1 MEDAR 19 Zondag 11 Mei 1890 31te Jaargang. GOnSHIENST. - VAiïERLAND. --VRIJHEID AALST, het Bombardement van Brussel. {^yL/vvvvvAi cjsy i— SPREUKEN. BUREEL, AfHTIRSTRAAT, Qeweae Ana3ncen 20 centiemen per regel. Anmeneen op de tweede bladzijde 50 centiemen den regel. Beriehten older't Nieuw», 1 iraik den kleinen regel. HEI LAID ABONNEMENTS-PRIJS. 5 Fr. 's jaars, voeraf betaalbaar. -1- Inschrijvingen worden op alle tijdstippen des jaar» genomen, rechtstreeks bij on« cf door Post of Briefdragers. YAIAELSI AALST, io MEI 1890. Loopende Nieuws: Ei, is de Wet tegen de openbare Dronkenschap dood, in 't Oud Graven Aalst!.... Zondag na d'Hoogmis, G gasten, beestig zat, de molen straat afkomen, landkaarten trekkende, z'hadden g'heel de Straat noodig. Cicero zegde alreê in zijnen tijd, dat men geen openbare ambten mag geven aan bedorvene en vuilsprekende gasten. Is de Wet op de Dronkenschap dood, dat men het zegge, maar die Wet zoo openbaarlijk laten overtreden, mag dat zijn? Zou dat te Brussel ge beuren'? te Parijs toch nietMen is verwonderd hoe de groote mannen van Frankrijk durven wild en wulpsch leven. T'Aalst is maandag een klein soldaatje begra ven; men bewonderde de deftige houding der Militairen in de kerk; d'Overheid gaf daar een stichtende voorbeeld. Te Versaillen zijn 2 Priesters wreed gelasterd in hun eer, doch korts nadien vrij gelaten, gansch onplichtig herkend zijnde. In Frankrijk hebben de moordenaars het zoo schoon niet als bij ons: Te Blois is gegiljottineerd zekeren Eubert, 26 jaren oud, en die 'tjong knechtje eener hofstee had vermoord. M. Pirmez was 20 mil- lioen rijk; gelukkig dat hetgeen Vader-Overste is van een Klooster, of Bara en Janson zouden peper geven. Te Parijs is aangehouden baron C. R. gewezen Sekretaris van Ambassade; 2 millioen fr. had hij opgedaan en dan geldafzetterij gepleegd. Onlangs, tusschen Douvres en Kales, de Engelschman GrifTin had zoo wreed van 't zee kalf, dat hij in 't water sprong; gelukkig dat de stoom boot kon ingehouden worden, of de zeehaaien hadden een lekkere beet. Dat ziet er hem nog al lief uitTe Roubaix liepen ze rond met zwarte vlaggen, waarop in bloedroode letters te lezen stond: Dood aan de Mees ters! En is M. Anseele misschien ook geen Meester? zijn z'in Vooruit te Gent altemaal baas en meester in den boom? Kan er éen huishouden bestaan zonder Meester? Dat ze daar eens op antwoorden. In de Missiën van China en Congo staat een schoonen brief van Missionna- ris Pater Redant. In Spanje gaat het Algemeen Stem recht ingevoerd worden. De Pelgrims in t II. Land hadden maandag te Capharnaüin GO graden warmte en 't frisch water had er 30.'t Is waarlijk een Bedevaart van Boetveerdigheid, zegt Vriend Sixtus. 't Volk ont houdt lang, als er iets gedaan wordt tegen zijn Taaien zijn Vrijheid. Is't waar? Gaande Joden, gaan de Vergadering der Kiezers, Zon dag 4 Mei, ten half 5. (Rond de 200 Kiezers; aan 't Bureel Mron Van Wambeke, Woeste, Leirens, Bethune, Verbrug- ghen, De Sadelcer, Eeman,lid der Deputatie, Gheeraerdts Dr De Vo»; er waren maar weinig Kiezers, 1" omdat duur juist onder loftijd was; 2° omdat veel Kiezers zegden: 't Zal meerendeels Fransch zijn en we zullen er weinig van verstaan.) M. VAN WAMBEKE opent de Zitting en begint onmid- delijk de Taalkwestie; Mr Woeste is niet begrepen of onrech- veerdig behandeld; hij heeft ontelbare diensten bewezen; hij is voor de Vlaamsche Taal gelijk wij allen, doch aan overdre- veEe eisschen kunnen wij niet toegeven (1); nooit zullen wij gedoogen dat de Vrijheden gekrenkt worden; wij hebben 't recht Eiet van te zeggen welke taal er moet gebruikt worden in de Vrije Scholen; de Vrijheid in alles en voor alles: de Grondwet moet een waarheid blijven; het ware tonbegrijpe- lijk dat wij, Aalstenaars gelijk gij, MltQ, ons in die zaak tegen onze Stadsgenoten zouden verklaard hebben. Verders zullen wij nooit den Persoonlijken Dienst stemme». M. VERBRUGGHE "verklaart, volgens de krachten die hem verleend zijn, te zullen blijven ten dienste staan zijner Modeburgers, in kleine zaken gelijk in gioote; 't is met zijnen keus niet dat hij in 't politiek leren is getreden, doch hij zal voortgaan zoolang de Kiezers hem aanduiden. Veiders dringt 1 hij aan om 't Ministerie te ondersteunen en maakt een goede opsomming der werkingen van ons Ministerie voor de zede lijke en stoffelijke belangen van ons Vaderland. Hij zegt ook met veel rede dat de liberalen, niet wetende wat inbrengen tegen ons Ministerie, zich in d'armen van de Radikalen wer pen. (Toejuichingen.) M. DE SADELEER (die een prachtig en vloeiend Vlaamsch spreekt), bedankt de Kiezers voor 't mandaat dat zij hem nog maals komen toevertrouwen. Hij vergelijk, de jaren 1879-84 met de jaren 1884 90 en zegt of alle weldenkende Kiezers op de vraag of zij tot het liberaal bestuur willen terugkeeren,niet zullen roepenNeen! neen! duizendmaal neen!.... In plaats van gedurig de Gemeenten gekrenkt en verdrukt te zien, heb ben wij nu een Bestier van Vrijheid en van ophelp, zelfs zijn de Gemeentevrijheden uitgebreid door de benoeming der Schepenen, nu aan den Raad toegekend. (Toejuichingen.) Verscheide belastingen zijn afgeschaft of verminderd; geen nuttelooze lagere scholen of atheneums meer!.... Het Katho liek Ministerie vond de Staatskas in rampzaligen toestand; om zijnen Schooloorlog vol te houden, had 't liberaal Ministerie jaarlijks een vermeerdering noodig van 12 a 14 millioen; al d'hulpmiddelen geraakten uitgeput; dank aan een wijze Spaarzaamheid heeft 't Katholiek Ministerie de Finantien op goeden voet gebracht, een fonds voor de Gemeenten ingericht van 6 millioen fr. en overal groote werken van openbaar nut doen uitvoeren, o. a. t'Aalst die groote- Statie der koopwaren. hij vroeg van in de vrije Collegiën twee leergangen in 't het ontfranschen van het onderwijs voor het Vlaamsche Vlaamsch op te leggen. j Volk eenc zaak is van lever of dood: Ja, zegt M. Woeste, dat heb ik gedaan, en de welsprekende j Redenaar legt uit dat, volgens hem, de Regeering veel macht heeft op den grond der wet, doch moet voorzichtig zijn op den grond der Vrijheid. 40 Jaren lang waren de Vlamingen miskend; er was herstelling noodig; zulks is gebeurd in een breede schaal, door de tvcee wetten en door vast te stellen dat te rekenea van 1S95, elke Bediende in Vlaaaderea zal moetea Vlaamsch kennen; en door zelfde bepaling voor al de Wordt het onderwijs van hoog tot laag niet trapsge wijze vervlaamscht, dan blijven wij vreemdelingen in eigen landBelgische Polei, wien mort, tegenstrijdig met de natuurlijke rechten van een vrij volk, eene uit- hcemsche taal opdringt Wordt ons taalrecht niet volkomen erkend, dan blij ven schier al de wetten, door de Vlamingen najaren Rechters, zelfs te Brussel; die noodzakelijke herstelling zal j zwoegensop het gebied van bestuur- en gerechtszaken j j .ii 1 a„i™.raoen uitvoeren, o. a. t/vaisr aie groou? oiuiic uci smousen nu den petrol doen Opslaan, dooi algemcencn (Toejuichingen In de Werkmanskwestie heeft men gehan- opkoop? Sedert 1876 zijn er in frankrijk -1-0 nieuwe Ueld volgens christenzin, den werkmensch als onzen Even- Geeslelijke Collegiëll ingericht... Z'halen er eere van! mensch aanziende. Voor de Vlaamsche Belangen is tot hiertoe Weeral ziiil le Daours twee jongelingen E. J. en Helena gedaan wat mogelijkwas en wij mogen zeggen dat onzegroote r» 1 nmj„. iLricn, ivn-m van hun OnHprc Volkszaak reuzenstappen heeft gedaan door de 2 wetten op de B. weggeloopen, omdat ze berijpt waren van hunüudeis Beteugelende ReclXnken en door vast te stellen dat van Over hun verkeering; vier dagen nadien vond men llilil x8g5 geen ambtenaar inde Vlaamsche Provinciën zal gedoogd lijken in de rivier. Gelukkige huishoudens, waar de Vrij- j worden, tenzij hij door een Exaam toont dat hij deVlaamscke denkerij inkomt. Brrr, M. Leon Picard, schrijver van i Taal kent. (Toejuichingen.) M. De Sadeleer voegt erb: dat een radikaal blad te Parijs, is schielijk gestorven, juist j >md3>ele jaren de Vlaamsche Zaak hem ter hertc lig; en «at als hij een artikel geëindigd had, getiteld: Lijkrede. voortgaan; doch eens op den gromd der Vrijheid hebben wij 't recht niet eene voertaal op te leggen; het Onderwijs is vrij; de Grondwet wil uitdrukkelijk dat men er onderwijze gelijk men het goedvindt; als men hier 't Vlaamsch oplegt, kan men elders ook 't Fransch verplichtend maken; een eerste inbreuk op de Vrijheid van Omderwijs kan zeer groote gevolgen heb- jen; onder een liberaal Ministerie, men kan 't onzijdig onder wijs opdringen, een onzijdig godsdienstig onderricht, anti christelijke boeken enz.... Zonder de Vrijheid van Onderwijs, ons Ministerie zou niet bestaan en eens de Vrijheid van On derwijs weg, 't ware gedaan met ons en gelijk in naburige Landen, we zouden kier een liberale partij hebben en een radikalt. (Toejuichingen). M. Woeste betwist oek de voorgebrachte cijffers; niet door 40 stemmen wierd M. Coremans ondersteund; doch nadat het verworpen was, heeft M. Bara dezelfde vraag voorgebracht, wel wetende hoe nadeelig zij voor de Katholieken was en velen uit de linkerzij ondersteunden hem; in 't Senaat ver wierf ze maar 6 stemmen. M. Woeste verklaart dat hij niet» zal stemmen dat, zelfs onrechtstreeks de Vrijheid van Onderwijs zou schaden; zijn heilige Eed aan de Grondwet verbiedt het hem; op dit punt kan hij geen toegeving doen. Op den wettigen grond,volle gelijkheid van geslacht en van wet; op den grond der Vrijheid hebben wij als wetgever de handen gebonden. Hij raadt de gematigheid en de voorzich tigheid aan. Onder 't Eerste Keizerrijk was er een dwinge landij voor 't Franschjvan 1815 tot i83o wierd het Hollandsch opgedrongen; na i83o was de Overheersching aan 't Fransch; nu is 't Land tot inkeer gekomen; de Vlaamsche rechten wor den hersteld, doch wees voorzichtig dat er geen reaktie kome die alles zou terugnemen... Men mag de Walen niet verschrik ken; men mag niet vergeten de andere gewiehtige belangen, buiten die der Taal en waar Vlaming en Waal onder dezelfde Vlag en met denzelfden iever moeten strijden, de Belangen van den Godsdienst, van de Vrijheid, van de Samenleving.. (Langdurige toejuichingen). Nu spreekt M. Woeste over dem politieken toestand, (de naaste week maken wij daar on» hoofd-artikel van) en eindi gende, bedankt hij vuriglijk al degenen diejhem hebben bijge staan in den Taalstrijd, en wel bijzonderlijk, zegt hij, den uitmuntende* Direkteur van den Denderbode, M. Cl. Va de - Dsn 15,lcn is 't de verjaardag, van den Slag va» VA loo, als wij verlost wierden van de fransehebloeddorstige Overheersching... Een groote dag voor ons Land. ln Brazilië beginnen ze spijtige zaken tegen den Clergc: en tegen de katholieke Rechten. Te Roubaix en Tourkonje keert alles nu stillekes terug lot goede orde; maar nu be gint het te spoken langs Gard, te Bassèges enz. Te Tour konje waren de muiters meest Belgen. Ze zullen nog zoo veel doen dat de Fransche Republiek zal moeten strenge i maatregels nemen. Te Tourcoing werkte mendondordag j al volledig in 91 Fabrieken, gedeeltelijk in 12; drij lagen er nog stil.... Dat kan nogal pakken. Te Mechelen, wat zullen wij nog hooren? daar hebben ze nu ook ci viele Eerste Communie gehouden en t'AALST, op 2d" 1 hij in menige emstandighede* de Vlaamsche Strijder a geraadpleegd over de doelmatigste middelen om de sp-vuk waarheid te maken In Vlaanderen Vlaamsch! (Toejuichingen) In een vurige oproep wekt hij de Kiezers op tot moed en eers gezindheid om de Katholieke Partij nog te versterken en ons immer weerdig te teonen der groote zegepralen van 1884 en 86. (Geestdriftige toejuichingen.) M. WOESTE (hevige toejuichingen). M. Woeste (fransch) zegt dat hij met ongeduld het oogenblik afwachtte om zich tusschen zijn Kiezers te bevinden; hij zegt hevig aangerand te zijn, niet van hier maar van elders, en waren de stemmen talrijk die hem bestormden, nog talrijker waren ze, die zelfs van dat elders, hem hulde en dank toeriepen. Ware er een erg onverschil ontstaan tusschen M. Woeste en zijn Kiezers, hij zeu toch het aangenaam aandenken hunner weldaden Putte. (Toejuichingen). M. Dr BAUWENS vraagt 't woord en zegt dat hij, als Voorzitter der Vlaamsche Gilde, namens 't Vlaamsche Volk, ca om een einde te stellen aan die geruchten en beschuldigin gen van heetekoppen, van overdrevenheid enz. dat hij de volgende verklaringen neerlegt, verklaringen, zegt hij, rijpe lijk overwogen en nagedacht en van welke hij lezing gaat ge ven AAN DE KIEZERS Aalst, 4 Mei 1890. Mijne Heeren, Wij, leden der vlaamschminnende maatschappij Het Waamsch Taalgilde», leggen op deze plechtige kiesver- peering, de volgende verklaring af: •Vij hebben besloten tegen niet eenen onzer volks vertegenwoordigers strijd te voeren en komen hier niet redetwisten over het zoo druk besproken taaigeschil, onlangs opgerezen. Wij willen hier niet onderzoeken welk gevoelen des- aangaande cp recht en billijkheid steunt. Is het de mcening van M. Woeste, die Coremans' voorstel, in naam van ouderwijs- cn taalvrijheid bekampte en het als ongrondwettelijk deed verwerpen? Is het 't oordeel de vreemdelingen die trachten hier den oorlog te brengen, on eenigheidte zaaien, de wet te geven, de Kiezers te aanzien als groote kinderen en zegt dat éen woord hem bijzonderlijk Sinxendag het Vaandelfeest, ten 10 ure Solemnele Hoog- 1 gekwetst heeft, als zou hij d6 vijand zijn der Vlamingenik, zegt mis en Wijding van 't Vaandelten 2 ure Optocht van al hij, de vijand der Vlamingen; 't ware mij een ondankbaarheid, de deelnemende Maatschappijen naar 't Werkmanshuis, alwaar Plechtige Zitting, Welkom, Verslag, Aanspraak, Uitreiking der Eeremetalen en Festival met Zang en Mu ziek in den Hof. Te Flawinnes, in de Walen, betrekt de Staat eenen Nijveraar, voor 't vuil water zijner Fabriek in de Maasloo- pendc en al de visschen doende sterven. De Kiezings- zaken staan te Gent zeer wel; spijtig dat de Stad zoo ge weldig den Buiten overheerscht; dat is grouwelijkonrecht en anti-vaderlandsch. behouden hebben.... M. Woeste zegt eenige woorden tegen zijner 40 collegas, waaronder ONZE DRIE ANDERE jj-i:J:- +- VERTEGENWOORDIGERS, welke dit wetsontwerp als rechtherstellend, grondwettelijk stemden? Dit oor deel bekrachtigd door het overgroot getal Vlamingen? De denkwijzen over dit punt kunnen verschillen. Eéne zaak is echter zekergroot is het verlies door het Vlaamsche Volk ondergaan, bij het verwerpen vai Coremans' voorstel. Diep valt het te betreuren dat hierdoor nogmaals al de pogingen, sinds jaren en jaren door de Vlamingen aangewend om het onderwijs te vervlaamschen, eilaas! werden verijdeld. Bitter valt het te beweenen dat wij hierdoor, bij onzen eersten stap voorwaarts op de baan naar eene Vlaamsche Hoo- geschool dit heerlijk doelwit van al ons streven onbarmhartig werden teruggeslagen. Men verlieze nimmer uit het oog, Mijne Heeren, dat vermits de Vlamingen mijne politieke fortuin hebben gemaakt en die woorden strijdig zijn met mijn innigste overtuiging: over 26 jaren, nog zeer jong zijnde en in Aalst gevraagd om ?t woord te voeren, het onderwerp mijaer Conferencie was: het gevaar van d'overheersching der Fransche Taal in de Vlaandei en; en daaraan ben ik getrouw gebleven, innig over tuigd dat de overheersching der taal ook de ovorheerselling is der ge dachten, die Frankrijk in zulken diepen afgrond hebben gestooten. (Toejuichingen).Maar zegt men,g'hebt Coremans bestreden,als (1) Heeft M. Van Wambeke die overdreven# eisschen niet Igestemd, benevens de heeren Verbrugglien en De Sadeleer? veroverd, voor hen eene doode letter. Zoo luidde reeds in 1S82 Zi ling der Kamer van 12 December) het woord van M. De Saedeleer: Zoolang men in het Vlaamscoe land het onderwijs in geenen echt nationa- len zin zal hervormen, zoolang zullen alle andere maat regelen vruchtdoos genomen worden. Wordt ons het onderwijs in eigen taal willekeurig ontzegd, dan zal onze bevolking, van alle degelijk Vlaamsch geestesvoedsel verstoken, meer en meer ont aarden. En welk zal het gevolg er van zijn? Is de Vlaamsche taal geen waarborg onzer or.afhangelijk- heid een steunpilaar van ons zelfbestaan een dam te gen Franschen twijfelgeest en losbandige zuidletterkun- dc opgeworpen Gaan Vlaamsche taal en Godsdienst niet immei hand en hand? Zijn Vlaming en kato- liek geen zinverwante, onafscheidbare woorden? Blijft het middelbaar onderwijs verfranscht, zal de afgrond, die adel en hooge burgerij van kleine burgerij en werkklas scheidt, niet breeder en breeder gapen? Geen ware verbroedering tusschen die Volksstanden, zonder gemeenschappelijke taal! Geen mogelijke oplos sing 'van het maatschappelijk vraagstuk, in onze Vlaamschsprekende gewesten, zonder toenadering der hoogere tot de lagere klassen bij middel der moeder taal Wordt het onderwijs niet vervlaamscht, dan zal men nog lang de schande beleven dat er onder ons, Mijne Heeren, uitmuntende mannen worden aangetroffen, die, alhoewel Vlaamsch van oorsprong, hart en geest, den blos der schaamte op hunne kaken voelen gloeien, als zij in het openbaar tot hunne medeburgers moeten spreken! Voelen wij ons hierdoór niet vernederd? Gr'eft het ons op zulk oogenblik niet dat wij onze taal niet machtig zijn? Hoeveel Vlamingen hebben wij met leedwezen hooren zeggen, wat de diepbetreurde A. Lié- nart in dezen kring eens uitriep: O wat spijt het mij mijne moedertaal niet te kennen Is het dan niet te wenschen, Mijne Heeren, dat onze kinderen ten minste eene Vlaamsche opvoeding kunnen genieten? Zóó gewichtig, Mijne Heeren, is voor het Vlaamsche Volk het vervlaamschen van het onderwijs. In alle omstandigheden hebben onze vertegeu .voor- digers, en aan hun hoofd M. Van Wambeke, de koene strijder voor het vervlaamschen der rechtbanken ia 1872, dit herkend. Weldra zullen zij ons nieuwe betoogingen hunner Vlaamschgezindheid gcveD want het onderwijsvraag stuk zal weêr in de Kamers te berde komen en er ten voordecle der Vlamingen opgelost worden. Zulks is onvermijdelijk, zulks zal gebeurenDe Vlamingen heb ben het gezworen en zij volbrachten immer hunnen eed Welnu, Mijne Heeren, wij koesteren de hoop dat M. Woeste op dien stond, bij het neêrleggen eens wets- ontwerjps welk zijn geweten bevredigt, zijne Vlamin gen, zijne vertegenwoordigden, zal ter zijde springen. Wij rekenen er op dat hij ons dan ruimschoots zal ver goeden wat zijne alvermogende invloed ons onlangs deed weigeren. Op zijne schitterende politieke loopbaan verdedigde hij altijdhet goede, het billijke, hij zal dan ook te velde trekken, om ons het heiligste recht eens Volks, het taalrecht te winnen IN VLAANDEREN VLAAMSCH (Geestdriftige en langdurige toejuichingen.) M. Van Wambeke zegt dat de klachten der Vlamingen grootendeels vereffend zijn door de wet op de Rechtbanken; de Beschuldigden hebben reeds recht om te vragen dat zij in 't Vlaamsch willen geoordeeld zijn; en als ze zot genoeg zijn om 't Fransch te vragen; 't is hun schuld; wij ook willen in Vlaanderen VlaamschEr is een groot verschil tusschen offi- cieele scholen en vrije scholen; M. Woeste heeft bewezen dat de Grondwet tegen allen dwang is; willen de Paters Je- suieten geen Vlaamschleeren, 't is hunne zaak... Verders, zegt M. Van Wambeke dat de taal der Antwerpsche gazetten een oprecht «chandaal was, ja een oprecht schandaal was het die woorden te richten tegen M. Woeste, die waailijk de r is van ons Parlement. (Toejuichingen) Eerlijk duurt langst, zei Annebeth en ze bedroog iedereen. Sterk om sterk ofwel 't kampt zei Arlequin, maar bij lag onder. Wel wat d'helle is dat? zei boer Bae- ke, en hij kost op den duivel zijnen name niet komen. 't Is al verloren Vlaamsch zei Bake stuivers, en de waals heên 't zoo noodig! 't Zijn al nesten, zei Balthazar en de katte jongde in zijn pruike. Een ongeluk en komt nooit alléén, zei Boltea, en hij brak neus en teen. Is dat niet wel verzonnen? zei Brod- der. en hij zette den lap nevens de scheure. 't En zijn geen ruischaards, 't zijn beur- zelingskens zei Cock, en hij stak de appels in zijnen zak. Dat is zeker om geen schcenen te ver slijten. zei Crispijn, en hij zag 'nen kunste naar op zijn handen loopen. Liever beuter als smout, zei Cijs, en hij at zijn stuiten drooge. De Waarheid vooral! zei Djillen en hij deed anders niets als liegen. Onbeproefd best, zei Djille, en hij trouwde voor den vierden keer. Tijd van komen en tijd van schéén zei Djille, en 't vatje vwas af. Die klemt, die daalt, zei Djilie Djake em heuren vent viel van 't dak. Herdoenszei Djoos, en hij miek een kromme vorre. 'k Ben de vinke kwijt, zei Flippe, en 't sprong een' vlooie uit zijn kouse. OF Dramatische Geschiedenis uit de voorgaande eeuw, door S. Van der Gucht. «o( XXVI. —LIPPEN DEN BLINKER. Moeten wij zeggen dat Doktoor Gillaer en Morus Van Biesbal, alhoewel verschrikt door die dood van Robineau, dat ze toch een zwaar pak van hun hert voelden rollen?... Welke angst, zoolang die sluwe en hardnekkige doodsvijand in leven was!.... Aan tafel, men sprak bijna van niets anders; men wees op het einde der slechte kerels en hoe een slechte opvoeding een rijke en gezonde jonkheid in het grouwzaamste verderf kan stooten. Nu was de avond neergedaald en men ging de vermoeienissen van dien dag in een zoete rust herstellen; nu, zegde Morus in zijn eigen, nu zullen wij in ons Kasteel van Erpe kalme en goede da gen gaan beleven. En juist terzelfder tijde kwam de geest des kwaads met zijne giftige wieken naar de Erpsehe bossclien afgezakt. Lippen den Blinker, men weet hoe hij zijn hert door den nijd had laten overmeesteren en gedurigmeer innemen. Alles legde hij ten kwaadste uit, en ziende dat hij verstooten wierd door bijna al de houtkappers en dat men zijn gezelschap begon te vluchten, ging hij in d'eenzaamheid en maakte er zijn eigen op; terwijl hij door den korten drank nog meer olie op 't vuur van zijnen gloei- enden haat wierp. 's Morgens had hij Morus en Medar en Steven zien vertrekken en als een fenijnig dier liep hij boschwaarts in. Een half nadien was hij t'Aalst en begaf zich naar een van ouds gekenden winkel waar men verfwaren, kalk, pek en solfer verkocht. Hier kocht hij eenige solferwieken en begaf zich naar zijn huisdaar nam hij een tiental kogels en doorboorde hen beurtelings met eene els, waar mede hij placht vogelmuiten te maken, stak een stevigen ijzer- donker te worden. Het werd nacht, echter niet volkomen donker, daar de zilveren maan met hare zwakke stralen een twijfelende klaarte over den aardbodem spreidde. Lippen had gansch den dag in kwade luim geweest, bij het avondmaal had hij zeer weinig geëeten, hij ontstak als gewoonte Jan Onversaegd meende nu ook zijn glasje te ledigen, toen er schielijk nog een schot bruischte, en kortstondig daarna een der de. Wat wil dit beduiden, sprak Jan, zijn glas terug op de ta fel zettende! Niets is verstaanbaarder, wedervoer Sterken Dries, het waait den man in zijne zeilen, misschien hectt hij reeds zijn pijpje en bleef eenigen tijcf aan den haard zitten. Toen stond drij hazen geveld. Dit ware overheerlijk!Zekerlijk, maar hij schielijk recht, nam zijn weites en karijbijn van den wand. niet onmogelijk; ook zou ik niet verschieten indien wij nog hoor- Ik ga op plaveien, zegde hij, echter zal ik niet lang in het den schieten. bosch vertoeven; na twee uurtjes ben ik terug. Indien gij het Zoo verliep er het vierde eens uurs. De meid was reeds lang niet vergeet, antwoordde het wijf, en mij op u tot in den morgend geslapen gegaan, alles was in het ronde eenig en stil, men hoorde niet doet wachten! niet meer schieten en Sterken Dries begon de kaarten teonder- Pier antwoordde niet, bezag afkeurende zijn wederhelft en steken, om met zijnen gezel een smouze-jas te erbeginnen, toen was vertrokken! Op het wegeltje dat naar de heirbaan liep, geko- zich een eigenaardig gedruis aan den voorraadstal kwam op te men zijnde, laadde hij zijn geweer met eenen door hem loeberei- doenHet was als een vreemd getik en getak, even of men met den kogel en begaf zich los door de bosschen naar het welbekende Kasteeltje van den heer Morus. Toen hij op eenigen afstand gena derd was, lostte hij zijn karabijn van tusschen de heesters twee maal naar het dak van het Kasteel en een derde schot naar het dak van den voorraadstal,waar doorgaans de brandstoffen werden ge borgen. Daarna nam hij behoudzaam de vlucht. Indien, pre velde hij, buiten mijne verwachting het spel dezen nacht mislukt, dan zullen wij morgen herkansen. Lippen had echter niet noodig van 's anderdaags weder te ko men, daar de solferwieken die aan de kogels waren gekleefd,door het schot vuur hadden gevat en hetzelve aan het timmerhout had den gevat, en weldra stond het gebouw in volle laaie vlam! Getrouw aan het ordewoord dat heer Morus hun had gegeven, hadden de twee Hoofdmans Jan Onversaegd en Sterken Dries zich de hand rijshout had gebroken. Sterken Dries hield schielijk op met de kaarten te deelen en luisterde toe! Hoort gij dit ge druis, zegde hij, naar zijn karabijn grijpende, wat mag dit be duiden? Het gerucht komt van den achterleest, het zou wel aan den voorraadstal konne n wezen!... En Jan vatte insgelijks zijn geweer. Inmiddels had Sterken Dries de kaaaten neder gesmeten, den haan van zijn karabijn overgetrokken en na de achterdeur te heb ben geopend, sprongen beide op den achterleest. Hier trof hen een onverwacht toonecl! De voorraadstal was aan het branden en het getik dat zij had den gehoord, kwam voort van de vlammen die tusschen het hout werk woelden. Brand riep Jan Onversaegd uit. Brand! maar misschien is binst den dag afgelost om beurtelings het Kasteeltje van hunnen de ramp nog om helpen, pogen wij den voorraadstal te blusschen. Weldoener te bewaken, maar nu dat liet nacht was geworden, za- En beide meenden zich dadelijk aan het wei ten zij, met elkander vereenigd, bij het drinken van eene stevige kruik bier in de keuken aan het kaarten. Alle twee uren onder braken zij echter hun spel, om met het geladen karabijn in de hand, eene ronde te doenmaar na de orde te hebben bestatigd, mistten zij tevens niet van naar de keuken weder te keeren om hun kaartspel voort te zetten. Zoo was het van lieverlede elf uren het werk te stellen, toen schie lijk eene laag tichels van het brandende Kasteel nederviel en hun ne aandacht gaande maakte. Zij zagen verwonderd op en bemerk» ten met afgrijzen dat het Kasteel langs drie kanten, in lichte laaien aan het branden was Wij zijn verraden, riep Sterken Dries, men heeft het Kas teel, wijl wij van binnen de wacht hielden, langs den buitenkant draad door de openingen waarna hij aan allen, met veel behen- i geraakten beide kwamen juist van hunne gewoone ronde te ma- in brand gestoken. Maar dit is eene onmogelijke zaak! In - - 'srlin^fe ioe- ken en hadden zich nu wederom pas nedergezet, toen Lippen den het geheel niet, en ik geloof dat de drie karabijnschotten die wij digheid, een stukje solferwiek vlocht. Toen deze zonderlinge - - bereidsels vaardig waren, stak hij alles aan den eenen kant zijner Blinker zijn eerste schot naar het dak van het Kasteel loste Dit weilhes, en verwachtte den avond. seit baarde in het geheel geene verwondering aan de twee Hoofd- Lippen den Blinker, was veel te slim om het helsch voornemen i mans, daar het een bijzonderen schoonen nacht was om op de dat hij in zijn brein koesterde, aan zijn wijf mede te deelen. Niet sluipjacht te gaan. Iemand is aan het plaveyen, sprak Sterken De intentie maakt het werk zei Fiintie dat hij vreesde van door haar wederhouden te worden, verre van Dries, wijl hij hunne glazen vulde. Drinken wij op zijne e* 't roerde pap met de tange. daar, maar hij wist dat zij hare tong niet meester was, en wellicht gezondheid, meende Jan Onversaegd, zijn glas in eenmaal ledigen- Getrokken uit Volk en Taal, dit schoon en alles aan hare gezellinnen zou mededeelen. I de- Waren wij in zijne plaats, wij zouden ons potje^zoo gemak- nuttig Maandschrift aan 2,00 's jaars. Eindelijk daalde de zon in het Westen neèr, vergulde nog eeni- j kelijk niet konnen ledigen gen tijd de toppen der boomen, waarna het van lieverlede begon nen leggen. dezen avond hebben gehoorddaar niet vreemd zijn aangeble ven!... Maar dat is nu geenen tijd of stond om daarover te spre ken, spoeden wij ons om de oude meid te redden, misschien is het reeds te laat De slaapkamer der meid was op de tweede verdieping en zij liepen er dadelijk heen. Het was ook hoog tijd, want niettegen staande het gekraak der vlam, lag de goede sloor nog gerust in Of op ons gemak g'een kaarfje kun- haar bed te slapen, toen zij door de twee Hoofdmans werd gewekt en naar beneden in veiligheid gebracht. Door de klaarte in de

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1890 | | pagina 1