Onbekend en onbemind
Aalsterse
SERAV
De Stedelijke Vismijn
CHITA
van Leolux
Nieuwe Gazet van Aalst 3 augustus 1984 3
En domei
Wanneer vismijnen ter sprake komen, dan pleegt men ze veelal te
associëren met ku ststeden zoals Zeebrugge, Oostende en andere. Nogal
logisch, want een vismijn hangt samen met professionele visserij en die
wordt nu eenmaal niet bedreven in het achterland. Het zal sommige
(jongere) lezers dan ook verbazen te moeten vernemen dat de ajuinenstad
een vismijn op haar grondgebied heeft.
Deze reportage handelt over dat, voor velen, onbekend stukje Aalst.
Aalst schijnt eigenlijk al sinds
mensenheugenis een vismijn gehad te
hebben. Ooit was die te situeren in de
Vrijheidsstraat, in het stadsmagazijn,
op de plaats waar nu de brandweer
haar hoofdkwartier heeft. Daarna
verhuisde men naar de - toen nog
overdekte - Botermarkt. Sinds 1957
bevindt de Stedelijke Vismijn zich
aan de Houtkaai, waar men uitziet op
de Dender.
Sociale funktie
Het kan eigenaardig in de oren
klinken, maar de Stedelijke Vismijn
heeft steeds een sociale funktie
vervult. Decennia terug had het
toenmalig Aalsters stadsbestuur met
de oprichting van een vismijn de
bedoeling om de minder kapitaal
krachtigen in staat te stellen tegen een
zacht prijsje vis te kopen. In vroeger
dagen was vis ten andere hét arme
menseneten bij uitstek. Dat mag dan
anno 1984 niet meer het geval zijn - in
tegendeel zelfs - toch blijven de
ervaring weet hij wel wat hij mag
aankopen. Indien een bepaalde vis
soort té hoog geprijsd staat, wordt ze
niet aangekocht.
Voor de leveringen aan vismijnen
moeten de groothandelaars een
speciale boekhouding hebben. Deze
leveringen zijn immers belastingvrij -
wat niet het geval is met de leveringen
eerder vermelde groepen. Gezinnen
waarvan man en vrouw uit werken
gaan, kunnen wegens de ochtelijke
openingsuren niet naar de vismijn
komen.
Vraag en aanbod
Op de hoeveelheid vis die men kan
krachtlijnen uit het verleden nog
altijd meespelen. Dure vissoorten
zoals tong. tarbot.... kan men er niet
aankopen. Wel de meer proletarische
variëteiten zoals kabeljauw,
roodbaard. wijting en schelvis. De
Stedelijke Vismijn heeft haar klanten
dan ook in hoofdzaak gevonden bij
gepensioneerden, kroostrijke
gezinnen, werklozen en anderen die
het financieel niet al te breed hebben.
Naar verluid is dit momenteel minder
.uitgesproken dan vroeger. Maar
wanneer men rekening houdt met de
stelselmatig afbrokkelende koop
kracht lijkt het weinig gewaagd om te
voorspellen dat die curve de
komende jaren opnieuw een
opwaartse beweging zou kunnen
maken. De vismijn is van dinsdag tot
vrijdag geopend vanaf 9 uur 's
ochtends. Daardoor wordt het
potentiële publiek vrijwel
automatisch gereduceerd tot de reeds
Oplossing vorige week
Iemand ne kol passen.
aankopen staan bepaalde restrikties.
Mede door de sociale doelstellingen
uit het verleden, poogt men vandaag
nog steeds zoveel mogelijk alle
kopers tevreden te stellen.
Winst maken was nooit de
hoofdbekommernis bij de exploitatie
van de vismijn. In principe kan iedere
klant slechts één aankoop doen.
Indien er na de "eerste ronde,, echter
vis overblijft, krijgen de gegadigden
de gelegenheid om een tweede portie
aan te kopen.
Door de regel verkoopt men de vis in
hoeveelheden van 2,5 kg.
Gepensioneerden kunnen, indien ze
dat wensen, kleinere hoeveelheden
van 1 kg. krijgen.
Panklare filets kan men in de mijn
niet aankopen, de vis wordt er "en
bloc,, verhandeld. Tevens is hij reeds
"gegut,,. Dit betekent dat hij op zee
ontdaan werd van zijn ingewanden,
ten einde mogelijk verderf tegen te
gaan. Het dient wel vermeld dat niet
alle soorten gegut worden.
Roodbaard en makreel zijn enkele
van de uitzonderingen.
De vismijn stemt haar aktiviteiten in
hoofdzaak af op partikulieren.
Restaurateurs, om maar 1 voorbeeld
te noemen, kunnen er weinig komen
uitrichten, want voor hen wordt het
maar lonend van zodra ze enkele
tientallen kg. vis kunnen aankopen.
De aanvoer poogt men steeds in te
schatten op het verwachte aantal
kopers. Maar erg gemakkelijk is dat
niet want het aantal bezoekers is erg
variabel. Een vaste topdag is er al
evenmin. De ene week wordt het
meest verkocht op dinsdag, de andere
op donderdag. Het is eerder
uitzondering dan regel dat niet alle
vis verkocht wordt.
Gebeurt dat toch, dan gaat de
overschot in de koelinstallatie tot het
einde van de week, om dan terug
door de leverancier opgekocht te
worden.
Speciale boekhouding
De vismijn heeft zijn vaste
leveranciers met wie reeds jaren
wordt samengewerkt. Hoe goed
beide partijen op elkaar ingespeeld
zijn mag blijken uit volgend feit.
Wanneer de leverancier naar
Oostende of Zeebrugge gaat, krijgt
hij géén specifieke orders mee. Uit
aan gewone vishandelaars.
De prijs van de vis die U in de mijn
betaalt, komt als volgt tot stand.
Uitgangspunt is vanzelfsprekend de
aankoopprijs die de leverancier
betaalde in Oostende of Zeebrugge.
Daar komt zijn winstmarge van
maximaal 20 bovenop. Verder is er
nog een standtaks van 20 - die
dient om de werkingskosten van de
mijn te financieren - en een gewone
belasting van 6 Vermelden we nog
dat de winstmarge van de leverancier
bij transakties met vismijnen officieel
vastgesteld is op maximaal 20 Dit
in tegenstelling tot verrichtingen met
kleinhandelaars, waar de
winstmarges ongelimiteerd zijn.
Aktie
Dinsdagmorgen 19 juni. Wanneer we
iets vóór 9 uur de vismijn betreden
ligt de te koop aangeboden vis reeds
uitgestald. Het aanbod van die dag
bestaat uit een dertigtal loten van
ongeveer 2,5 kg. Het aanwezige
publiek - bijna uitsluitend 50-plussers
- keurt, met blikken die kennis van
zaken verraden, de partijen vis.
Vooraleer de verkoop aanvangt
hebben we korte gesprekjes met
enkele aanwezigen. Bij de
ondervraagden blijken nogal wat
personen te zijn die uit pure belang
stelling kwame opdagen. Zo ook
newoor hein, zied'n 'i hein... gelèk as onze melkboer in den toyd attoyd zoy
mor domei was 't tèn aal, mier 'n zoy 'n ni en ge kost er voesj van de rest t' aa va
peizen... G' bedj azoei van die mensjen die mor klappen en wawelen, zjust mor ver
iet te zeggen, mor da 't niet in 'n haaft. Gelèk as ekik naa beizeg ben, want 'k ben
der al ienegte weiken ooit en 'k moen der verom inkommen
En ja, wa kejje gè gon vertellen. As oever 't weir, en da ziet allemaan en oever
de konzjeis hein. 't Geloeif dat er meh deis daogen oever ni veil ander geklapt 'n
werd. Degein die weg geweist hemmen, oever all't gein da ze meigemokt en gezing
hemmen. Degein die nog moete goon, oever woor da ze goon. En degein die nive-
ranst nie 'n goon... die looisteren. Of ze leggen meh hannen en voeten ooit worom
de ze zeer ni oon 'n goon. Want z' hemmen verleide joor didde of 't gein meige
mokt en z' hemme gezeid noeit nimier Ver ni moeten te zeggen da 't here porte-
monei es die zeit da ze moeten thoois bleiven. Want op vakanse goon, da doeje
meh gien appelschellekes hein. En gelèk as alles kostelèk es, dan dag va vandaog...
'k Ben der oeik insj ooitgemooisd. Ver 'n weik of twie, mor op 't gemaksken zee.
Giene sjisjie, gien Bellejaren of Costa-Dinges, nie dad es te veir, te dier en veil te
veil volk Of oeik ni nor de zjie. Door es 't er nog mier volk. En ver dor iveransts
op ne kleine vierkante meiter zand gon te zitten... allei, elk zè gedacht hein. En da
't ten nog zand allien woor, mor wa vindje dor allemol in Blikke schélkes, plas
tik, honnestront... Niet ver moy. En dorom ben ek nog insj nor Frankerèk
geweist... ajja...
Mor, noor dammen dor oever ienegte weiken allemol moete gon stemmen hemmen
ver da spel van Euroepa, peisden 'k: allei, naa'zemmen toch van die grenzjen
vanaf... En ierlèk, op de moment dammen de grensj va Frankerèk oever trokken,
't er zat hè dor nog nen doewanier te zitten, hè zedjen allesj nog zenne kop ni recht.
Mor ja, 't was ne fransmaan. In 't veromkommen 'n was 't zélde ni. Tèn zat er dor
oeik ienen, zelfs meh 'n mokke ba hem, mor den dienen kwamp wel ooit zè kot. En
hè most weiten wa dammen allemol meigebrocht hooin. Pesies of dagge ver 't pro-
foyt iet va Frankerèk moetj meibringen... En ik die peisden da meh dennen euro-
peise rood, de grenzjen ginken afgeschaft werren...
En domei newoor hein, zied 'n 't hein... kaan ek na oeik vertellen oever aal 't gein
damme gezing hemmen, wa damme meigemokt hemmen, wa damme g'eiten en
gedronken hemmen... En d'ander, die hier gebleiven zen, die kennen oeik vertel
len. Oever 't lenk weir da z' hier swoyles g'had hemmen. Oever de mizeire ver on
alles oon te geraoken. Alle daogen zoeken nor nen bakker of nen bienhaver die nog
oepen es. Want dad es 't plezier van de zoemer hein, tèn es den iene weg en tèn den
anderen. As ek veromgekommen ben, hem ek oeik nen halven dag meigen op zoek
goon achter 't ien en 't ander. Ajja, ge komt nor hoois en ge moetj broeid hemmen
en vlies en patatten. En op de mieste plosjen stojje veiren 'n gesloeten deir. De win
kel es gesloeten van dienen dotom tot den dienen. En trek gè ten mor anne plang.
Ver 'n betjen biet en eh pakske sigaretten meigden nen halven dag op trektocht...
En zeggen dat dad allemol tèn toch nog zu rap gepasseird es. En de zoemer nog
rapper Zé, 'k goon meh agga nog 'n betjen in 't zonneken zetten, binsjt da ze ne
kier wiltj schoynen. Want 't es lank wintjer zee
PET JEN
om de vismijn op zondagmorgen
open te houden. De aktiviteiten op
zondagmorgen zorgden overigens
meer voor last dan gemak. Men zat
niet iedere week met een teveel aan
vis zodat men op zondagmorgen
geregeld dicht diende te blijven.
De heer Constant Moreels springt
ook geregeld eens binnen. Veelal uit
kunstschilder Wilhelm Mechnig,
wiens atelier op een steenworp
afstand van de vismijn verwijderd
ligt. "Ik koop hier praktisch geen vis
meer. De soorten die ik graag lust zijn
hier niet meer verkrijgbaar. Rog,
escargots, garnaal, steenkrabben,...
daar ben ik een liefhebber van. Maar
die variëteiten verhandelt men hier
nu niet meer. Toen ik nog in de Dirk
Martensstraat woonde, kwam ik
praktisch dagelijks. Zelfs op
zondagvoormiddag, want vroeger
was de vismijn dan ook open. Nu
kom ik soms nog eens langs, gewoon
voor de aardigheid. En omdat ik een
visliefhebber bert,,. Achteraf vertelt
de mijnmeester me dat de door
Mechnig geprefereerde soorten niet
meer in de vismijn verkocht worden
omdat hun prijs té zeer uit de pan
gerezen is. Maar die afwezigheid is
niet definitief. Mochten de garnalen
ooit weer betaalbaar worden - wat nu
niet het geval is met prijzen rond de
1500 het kg. - dan zal men ze terug
opnemen in het assortiment van de
vismijn.
De periode dat de vismijn ook op
zondagmorgen geopend was, moet
onderhand al in de zestiger jaren
gesitueerd worden. Op die dag
verkocht men de vis die tijdens de
week onverkocht gebleven was. Maar
aangezien men momenteel de
resterende vis kwijt kan aan de le
verancier. is er nog weinig redenen
interesse. Maar het is niet meer zoals
vroeger. "Toen kwam er heel wat
meer volk. Het halfrond was volzet.
Zelfs tijdens de zomerperiode was het
erg druk. Maar ik heb het nu over de
tijd dat men nog met het
"pondensysteem,. werkte... Het
pondensysteem, daarvoor moet men
andermaal teruggaan naar de jaren
zestig. Toen werd de prijs van de vis
niet omgeroepen in frank maar
ponden. Eén pond was een halve
frank en dat impliceerde nogal wat
hoofdrekenen om de feitelijke prijs te
kennen. Erg duidelijk was het
allemaal niet. Daarbij kwam nog dat
men toen de vis niet woog maar
schatte. Dat had dan weer tot gevolg
dat bepaalde kopers benadeeld
werden en anderen bevoordeeld.
Maar nu gaat men dus anders te werk
en wel als volgt. Iets na 9 uur
verklaart de mijnmeester, vanachter
zijn winket, de verkoop voor
geopend. Vervolgens roept hij per
soort de dagprijs af en dan begeven
de klanten zich naar voren om hun
koopje te slaan. Na afgerekend te
hebben wijst men de werkman - die
samen met de mijnmeester het
voltallige personeel van de vismijn
uitmaakt - de partij vis die men
verkiest en die wordt dan ingepakt.
Het hele vertoon gaat erg snel. Op
hooguit een half uurtje is het
handeltje beklonken en ligt de
vismijn er verlaten bij.
Maar de volgende morgen zullen ze
terugkomen. De geïnteresseerden, de
visliefhebbers en zij die op zoek zijn
naar een stukje zilte romantiek.
William De Geyter
Molenstraat 70
Aalst ®21 76 08