ONS LAND IN WOORD EN BEELD
glimp van scherts in zijn oog of op zijn lippen en
Richard voelde een blos opstijgen.
- „Dat is heel edelmoedig van u, mijnheer Dalton,"
sprak hij, en voor den eersten keer klonk er in zijn
stem eenig respect. „Maar is dat niet wat....
wat voorbarig?"
„Waarom mijnheer Waarom zou ik er een
geheim van maken Ik ben niet bang voor geluk
zoekers, als u dat bedoelt. Geen bruidschatjager
zal een cent van mijn geld krijgen mijn dochter
weet dat. Neen mijnheer, ik schaam er me niet
voor, rijk te zijn het is eerlijk verkregen, mijnheer
Vavasour, en ik doe alleen mijn plicht als vader,
door mijn kindéren te helpen, het aanzien van
ons huis te herstellen, maar, u weet, dat ik gezegd
heb wanneer zij een keus doen naar mijn zin".
„Miss Dalton zal geen moeite hebben om een
keus te maken," antwoordde Richard, „Zij kan
kiezen, waar zij wil."
Juist," beaamde mijnheer Dalton. „Dat wil
ik maar zeggen. Wat zegt u, Sir Heron
Voor het eerst zag hij den gebieder van Berken-
hove rechtstreeks aan, rechtstreeks, want heel den
tijd al hadden zijn kleine oogjes hem bespied.
„Vraagt u mijn meening vroeg Sir Heron
met rustige minachting.
Mijnheer Dalton knikte en slurpte zijn wijn.
„Ik zou zeggen, dat u een premie biedt aan
den eersten den besten berekenden schurk,
die toevallig het pad van miss Dalton zou kruisen". -
Mijnheer Dalton verbleekte, Richard staarde zijn
neef aan nog nooit had hij hem met zulk een ver
ontwaardiging hooren spreken. Maar alle verdere
discussie we(rd afgebroken, doordat de koffie werd
binnengebracht.
Zwijgend werd deze „door de drie heeren ge
bruikt en dan stelde Sir Heron voor
„Zullen wij ons weer bij de dames voegen
en leidde hij hen door de hall.
Geen woorden kunnen beschrijven, met welk
verlangen hun komst werd verwacht.
Lady Letchford had al haar onderwerpen uit
geput, maar Mary wist niets van kunstnaaldwerk,
en kende geen van de nieuwtjes, geen van de per
sonen uit Laldy Letchford's kringen en stelde niet
het minste belang in de- Newlands-soepkeuken of in
den dames-naai krans.
Als dë heeren binnenkwamen, stond Rose op om
wat te gaan musiceeren.
Terwijl zij zong en speelde, was Sir Heron in
gesprek geraakt met Carrie.
„Houdt u van muziek, miss Carrie vroeg hij.
„O," antwoordde zij, „ik zou er wel altijd naar
kunnen luisteren."
„Dat is heel lang."
„Naar Mary tenminste," vervolgde zij vrij
moedig. „Maar zij zingt nooit, als iemand het
vraagt. Soms zong ze wel, 's avonds als papa uit
de stad terug kwam, en voor het licht opging."
„O, dan zong ze voor u en uw papa. Voor nie
mand anders
„Er was niemand anders."
Hij knikte. Van wie was dan het portret, dat hij
aan het diner gezien had, toen haar medaillon bij
ongeluk open was gegaan
.3,Zoo," ging hij voort. „En waar houd je nog
meer van Van schilderijen
,0 ja, ik houd veel van schilderijen."
„Wil je 'r 'ns wat zien
„0 ja, graag
„Kom dan maar mee," sprak hij.
Carrie sprong op, en keek naar Mary, die sprak
met Richard Vavasour.
„Mag Mary ook meegaan Ze houdt zoo dol
veel van schilderijen," vroeg zij ongekunsteld.
„Ja, ga 't haar maar vragen."
Mary aarzelde een oogenblik, en trad dan zacht
naar waar Sir Heron stond en de gordijnen open
hield, en Rose. Vavasour, die omkeek, had de vol
doening, hen te zien verdwijnen terwijl zij zong.
Aan de overzijde van de hall traden Zij een lange,
smalle zaal binnen, die aan alle zijden behangen
was met schilderijen van oude en moderne meesters.
Carrie slaakte een kreet van verbazing en van
genot.
„O, het lijkt wel een tentoonstelling," sprak
zij. „Kijk 'ns Mary, wat een heerlijke schilderijen!"
Mary keek de kamer rond. Sir Heron zag haar
aan. Nog nooit had zij hem mooier toegeschenen
dan dezen avond, haar warme stem klonk hem in
de ooren, maar als hij haar aanzag, zag hij daar weer
het medaillon, dat hef portret van een onbekende
bevatte. Een bitter gevoel kwam bij hem op en
streed met zijn bewondering. Het meisje, dat hij
zich zoo frisch en onschuldig had voorgesteld,
leefde een leven van bedrog en van geheimen, want
klaarblijkelijk wist haar vader toch niets van dien
man, wiens portret zij met zich droeg. Hij wist niet,
hoe haar op dit oogenblik toe te spreken, en toch,
hoe bekoorlijk was zij en hoe argeloos waren haar
oogen, terwijl zij daar naast hem stond, onbewust
van zijn bewonderenden blik.
„O, Sir Heron, vertelt u 'ns, wat dat is," hoorde
hij Carrie zeggen, en zij wees op een oud wapen
stuk, dat tusschen twee portretten van kruis
vaarders op een zwaar en hoog piëdestal stond.
„Dat," sprak Sir Heron, zich aan zijn droome-
rijen onttrekkend, „is het borstharnas, Carrie, dat
gedragen werd door den ridder daar rechts, Sir
Richard Letchford, toen hij ter kruisvaart toog."
„En dat gat erin
„Dat is het gat, dat de strijdbijl van Saladijn
erin sloeg, en waardoor hij doodbloedde."
„O, wat vreeselijk ziet het eruit, hè Mary
huiverde Carrie. „En wat zijn die figuren erop
„Dat zijn zijn wapen en zijn spreuk. Wacht,
wil ik het 'ns naar beneden halen?"
„O ja.... maar zou het niet te zwaar zijn?"
Sir Heron glimlachte, trok een antieken stoel
dichterbij en lichtte het harnas van zijn voet. Het
was bedekt met stof dat zijn kleeren bepoederde.
„Het werd tijd, dat het er 'ns afgenomen werd,"
lachte hij. „Voorzichtig, miss Dalton," want Mary
stond er heel dicht onder en het stof kwam in een
wolk naar beneden.
„Laat mij het aannemen," sprak zij lachend
maar zij had zulk een zwaarte niet verwachthet
harnas kantelde in haar opgeheven handen, en
viel langs haar linkerarm naar beneden.
Sir Heron had zich reeds omgekeerd om van den
stoel te dalen, maar sprong nu dadelijk te hulp en
ving Mary, die wankelde, in zijn armen op.
„O Mary O Sir Heron O, wat zullen we doen?
Zij is bewusteloos riep Carrie uit, die met van
schrik wijd open mond en oogen kwam toegesneld.
„Sssstkalmeerde Sir Heron, „schrik maar
niet zoo. Er staat water op de tafel, geef dat maar
'ns even aanNu, ga nu mijn moeder maar
even roepen, alleen mijn moeder maar. Je weet
toch den weg Maar Carrie hoorde het laatste
al niet meer en snelde de verkeerde deur uit.
Sir Heron trachtte Mary wat water tusschen de
bleeke lippen te gieten, maar tevergeefs. Doodsbleek
lag |zij in zijn armen, alsof het leven voor goed
geweken was. Bijna even bleek boog hij zich over
haaheen, de oogen vol zorg en berouw. Zijn eigen
ach eloosheid had dit ongeluk veroorzaakt. Plot-
selii g zag hij op haar arm bloed vloeien en in een
innige teederheid drukte hij haar vaster tegen zich
aamen kuste haar bleeke voorhoofd en haar ge
sloten oogen. Dan slaakte zij een langen, pijnlijken
zucht en vleide zich, even sidderend van pijn, ais
om bescherming te zoeken, tegen hem aan.
„Mijn lieveling," fluisterde hij angstig, „o mijn
lieveling
Het was deze onderdrukte kreet, die Mary's
aandacht trok, terwijl zij langzaam tot het bewust
zijn terugkeerde.
,>Wat wat is er gebeurd zuchtte zij, ter
wijl zij haar hand trachtte op te heffen.
„Stil," waarschuwde hij en hield haar nog steeds
in zijn armen gesloten, „beweeg dien arm niet."
„O, het viel op mij neer, is 't niet sprak zij,
nu pijnlijk glimlachend. Zij maakte zachtjes zich
uit zijn armen los en zonk op een stoel neer. „Ja,
ik herinner het me. Ik zag het vallen, maar ik kon
het niet loslaten.... O, kijk niet zoo ernstig, het
is alleen maar een schram. Ik moest me schamen,
flauwgevallen te zijn. Dat heb ik nog nooit ge
had, zoover ik weet. Waar is Catrie Is het op
Carrie terechtgekomen
„Neen, niemand van ons is er geraakt, dan u
alleen" en dan met hartstochtelijken spijt
„het was mijn. schuld, ik heb het gedaanHij
wees op het bloed, dat langs haar arm vloeide.
„Dat, o dat is niets," lachte zij.
„Ja, dat heb ik gedaan, ik, die mijn leven zou
willen geven om u een oogenblik van pijn te be
sparen!"
„Neen, het was niemands schuld," sprak zij
verward, „en het is alleen maar een schrammétje.
Kijkt u toch niet zoo bedroefd, ik ben weer heel
>vel. Waarom zoudt u zoo bedroefd zijn
j „Waarom en zijn oogen zagen in de hare
met een hartstochtelijken, diepen ernst, -.om
dat ik een dozijn levens had willen geven, als ik
ke had, om u voor een schrammetje, zooals u het
noemt, te bewaren. Omdat ik u liefheb
Mary staarde hem een oogenblik aan, alsof zijn
woorden geen zin of beteekenis hadden, maar als
Idie eindelijk tot haar doordrongen, trok zij haar
hand terug en zag hem, ontsteld en weer doods
bleek aan.
„Sir Heron
„Ja," sprak hij. „Ik begrijp u. Ik weet, dat ik
geen recht heb om dat te zeggen Ik weet dat u
verloofd bent met een ander De plotselinge,
onmiskenbare verwondering in haar oogen, deed
hem zwijgen.
„Ik verloofd met een ander!" vroeg zij
bijna geluidloos.
„Is het niet zoo u kijkt wilt u zeggen, dat
het niet zoo is? Heb ik me vergist in hemels
naam, zeg me, dat ik me vergist heb!...."
„Wat wat bedoelt u fluisterde Mary
aarzelend. „Denkt u, dat ik verloofd ben Ja,
u vergist u, u vergist u. Ik begrijp nietZij
kon niet verder spreken.
„Neen riep hij uit. „O lieveling, wat een ge
wicht heb je me van het hart genomenVergeef
mij," onderbrak hij zich dan want Mary was
opgestaan en stond daar, bevend en ademloos.
„Vergeef mij," pleitte hij nederig. „Ik Mary
mijn liefde heeft me buiten mezelf gebracht. Zeg,
dat je me vergeeft
Mary zag hem aan met van verbazing glazende
oogen, zij werd weer bleek als te voren en zag hul
peloos rond.
„Carrie waar is Carrie
Als in antwoord op haar vraag, kwam Carrie
binnenloopen.
„O, Sir Heron, ik kan de zitkamer niet meer
vinden ik ben den weg kwijt. O Mary ben je
weer beter Wat was er? Heb je je erg bezeerd?"
„Neen," sprak Mary met een zenuwachtig glim
lachje, „niet de moeite waard hoor Wil je.wil
je mijn mantel halen Wacht, ik ga mee. Sir Heron,
wilt u zoo vriendelijk zijn om Lady Letchford te
zeggen, dat ik liever naar huis zou gaan
Sir Heron stond een oogenblik besluiteloos al
had zij hem niet letterlijk afgewezen, geaccepteerd
had zij zijn verklaring toch allerminst. En nu wilde
zij gaan en hij zou in die onzekerheid achterblijven!
De twee meisjes kwamen al uit de garderobe
terug, en zonder op Carrie te letten, trok hij Mary's
gewonden arm in den zijnen en vroeg „Heb je
er iets aan gedaan Heb je nog pijn
„Neen," antwoordde zij, en haar stem klonk
zacht en droomerig. „Ik heb er mijn zakdoek omge
bonden.Spreek er toch geen woord over binnen. Be
loof me, dat je 't niet doen zult
„Goed," sprak hij, „maar mag ik nóg eens even
vragen, of je me vergeven hebt, of vergeven zult?"
„Ik.... ik begrijp niet...."
„Dat is toch zoo gemakkelijk," fluisterde hij.
Maar iets in haar blik weerhield hem, nog meer te
zeggen en het volgend oogenblik traden zij de zit
kamer binnen.
Het zou niet mogelijk zijn, de opwinding te be
schrijven, waarmede ieder der daar aanwezigen
hun terugkeer had afgewacht. Bij het gezicht van
de meisjes echter, beiden met hoed en mantel
sprong Lady Letchford op uit haar stoel.
„Bent u niet wel, miss Dalton," begon zij, toen
Mary's bleeke kleur haar opviel, maar Heron voor
kwam elke discussie, door kortaf te verklaren
„Ja, miss Dalton heeft vreesel'ike hoofdpijn en
zou graag naar huis gaan, wanneer mijnheer
Dalton
„Eh.Wat vroeg papa Dalton, het groepje
aanstarende. „Maar ik heb het Tijtuig pas tegen
half elf besteld."
„We kunnen loopen. Het zou me zeker goed doen,
te loopen" sprak Mary.
„Weet u, dat zeker vroeg Heron en hij boog
zich over haar heen met een uitdrukking op zijn
gelaat, die Lady Letchford deed sidderen en Rose
Vavasour de armleuningen van haar stoel heftig
deed vastgrijpen.
„Zeker," antwoordde Mary op een zoo. rustigen
toon als haar maar
„Goed zei Sir Heron, „als u het goed vindt, zal
ik u begeleiden, om de wolven en zoo op een af
stand te houden hé miss Carrie
„Dan zal ik me bij het escorte voegen om u te be
schermen, tegen de hinderlagen en aanvallen van
de leeuwen en tijgers uit het woud," sprak Richard,
op hem toetredende, maar Sir Heron hief het hoofd
op en zag hem onverschillig aan.
„Och, dat is wel een beetje overbodig, Richard,"
sprak hij, en deze, veel te wijs om zijn machtigen
bloedverwant tegen te spreken, glimlachte instem
mend. Hij begeleidde hen in ieder geval tot het
bordes, keek hen een oogenblik na en keerde dan
naar de zitkamer terug, waar hij, tegen den schoor
steenmantel geleund op de beide sprakelooze dames
neerzag met een glimlach, die boekdeelen sprak.
HOOFDSTUK IX
VAN HAAT TOT LIEFDE.
Het was een zeer donkere avond en vooral mijn
heer Dalton, die den weg niet kende, was
dikwijls niet zeker, waar den voet te zetten. En
Mary, die zijn arm genomen had en Carrie achter
hen aan Sir Heron had overgelaten, was te diep inN
gedachten en te onverschillig voor den weg om
een goede geleidster voor hem te zijn.
„Wacht," klonk de stem van Sir Heron, die
hem herhaaldelijk had hooren klagen over den weg
en de duisternis „Wacht, ik zal wel vooruitgaan."
„Zeker, zeker, dank u, Sir Heron. Mijn hemel,
Mary, waarom ben je zoo haastig
„Ja, het is erg donker," sprak Sir Heron, die
hen nu ingehaald had. „Als u mijn arm eens nam,
miss Dalton, en wij vooruitgingen?"
Mary aarzelde, maar papa Dalton, die kort van
beenen en adem was, en die blij zou zijn Mary's
snellen gang met groote passen te verwisselen voor
Carrie's kalmeren wandelpas, duwde haar zachtjes
vooruit. Zij legde haar vingertoppen op Sir Heron's
arm, maar deze trok haar arm zacht verder in den
zijnen, en na deze reorganisatie togen zij verder.
(Wordt vervolgd.)