«Muntverzamelaars
zijn knettergek
Nieuwe Gazet van Aalst
2 november 1984
Verenigingsleven
r*vtl
'k Goon hier na nog ni
Geraardsbergsestraat 52
9300 AALST 053/77 62 94
3
Vrijetijdsbesteding is een uitgebreid en recent fenomeen. Daarenbo
ven wint het mede door het konstant terugschroeven van de
arbeidsduur nog steeds aan belang. Een paar generaties geleden
was vrije tijd iets dat voorbehouden bleef aan een kleine, rijke boven
laag van de bevolking. Nu is dat gelukkig niet meer het geval. Met
ingang van deze week start in dit blad een reeks die gewijd is aan het
Aalsters verenigingsleven.
Handelaars
Numismatica Alosta vergadert 1 keer per
maand en dit door de regel op zondag
voormiddag. In het begin belegde men 2
vergaderingen per maand, maar daar is
men snel van afgestapt. Er stelde zich
snel een inhoudelijk probleem. Wat moet
je de leden namelijk blijven vertellen tij
dens een tweewekelijkse vergadering
Munten verzamelen is niet hetzelfde als
postzegels, waarvan er vrij geregeld
nieuwe uitgaven op de markt komen.
Iedere vergadering wordt besloten met
een kleine veiling onder de klubleden.
Daarop zijn ook munthandelaars aanwe
zig. Een noodzakelijk kwaad, aldus
voorzitter Bosman. Een muntklub waar
geen handelaars op afkomen, zal slechts
weinig leden aantrekken. Veel geldstuk
ken zijn immers vrijwel uitsluitend via
handelaars verkrijgbaar.
Nochtans moet je op je tellen passen
wanneer je bij een handelaar munten
wenst te kopen. Het is gewoon oliedom
om zonder mopperen de vraagprijs neer
te tellen. In die vraagprijs zit immers
steeds een afdingmarge vervat. Afbieden
en de kat diplomatisch uit de boom kij
ken is hoedanook de boodschap.
Als echte numismaticus kan je ook niet
onderuit aan muntveilingen. Maar ook
daar is het oppassen geblazen. Wanneer
een mooi stuk een erg lage inzetprijs
heeft, mag je verwachten niet de enige
gegadigde te zijn. En eens men vol vuur
tegen elkaar opbiedt, schiet de prijs snel
naar omhoog. En dan kan de uiteinde
lijke kostprijs zuur opbreken, want het
hoogste bod wordt verhoogd met 18 tot
25 °7o opgeld.
Individualisten
Wie verzamelt allemaal munten We
vroegen de heer Bosman een profiel te
schetsen van de doorsnee numismaticus.
«De meeste van onze leden zijn tamelijk
bemiddeld én intelligent. Wanneer ze nog
maar net met verzamelen begonnen zijn,
moet je ze wel intomen. Nieuwe leden
hebben steevast.de neiging om op zo kort
mogelijke tijd zo veel mogelijk stukken
te verwerven. Indien ze voor 1.000 fr. 3
geldstukken kunnen kopen doen ze dat.
Liever 3 stukken voor 1.000 fr. dan 2.
Maar indien ze het serieus menen hebben
ze daar al gauw spijt van en pogen ze hun
eerst verworven munten weer te verpat
sen. De kwantiteit primeert dan niet lan
ger. Muntverzamelaars zijn eigenlijk van
de raarste mensen die er rondlopen. Je
kan ze bijvoorbeeld niet sensibiliseren
voor groepsaktiviteiten. Individueel al
wat je wil, maar in groep... Je moet er
niet op hopen ooit een delegatie van de
klub te kunnen optrommelen om geza-
melijk naar een veiling te gaan. Deze
voormiddag werd tijdens de algemene
vergadering het gratis jaarboek van het
EGMP uitgedeeld. Amper de helft van
de leden is zijn exemplaar komen afha
len. Slechts één maal in het jaar krijgen
we alle klubleden samen. Dat is met de
gratis tombola waar de eerste en tweede
prijs steevast een goudstuk van België
zijn. Maar aan het tombolasysteem werd
gesleuteld want het viel voor dat de
mooiste prijzen in handen kwamen van
leden die één algemene vergadering per
jaar bezochten om hun lidkaart af te
halen. Dat stak dan weer de ogen uit van
leden die regelmatig naar de vergadering
komen».
Fleur de coin
De staat waarin een oude munt verkeert
hangt af van de mate waarin hij ooit als
betaalmiddel gebruikt werd. Internatio
naal werd een zesdelige graduatieschaal
uitgewerkt'fleur de coin' (de munt ver
keert in de toestand zoals hij uit de munt-
pers kwam), 'prachtig' (de munt is amper
in omloop geweest), 'zeer fraai' (enkele
slijtageplekjes, krassen en deukjes),
'fraai' (grotere slijtageplekken, meer
krassen en deuken), 'zeer goed' (veel slij
tage op reliëfdelen), 'goed' (afgesleten
munten, randschriften en afbeeldingen
zijn zeer vaag). Het is al direkt dat dit
systeem niet waterdicht te noemen is. De
graduaties kunnen niet objektief ge-
Verzamelen is altijd al één van de meest
populaire tijdverdrijven geweest. Je kan
in feite alles verzamelen. Dus ook geld.
Wie dat enigszins op een serieuze basis
wenst te doen, ziet zich na verloop van
tijd verplicht om aan te sluiten bij een
numismatische klub.
Sinds 1977 kan dat ook in deze stad,
want in dat jaar werd 'Numismatica
Alosta' boven de doopvont gehouden.
Dat kwam in feite erg toevallig tot stand,
aldus Johnny Bosman mede-stichter
en huidig voorzitter van de vereniging.
Bosman zelf zit al jaren in het Aalsters
verzamelmilieu en in de lente van 1977
vroeg een kennis hem of men hier ook
geen muntklub kon oprichten. Die ken
nis had toen net een lot oude munten op
de kop kunnen tikken en wenste die te
gelde te maken. Geheel altruïstisch was
zijn voorstel dus niet, maar Bosman zag
er wel iets in te meer daar de meest
nabije numismatische klub toen en nu
nog steeds in Dendermonde gelokali
seerd diende te worden.
Het ledenaantal is na 7 jaar praktisch
vertienvoudigd (van 15 leden naar een
slordige 120). Die aanwas bracht met
zich mee dat men, op tijd en stond,
diende uit te zien naar een ruimer lokaal.
In den beginne volstond een zaaltje van
een socialistische postzegelklub op de
Houtmarkt, maar al snel verhuisde men
naar café «De Coninck van Spagniën»
er werd niet uitsluitend verhuisd om
redenen van plaatsgebrek, maar ook
omdat de klub er niets voor voelde een
politieke kleur opgekleefd te krijgen.
Daarna verhuisde men naar een stadslo-
kaal in de Kattestraat. Momenteel heeft
Numismatica Alosta haar tenten opgesla
gen in café 't Paviljoen op de Grote
Markt.
van accessoires (klasseeralbums, rei
nigingsmateriaal...) komt er nog wat
zaad in het klubbakje. Verder is er nog
een stadssubsidie ten bedrage van
1000 fr., maar die moet eerder gezien
worden als een symbolische gift.
Men accepteert die 1000 fr. met
graagte, maar indien Numismatica
Alosta morgen niet meer deelt in de
Aalsterse subsidiekoek, dan zal de
klub daardoor niet als een pudding in
elkaar zakken. Aan de stad mag je
alles vragen zolang het hen geen cent
kost, aldus Bosman. Wat logistieke
steun betreft heeft men zeker geen
klagen.
bruikt worden. Volgens Johnny Bosman
bestaat fleur de coin trouwens niet bij
gewone munten. Dat zijn munten die
nooit in omloop geweest zijn, die men
zelfs nooit in handen heeft gehad. Fleur
de coin bestaat wel bij speciale uitgiften
bijvoorbeeld naar aanleiding van 150
jaar België of het 25-jarig koningschap
van Boudewijn. Maar die stukken moe
ten dan na persing direkt in een doosje en
wil je ze bekijken, dan dient dat ook te
gebeuren vanuit het doosje. Wanneer je
voor het uitstalraam van een handelaar
staat, aldus Bosman, dan is het allemaal
fleur de coin en superbe dat de klok
slaat, maar wanneer je zelf een stuk gaat
aanbieden vinden ze het met moeite
goed.
Net zoals de meeste andere muntverza-
EGMP
Sinds vorige maand werd Numisma
tica Alosta officieel opgenomen als lid
van het Europees Genootschap voor
Munt- en Penningkunde (EGMP).
Daarvoor diende men te voldoen aan 3
eisen. Minstens 15 leden hebben,
zich uitsluitend bezighouden met
muntkunde (een hobbyklub waar men,
en passant, ook nog wat oude geld
stukken verzamelt, komt niet in aan
merking voor lidmaatschap) en de sta
tuten van het EGMP aanvaarden.
Vooral die laatste vereiste schrikt
nogal wat numismatische klubs af. Die
statuten bepalen namelijk dat iedere
aangesloten vereniging een deel van
haar lidgelden aan het Europees
Genootschap moet afstaan. In het
geval van Numismatica Alosta is dat
1 50 fr. van het lidgeld dat, jaarlijks,
250 fr. bedraagt.
Daar krijgt men dan wel iets voor in de
plaats. De leden van een klub, die bij
de overkoepelende federatie aange
sloten is, krijgen een EGMP-lidkaart
die gratis toegang verschaft tot alle
Europese numismatische klubs die
deel uitmaken van het Europees Ge
nootschap. Verder krijgt men ook nog
een gratis jaarboek van het EGMP dat
zijn 150 fr. dubbel en dik waard is.
Met een feitelijk lidgeld van 100 fr.
(per lid per jaar) spring je niet ver. En
ook voor een muntklub kost koken
geld. Door de verkoop aan de leden
meiaars heeft Johnny Bosman geen hoge
dunk op van herdenkingspenningen.
Behalve wanneer ze door de staat uitge
geven zijn. Dan behouden ze hun
waarde. Maar de zogeheten 'roofuitgif-
tes' waarmee men de grootste onbenul
ligheid herdenkt en waarvoor men inten
sief reklame maakt in weekbladen en
kranten zijn je reinste kommercie. Men
kan aan dergelijke penningen evenveel
plezier beleven als aan munten, maar na
enige jaren beseft de koper dat hij er niks
mee is. Men kan dan enkel nog de in de
penning verwerkte hoeveel edelmetaal
recupereren, en de waarde daarvan is zel
den méér dan 20 °7o van de oorspronke
lijke aankoopprijs. Overigens is het niet
zo dat de waarde van een oude munt jaar
op jaar stijgt. Bosman geeft een voor
beeld «...Toen de klub in 1977 van start
ging, betaalde je voor een zilveren vijf
frankstuk van Leopold II tot 700 fr. Nu
raak je het aan de straatstenen niet kwijt
indien je er 350 fr. durft voor vragen. De
koers van het zilver speelt hier nog een
grote rol in de prijsbepaling. En voorts
zijn muntstukken van anderhalve eeuw
geleden nog niet echt zeldzaam. Vaak
zijn er nog 100.000 exemplaren van in
omloop».
Grote B
Net zoals dat bij de meesten van ons het
geval is, wettigt ook voor numismatici
het doel (het verwerven van nieuwe stuk
ken) veel middelen. Ze zorgen er dan ook
voor dat ze konnekties hebben in het
bankwezen. Wanneer een bepaald geld
stuk uit roulatie genomen wordt, kontak-
beginnen te mémmen oever Sintjemèrten hein, 't es nog te vroeg. En doboy,
tèn 'n weit ek 't noste weik ni woroever da'k moen wawelen.
Mor ja, woroever tèn wel? 'k Kaan toch gediereg ni veromkommen op 't
zélsteoever omkoeiperoy en bedriegeroy en schandolen lanst alle kanten.
Doroever werd er in d'ander gazetten al genoeg galet gegeiven. Ver ienegte
daogen vanoyges, want noding zen der weiral ander... En tèn peiz'ek attoyd
op dad aad vertelsjelken van dad ooithangbèrd van denne poypewinkel, ge
wetj wel heingroeite steilen en kleine steilen, mor groeite steilen 't miest
'k Rappeleir meh da'k da nog hoeire vertellen hem va moy Petjen... 't moet
tèn toch in dienen toyd oeik al bestoon hemmen hein. Mor ja, tèn was da
veil minder geweiten. Da was nog in den toyd da ne royke smachthals droy
stemmenen hooi en 'n eirem loois mor ien... En as ge wetj wie dat er de
wetten mokten... Oygentlèk 'n es 't er eh nog zoeiveil ni veranderd zee. Da
van die stemmenen wel, mor voesj van de rest. Z'hemmen dad aal-ze-leven
't recht van de steirksten genoemd en dad es naa nog azoei. Want letj er insj
ophoe klanjere maan, die iet mispikkeld heit, hoe langer dat 'n den bak
invliegt. Hoe groeiere kop, hoe rapper dat 'n kaan herbeginnen. Ze noemen
da tèn bedekken meh de mantel van de liefde... Mèn oeir- iest 'n goei vreif
meh de spons en tèn rap-rap nen donkeren doek oever en 't vergeitpotjen
ingedaven... En da ze zeilen brannen in d'helle, wie geloeift er door nog
oon? En oever Allerhoylegen 'n moen ek oeik al niet nimmer zeggen. Dad
es al verboy en da was toch weiral 't zelste as op ander joren. Balven dat de
blompotten alhier en adoor 'n betje klanjer ooitgevalle zen. 't Es kriezes en
da lodj hem gevoelen En na ne kier 't ien gezeid gelèk as 't ander't es eh
toch mor zee ver dor lote kapot te vriezen. Want alle daogen kommen men
'n betjen dichter ba de winter. De daogen werre kèrter, de nachten werre
kaver en gelèk as ba de mensjen, de boeimen werren alle daogen 'n betje
mier plasj. De blooiren vallen en vliegen lanst alle kanten. Mor 'k peis da 't
miesten-diel toch in moyn kornis komt gevloegen. As ek dennen hoeip
blooiren zing da'k dor al moeten ooitholen hem, 'k wist ni dat er alhier nog
zekken groeite bossen woren...
Jaa jonges, as ek azoei ne kier den almenak bezing't joor lupt echt op zen
leste bienen. Mor troeist ajjer. dorachter komt er verom 'n nief. En ginne
mensj die wetj wa dat dad ons zal bringen... En swoyles drooit de wereldbol
mor voesj. Meh alle daogen ewa mier mensjen op, alle daogen ewa mier
vervooilink, ewa mier oerlog alhier en adoor en ewa mier mensjen die on 't
verhongeren zen. Hejje dad oeik gezing in den teivei. van die sikkeleers die
geer in Afrieka liggen te kreveiren van den honger? 'n SchanneHoeveil
van die dompeleers 'n zolle ze ni kenne redden meh de proys van ien
atoemraket? Mor as ge door oever klapt tèn zolle z'a sebiet verslovten ver
nen anarchist, ne viezen tist... Ver a gemak zedde beiter dagge annen teivei
ooitdrooit en agaa oever iet anders klapt. Ge zotj er anders nog kenne van
droeimen...
Aanja. verleide weik hooi'k hier beizeg geweist oever dad Olsjters nog zol
kennen antik werren. Awei, denne vroy radio woor da't ek oever hooi. heit
da tèn twie kieren veiregeleizen. En 't schantj da ze da reigelier zollen
doeng. Ver moy ni geloten. Ik 'n hem dor ginne kaar mier mei in mennen
zak, da ni, as ze mor nie 'n vergeiten van der boy te zeggen dat dad ooit ons
Nieve Gazet van Olsjt komt't Es in elk geval al eh schoein dingen
PETJEN
teren ze hun relaties. Indien een munt die
op het verlanglijstje staat, aan een loket
binnengeleverd wordt, dan legt de loket
bediende het 's avonds opzij en depo
neert de tegenwaarde in nog gangbare
bankbiljetten in zijn kas.
Dankzij relaties bij de Nationale Bank is
het voor Bosman nu nog mogelijk om
splinternieuwe stukken van 100 fr. uit
1954 te krijgen. Een aanzienlijk deel van
die toen geslagen geldstukken zijn nooit
in omloop gekomen en werden gestock
eerd in zakken. Indien hij zo'n nieuw
stuk wil moet hij wel een oud in de plaats
geven want het aantal munten dat in een
zak zit staat genoteerd op een fiche. Dat
aantal moet blijven kloppen of het nu
1000 versleten of 1000 nieuwe munten
zijn, dat blijft eender.
Over de kwaliteit en de schoonheid van
de momenteel in omloop zijnde Belgische
munten is Bosman amper te spreken. De
tekeningen zijn vaak van een lamentabel
en inspiratieloos niveau. «Neem nu dat
stuk van 250 fr. dat geslagen werd naar
aanleiding van het 25-jarig koningschap
van Boudewijn. Op de achterkant staat
een grote B, zodat het net een geldstuk is
van de NMBS Als verzamelaar moet je
die munt aankopen teneinde je kollektie
kompleet te houden, maar veel valt er
aan een dergelijk stuk niet te bewonde
ren. België springt er op muntvlak zeker
niet bovenuit, alhoewel men hier zeer
graag hoog van de toren blaast met onze
graveerkunst».
William DE GEYTER
Inlichtingen omtrent de werking van
Numismatica Alosta kan men krijgen bij
Johnny Bosman, Spaarzaamheidstraat 8,
tel. 77 33 11.