Hef fk
M. Sap
ema van
Dinsdag is Jaspar
in de sessekens
gevallen
Jaspar is vers*
2
worden aan die hervormingen. Daar
begon het gekonkel, met natuurlijk
een commissie. Ze kwam tot stand
in 1929. en we zijn nu in 1931.
De regeering noemde al die pun
ten een «programme d'ensemble».
dat «au cours de la présente session»
moest tot stand komen.
Was de heer Jaspar bang, toen hij
zijn tafelreden uitsprak Maar eene
regeeringsverklaring in alle geval is
eene ernstige, wel doordachte zaak.
De regeering heeft eene verbintenis
aangegaan. En wat is er van gewor
den
Wij zijn hier om de balans op te
maken. Wat deed de regeering De
universiteit van Gent werd verne-
derlandscht, na menig incident dat
nog versch in 't geheugen ligt. Nog
in de laatste phase en daarom
hebben wij tegen gestemd heeft
men de Vlamingen aan dienstbaar
heid willen onderwerpen. Na deze
vernederlandsching was het logisch
het middelbaar onderwijs denzelf
den weg te doen opgaan. In plaats
daarvan, is het een geleuter en ge
sjacher geworden. De regeering
diende wetsontwerpen in, waarop in
gansch het land, in al de partijen
verzet tot stand kwam. Iedereen
was het erover eens, dat zij veeleer
op verder doordringen van de ver-
fransching neerkwamen. Pater Rut
ten stond geïsoleerd. Gansch de
Vlaamsche pers, op den duur ook
het orgaan van den heer Heyman,
vond dat deze ontwerpen niet door
den beugel konden. Om den toe
stand van de regeering te redden
heeft men dan beproefd de bespre
king te vertragen en te verdagen.
Men is er in geslaagd. 1930 is voor
bijgegaan zonder oplossing. Alleen
nu is er weer wat stoom in de ma
chine gekomen. Het is wel teeke
nend dat een lid van de Vlaamsche
rechterzijde pas eenige dagen gele
den, zelf een voorstel ingediend
heeft. Is het geen bewijs dat Pater
Rutten alleen staat met zijn mee
ning, dat het mocht blijven zooals
het was
In rechtszaken werden twee wets
ontwerpen ingediend. Daags daarna
schreef de Standaard dat ze niet de
moeite waard waren dat men erom
streed. Uit ons eigen ontwerp nam
de commissie een paar punten in
haar ontwerp op. Wat met dit ont
werp zal gebeuren, zal een toetsteen
zijn van wat deze regeering zal
doen.
Voorbarig is het over die commis
sie reeds te oordeelen. Als het resul
taat er zal zijn, zullen wij kunnen
oordeelen.
Voor het leger was de wet van
1928 voldoende, zei de heer Jaspar.
Het incident De Leeuw toonde dat
het niet waar was. Men voerde het
Vlaamsch commando in, zonder dat
de wet er de regeering toe verplicht
te, zegde men. Onze taal dient voor
de soldaten; maar voor de besturen
van het leger, voor de officieren telt
zij niet. Vlaamsche regimenten be
staan er niet, Vlaamsche officieren,
die de Vlaamsche taal in hun mili
tair leven gebruiken zijn er niet.
Het bestuur De regeering gaf toe
dat zij, ofschoon de wet van 1921
voldoende was, eenige verbeteringen
uit eigen beweging kon tot stand
brengen. Waar zijn echter de daden
der regeering Wanneer er zelfs in
uw nieuwe wet nog bepalingen
staan die in 't koninklijk besluit
voorkomen.
Wij willen dit ontwerp niet in bij
zonderheden aan critiek onderwer
pen; maar de motie van de Vlaam
sche ambtenaren van verleden Zon
dag is er een bewijs voor hoe dit
ontwerp onthaald wordt.
Ziedaar het heele actief van deze
regeering. Driemaal heeft zij een
initiatief genomen dat regelrecht
indruischte tegen wat de Vlamingen
verlangden. Voor ons was het geen
ongoocheling, omdat met deze re-
geeringscombinatie niets op
Vlaamsch gebied te verwachten is.
Er zijn er die het tegenovergestelde
gelooven, de heeren Van Cauwe-
laert, Huysmans, Sap.
Dit bewijs moet echter geleverd,
worden. Het zal ons interesseeren te
vernemen hoe de heer Sap denkt
over den weg welke deze regeering
moet inslaan.
Wat het antwoord van den heer
Jaspar betreft, weet ik reeds op
voorhand wat hij zal zeggen. Wij
hebben reeds een algemeene repeti
tie gehad bij de Vlaamsche Kamer-
groep.
De heer Jaspar heeft in de Vlaam
sche rechterzijde tijd gevraagd. Hij
heeft er gezegd «Trek een nieuwen
wissel op mij tegen 1932 en ik zal
hem accepteeren.» Er was nochtans
iets in dat klopte. Hij wees naar zijn
Vlaamsche medewerkers, de heeren
Baels, Heyman, Van Caenegem.
De heer Huysmans. En de heer
Petitjean. (Vroolijkheid.)
De heer Vos. «Zij zijn verant
woordelijk, zooals ik», zeide hij.
De heer Heyman heeft vóór de
verkiezingen in West-Vlaanderen
gezegd «Laat mij maar minister
en alles komt in orde.»
In den Standaard van 11 Juli 1922,
schreef reeds volksvertegenwoordi
ger Baels dat de oplossing van het
Vlaamsche vraagstuk voor de deur
lag.
De heer Eeckelers. Hij heeft ze
er laten liggen.
De heer Vos. En binnen een
drietal jaren zou het Vlaamsche
vraagstuk opgelost zijn. De verant
woordelijkheid van de Vlaamsche I
ministers is veel grooter dan die van
den heer Jaspar die een Brusselaar
is en niet weet wat er in Vlaande
ren omgaat.
Maar de heeren Baels, Heyman en
Van Caenegem weten en moeten
weten wat er in Vlaanderen omgaat I
(Toejuichingen bij de Vlaamsche;
nationalisten).
De heer Heyman, minister van.
nijverheid, arbeid en sociale voor-
zorg. Gij zoudt de laatste moeten
zijn om dat te zeggen.
De heer Huysmans. Dwaling;
van het regime De Kamer had over j
de zaak moeten oordeelen.
De heer Vergels. Zeer juist.
De heer Sap. Ik zal het ook
zeggen.
De heer Vos. De Vlaamsche
ministers zouden hier aan 't woord
moeten zijn, niet ik.
De heer Van Caenegem, minister
van openbare werken. Wij zijn
geen meerderheid.
De heer Vos. Gij hebt een
meerderheid. Zijt gij hier dan om
den wil uit te voeren van de minder
heid.
De heer Leuridan. U zelf stabi-
liseeren op den rug van de Vlamin
gen, dat zoekt gij. (Gerucht. Ge
sprekken.)
De heer Vos. Zoo de heer Sap
interpelleert, doet hij dat, omdat hij
weet dat de positie van de Vlaam
sche katholieken zelf onbehaaglijk
is geworden, omdat wij hem op de
hielen zitten. En wat zal hij doen
Hij zal wel aantoonen dat gij uw
woord niet gehouden hebt, en dan
naar ons wijzen, en zeggen daar
groeien de krachten die gij niet
meer meester zijt.
De 80.000 stemmen van de Borms-
verkiezing waren niet van Vlaam
sche nationalisten, dit geven wij toe.
Maar zij konden het worden. Deze
uitslag is een waarschuwing ge
weest.
De heer Jaspar heeft geen contact
met de Vlamingen. De Vlaamsche
ministers wel. De Vlaamsche katho
lieke jeugd heeft u verlaten.
Hij die vóór den oorlog «de Prins
der Vlaamsche gedachte» genoemd
werd zou niet meer naar Leuven
durven komen.
De heer Van Cauwelaert. Ik
aanvaard op voorhand iedere uit-
noodiging.
De heer Leuridan. Gij krijgt ze
niet.
De heer Van Cauwelaert. Gij zijt
bang dat ik bij de Leuvensche stu
denten zou komen.
De heer Romsée. Niemand
vraagt u naar Leuven te komen.
De heer Leuridan. Uw tijd is
voorbij.
De heer Van Cauwelaert. Een
kleine minderheid jaagt er schrik
aan.
De heer Vos. Het is een gemak
kelijk argument te spreken van de
magogie. Denkt u dat wij de macht
zouden bezitten die wij ontwikkelen
indien wij op holle phrasen en niet
op een gedachtenstrooming steun
den
De heer Van Cauwelaert. Welke
richting gaat u uit, heer Vos
De heer Vos. Ik zal het u da
delijk zeggen. Maar vooreerst zal ik
er terloops nog op wijzen dat ook
bij de socialisten veel elementen in
de jeugd de gedachten van heer
Huysmans verlaten om ons goed te
keuren.
Ik geef toe dat een deel van onze
macht toe te schrijven is aim de
dwalingen die de regeeringen be
gaan hebben. Maar de regeering
moest die dwalingen niet begaan.
In 1919 hadt u een kans om de
kwestie op te lossen. Zij ging te loor.
(Onderbrekingen. Gesprekken.)
In 1925 kwam de democratische
regeering tot stand. Wat is er van
die nieuwe kans gekomen die weer
geboden werd Ik wil er geen woor
den aan verspillen.
Zij werd niet te baat genomen.
In 1930 werd er nogmaals een
kans geboden. En misschien hadt gij
ons dan niet overtuigd, maar ver
zwakt.
Maar ook die kans werd verkeken.
Verwondert het u dan dat op dit
oogenblik de misnoegdheid in
Vlaanderen ten top gestegen is. De
jeugd meent dat alleen de zelfstan
digheidsgedachte de oplossing kan
brengen. De Vlaamsche ministers
hebben er zelf schuld aan, als
Vlaanderen twijfelt aan hun goede
bedoelingen.
Hier zelf zal over het begrip der
zelfstandigheid moeten gesproken
worden. Wij, Vlaamsche nationalis
ten, hebben geen schrik van den
uitslag van dat debat.
Ik spreek niet in naam van mijn
vrienden, maar moest ik zien dat
de Vlaamsche katholieken hier het
wetsvoorstel-Marck op het taalge
bruik in het gerecht kunnen ge
stemd krijgen, dan zou ik bereid zijn
mijn meening te herzien en zal ik
aannemen dat er een grondwettelij
ke weg bestaat voor de oplossing
van het taalvraagstuk. Zoolang dat
niet gebeurd is. geloof ik het niet
en houd ik vast aan de tweeledig
heid der oplossing.
Het Vlaamsche volk is rijp genoeg
om te weten wat het noodig heeft.
Het moet geen «taalwetten» meer
hebben, die zelfs niet kunnen toege
past worden. De heer Huysmans
weet er iets van...
Jaspar, do symbolieke vertegenwoordiger van het eene en onverdeelbare Bel
gië is gevallen mder den last van het Vlaamsch-Waalsch Nationaliteitengeschil.
Hij was'de I atste van het geslacht.
Kameraden,
Cij zult U niet laten bekoren als morgen de nachtegaal schuifelt,
Gij zult nie* bij de pakken gaan zitten om een broksken recht,
Maar gij zu sterk door Uw overwinning, sterk door Uw geloof en de vrees
van Uwe tege strevers, slaan en blijven slaan tot het regiem valle.
Kamet den,
Alle voortekenen wijzen er op dat die dag niet meer zoo ver af is...
Het hangt voor een groot deel af van Uw rusteloos doorwerken.
Kameraden,
Trouwer en hardnekkiger dan ooit,
Aan de taak.
Wij zijn braaf, wij hebben vertrouwen,
Maar hoedt U voor de NationalistenH
L. ia -i el-a» -nste aan de rede
van Sap. dat is dat hij voor den
eersten keer van zijn politieke loop
baan een naam heeft gezet op wat
hij sedert maanden in den Stan
daard schrijft of laat schrijven en
als de plaats ons niet ontbrak dan
zouden we z'n rede heelemaal weer
geven als propagandistisch doku-
ment voor onzen strijd.
Maar we beperken ons noodge
dwongen tot datgene waarmede «De
Standaard» en Sap hun slag mee-
nen thuis te halen de bangmake
rij.
We staan niet zeer sterk in be
wondering voor dat gescherm met
het vlaamsch-nationalistische spook
omdat dit gedoe per slot van reke
ning het gebrek aan zedelijken
moed en durf, aan konsekwent han
delen moet vergoeden.
Sap meent het niet als hij spreekt
van vertrouwen. Sap behoort tot de
velen van den katholieken Vlaam-
schen Landsbond 'ie niet beter vra
gen als dat een nieuwe nationalisti
sche overwinning hem zou toelaten
een stapken vei - te gaan, maar
Sap spreekt fra ;h, en Sap doet
alsof...
Dat wij niet n als hij en de
velen van zijn saliber die den
Vlaamschen kar cgroep vormen is
onze zedelijke st kte en wij zijn er
diep van overtuic dat z'n eigen vol
gelingen, dat aiic eerlijke politieke
tegenstrevers. Dï£sd"g meer achting
hebben gevot id "--or den separatist
en Nationalist Herman Vos dan voor
den rijk geworden, verloopen natio
nalist, die de politieke idealen aan
z'n persoonlijke belangen en gevoe
lens heeft ondergeschikt.
Het is geen geh ïim Sedert jaren
vocht Sap een verbitterde persoon
lijke veete uit. Deze gelegenheid
heeft z'n traag voorbereide plannen
gediend en het uur van Sap was het
einde van Jaspar.
Ziehier de voornaamste, ons
meest aanbelangende brokken uit
de rede van Sap.
De Heer SAP (in 't Fransch).
Ik wil den geestestoestand in Vlaan
deren nog van naderbij onderzoe
ken. Die toestand is slecht. Bij de
gedeeltelijke verkiezing van de
maand December 1928 betoonde
Antwerpen haar slechte luim. De
vooruitgang van de fronters in 1929
was een andere uiting van die
slechte luim. Sindsdien is die toe
stand niet verbeterd, integendeel.
Sedert de regeering Delacroix zoo
U weet wat wij willen. Wij wach-
uw antwoord.
De heer Huysmans. Dat is een
aanbod voor de meerderheid.
De heer Vos. Maar iets is zeker:
wij komen er niet met een regeling
die niet de tweeledigheid van onze
volkshuishouding erkent.
Wanneer ik uw beleid naga. dan
vraag ik mij af, of de tegenstellin
gen niet nog sterker moeten wor
den, opdat de hoogere eenheid, die
ik wel mogelijk acht binnen het
Belgisch Staatsverband, zich zou
verwezenlijken.
U hebt immers te veel geluisterd
naar zekere Brusselsche pers, die al
tijd over «activisten», «verraders»,
«burgeroorlog» spreken.
Ik hoop, wat mij betreft, dat het
nooit tot een burgeroorlog komt;
Ik hoop dat wij tot eene hoogere
Staatsorganisatie kunnen komen,
ofschoon al wat wij totnogtoe bij
gewoond hebben die hoop soms ij del
doet blijken.
Laat ons naar de middelen uitzien
voor de globale oplossing. Indien er
dit jaar te Diksmuide of elders doo-
den moesten vallen, dan zou uw re
gime daar niet langer tegen bestand
zijn.
De nieuwe datum die nu wordt
gesteld is die van 1932. Als de kwes
tie dan niet opgelost is. zal men den
toestand niet meer redden met één
of met drie interpellaties, maar dan
zijn nieuwe verkiezingen noodig. En
de heer Sap zal u nu zeggen wie
daarvan het gelag zal betalen. (Toe
juichingen bij de Vlaamsche natio
nalisten.)
weinig rekening gehouden heeft
met de beloften welke in de troon
rede gedaan werden, bestaat er in
Vlaanderen eene partij die zegt dat
er niets van het Belgisch parlement
en van de Belgische regeering te
verwachten is^ en dat de regeering
slechts marcheert onder den drang
van vrees en bedreiging. .(Onder
brekingen.)
De gebeurtenissen hebben die the
sis buitengewoon in de hand ge
werkt. De koninklijke beloften
werden door de regeeringen die el
kaar opvolgden, niet erkend. Een
wet op het gebruik der Nederland-
sche taal in het bestuur werd niet
toegepast de wet Nolf baarde
woede en boycot de militaire wet
van 1928 bleek ontoereikend te zijn
en die regeering heeft, ondanks ha
re verklaringen, den indruk nagela
ten dat zij niets begreep en dat zij
slechts iets toestond omdat zij er
toe gedwongen was.
De regeering luisterde niet naar
ons toen wij aandrongen om de in
vrijheidstelling te bekomen van
Borms en de 83.000 stemmen van
Antwerpen hebben hem in Vlaande
ren een zedelijken toestand ge
schonken, welke men onmogelijk
nog verminderen zal. (Onderbre
kingen. Uitroepingen.)
De Vlaamsche pers is grooten-
deels tegen de regeering, omdat zij
pro-Belgisch is een ander gedeel
te is anti-Belgisch.
De federalistische gedachte wordt
verspreid door een tiental'weekbla
den. De Vlaamsche universiteits-
jeugd is grootendeels anti-Belgisch.
Overal in Vlaanderen rijzen VI.
Huizen op, waarvan 90 t.h. natio
nalistische lokalen zijn. In vele ge
meenteraden is er een fronters-
minderheid toekomend jaar in
dien er geen volledig rechtsherstel
komt, zullen vele gemeenten een
frontersmeerderheid kennen.
De Fransch-Brusselsche pers is
tekortgekomen aan haren plicht, wil
niets zien, niets zeggen was niet aan
wezig te Diksmuide, terwijl brief
wisselaars van de groote buiten-
lands^he bladen bij de 100 duizend
bedevaarders zagen.
De heer Devèze, die in grooten
deels de liberale openbare meening
te Brussel maakt wordt soms
in taalzaken zeer slecht ingelicht
door zijn vriend the man in the
street s>.
Om zich te documenteeren zou
hij Vlaanderen moeten rondreizen.
Hij zou door den man van 60 jaar
hooren zeggen dat de Vlaamsche
kwestie spoedig moet opgelost wor
den, want dat anders de toestand
erg zou kunnen worden.
De man van 40 jaar zal u zeggen,
met een stem bevende van woede
De Vlaamsche kwestie Maar
met wien drijft men den spot te
Brussel Om een les te geven aan
de regeering zal ik voor de fronters
stemmen, wier leerstelsels ik noch
tans volkomen afkeur. En de jon
geling van 20 jaar zal u vlakaf zeg
gen Tracht België te redden, in
dien gij het kunt, door hét federaal
statuut aan te nemen.
De Indépendance beige
schreef kort geleden dat de Vlaam
sche katholieken en de fronters een
snelheidswedren houden, geprikkeld
door den naijver der kiesbelangen.
Welnu ja, wij willen de eersten ko
men, want het zou een ongeluk
voor België zijn indien wij door de
fronters overvleugeld werden.
De h. VAN ISACKER (in 't Fr.)
Dat is volkomen waar.
De Heer SAP (in 't Fransch.)
Gij ziet dat ik het met mijn vrienden
eens ben.
En zelfs indien wij ons door par
tijbelang lieten leiden, zouden de li
beralen en de socialisten het met
ons moeten eens zijn om deze kwes
tie, die het land verdeelt, eindelijk
op te lossen. Wij erkennen dat de
katholieke partij er het meest on
der lijdt, maar C. Huysmans heeft
erkend dat de socialistische partij
zich reeds bedreigd voelt en de li
berale partij ontsnapt niet meer aan
de besmetting.
De heer TROCLET (in 't Fr.)
In onze partij zijn wij 't akkoord.
De Heer SAP (in 't Fransch).
Moesten onze banken door de fron
ters bezet worden dan zoudt gij er
zoowel als wij de gevolgen van dra
gen. Laten wij allen samenwerken
om de Vlaamsche kwestie op te
lossen, zooniet wordt België door
haar opgelost.
Het is noodig dat de regeering
aan de Vlamingen voldoening
schenkt die het sedert lang vraagt,
bij voorbeeld, de oprichting van een
Vlaamsche academie het is noodig
dat de regeering een ware Vlaam
sche atmosfeer scheppe en wanorde
lijkheden voorkome, zooals die van
Diksmuide, Gent, Wemmei. Geen
gendarmen meer ofn de propaganda
der fronters te voeden. Men moet
snel te werk gaan. Vlaanderen heeft
geen vertrouwen meer in ons, het
gelooft niet meer in de verklaringen
van de regeering. Vlaanderen wil
daden De verklaring van den heer
Jaspar zal tot niets dienen en zal
onthaald worden met ongeloovig-
heid en misprijzen.
Wij moeten er onmiddellijk aan
toevoegen dat Sap om zeggens al
leen heeft gestaan in de kamer, zoo
als hij alleen stond tegen Jaspar in
den schoot der Vlaamsche rechter
zijde en het zal den baas van den
Standaard een grove ontgoocheling
zijn geweest dat z'n partijgenoten
den demokratischen en Vlaamschen
vleugel zooveel grooter lammelingen
zijn als hij zich zelf heeft voorge
steld.
Het verjoop van het verdere ge
beuren is trouwens daar om het te
bewijzen er is niets dat er op ge
wezen heeft dat er in het korpus
van de leden van den Kath. VI. Ka-
mergroep nog begrip van politieke
en persoonlijke waardigheid huist.
Ze hebben zich door Jaspar laten be
handelen als gebundelde boorlingen
of als menschen die boven alles
«minister wilden bij ven».
En dat is niet mogen zijn.
Zooals we op onze eerste bladzijde
melden scheen het kabinet Jaspar
alle voorteekens van de vallende
ziekte te toonen.
Het heeft twee volle dagen ge
duurd en men heeft beproefd met
alle mogelijke middelen, koude en
warme doeken, plaasterkens en
schietgebeden. Er is groot consult
gehouden en er zijn veel offeranden
gebracht.
Den état-major had onmiddellijk
een beter en goedkooper plan ont
dekt, de Broqueville heeft z'n tong
ingeslikt om dat te melden, de
Vlaamsche Kamergroep stemde op
Sap en Van den Eynde na, TEGEN
de verdaging van de wetsvoorstel
len. Maar de liberalen Bovesse en
Devèze hebben den genadeklop ge
geven door zich te verheffen boven
het gesjacher der groepen van de
rechterzijde.
Sedert Dinsdag morgen was
eigenlijk den doodstrijd begonnen.
De paardenremedie door Jaspar
Maandagavond gebruikt heeft kon-
trarie gewerkt en Dinsdag was er in
de Brusselsche middens geen enkele
die geen spoedig einde wenschte. In
werkelijkheid mogen we zeggen dat
Jaspar zich zelf twee dagen he;"""^
overleefd.
Het onvermijdelijke is Donderdr
gebeurd
en volksvertegenw. H. Vos vertelt
het als volgt in «De Schelde»
De Regeering Jaspar is gister op
een ongewone, nogal dramatische
wijze aan haar eind gekomen. Pas
had zij een meerderheid gekregen
die zich tegen het verdagingsvoor-
stel van Huysmans had uitgespro-
(Verv. op blz. 7,