"Land van Coitha,, weer in censuurland De acht zaligheden van Deken De Vos T ES T HOEPEN Een seintje... Onze publiciteitsadviseurs staan paraat s776294 Nieuwe Gazet van Aalst 15 juni 1984 3 Ik ben te jong om mij de getuige te kunnen noemen van al de wapen feiten die deken De Vos in het verleden op zijn aktief heeft gebracht binnen de stad waar ik stadssecretaris werd, het keizerlijke Aalst. Ter gelegenheid van het 50ste priesterjubileum van deken De Vos schreef stadssekretaris Chris Willems deze tekst. Een beter af scheid aan deze gewaardeerde en graaggeziene deken is moeilijk denkbaar. Daele, Willy De Turck, mijn broer Ghis- leen. Jan Verroken, Marcel De Bisschop e.a. 's zondags samenkwamen om een gezamelijk inzicht te vormen en daaruit een stevige strategie op te bouwen eerst in verband met Leuven en daarna, vrij vlug, in verband met Brussel, de ware etterbuil voor Vlaanderen. Voor hem was zoiets een must vanuit zijn gelovige en volkse grondhouding, een gave mengeling van zijn princiepsgebon denheid en zijn medemenselijkheid, van Gods-dienst en mensen-dienst samen. Dat komt omdat deken De Vos, als inge zetene van het naburige Meldert, reeds van in zijn jeugd sterk verbonden is geweest met onze gezellige stad Aalst, die mettertijd wel enige uitgestrektheid kreeg om zijn 46.000 inwoners te herbergen maar toch knus binnen de menselijke proporties bleef, deze explosieve stad die nog niet de kunstmatige aangroei van de fusie 1977 had dienen mee te maken. Vandaag zou deken De Vos zich na die fusie ook Aalstenaar moeten noemen. Toen hij evenwel geboren werd, en nog vele jaren nadien, mocht hij er zich samen met de populatie van zijn naar Brabant neigend, wijds en natuurschoon geboortedorp Meldertenaar noemen. Een eretitel die men voor geen andere wil ruilen. Niet alleen omdat vrijwel iedereen met voorliefde teruggrijpt naar de bron en naar de mysterieuze bekoorlijkheden van zijn afkomst, maar ook omdat Mel dert een uitzonderlijke begenadigde streek blijkt te zijn vol nieuw bloed en fris talent, waar de bewoners trouw blij ven aan de goede zeden en gewoonten en over een taaie moed en evenwichtige medemenselijkheid beschikken. De afkomst van deken De Vos verklaart wellicht vele van de eigenschappen die hem tekenen. Begiftigd met een superieur intellect, dat werd bijgeschaafd door een onvolprezen Jezuietenopvoeding, ziet hij zich in grote lijnen de baas over de aangelegenheden van het leven, gaande van de verzuchtin gen van het hart, over de competenties en incompetenties van het lichaam, naar de mysteries van de ziel. Meer nog dan zijn intellect, dat overigens op verre na niet volstaat om de mensen goed te begrijpen en ze met een juist inzicht te leiden, kenmerken hem zijn oserige kwaliteiten van hart en geest. Zij funktioneren als een uiterst gevoelige en fijn afgestemde weegschaal om de zaken steeds in hun exakte omvang te situeren. Zij doen hem over- of onderschattingen vermijden, ook overdrijvingen of laks heid in het optreden. Zij zorgen ervoor dat hij zich ten opzichte van zijn geestes- \erwanten niet anders gedraagt dan ten opzichte \an de anderen. Hij is zodoende zeker geen adept van links of rechts, maar een man van het harmoniemodel. Wie in zich zó fijngevoelig de balans han teert bij elk optreden, moet vaak diep gaan tasten in het arsenaal van alle be schikbare, menselijke middelen, zicht bare en onzichtbare. Daarbij kan het gebeuren dat zo iemand de indruk geeft dat hij ogenschijnlijk weinig onderneemt met betrekking tot wat hem bijvoorbeeld gevraagd wordt. Deken De Vos geeft soms die indruk. Men zou haast de bedenking maken: «doet hij wel iets Achteraf blijkt dan dat hij wel degelijk iets gedaan heeft. Zeer veel zelfs. En bovendien met het grootst denkbare suc ces. Maar hij is zö handig geweest zó «leep» in de goede betekenis van het woord, zouden wij"in Aalst zeggen om soms zijn strategie niet bloot te leggen. Zoniet zouden de kansen om te lukken, de hartstochten en de loslippigheid van de mensen kennende, al te zeer zijn ge schaad. Als het om principiële, hem heilige zaken gaat, mag men op hem bouwen als op een rots. Desnoods trekt hij zich hierbij dan terug in zijn eigen wijsheid, een wijs heid waarop hij mag rekenen, een wijs heid die het bewijs van haar degelijkheid onophoudelijk heeft geleverd. En dan laat hij U niet volgen. Want hij ziet er het nut niet van in gewikkeld te worden in uitzichtloze disputen over dat de enen niet steeds de meest evenwichtige wel eens vlug «oud» of «hypocriet» zouden kunnen noemen ten overstaan van hen die zweren bij de zeden en het geloof van hun vaderen, en wat hij als de te volgen gedragslijn inziet en aanneemt. Een man als deken De Vos moet deze wijze van handelen zeker toegestaan zijn, omdat hij daarnaast bewijst zeer menselijk te zijn. De pijnlijkste moeilijkheden, de probleem- of randgevallen, de ongeluk kige verknoeiingen uit zijn bedienings- veld vallen hem te beurt. Ook in dat opzicht beantwoordt hij volledig aan de Geboren te Meldert op 4 september 1908. Volgde de Humaniora aan het Sint-Jozefscollege te Aalst. Seminarie van 1926 tot 1932. Gewijd tot priester op 3 april 1932, eremis op 4 april 1932. Was leraar aan het Sint-Gregoriuscollege te Ledeberg van 1934 tot 1942. Onderpastoor te Herzele van 1942 tot 1951. Directeur van de Sociale Werken van 1951 tot juni 1958. Deken te Herzele van juni 195& tot 1963. Deken te Aalst sedert 7 december 1963. verwachtingen die een kudde stelt in haar opper-herder. Wie de meest kritieke klusjes naar zich toehaalt, zal de zachtere taken van zich dienen af te stoten naar de medewerkers toe, op gevaar af anders te verdrinken in een massa van opdrachten. Deken De Vos verstaat de kunst de anderen in te schakelen, te laten presteren. Ik denk hierbij aan de meesterlijke wijze waarop hij een schaar medewerkers, waaronder ook mij, heeft geleid in de jubileumvie ring van «500 jaar Sint-Martinuskerk» 1980. Ik moet om een gelijkaardig voor beeld aan te treffen teruggaan tot 1973, toen Pater K. Heireman s.J. zaliger ons zo voortreffelijk wist te motiveren om het toenmalige Dirk Martensjaar uit te bouwen. Het deert daarbij deken De Vos geens zins dat zijn medewerkers de eer krijgen voor hun werk. Integendeel, hij is van oordcel dat, als hen dat extra kan aan moedigen, dit voor de gelovige gemeen schap een stimulans te meer is bij het pas torale werk dat vandaag hogere eisen stelt en meer zorgen vraagt dan voor heen. En zelf is hij bescheiden genoeg om zich niet de zon te wanen waarrond alles cir kelt. Ik zou zo het rijtje kunnen aflopen van de acht zaligheden, die ik bij deken De Vos volgens mijn eerlijke overtuiging aanwezig weet. Het zou wel verdiend zijn. Maar ik beperk mij nog even tot een kwaliteit die bij deken De Vos in het bij zonder opvalt. Hij, die door zijn voorbe stemming vaak geconfronteerd is gewor den met de macht en de mogelijkheden van de Christelijke Sociale Werken en met de werking en ook de materialiteit van het politieke bedrijf, is zelfs steeds het toonbeeld van eigen onbaatzuchtig heid. Onverdachte sporen wijzen hierop. Vóór een paar jaar leefde bij hem bij voorbeeld de drang om de prestigieuze dekenij te ruilen voor een eenvoudiger woning. Mijn getuigenis over deken De Vos zou onvolledig zijn, indien ik niet zou ver melden dat ik hem steeds gekend heb als een overtuigde, en dus strijdende Vla ming. Het moet nu wel ruim 20 jaar gele den zijn dat wij in de Kajotterscentrale te Brussel samen met Geeraard Van den Een priester, bij wie al deze eigenschap pen zo harmonieus en rustig tot volle wasdom komen, is een goede geestelijke. De ene is bevoorrecht geweest om deken De Vos in menig opzicht te ervaren. De andere ondergaat zijn weldadige invloed bij een eenvoudig ziekenbezoek. Wie naar de zondagsmis gaat, de brandweer man, de Catharinist, de stadsmagistraat die de vaderlandslievende plechtigheden in de Sint-Martinuskerk bijwoont, zij allen kunnen er zich van overtuigen dat de Medaar, ge wetj wel hein, denne Hoylegen die responsaobel es ver nen droeigen of ne natte zoemer, zeh woerd haaft van teis joor. Want verleide weik was 't Medaar. En hè 'n hei ni gepist't Zal mor 't best zèn zee, want z'hemmen ons in den ooitkommenen al woter genoeg gegeiven. En dobox tèn nog kaad nat. En in de gazetten maoke ze door agaa gebrooik af ver te schroyven da 't domei es dat de patatten nog zu dier zen. d' Aaa zèn 't veirgo zeggen, 't er zen der dor box diepesiesaa manekes zen, of ze zen gestoeken en g'hetj er kweit-ni-hoeiveil weirk oon ver da proeper te schellen. En kwestje van de nieve. ja, de die kommen ooit de vrémden en ver te zeggen, veil smaok 'n zitj er oeik nogni in. De vroege van ba ons, door zelle men nog ewa moeten op wachten. Ze zen achterooit, zegge-ze, meh da kaad en vochteg weir. 'k Peis da ze t'enjen oosem zen van te probeiren te zwemmen ver ni te verdrinken... Mor as ge de proyzen hoeirt die ze teive vraogen ver de patatjes, zojje oeik al beginnen nor annen oosem snakken Mor ja, as onze Medaar na zeh woerd haaft zolle men toch nog on 'n betje zoemer kennen geraoken. Mor den dag va vandaog 'n meigde nimmanimmer betraan - 't zol den ieste kier ni zen da Medaar ops 'n bloos in onzen nèk gesleigen heit - hè mag hè ten nog zu hoyleg zen 't Noste zondag es 't nog insj "stemmekes-zondag,,Tot naa toe es 't nogal reidelèk kalmkes geweist meh de reklam. 'k Peis da ze ni goed 'n teiven omdat de mensjen zolle zeggenzé. doveir hemme ze wel geldjAzu van toxd tot toyd eh klein blooiken in de bis, zjustekes gepast ver a patatten op te schellen... As ge de gazetten meigt geloeiven. "n zitten de mieste mensjen dor na toch ni ver te springen, ver ghiel da spel. Want 't schantj dat er al zuveil brifkes va "ziekenen,, gekomme zen van de mensjen die moetegon "zitten., da ze de zjandarremen zelle gon doeng kontroleiren... 'k Wist ni dagge ver zjandarrem te werren, oeik al nen diplom van doktoer moetj hemmen En ze zeggen de nog boy dat degein die ni ziek bevonnen 'n werren, echt zelle moeten go "zitten,,Of'n dikke boet on here sibberjanes zeilen hemmen... As 't mor op 'n bringt, va serrewoerdeg Volges da 'k azu van den ienen en den anderen hoeir, zeilen der verom gralèk veil zen die der agaa 'n dik kroois zeilen opzetten, op heren brief. Of der 't ien en 't ander opschroyven... Zé, ze zollen dad azoei allemol ne kier moeten ooitgeiven, 'k geloeif dagge a nog zotj kennen 'n beit lachen Ja, 'k weit her, da mag n i, mor ge meig gè ni vloeken oeik. Degein die 't noste weik zeikes zen da ze "gekoeze,, zen, zeilen in heer hanjekes plasjen: heer broeiken es verom al ne kier ver nen toyd gebakken. En wajjer zeilen allemol da broeiken wel helpen betolen... Mor kom wajjer liggen pekanst on de konzjeis en as Medaar ons ni te noyg op flessen getrokken heit, zelle men der toch ne kier kenne va profeteiren. Al was 't mor ver ons gès af te royn in ons hofken en 't onkrooid te wien. As ge da geren doetj vanoyges. Ik weit in elk geval ander dingen die 'k liever doeng zee... Per eksempel. der ne kier ooitmooizen eh goe stiksken eiten of eh goe gelozeken drinken... As de portemonnei ni te veil 'n reklameirt... PETJEN deken De Vos een echte Godsgezant is. Het volstaat elkeen zijn oor te luisteren te leggen naar wat de deken in zijn homi lieën eenvoudig en goed ten beste geeft. Het blijft een uitzonderlijk voorecht hem in ons midden te hebben. Christiaan Willems Stadssecretaris Aalst. "Men begint met het verbranden van boeken Men eindigt met het verbranden van mensen,, H. Heine Wie dacht dat de kwestie rond het veelbesproken boek "Land van Coitha,, uit het censuurwereldje verdwenen was, heeft het mis voor. Integendeel, burgemeester Uyttersprot diende klacht in bij de procureur des konings tegen de aanwezigheid van de roman in de bibliotheek. Daarop volgde een onderzoek van de gerechterlijke politie die een lijst opeiste met namen van de ontleners van dit bóek (deze van het schepencollege incluis?). Waarop om prinicipiële en deontologische redenen niet werd ingegaan. Ondanks het feit dat kwestieuze boek werd vrijgegeven voor invoer door de douane en door het ministerie van Binnenlandse Zaken, en reeds jaren verkocht in de diverse boekhandels, werd onlangs toch een gerenommeerde Aalsterse boekhandel vergast op het bezoek van de gerechterlijke politie... De bibliotheek zelf mag slechts boeken bestellen nadat Schepen Bogaert vooraf de lijsten heeft doorgenomen. In hoeverre dergelijke praktijken overeenstemmen met de regels van het cultuurpact decreet of van het demokratisch fatsoen zullen we wellicht duchtig kunnen volgen tijdens de eerstvolgende gemeenteraadszittingen. Eén ding staat vast, indien het stadsbestuur van plan is om deze maatregel door te trekken over de ganse lijn, dan zal binnenkort ongeveer 70 van het bibliotheekbestand moeten "verbrand,, worden. Is het echter niet zoals Joseph Joubert zegt"Men vindt in een boek slechts datgene wat men erin legt,,? (C.D.) Jan Caudron Oplossing vorige week Iet loten vliegen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Nieuwe Gazet van Aalst | 1984 | | pagina 3