MARY'S LEVENSGELUK VRIJ NAAR HET ENGELSCH, VAN C. QARVICE 4 ONS LAND IN WOORD EN BEELD ïlOs HET VERHAAL TOT NU TOE. Mary Dalton, die het huis van haar vader verliet omdat deze zijn zoon Sidney had verstooten. komt na lange afwezigheid weer thuis en vindt er. daar haar vader inmiddels schatrijk geworden is. alles overdreven kostbaar en rijk ingericht. Tegenover haar zusje Carrie steekt zij daar een beetje den draak mee Haar vader verbiedt haar in het eerste onderhoud, ooit meer den naam van haar broer te noe men. waarin Mary, hoezeer ook tegen haar zin. berust. Op het oogen- blik dat het verhaal hieronder verder gaat. zijn Mary en haar zuster Carrie in den grooten tuin. waar ze een gerucht hooren. Even later zien ze twee heeren en een dame- Heron Letchford. den zoon van de Haar gelaat was nu geheel bleek, tot zelfs haar lippen toe, en er gloeide een harts tochtelijk licht in haar harde oogen. Dan, als be schaamd over hare bekentenis, stond zij op en stond daar in heel haar volmaakte schoonheid. „Maar ik denk, dat wij wel tegen een suikerbak kersdochter opgewassen zijn, lieve Lady Letch ford." ,,Mijn beste," sprak deze, bijna smeekend, ,,ik vertrouw op jou." Mijnheer Dalton trad den volgenden middag zijn dochters, die een wandeling gemaakt hadden, reeds in de hall tegemoet. „Waar ben jelui geweest Ik wil niet, dat je uitgaat, zonder dat je zegt, waar je heengaat. Ik heb bezoek gehad, hoog bezoek". „Bezoek papa vroeg Carrie. „Ahem Ja Lady Letchford en miss Vava sour," verklaarde hij plechtig, met stralende oogen. ,,En wij zijn uitgenoodigd -om morgen te komen dineeren op Berkenhove". „En hebt u het aangenomen, papa vroeg Mary, die hem ongeloovig en een beetje ontsteld aan staarde. „Of ik het aangenomen heb Zou ik dan zoo gek geweest zijn om het nie.t aan te nemen „Ik hoop, dat we geen fout begaan hebben, Rose," sprak Lady Letchford tot de met de uiterste zorg gekleede schoon-heid, toen zij den volgenden avond de aankomst hunner gasten wachtten. „Een fout begaan?" „Ja, ik ben toch niet heelema^l overtuigd, dat we verstandig gedaan hebben. Ik had Heron eerst moeten vertellen, dat ik van plan was, hen te vragen, om te hooren, wat hij ervan zeggen zou. Toen ik hem nu vertelde, dat we ze ten eten ge vraagd hadden, hield hij zich heel onverschillig. Hadden ze er nog niet moeten zijn „Natuurlijk, maar dat soort menschen denkt, dat het deftig staat, niet punctueel te zijn. Daar is het rijtuig geloof ik." Eeii lakei in stemmig donkere livrei, die wel sterk contrasteerde met de schreeuwend roode monsters" in Gresham House liet de gasten in de hall, die misschien het schilderachtigste en meest imposante gedeelte van het huis was. De heer Dalton voelde zich alsof hij een Kathe draal binnentrad, zoo plechtig stemden 't gedempte licht, de half vergane banieren der Letchfords die er hingen boven de groote geschilderde familie portretten tegen de donkere eiken betimmering. Carrie scheen bescherming te zoeken door zich tegen Mary aan te drukken en zelfs deze, de on verstoorbare Mary, voelde dat zij het heilige domein van oude aristocratie had overtreden. Zij bloosde bij de gedachte aan al de barokke fi guren en helle kleuren en het goud in de hall van Gresham House. Nadat een kamenier hen in een garderobe van hun overkleeding had ontlast, ging de lakei hen voor hield een paar zware gordijnen opzijde en opende daarachter een deur om op bijna plech- tigen toon aan te kondigen „Mijnheer en de dames Dalton." De statige, weer in zwart satijn gekleede fi guur van lady Letchford rees op en kwam hen tegemoet, de blanke hand gracieus uitgestrekt. „Hoe vaart u sprak zij en kon nauwelijks een rilling onderdrukken, als mijnheer Dalton's groote hand heet ook door zijn .handschoen heen de hare omsloot. „Uw oudste dochter heb ik al leeren kennen," en zij gaf haar hand aan Mary, die ze tot groote verlichting van de oude dame slechts even zachtjes beroerde. ,,en dit is uw jongste dochter, miss miss „Carrie," zei papa Dalton, „gedoopt Caroline, mevrouw, maar meisjes zijn nu eenmaal nooit tevreden met de namen, die hun peetooms en peettantes zegegeven hebben". „Carrie is ook veel aardiger dan Caroline," glimlachte de oude dame, terwijl zij haar blik op Carrie rusten liet maar als haar half gesloten oogen het lieve kinderlijke gezichtje ontmoetten, verlegen en zelfs bijna schuw, scheen de koude, harde glans eigenares van het landgoed waarvan de bezitting der Daltons vroeger deel uitmaakte en Rosa en Richard Vavasour, die bij hem gelogeerd zijn. Op kleineerenden toon wordt door Heron gesproken over hun nieuwe buren, i de Daltons. wat Mary tot woede brengt, zóó. dat zij den volgenden dag bij een toevallige ontmoeting op beleedigende wijze weigert zijn verontschuldiging te aanvaarden voor een onaangenaam heid haar buiten zijn schuld door hem berokkend. Op het graafschaps bal dat kort daarop plaats heeft, danst Mary met Richard Vavasour; midden in den dans houdt ze. ziende dat iedereen op hen let op. en scheept Richard af, die zich daardoor beleedigd gevoelt. Daarna door te wijken en sloten haar dunne lippen zich met een glimlach. „Je moet koud zijn, lieve," sprak zij, „kom bij het vuur. Dit is miss Vavasour." Rose trad naar voren. Zij was gekleed in satijn van een heel teere kleur, die haar blonde, regelmatige schoonheid op haar voordeeligst deed uitkomen. Zij glirnJachte beminnelijk, want het ging er niet om, deze plebejers door te grooten afstand ook hun reserve te laten behouden en ze zoo nog eenigs- zins dragelijk te laten schijnen, neen zij moesten aangemoedigd worden om zich in alle vrijheid en ongedwongenheid te toonen zooals zij waren, zij moesten ertoe verleid wórden, hun vulgariteit ten volle te vertoonen. Sir Heron moest scherp en onmiskenbaar voelen, dat zij niet te verdragen waren. Zij glimlachte dus en sprak zoo vrij en onge dwongen alsof zij met de Daltons al jaren'de beste vrienden was geweest. Dan trad Richard Vavasour binnen, de blauwe oogen blinkend van het genoegen, dat hij zich reeds voorstelde te zullen beleven met „den ouden Dalton." Maar als hij de groep naderde, doofde zich het spottende lichtje en zijn oogen gloeiden, als zij op Mary's gelaat rusten bleven, van eer biedige bewondering. „Te laat zooals gewoonlijk," sprak hij met een verontschuldigend lachje, na de begroeting. „Daar moest toch een eind aan komen. Wat denkt u ervan, mij te ber.ooven van mijn soep wanneer ik vijf, en van de visch, wanneer ik tien minuten te laat ben Maar waar is Heron Als om te antwoorden, werd de deur geopend en kondigde de bediende aan „Sir Heron is laat thuis gekomen, mevrouw, en verzoekt u, niet op hem te wachten." Met een woord van verontschuldiging legde lady Letchford de toppen van haar vingers op mijnheer Dalton's arm Richard geleidde Mary en dan volgden Rose en Carrie. Juist als de soep zou worden opgediend, schoof een blanke hand het gordijn opzijde en trad Sir Heron de zaal binnen. „Precies op tijd," sprak hij. „Mijnheer Dalton, hoe vaart u Excuseert u mij, juffrouw Dalton Hij trad op haar toe en stak zijn hand uit. Zoo plotseling was hij binnengekomen, dat Mary, die naar Richard zat gekeerd, bijna ver schrok maar als zij zich omkeerde, bemerkte zij, dat Rose Vavasour's oogen strak op haar waren gericht en zij spande zich in om den blos te weerhouden, dien zij voelde opkomen en gaf hem zwijgend de hand. „En dit is...." sprak Heron, zich naar Carrie keerende. „Mijn zuster Carrie." Niet vóór ieder van de soep bediend was, en mijnheer Dalton's lepel begonnen was te klinken, keerde Sir Heron zich weer tot Mary, die links van hem zat, en al wat hij sprak, was „Denkt u, dat we nog meer sneeuw zullen krij gen vóór Kerstmis Na deze origineele opmerking omtrent het weer, die op den meest conventioneelen toon geuit werd, verviel hij in een diep stilzwijgen en scheen al zijn aandacht aan het diner te be steden. Anders was het met Richard, die op vlotten toon onder de jongeren het gesprek wist gaande te houden en hen met zijn geestigheid zoo wist te interesseeren, dat ten slotte allen in een hartelij- ken lach uitbarstten. Maar slechts Sir Heron bleef ernstigzelfs Carrie had nu moed gevat om te antwoorden op Rose's zachte, vriendelijke vragen; allen conver seerden naar eigen luidruchtiger of bescheiden aard, alleen het gelaat aan het hoofd van de tafel bleef streng en gesloten. HOOFDSTUK VIII. DE LIEFDE, DIE TOCH WINT. In dit bijna onafgebroken stilzwijgen had Sir Heron bijna den geheelen maaltijd volhard. Ten laatste gingen de dames heen. En zelfs toen was het nog Richard, en niet Heron, die de deur voor haar opende. De hofmeester bracht schoone glazen en verdween weer om na enkele Heron aangesproken, die haar vraagt of ze hem vergiffenis wil schen ken. wat ze doet. Dan danst ze met hem en hij. onhandig, trapt op haar kleed, dat scheurt. In een nevenvertrek tracht hij met spelden het onheil goed te maken, als zijn moeder binnenkomt en hem ver nietigend aanstaart. Heron echter stelt haaf aan zijn moeder voor. die eerst hooghartig haar aanziet, maar door Mary's trotsche houding van haar stuk gebracht, ten teeken van groet het hoofd buigt. Op raad van Rose noodigt lady Letchford de Dalton's te dineeren. in de hoop. dat Heron zóó van den parvenu-achtigen vader zal walgen, dat hij niet meer naar de dochter omkijkt. minuten terug të keeren met een flesch, die hij zoo voorzichtig alsof 't een pasgeboren kind was, in den arm droeg. „Kom een beetje dichter bij den haard zitten mijnheer Dalton*," noodigde Heron.. „Gebruikt u Port of Bordeaux? De Bordeax staat daar bij u." „Port port sir Heron," antwoordde de heer Dalton. „Ik ben te ouderwetsch om nog tot Bor deaux over te gaan. Mijn heele leven heb ik Port gedronken, en ik kan nu niet anders, dan er bij blijven." „Probeert u dezen dan 'ns," sprak Sir Heron en reikte hem een karaf toe. De heer Dalton hield zijn glas op, proefde even en knikte goedkeurend. „Daar valt niets op af te dingen, Sir Heron. Die is perfect Sir Heron keerde zich naar het vuur en strekte zijn beenen uit en Richard, door zijn neefs gelaats uitdrukking ervan verzekerd, dat hij Richard de conversatie zou hebben te voeren, toog dapper aan 't werk. Tien minuten lang zat Sir Heron geduldig te luisteren naar mijnheer Dalton's meeningen over politiek, landbouw, handel, en vooral over het laatste onderwerp had mijnheer Dalton veel te zeggen. „Ik ben zelf een handelsman, mijnheer Vava sour," verzekerde hij. „Ik ben den handel veel verschuldigd, mijnheer, en ik schaam mij niet, het te bekennen. Maar ik ben geen radicaal of revolutionair. Ik weet, wat aan de aristocratie van het land toekomt, en ik ben bereid, dat te betalen. Ik respecteer geboorte en bloed, mijnheer Vava sour, en ik geloof wel, een feit te constateeren, wanneer ik zeg, dat de naam Dalton er niet een van gisteren is." „Inderdaad, een mooie, oude naam," beaamde Richard, die een geeuw onderdrukte. „Zooals sommige namen is hij eenigen tijd onder het stof begraven geweest," sprak de eigenaar van den naam, „maar dat is nu voorbij, hoop ik. Natuurlijk kan ik niet verwachten, er zelf nog veel voor te kunnen doen, maar mijn kinderen, mijn dochters, druk ik altijd op het hart, toch nooit te vergeten, dat zij van goeden, ouden stain zijn, al was haar vader een handelsman." „Volkomen terecht, mijnheer Dalton, en als ik het zeggen mag, ik geloof niet, dat uw dochters dat gauw zullen doen." „Neen, neen, het zijn goede meisjes, goede meisjes, allebei. Mary is een beetje eigenzinnig, maar och, zooals u, sportslui, zegt je moet een koppig veulen z'n zin een beetje geven." Sir Heron stond op en rammelde hevig in het vuur een glimlach van spot gleed over Richards gelaat. „Ik mag wel een meisje met een eigen geest en ik zal dien niet trachten te breken. Ik forceer haar niet tegen haar eigen wil in. Als de tijd komt, zal ik haar niet in den weg staan en als het de man is van de juiste soort, dan zal ik niet op een beetje kijken." „Ja zei Richard, die hem verder wilde helpen. „U bedoelt eh.... met het oog op een huwelijk? Er zal er niet zoo licht een te vinden zijn, die miss Dalton waardig is, en gelukkig, als hij haar win nen kan." „Dank u, mijnheer, dank u, mijnheer Vavasour. Ja, als ze in de goede richting kiest, dan kijk ik niet op een beetje, zei. 'k al. Ik heb er nooit met een woord tot mijn oudste dochter over gesproken, mijnheer Vavasour het is misschien beter om dat maai* niet te doen maar als ze trouwt naar mijn zin, dan geef ik haar veertigduizend pond als bruidschat mee." Richard Vavasour had zich bij het begin van deze inededeelingen met een glimlach van uit bundig vermaak omgekeerd om zijn wijnglas te nemen, maar als de conclusie langzaam en plech tig van mijnheer Dalton's lippen'kwam, vergat hij zijn wijn en keerde zich plotseling weer terug om hem aan te zien, of hij misschien schert ste. Maar mijnheer Dalton's gelaat stond zoo ernstig en plechtig als dat van een rechter er lag geen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 4