij zouden ons potje^zoo gemak-
nuttig Maandschrift aan 2,00 's jaars. Eindelijk daalde de zon in het Westen neèr, vergulde nog eeni- j kelijk niet konnen ledigen
gen tijd de toppen der boomen, waarna het van lieverlede begon nen leggen.
dezen avond hebben gehoorddaar niet vreemd zijn aangeble
ven!... Maar dat is nu geenen tijd of stond om daarover te spre
ken, spoeden wij ons om de oude meid te redden, misschien is
het reeds te laat
De slaapkamer der meid was op de tweede verdieping en zij
liepen er dadelijk heen. Het was ook hoog tijd, want niettegen
staande het gekraak der vlam, lag de goede sloor nog gerust in
Of op ons gemak g'een kaarfje kun- haar bed te slapen, toen zij door de twee Hoofdmans werd gewekt
en naar beneden in veiligheid gebracht. Door de klaarte in de