f
en DE VOLKSEEUW
lie gevolgen
De Kamer
HOOGMOED
Nummer 51 Zendag 18 Beeember 1910
SO'" Jaargang
Orgaan der Christen® Volkspartij
Godsdienst - Vaderland - Vrijheid
Ei Grande Novella
i
Boerenbonden.
BUREELEILAND CHIP KA, WERF, AALST
flewocc- AEiioncea 20 cent.emen psr regel; Annoneen op d« V» BUézjjis 50 enfltM per ngfl
Rechterlijke Addcdmb 1,00 f4f regel
HET LAND
HC-O
ABONNEMENTSPRIJS
Mt ft. "t Jun r«J» d» Stad;—MO ft. nor 0,c MM; <,80 root rnurft
boC.'jjnJTV wordll op till I
HOOGER NIEUW LEVEN
Zitting van Woensdag 7 December 1910.
Redevoering van PIETER DAENS over de Troonrede.
De heer Daens. Mijne heeren, iedereen moet erken
nen dat de Troonrede verscheidene goede zaken heeft,
namelijk een eerste stap naar de Leerplicht met aan de
Kinderen te verbieden in de Fabrieken te werken voor
hun 14 jaar.
Er staan nog andere goede zaken in, doen ri^ar het
bijzonderste zoekt men te vergeefs.
Wat is het bijzonderste in de wereld voor iedereen
Dat is na deftigen arbeid zijn dagelijksch brood te hebben.
Men spreekt van d - verheffing van het Volksonderwijs,
maar men moet erkennen en niemand kan het looche
nen dat in het Lager Onderwijs schandige Honger-
loonen zijn.
Heer Minister Descamps schroomde de cijfers te doen
kennen der jaarwedden van de Onderwijzers der 4e en
5* klassen.
Ziehier wat een Onderwijzer van West-Vlaanderen mij
schrijft
Als wanneer een opvoeder der kristene jeugd, die
over een deel der toekomende maatschappij moet beslis
sen, immer nog gepaaid wordt met 1000 frank of 2,74 fr.
daags aan 26jarigen ouderdom, zooals het bij mij het ge
val is, dan moeten wij wanhopig met u uitroepen Ja,
't zijn zij, de Katholieke geleiders en behouders, die de
Belgische natie ontkristenen 1
Hoe willen zij van ons den ijver, het vuur welke onze
taak vergt, bekomen, als wanneer zij de Hongerloonen in
eere stellen
Wij, Kristene Onderwijzers van het fanatiek Arron
dissement Thielt zijn gedwongen onzen nood te klagen,
elders, bij mannen die de noodwendigheden vei staan
hebben van onze^ Viaamsche bevolking Kristen blijven,
maar Democratisch*
Ja, heer Volksvertegenwoordiger, wij verl ezen ons
i.ezag op den buiten. De Burgerij weet dat wij ons ge
dragen boven onze geldelijke macht, onbekwaam den
huwelijken staat aan te gaan. Het is o.itm -edigend I En
de nieuwe last welke men ons schijnt op te leggen, ko
mende van burgerlijke en van kerkelijke overheid, roept
wrake zonder de bete broods erbij en recht op familie
leven.
Als men spreekt van de verheffing van het Volksonder
wijs, ware het dan niet noodig geweest te zorgen dat de
mannen, die lastigen arbeid verrichten in het Onderwijs,
het noodige hebben aan voedsel, kleederen enz.?
In het Bestuur der ljzerenwegen bedraagt het mini
mumloon 3 frank daags, en dit loon is nog een Honger
loon het zou moeten gebracht worden tot 4 frank.
Welnu, is het niet schande ijk dat er Katholieke On
derwijzers zijn die hier komen zeggen dat ze slechts
2,74 fr. per dag verdienen
De heer Buyl. De s raatvagers van Brussel en voor
steden winnen meer
De heer Verheyen. -- De Onderwijzers moeten dat
verdragen hiernamaals zullen ze gelukkiger zijn I
De heer Daens. De klachten van de Onderwijzers
en Hulponderwijzers van het Lager Ondeiwijs laten zich
gedurig en overal hooren. Een Onderwijzer uit Brabant
schrijft mij «Mijne jaarwedde beloopt op 1600 frank per
jaar en ik heb 7 kinderen, i
De Kardinaal kan niet klagen over dezen man! (Gelach)
De heer Claes. Hij heeft te goed geluisterd naar de
raadgevingen van Mgr Mercier. (Nieuw gelach)
De heer Daens. Deze Onderwijzer vervolgt
mijne vrouw en ik zijn wij negen ir. getal.
Mijne heeren, indien wij berekenen hoeveel dit huis
houdefn per kop en per dag te verteren heeft, dan komen
wij tot 48 centiemen. Daarenboven, deze menschen kun
nen toch niet nnakt loopen gelijk in den Congo, zij moe
ten kleederen hebben en deksel in den winter. Na aan
koop van gewone kleederen, blijft er aan elk hoofd van
dit huisgezin nog 26 centiemen per dag over.
De heer Claes. Dat is schromelijk 1
De heer Daens. Is dit geene schande voor ons landl
Gaat de jaarwedden van de Onderwijzers eens na in
Holland. Duitschland en Frankrijk en gij zult moeten be
kennen dat onder dit opzicht wij aan den staart staan.
Alhoewel de Vader-overste der Rechterzijde, (glimla-
Met
VAN DEN
eenige tafereelen uit het Leven van den Vrou
wenbeul Koning Hendrik-den-Achtsten, van
Engeland
V. VALSCHE VERRADERIJ.
Ik moet, hernam hij, den flacon uit
drinkende, thans zijn mijne oogenblikken ge
teld en ik heb u nog veel te zeggen.
Hoe vei bleekt gij, snikte Catharina
Dit geschrift, ging Dierham voort, be
helst de verklaring, dat ik, vreezende den toorn
des Konings, om het schavot te ontgaan, mij
zelve door het vergift heb omgebracht. Nie-
ma? d zal aldus mijnen dood in twijfel trekken.
Dierham Dierham dit is God beproe
ven, riep Catharina uit.
Hoor verder, Catharina, want den slaap
griipt mij reeds aan. Ik ben den laatsten van
mijnen stam. Door mijnen dood vervallen al
mijne goederen aan den Koning, maar hier
hebt gij gesteenten deze zijn ons genoe-g, om
een ander hertogdom te lcoopen. Als ik in den
grafkelder ben nedergezet, open dan denzelven
met eenen dezer twee sleutels.
Zijn er twee sleutels vroeg Catharina.
Ja, antwoordde Dieiham gij behoudt
den eenen den anderen krijgt den Koning als
mijn Erfgenaam. En thans, Catharina, o ver
zoet mi i deze oogenblikken door uwe teeder-
heid 1 Laat mij in uwe oogen een ontwaken
vol liefde en geluk lezen Zeg mij, zoo lang
ik hoor, dat gij mij bemint dat gij, zittende
bij mijn graf, mijn ontwaken zult afwachten O,
zeg m;j dat, Catharina, vervul mijne wenschen,
en geef mij dien hatelijken ring
chen links) de heer Woeste, zijn oordeel gegeven heeft,
ga ik voort met al deze klachten te doen kennen waarever
het Land zal oordeelen.
Waarom komen wij te samen, waarvoor spreken wij
en waarom wo dt alles gedrukt wat hier gezegd wordt,
indien alles moet biijven gelijk het is
De heer Verheyen En Int zijn Katholieke Onder
wijzers die klagen
De heer Daens. -- Ik vraag dus dat men in het ant
woord op de Troonrede zou bijvoegen dat de hongerloo
nen in het Staatsortderwijs moeten verdwijnen.
Ik heb nog eenige aanmefkingen tè maken aangaande
wat gezegd is in de Troonrede over de regeling van den
arbeid. Gij kunt niet gelooven hoe de plaag der werke
loosheid in Vlaanderen heerscht. Van alle kanten, niet
alleen van den buiten, maar insgelijks van de steden,
komen de menschen smeeken om werk te hebben.
De Ouders weten niet wat doen met hunne kinderen,
zij vrage.i overal werk. De plaag der werkeloosheid is
eene algemceno ellende.
Men spreekt veel van de Walen en men heeft gelijk,
maar wij Vlamingen, die met het Volk omgaan en die den
toestand kennen, wij zijn verplicht uwe aandacht ook in
te roepen op de Vlamingen.
Vergeet niet, mijne heeren, det door werkeloosheid
mismoed komt, ellende, wanhoop en ondeugd.
De groote Paus Leo XIII zegde eene groote waarheid
Om de deugd te kunnen uitoefenen, is eene zekere maat
welvaart noodig.
In den zomer zingt de nachtegaal. Moest die heerlijke
zanger honger lijden, dan zou hij niet zingen, maar bij
ten. (Gelach links.)
De heer Verhaegen. Zeer wel.
De heer Daens. Wat het minimum van dagloon be
treft, de Staat zou het voorbeeld moeten geven en dit is
zijn eerste plicht, gelijk het de plicht is van den Huisvader
te zorgen dat zijne Kinderen goed gevoed en gekleed zijn.
A O 1^4* Zondag was in d'Hoog-
JkCll O L m's van ^int de 0,lclste
man van Aalst, een Landbou
wer en Hovenier der Zoutstra tpoorf, 91 jaar en nog zoo
recht als een keers. Zondag is Minister Helleputte
hier gew est voor de Ten oonstelling van Kiekens, Ko
nijnen enz. een schoon Tentoonstelling de Waterrat
ten heeft men hem niet laten zien evenmin als de menig
vuldige Kerneis, oude en nieuwe de straten die vechten
als krokkediljen, de Brugge di-So piri, de Klooster
straat die scheef-al-willens nevens de Kerk uitkomt, den
huislcozen Bolvaar, de donkere straten, de talrijke moer-
rassen, straks mag aan 't Kerkhof, Kerrebroek en Molen
dries een Vliegmachien staan of een Ponte liggen, of
Overdragers staan ge'ijk ten tijde van Christofforus.
Z'hebben zich wel gewacht Minister Helleputte rond de
Stad te leiden.
iStacLs- cn £etteTi/u.vide.
M. Van Nuffel, officier der Rechterlijke Policie, reeds
gunstig beroemd door talrijke boekjes over het oude
Aalst, beredt nu een merkweerdig boek: ALOSTUM
RELIGIOSUM of de Geschiedenis onzer Hoofdkerk,
dit meesterstuk van het helder Gothiek, een zeer zwaai -
lijvig boek, groot formaat met talrijke gravuren en vig
netten. Prijs bij inschrijving 3 fr., later zal het 5 fr. zijn.
De tweede inschrijvingslijst wordt gesloten op 15 Febr.
KH IWa/ komt Zondag in Balst op
jf 8 VV08SI6 't Banket der Jonge Garde
en zal er omhoog gesteken
worden boven 't Venjel van 'i Stadhuis... Zulke Man om
hoog steken De Liberaal M. Masson van Bergen, zegde
gister in de KamerIk wensch dat M. Woeste lange jaren
aan't hoofd blijve der Katholieke Partijl... M. Arthur
Verhaegen heeft verklaard 't Is M. Woeste die ons
scheidt van de zalige oevers waar de Volkswe'ten te
plukken zijn... Minister Renkin iiep hem vroeger t~-e
Gij zijt het die de Volkswetten tegenhoudtM. Woeste
heeft verklaard Kiezingsbeloften tellen niet, men moet
ze niet houden I Tegen de Vlamingen, tegen de Werk
lieden, tegen Katholieke Ministers, Katholieke Volksman
nen, tegen Bisschoppen en Kardinaal heeft M. Woeste
zich gesteld als Dwinger en Despoot.. Katholieke Be-
Catharina trok den ring van haren vinger en
gaf hem denzelven.
O hoe bemin ik u, hernam Dierham sta
melende wat ben ik door uwe liefde gelukkig
Mij echtgenoot sprak Catharina.
In mijne aderen brandt het bloed, lucht
lucht I Catharina O Catharina I riep Dier
ham nederzijgende, geef mij uwe hand waar
is zij mijne liefde, mijne beminde
Dierhaam's hoofd zonk in haren schoot; zij
legde hetzelve zachtjens op den grond, en be
schouwde eene poos het uitgestrekte en schijn
bare doode lichaam. Toen legde zij bevende
hare hand op zijn hart, en gevoelende dat het
niet meer klopte, trok zij den koninklijken ring
weder van zijnen vinger af, stak dien weder
aan den haren, en ^verliet, angstig omziende,
de zaal.
In dezelfde zaal van het Paleis van White-
Hall, in welke wij den lezer bij het begin dezer
geschiedenis binnen geleid hebben, zat Hen
drik. Aan zijne voeten zat de Zuster des Ko
nings, prinses Margaretha, en weende.
Wees bedaard, mijne zuster sprak Hen
drik.
Toen gij eergisteren in wanhoop waart,
gelijk ik heden, riep ik u toe Ween, broeder
want in tranen ligt den besten troost.
Maar ik verkropte die smart, en wie zou
nu nog kunnen zeggen, dat en hoezeer ik gele
den heb.
Ach sprak de prinses, het was niet uwe
eerste liefde gij hadt haar niet twee jaren in
uwen boezem gedragen en bewaard. En gij zijt
man en Koning. Maar ik die gedroomd heb
van stil geluk, en daarom gaarne van de trap
pen dei troons wilde afdalen, hoe zal ik mij
kunnen troosten Ook gij verloort, in hem,
uwen eenigen vriend zijn verlies kan uwen
troon doen wankelen hij was den edelsten en
dappersten uwer onderdanen.
Ik weet het, antwoordde Hendrik.
waarders, verheft; maar den rampzaligen man, l'homme
néfaste, genius mali.
(Twee oude Bewaarders)
Kozjjn. Menonkel, ge weet al 't Nieuws, 't groot
Nieuws
Menonkel. Welk groot Nieuws?
Kozijn. Menonkel, ik durf het u niet zeggen Ik kon
het in mijnen kop niet krijgen, maai het is toch waar
Menonkel. Wat is er, Kozijn, spreekt
Kozijn. Ik durf niet, maar ik zal het stillekcs in uw
oor zeggen
Menonkel. Nondenondetribile Kozijn 1 Kozijn Jv
W'hebben de dood en den ondergang gezworen van uiej
Familie 1
Kozijn. - Twintig jaren lang, is daaraan gewerkt
Menonkel Een onzer bijzonderste mannen heeft
gezegd en verklaard Ik zal mar.r gelukkig zijn, als de
Kinderen van Daens geer en boterham zullen hebben onj
te eten
Kozijn. Ja Menonkel, was dit de wensch en de wer
king niet van al ons Mannen
Menonkel. Priester Daens was voor ons te slecht
om bespuwen te worden.
Kozijn. W'hebben h.-m alles afgenomen, tot zijn
Priesterambt I Hij is in afbeeldsel opgehangen, v-rbrandj
armen en beenen afgekapt, zijn Priesterklceren afge/
trokken.
Menonkel. - En n; moeten wij op 't Keikhof zien
een hoog verheven Monument.
Kozijn. Vereerd door de Volkeren. v
Menonkel. Zijn Broeder Pieter Daens hebben wij\
in den bak doen steken, uit 't Gaslhuis jagen door ons
Champetters or.s Gazetten maken hem uit, als den •'om-
sten en slechtsten mensch der werelJ in Aalst nooit is
hem öe eer van Volksvertegenwoordiger beweze noch/
door Geestelijk, noch door Wereldlijk. I
Kozijn. ln de Soldaatjesschool alleen werd hij uit-,
genoodigd op hun Feest en naar d'Eerepiaats geleid.
Menonkel. En nu dien schelm! dien Schismatiek (1JV
Hoe is dat toch mogelijk geweest Kozijn, daar zullen
Geraaktheden op volgen. Dien bandiet wordt door Ren
Koning geroepen naar zijn Paleis om met zijn Majesteit/
te komen eten.
Kozijn. Zoo is 't, Menonkel
Menonkel. - En gaat hij zal hij gaan "N
Kozijn. Menonkel, hij aarzelde maar 't Volk, de}
Volkeren vragen dat hij zou gaan zonder mankeeren 1
Menonkel. Dat hij zou gaan, Kozijn en ik dacht
daar seffens van 't Volk op te maken tegen Donsj, van
te schrijven dat Donsj nu Hoveling geworden is.
Kozijn. Ge zijt er wel meê, Menonkelde werel 1 is^
veranderd, is als omgekeerd. In den Osbroek
Menonkel. Zwijgt, verdomd van den Osbroek.
Kozijn. Alia, 't is goed.
Menonkel. —Zeg, wat is er
van den Osbroek
Kozijn DeiVrouwen van\
den Osbroek spreker van
hem op den Wonder Zetel
naar 't Paleis van den Koning
te dragen, en in de Savooi -
straat te Ninove spreken ze
van do Vlaggen uit te steken:
Menonkel. Kozij.i, Ko
zijn tV-VS'
Kozijn. Ja, 't is alzoo I
Menonkel. Wat voor 'ne
wereld wordt dat! Spreekt I
Kozijn. Och, Menonkel,
ge ziet het zonuer oogen,
siillekes aan, maar zeker 'ne
Wereld van de VOLKS
MACHT.
(1) Schismatiek 1 Op een zijner Aanspraken verslikte
M. Woeste hem in het woord Schismaiiek I Hij werd
rood, blauw, bleek, elk dacht dai hij er ging inblijven.
En echter, riep Margaretha in tranen uit,
gij hebt hem gedreigd gij hebt hem de han
den doen slaan aan zijn leven
O, zeide Hendrik, zou door deze
venster daar in den afgrond, mijne kroon, mijne
scepter, ja mijnen geheelen koninklijken schat
willen verpen, indien die bedreiging kon her
roepen worden.
Helaas zegde Margaretha, het is ge
schied hij is dood 1
De deur der zaal opende zich en eenen deur
waarder meldde de Lords aan, die tcrugkwa
men van zijne begrafenis. Zij kwamen binnen
en schaarden zich rond den door Hendrik be
klommen troon.
De Hertog van Sussex, op een fluweelen
kussen eenen sleutel dragende, knielde voor
den troon neder, en bood den sleutel, den Ko
ning aan
Sire, wij hebben het overschot van den
Markies van Derby, Hertog van Dierham, Pair
van ngeland, ter aarde besteld. Hij was de
laatste en edelste van zijnen doorluchtigen
stam. Wij hebben, naar het oud gebruik, den
grafkelder, waarin hij te midden zijner Vaderen
rust, gesloten; en ik, de jongste van Engeland,
edelen, ben verkozen geworden, om u den sleu
tel van zijn graf aan te bieden. Uwe Majesteit,
als Koning van Engeland, is de wettige erfge
naam van elk geslacht dat uitsterft. Ontvang
den sleutel, Sire hij heeft een der edelste har
ten, van de aarde gescheiden.
Ik dank u, graaf van Sussex, sprak Hen
drik leg de sleutel daar. De goederen van
Dierham neem ik aan doch niet voer mij zei
ven, mylords; wie hem in deugden zal trachten
te evenaren, zal ook zijne goederen verkrijgen.
God neemt u in zijne hoede Vaartwel
Gij ziet, hernam Hendrik tegen Marga
retha, op de vertrekkende Mylords wijzende, in
hen de edelsten van Engelands edelen. Kies
een van hen, en wie hij zij, ik zweer het, hem
zullen de titels van Markies van Derby, en van
Hertog van Dierham volgen, en hij zal de
schoonbroeder van Hendrik VIII zijn.
EERLIJKHEID EK VRIJHEID
Hrici aan !U. Moeyersoen,
Poliepen Volksvert. van Aalst
Heer Voorzitter der Commissie u Tentoonstelling-Aalst
Het is u n et onbekend onder welke voorwaarde ik
op 't Stadhuij gekomen ben, namens de K isten Demo
craten Een onpartijdige broederlijke Samen'eving
voorde Nijverheden en Ambachten van Aalst. Geen
ui:sluiting!
In die eerste Zitting heb ik gevraagd dat de medehulp
der Socialisten zou ingeroepen worden. Bij de aarzelende
tegenkanting voegde ik erbij, dat bij de uitsluiting der
Socialisten, wij ook verplicht waren ons te verwijderen.
De stemming daarover werd uitgesteld. En zie nu toch
eens I Zonder een tweede Vergadering bijeen te roepen,
de Socialisien blijven uitgesloten en de Brieven worden
rondgestuurd
Het is dus een scheeve Samenwerking, al over een half
deur, en niet de breede, eerlijke vruchtbare Samenwer
king.
Heer Voorzitter, al onze Besturen keuren zulke han
delwijze af, zij verzoeken u het rech: hunner Werkbroe-
ders te herkennen, en bleef dit recht miskend, alle mede
werking van hunnen kant wordt geweigerd.
Als Vertegenwoordiger der Kristene Volkspartij, Heer
Voorzitter, verzoek ik u mijden naam, alsook dezen van
mijnen Plaatsvervanger M. Jan De Neve, Lid van uw
Uitvoerend Komiteit, op alle Brieven en Drukwerken
weg te iaten.
Mijn beleefde groetenis,
Pieter DAENS, Volksvertegenw.
Wij lezen in Le Patriote van Zondag 4 Decem
ber 1910
De Conservatore Romano heeft Vrijdag avond een
dekreet van de Congregatie van het Consistorie open
baar gemaakt over ae deelneming der Geestelijkheid
aan de economische inrichtingen, decreet waarvan
wij enkel een telegrafisch verhaal bezetten het Ro-
mcinsch blad ons nog niet toegekomen zijnde op het
oogenblik dat wij het schrijven.
Zekere besluiten herinnerende van het Concilie van
Trente, zoo zegt het Dekreet volgens het verhaal, dat
het noodig is dat de Geestelijkheid zooveel mogelijk
ontdaan is van eene werkdadigheid van wereldsch
belang.
Nochtans eene hoeveelheid economische en maat
schappelijke werken, zoo als banken van klein kre
diet, landbouwkassen, werkmanskassen, slorpen se
dert oen zekeren tijd de werkzaamheid op van een
deel leden der Geestelijkheid.
Wel erkennende dat deze inrichtingen zijn gesticht
geworden voor het goed der werklieden en landbou
wers, is het niet voorzichtig, zoo zegd het Decreet,
dat de Geestelijkheid zijne eigene waardigheid mengt
in de zware verantwoordelijkheden welke aan elke
economische instelling verbonden zijn.
De Heilige Vader verzoekt al de leden der Geeste
lijkheid, zoo Wereldlijk als Kloosterlingen de bedie
ningen te verlaten die zij hedenyn 'die inrichtingen
betrekken.
De Paus geeft hun eene tijdruimte van vier maan
den om zich aan dit Decreet te onderwerpen. Alleen
lijk zou de Heilige Stoel in de toekomst aan een lid
der geestelijkheid kunnen toelaien ingeval van vol
strekte noodzakelijkheid aan eene economische maat
schappelijke inrichting deel te nemen.»
Het is dus de Paus zelf die de leiders der Vrije Bur-
gerspartij komt goedkeuren in haren strijd tegen de
Boerenbonden.
Wij geven het Decreet in overweging aan de Eerw.
H. Dekens van Esschen en Eeckeren evenals aan de
zoogezegde'Katholieke gazetkribbelaars die deftige
burgers nebben durven uitschelden voor beleedigere
der Geestelijkheid omdat wij de broodwinning verde»
üigen van vrouw en kinderen.
Wij wachten hen nu af, want wij zelf komen op de
kwestie terug.
Gelrokken uit DE NOODKLOK, weekblad der
Vrije Burgerij van het Arrondissement Antwerpen.
O, zeide Margaretha weenende, de wereld
kent u niet gij zijt goedhartig. Maar het hart,
dat Dierham beminde en verloor, kan nog
slechts God beminnen van al de rijkdommen
der wereld begeer ik niets dan den sleutel van
zijn graf, tot eene gedachtenis.
Dit zeggende, nam zij den sleutel, en verliet
de zaal.
Sluit u, mijn hart, zeide Hendrik, alleen
gebleven zijnde, sluit u mede als een graf ook
degene, wie- gij betreurt, is niets meer dan een
lijk. Catharina, o Catharina 1
Weder kwam een deurwaarder binnen, en
meldde dat een jonge dochter vol ontroering
bad, voor den Koning te worden gebracht.
Van waar komt zij
Van Richemond.
In de nabijheid, daarvan woonde Catharina
Doe haar binnen komen. Op deze woor
den kwam eene gesluierde vrouw de zaal binnen
en wierp zich aan de voeten des Konings ter
wijl hief zij hare hand op, en bood den Koning
eenen ring aan.
Mijn ring Wie zijt gij, riep Hendrik,
haren sluier oplichtende. God Catharina is
het een droom Neen, gij leeft. Maar ik zag u
reeds in het graf.. Spreek, wat is met u voor
gevallen
Ik was bezwijmd, Sire men achtte mij
docd maar ik ontwaakte weder en nu ben ik
hier om uwe Majesteit haren ring weder te ge
ven.
Hoe weet gij, dat ik u dien ring gat
Men heeft het mij gezegd.
En hoe zijt gij aan het graf ontkomen
Ik sidder op de gedachten dat gij levende onder
de dooden had kunnen blijven.
O, dat moet verschrikkelijk zijn, sprak
Catharina verbleekende.
Verbeeldt u, ging Hendrik voort, in het
graf te ontwaken en alleen te zijn, te vergeefs
de hulp, die niet komt, ai te wachten en alzoo
de uren en dagen te zien voorbijgaan en eip-
delijk in wanhoop van honger te sterven I
('t Vervolgt)