f en DE VOLKSEEUW lie gevolgen De Kamer HOOGMOED Nummer 51 Zendag 18 Beeember 1910 SO'" Jaargang Orgaan der Christen® Volkspartij Godsdienst - Vaderland - Vrijheid Ei Grande Novella i Boerenbonden. BUREELEILAND CHIP KA, WERF, AALST flewocc- AEiioncea 20 cent.emen psr regel; Annoneen op d« V» BUézjjis 50 enfltM per ngfl Rechterlijke Addcdmb 1,00 f4f regel HET LAND HC-O ABONNEMENTSPRIJS Mt ft. "t Jun r«J» d» Stad;—MO ft. nor 0,c MM; <,80 root rnurft boC.'jjnJTV wordll op till I HOOGER NIEUW LEVEN Zitting van Woensdag 7 December 1910. Redevoering van PIETER DAENS over de Troonrede. De heer Daens. Mijne heeren, iedereen moet erken nen dat de Troonrede verscheidene goede zaken heeft, namelijk een eerste stap naar de Leerplicht met aan de Kinderen te verbieden in de Fabrieken te werken voor hun 14 jaar. Er staan nog andere goede zaken in, doen ri^ar het bijzonderste zoekt men te vergeefs. Wat is het bijzonderste in de wereld voor iedereen Dat is na deftigen arbeid zijn dagelijksch brood te hebben. Men spreekt van d - verheffing van het Volksonderwijs, maar men moet erkennen en niemand kan het looche nen dat in het Lager Onderwijs schandige Honger- loonen zijn. Heer Minister Descamps schroomde de cijfers te doen kennen der jaarwedden van de Onderwijzers der 4e en 5* klassen. Ziehier wat een Onderwijzer van West-Vlaanderen mij schrijft Als wanneer een opvoeder der kristene jeugd, die over een deel der toekomende maatschappij moet beslis sen, immer nog gepaaid wordt met 1000 frank of 2,74 fr. daags aan 26jarigen ouderdom, zooals het bij mij het ge val is, dan moeten wij wanhopig met u uitroepen Ja, 't zijn zij, de Katholieke geleiders en behouders, die de Belgische natie ontkristenen 1 Hoe willen zij van ons den ijver, het vuur welke onze taak vergt, bekomen, als wanneer zij de Hongerloonen in eere stellen Wij, Kristene Onderwijzers van het fanatiek Arron dissement Thielt zijn gedwongen onzen nood te klagen, elders, bij mannen die de noodwendigheden vei staan hebben van onze^ Viaamsche bevolking Kristen blijven, maar Democratisch* Ja, heer Volksvertegenwoordiger, wij verl ezen ons i.ezag op den buiten. De Burgerij weet dat wij ons ge dragen boven onze geldelijke macht, onbekwaam den huwelijken staat aan te gaan. Het is o.itm -edigend I En de nieuwe last welke men ons schijnt op te leggen, ko mende van burgerlijke en van kerkelijke overheid, roept wrake zonder de bete broods erbij en recht op familie leven. Als men spreekt van de verheffing van het Volksonder wijs, ware het dan niet noodig geweest te zorgen dat de mannen, die lastigen arbeid verrichten in het Onderwijs, het noodige hebben aan voedsel, kleederen enz.? In het Bestuur der ljzerenwegen bedraagt het mini mumloon 3 frank daags, en dit loon is nog een Honger loon het zou moeten gebracht worden tot 4 frank. Welnu, is het niet schande ijk dat er Katholieke On derwijzers zijn die hier komen zeggen dat ze slechts 2,74 fr. per dag verdienen De heer Buyl. De s raatvagers van Brussel en voor steden winnen meer De heer Verheyen. -- De Onderwijzers moeten dat verdragen hiernamaals zullen ze gelukkiger zijn I De heer Daens. De klachten van de Onderwijzers en Hulponderwijzers van het Lager Ondeiwijs laten zich gedurig en overal hooren. Een Onderwijzer uit Brabant schrijft mij «Mijne jaarwedde beloopt op 1600 frank per jaar en ik heb 7 kinderen, i De Kardinaal kan niet klagen over dezen man! (Gelach) De heer Claes. Hij heeft te goed geluisterd naar de raadgevingen van Mgr Mercier. (Nieuw gelach) De heer Daens. Deze Onderwijzer vervolgt mijne vrouw en ik zijn wij negen ir. getal. Mijne heeren, indien wij berekenen hoeveel dit huis houdefn per kop en per dag te verteren heeft, dan komen wij tot 48 centiemen. Daarenboven, deze menschen kun nen toch niet nnakt loopen gelijk in den Congo, zij moe ten kleederen hebben en deksel in den winter. Na aan koop van gewone kleederen, blijft er aan elk hoofd van dit huisgezin nog 26 centiemen per dag over. De heer Claes. Dat is schromelijk 1 De heer Daens. Is dit geene schande voor ons landl Gaat de jaarwedden van de Onderwijzers eens na in Holland. Duitschland en Frankrijk en gij zult moeten be kennen dat onder dit opzicht wij aan den staart staan. Alhoewel de Vader-overste der Rechterzijde, (glimla- Met VAN DEN eenige tafereelen uit het Leven van den Vrou wenbeul Koning Hendrik-den-Achtsten, van Engeland V. VALSCHE VERRADERIJ. Ik moet, hernam hij, den flacon uit drinkende, thans zijn mijne oogenblikken ge teld en ik heb u nog veel te zeggen. Hoe vei bleekt gij, snikte Catharina Dit geschrift, ging Dierham voort, be helst de verklaring, dat ik, vreezende den toorn des Konings, om het schavot te ontgaan, mij zelve door het vergift heb omgebracht. Nie- ma? d zal aldus mijnen dood in twijfel trekken. Dierham Dierham dit is God beproe ven, riep Catharina uit. Hoor verder, Catharina, want den slaap griipt mij reeds aan. Ik ben den laatsten van mijnen stam. Door mijnen dood vervallen al mijne goederen aan den Koning, maar hier hebt gij gesteenten deze zijn ons genoe-g, om een ander hertogdom te lcoopen. Als ik in den grafkelder ben nedergezet, open dan denzelven met eenen dezer twee sleutels. Zijn er twee sleutels vroeg Catharina. Ja, antwoordde Dieiham gij behoudt den eenen den anderen krijgt den Koning als mijn Erfgenaam. En thans, Catharina, o ver zoet mi i deze oogenblikken door uwe teeder- heid 1 Laat mij in uwe oogen een ontwaken vol liefde en geluk lezen Zeg mij, zoo lang ik hoor, dat gij mij bemint dat gij, zittende bij mijn graf, mijn ontwaken zult afwachten O, zeg m;j dat, Catharina, vervul mijne wenschen, en geef mij dien hatelijken ring chen links) de heer Woeste, zijn oordeel gegeven heeft, ga ik voort met al deze klachten te doen kennen waarever het Land zal oordeelen. Waarom komen wij te samen, waarvoor spreken wij en waarom wo dt alles gedrukt wat hier gezegd wordt, indien alles moet biijven gelijk het is De heer Verheyen En Int zijn Katholieke Onder wijzers die klagen De heer Daens. -- Ik vraag dus dat men in het ant woord op de Troonrede zou bijvoegen dat de hongerloo nen in het Staatsortderwijs moeten verdwijnen. Ik heb nog eenige aanmefkingen tè maken aangaande wat gezegd is in de Troonrede over de regeling van den arbeid. Gij kunt niet gelooven hoe de plaag der werke loosheid in Vlaanderen heerscht. Van alle kanten, niet alleen van den buiten, maar insgelijks van de steden, komen de menschen smeeken om werk te hebben. De Ouders weten niet wat doen met hunne kinderen, zij vrage.i overal werk. De plaag der werkeloosheid is eene algemceno ellende. Men spreekt veel van de Walen en men heeft gelijk, maar wij Vlamingen, die met het Volk omgaan en die den toestand kennen, wij zijn verplicht uwe aandacht ook in te roepen op de Vlamingen. Vergeet niet, mijne heeren, det door werkeloosheid mismoed komt, ellende, wanhoop en ondeugd. De groote Paus Leo XIII zegde eene groote waarheid Om de deugd te kunnen uitoefenen, is eene zekere maat welvaart noodig. In den zomer zingt de nachtegaal. Moest die heerlijke zanger honger lijden, dan zou hij niet zingen, maar bij ten. (Gelach links.) De heer Verhaegen. Zeer wel. De heer Daens. Wat het minimum van dagloon be treft, de Staat zou het voorbeeld moeten geven en dit is zijn eerste plicht, gelijk het de plicht is van den Huisvader te zorgen dat zijne Kinderen goed gevoed en gekleed zijn. A O 1^4* Zondag was in d'Hoog- JkCll O L m's van ^int de 0,lclste man van Aalst, een Landbou wer en Hovenier der Zoutstra tpoorf, 91 jaar en nog zoo recht als een keers. Zondag is Minister Helleputte hier gew est voor de Ten oonstelling van Kiekens, Ko nijnen enz. een schoon Tentoonstelling de Waterrat ten heeft men hem niet laten zien evenmin als de menig vuldige Kerneis, oude en nieuwe de straten die vechten als krokkediljen, de Brugge di-So piri, de Klooster straat die scheef-al-willens nevens de Kerk uitkomt, den huislcozen Bolvaar, de donkere straten, de talrijke moer- rassen, straks mag aan 't Kerkhof, Kerrebroek en Molen dries een Vliegmachien staan of een Ponte liggen, of Overdragers staan ge'ijk ten tijde van Christofforus. Z'hebben zich wel gewacht Minister Helleputte rond de Stad te leiden. iStacLs- cn £etteTi/u.vide. M. Van Nuffel, officier der Rechterlijke Policie, reeds gunstig beroemd door talrijke boekjes over het oude Aalst, beredt nu een merkweerdig boek: ALOSTUM RELIGIOSUM of de Geschiedenis onzer Hoofdkerk, dit meesterstuk van het helder Gothiek, een zeer zwaai - lijvig boek, groot formaat met talrijke gravuren en vig netten. Prijs bij inschrijving 3 fr., later zal het 5 fr. zijn. De tweede inschrijvingslijst wordt gesloten op 15 Febr. KH IWa/ komt Zondag in Balst op jf 8 VV08SI6 't Banket der Jonge Garde en zal er omhoog gesteken worden boven 't Venjel van 'i Stadhuis... Zulke Man om hoog steken De Liberaal M. Masson van Bergen, zegde gister in de KamerIk wensch dat M. Woeste lange jaren aan't hoofd blijve der Katholieke Partijl... M. Arthur Verhaegen heeft verklaard 't Is M. Woeste die ons scheidt van de zalige oevers waar de Volkswe'ten te plukken zijn... Minister Renkin iiep hem vroeger t~-e Gij zijt het die de Volkswetten tegenhoudtM. Woeste heeft verklaard Kiezingsbeloften tellen niet, men moet ze niet houden I Tegen de Vlamingen, tegen de Werk lieden, tegen Katholieke Ministers, Katholieke Volksman nen, tegen Bisschoppen en Kardinaal heeft M. Woeste zich gesteld als Dwinger en Despoot.. Katholieke Be- Catharina trok den ring van haren vinger en gaf hem denzelven. O hoe bemin ik u, hernam Dierham sta melende wat ben ik door uwe liefde gelukkig Mij echtgenoot sprak Catharina. In mijne aderen brandt het bloed, lucht lucht I Catharina O Catharina I riep Dier ham nederzijgende, geef mij uwe hand waar is zij mijne liefde, mijne beminde Dierhaam's hoofd zonk in haren schoot; zij legde hetzelve zachtjens op den grond, en be schouwde eene poos het uitgestrekte en schijn bare doode lichaam. Toen legde zij bevende hare hand op zijn hart, en gevoelende dat het niet meer klopte, trok zij den koninklijken ring weder van zijnen vinger af, stak dien weder aan den haren, en ^verliet, angstig omziende, de zaal. In dezelfde zaal van het Paleis van White- Hall, in welke wij den lezer bij het begin dezer geschiedenis binnen geleid hebben, zat Hen drik. Aan zijne voeten zat de Zuster des Ko nings, prinses Margaretha, en weende. Wees bedaard, mijne zuster sprak Hen drik. Toen gij eergisteren in wanhoop waart, gelijk ik heden, riep ik u toe Ween, broeder want in tranen ligt den besten troost. Maar ik verkropte die smart, en wie zou nu nog kunnen zeggen, dat en hoezeer ik gele den heb. Ach sprak de prinses, het was niet uwe eerste liefde gij hadt haar niet twee jaren in uwen boezem gedragen en bewaard. En gij zijt man en Koning. Maar ik die gedroomd heb van stil geluk, en daarom gaarne van de trap pen dei troons wilde afdalen, hoe zal ik mij kunnen troosten Ook gij verloort, in hem, uwen eenigen vriend zijn verlies kan uwen troon doen wankelen hij was den edelsten en dappersten uwer onderdanen. Ik weet het, antwoordde Hendrik. waarders, verheft; maar den rampzaligen man, l'homme néfaste, genius mali. (Twee oude Bewaarders) Kozjjn. Menonkel, ge weet al 't Nieuws, 't groot Nieuws Menonkel. Welk groot Nieuws? Kozijn. Menonkel, ik durf het u niet zeggen Ik kon het in mijnen kop niet krijgen, maai het is toch waar Menonkel. Wat is er, Kozijn, spreekt Kozijn. Ik durf niet, maar ik zal het stillekcs in uw oor zeggen Menonkel. Nondenondetribile Kozijn 1 Kozijn Jv W'hebben de dood en den ondergang gezworen van uiej Familie 1 Kozijn. - Twintig jaren lang, is daaraan gewerkt Menonkel Een onzer bijzonderste mannen heeft gezegd en verklaard Ik zal mar.r gelukkig zijn, als de Kinderen van Daens geer en boterham zullen hebben onj te eten Kozijn. Ja Menonkel, was dit de wensch en de wer king niet van al ons Mannen Menonkel. Priester Daens was voor ons te slecht om bespuwen te worden. Kozijn. W'hebben h.-m alles afgenomen, tot zijn Priesterambt I Hij is in afbeeldsel opgehangen, v-rbrandj armen en beenen afgekapt, zijn Priesterklceren afge/ trokken. Menonkel. - En n; moeten wij op 't Keikhof zien een hoog verheven Monument. Kozijn. Vereerd door de Volkeren. v Menonkel. Zijn Broeder Pieter Daens hebben wij\ in den bak doen steken, uit 't Gaslhuis jagen door ons Champetters or.s Gazetten maken hem uit, als den •'om- sten en slechtsten mensch der werelJ in Aalst nooit is hem öe eer van Volksvertegenwoordiger beweze noch/ door Geestelijk, noch door Wereldlijk. I Kozijn. ln de Soldaatjesschool alleen werd hij uit-, genoodigd op hun Feest en naar d'Eerepiaats geleid. Menonkel. En nu dien schelm! dien Schismatiek (1JV Hoe is dat toch mogelijk geweest Kozijn, daar zullen Geraaktheden op volgen. Dien bandiet wordt door Ren Koning geroepen naar zijn Paleis om met zijn Majesteit/ te komen eten. Kozijn. Zoo is 't, Menonkel Menonkel. - En gaat hij zal hij gaan "N Kozijn. Menonkel, hij aarzelde maar 't Volk, de} Volkeren vragen dat hij zou gaan zonder mankeeren 1 Menonkel. Dat hij zou gaan, Kozijn en ik dacht daar seffens van 't Volk op te maken tegen Donsj, van te schrijven dat Donsj nu Hoveling geworden is. Kozijn. Ge zijt er wel meê, Menonkelde werel 1 is^ veranderd, is als omgekeerd. In den Osbroek Menonkel. Zwijgt, verdomd van den Osbroek. Kozijn. Alia, 't is goed. Menonkel. —Zeg, wat is er van den Osbroek Kozijn DeiVrouwen van\ den Osbroek spreker van hem op den Wonder Zetel naar 't Paleis van den Koning te dragen, en in de Savooi - straat te Ninove spreken ze van do Vlaggen uit te steken: Menonkel. Kozij.i, Ko zijn tV-VS' Kozijn. Ja, 't is alzoo I Menonkel. Wat voor 'ne wereld wordt dat! Spreekt I Kozijn. Och, Menonkel, ge ziet het zonuer oogen, siillekes aan, maar zeker 'ne Wereld van de VOLKS MACHT. (1) Schismatiek 1 Op een zijner Aanspraken verslikte M. Woeste hem in het woord Schismaiiek I Hij werd rood, blauw, bleek, elk dacht dai hij er ging inblijven. En echter, riep Margaretha in tranen uit, gij hebt hem gedreigd gij hebt hem de han den doen slaan aan zijn leven O, zeide Hendrik, zou door deze venster daar in den afgrond, mijne kroon, mijne scepter, ja mijnen geheelen koninklijken schat willen verpen, indien die bedreiging kon her roepen worden. Helaas zegde Margaretha, het is ge schied hij is dood 1 De deur der zaal opende zich en eenen deur waarder meldde de Lords aan, die tcrugkwa men van zijne begrafenis. Zij kwamen binnen en schaarden zich rond den door Hendrik be klommen troon. De Hertog van Sussex, op een fluweelen kussen eenen sleutel dragende, knielde voor den troon neder, en bood den sleutel, den Ko ning aan Sire, wij hebben het overschot van den Markies van Derby, Hertog van Dierham, Pair van ngeland, ter aarde besteld. Hij was de laatste en edelste van zijnen doorluchtigen stam. Wij hebben, naar het oud gebruik, den grafkelder, waarin hij te midden zijner Vaderen rust, gesloten; en ik, de jongste van Engeland, edelen, ben verkozen geworden, om u den sleu tel van zijn graf aan te bieden. Uwe Majesteit, als Koning van Engeland, is de wettige erfge naam van elk geslacht dat uitsterft. Ontvang den sleutel, Sire hij heeft een der edelste har ten, van de aarde gescheiden. Ik dank u, graaf van Sussex, sprak Hen drik leg de sleutel daar. De goederen van Dierham neem ik aan doch niet voer mij zei ven, mylords; wie hem in deugden zal trachten te evenaren, zal ook zijne goederen verkrijgen. God neemt u in zijne hoede Vaartwel Gij ziet, hernam Hendrik tegen Marga retha, op de vertrekkende Mylords wijzende, in hen de edelsten van Engelands edelen. Kies een van hen, en wie hij zij, ik zweer het, hem zullen de titels van Markies van Derby, en van Hertog van Dierham volgen, en hij zal de schoonbroeder van Hendrik VIII zijn. EERLIJKHEID EK VRIJHEID Hrici aan !U. Moeyersoen, Poliepen Volksvert. van Aalst Heer Voorzitter der Commissie u Tentoonstelling-Aalst Het is u n et onbekend onder welke voorwaarde ik op 't Stadhuij gekomen ben, namens de K isten Demo craten Een onpartijdige broederlijke Samen'eving voorde Nijverheden en Ambachten van Aalst. Geen ui:sluiting! In die eerste Zitting heb ik gevraagd dat de medehulp der Socialisten zou ingeroepen worden. Bij de aarzelende tegenkanting voegde ik erbij, dat bij de uitsluiting der Socialisten, wij ook verplicht waren ons te verwijderen. De stemming daarover werd uitgesteld. En zie nu toch eens I Zonder een tweede Vergadering bijeen te roepen, de Socialisien blijven uitgesloten en de Brieven worden rondgestuurd Het is dus een scheeve Samenwerking, al over een half deur, en niet de breede, eerlijke vruchtbare Samenwer king. Heer Voorzitter, al onze Besturen keuren zulke han delwijze af, zij verzoeken u het rech: hunner Werkbroe- ders te herkennen, en bleef dit recht miskend, alle mede werking van hunnen kant wordt geweigerd. Als Vertegenwoordiger der Kristene Volkspartij, Heer Voorzitter, verzoek ik u mijden naam, alsook dezen van mijnen Plaatsvervanger M. Jan De Neve, Lid van uw Uitvoerend Komiteit, op alle Brieven en Drukwerken weg te iaten. Mijn beleefde groetenis, Pieter DAENS, Volksvertegenw. Wij lezen in Le Patriote van Zondag 4 Decem ber 1910 De Conservatore Romano heeft Vrijdag avond een dekreet van de Congregatie van het Consistorie open baar gemaakt over ae deelneming der Geestelijkheid aan de economische inrichtingen, decreet waarvan wij enkel een telegrafisch verhaal bezetten het Ro- mcinsch blad ons nog niet toegekomen zijnde op het oogenblik dat wij het schrijven. Zekere besluiten herinnerende van het Concilie van Trente, zoo zegt het Dekreet volgens het verhaal, dat het noodig is dat de Geestelijkheid zooveel mogelijk ontdaan is van eene werkdadigheid van wereldsch belang. Nochtans eene hoeveelheid economische en maat schappelijke werken, zoo als banken van klein kre diet, landbouwkassen, werkmanskassen, slorpen se dert oen zekeren tijd de werkzaamheid op van een deel leden der Geestelijkheid. Wel erkennende dat deze inrichtingen zijn gesticht geworden voor het goed der werklieden en landbou wers, is het niet voorzichtig, zoo zegd het Decreet, dat de Geestelijkheid zijne eigene waardigheid mengt in de zware verantwoordelijkheden welke aan elke economische instelling verbonden zijn. De Heilige Vader verzoekt al de leden der Geeste lijkheid, zoo Wereldlijk als Kloosterlingen de bedie ningen te verlaten die zij hedenyn 'die inrichtingen betrekken. De Paus geeft hun eene tijdruimte van vier maan den om zich aan dit Decreet te onderwerpen. Alleen lijk zou de Heilige Stoel in de toekomst aan een lid der geestelijkheid kunnen toelaien ingeval van vol strekte noodzakelijkheid aan eene economische maat schappelijke inrichting deel te nemen.» Het is dus de Paus zelf die de leiders der Vrije Bur- gerspartij komt goedkeuren in haren strijd tegen de Boerenbonden. Wij geven het Decreet in overweging aan de Eerw. H. Dekens van Esschen en Eeckeren evenals aan de zoogezegde'Katholieke gazetkribbelaars die deftige burgers nebben durven uitschelden voor beleedigere der Geestelijkheid omdat wij de broodwinning verde» üigen van vrouw en kinderen. Wij wachten hen nu af, want wij zelf komen op de kwestie terug. Gelrokken uit DE NOODKLOK, weekblad der Vrije Burgerij van het Arrondissement Antwerpen. O, zeide Margaretha weenende, de wereld kent u niet gij zijt goedhartig. Maar het hart, dat Dierham beminde en verloor, kan nog slechts God beminnen van al de rijkdommen der wereld begeer ik niets dan den sleutel van zijn graf, tot eene gedachtenis. Dit zeggende, nam zij den sleutel, en verliet de zaal. Sluit u, mijn hart, zeide Hendrik, alleen gebleven zijnde, sluit u mede als een graf ook degene, wie- gij betreurt, is niets meer dan een lijk. Catharina, o Catharina 1 Weder kwam een deurwaarder binnen, en meldde dat een jonge dochter vol ontroering bad, voor den Koning te worden gebracht. Van waar komt zij Van Richemond. In de nabijheid, daarvan woonde Catharina Doe haar binnen komen. Op deze woor den kwam eene gesluierde vrouw de zaal binnen en wierp zich aan de voeten des Konings ter wijl hief zij hare hand op, en bood den Koning eenen ring aan. Mijn ring Wie zijt gij, riep Hendrik, haren sluier oplichtende. God Catharina is het een droom Neen, gij leeft. Maar ik zag u reeds in het graf.. Spreek, wat is met u voor gevallen Ik was bezwijmd, Sire men achtte mij docd maar ik ontwaakte weder en nu ben ik hier om uwe Majesteit haren ring weder te ge ven. Hoe weet gij, dat ik u dien ring gat Men heeft het mij gezegd. En hoe zijt gij aan het graf ontkomen Ik sidder op de gedachten dat gij levende onder de dooden had kunnen blijven. O, dat moet verschrikkelijk zijn, sprak Catharina verbleekende. Verbeeldt u, ging Hendrik voort, in het graf te ontwaken en alleen te zijn, te vergeefs de hulp, die niet komt, ai te wachten en alzoo de uren en dagen te zien voorbijgaan en eip- delijk in wanhoop van honger te sterven I ('t Vervolgt)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Land van Aelst | 1910 | | pagina 1