VROOLIJK ALLERLEI
fü] |het kind en de censor|
Antwoord op prijsvraag
m Kostuumnaaien en Patroonknippen
Instituut "Mercator" ^-LTrussËl j
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
31
•ass.
ilUim5ira1:i
Oude dame. Er gaat toch om 1 25 ure een trein naar
Antwerpen?
Neen. die loopt alleen Zaterdags.
Oude dame. "Maar goede man, zoolang kan ik toch
niet wachtpn? >ndon Opinion.)
ONS ZOEKPLAAT JE
Waar is de boer?
TACTVOLLE OPMERKING
Een nog zeer onervaren jonge man bevond zich op
een bal, en wist niet hoe hij met zijn dame een gesprek
zou beginnen. Eindelijk vroeg hij
- Mijn balschoenen doen me zeer. De uwe ook,
juffrouw
RAADSELACHTIG
Hoe kan dat nu, papa, dat mijn haar zoo veel
langer gegroeid is dan uw haar Uw haar groeide toch
veel langer
Kindje Jezusom voort te kunnen leven,
Zend ons hulp. wij verkeeren zoo in nood
'k Vraag slechts een brief van honderd frank te
[geven
Want wij bezitten niets: geen geld of brood!
Zoo sprak in eenen brief, door haar geschreven.
Een meisje-lief tot Onzen-Lieven-Heer.
Zij had weldra den omslag dichtgewreven
En bracht hem naar de post en keerde weer.
Verheugd naar huis en zei: Nu niet meer weenen,
Maatje-lief zoo overtuigd als zij was,
Dat haar brief zeker naar den hemel henen
Was; nu krijgen wij zeker geld alras!
Maar 't is oorlog en de brief der naïeve
Kleine alzoo wit het de oorlogswet
Vind langs censors' handen, met andere brieven
Zijn weg. die. ontroerd, 't kinderschrift belet.
'k Zeg ontroerd, want hij droeg onder de kleeren
Des verdrukkers, met oneindige smart.
Livrei dat hij. als Pruissoldaat, moest eer en.
't Ondoofbaar merk van een Lorreinenhart.
Hij nam dan twintig frank, zijn heel vermogen,
Ging naar de woonst der kleine, die zichtbaar schrikt,
In plaats van lustig-blij en opgetogen
Den Duitscher gansch verstoord in d'oogen blikt.
Wat kwam die Duitse he mof bij haar verrichten
En hem misprijzend aanziend, angstig-bang.
Sloot zij de deur. voor wien zij moesten zwichten.
Hem gansch verslagen latend in den gang.
Doch de censor voor de deur waagt te vragen
Kom toch, kindlief. Hetgeen gij hebt besteld,
Beval het Kind Jezus mij u te dragen;
Ik breng dus uit Zijn Naam 't verlangde geld.
Maar 't lieve kind, ver van de deur t'ontsluiten.
Weersprak: Mits het zoo is. schuif dan zijn geld
Onder de deur langs u dan maar daar buiten;
'k Wil niets met u. als 't Duitsche menschen geldt,
Dan ook te maken hebben; mijnentwege
Breng mijn dank maar over aan Jezus Kind
Wijl ik hem zelf nog wel om zijnen zegen
Danken zal. wanneer ik het geld hier vind.
Zoo gezegd zoo gedaan; niet zonder schromen.
Had zij den omslag met het geld belaan
Van onder de deur, bevend aangenomen,
Opend'hem snel en scheen niet erg voldaan
Van wat den inhoud was... En onbescheiden
Van nature, bleef de Censor in den gang
Den uitslag zijner milde daad verbeiden.
En hoorde met vernepen hart en wrang
't Verwijt van 't lieve kind, dat zei. O, lieve
Heer. als Gij voor ons nog eens geld beschikt,
Zendt 't niet meer door 'n Duitsch met uw believen,
Want dezen heeft er tachtig van gepikt:
Wat heeft zij gezegd?
De meest uiteenlcopende antwoorden zijn ons hierop
ingekomen. Wij geven hieronder een paar staaltjes
Mijnheers, eene dame heeft het recht
U eerst iets voor te dragen
Zeg eens, staat mijnen hoed niet slecht
Ik antwoord dan op al uw vragen
Ge zijt verbluften zegt misschien
Zooveel van uwe neus niet maken
Maar hebt ge mij eens goed bezien
Hij is groot genoeg om aan te pakken
Rechter. Is u gehuwd 2.
Dame (blozend). Neen, edelachtbare, ik ben nog
vrij, maar als de andere aanwezigen zich nu even willen
verwijderen, geloof ik wel. dat wij het eens zullen
worden.
HAAR OORDEEL
Rechter. Hoe is 't mogelijk, dat je je man een
soepkom naar 't hoofd hebt gegooid
Beklaagde. Kent u mijn man, meneer de rechter
Rechter. Ik ken je man niet, maar...
Beklaagde. Geen maren meneer de rechter.
U kent hem dus niet Maar dit zeg ik u Als u
hem kende, dan zoudt u mij vragen mensch, waarom
heb je hem het heele servies niet naar 't hoofd ge
smeten.
De gelukkige prijswinnaars zijn
1. Jozef De Praetere, Ingelmunster; 2. O. Willemsen.
Hopmarkt, 5, Aalst; 3. Joz. Promper, 43, Steenhouwers-
vest, Antwerpen; 4. Bernard D'Hooghe, 28, Loodsen-
straat, Gent; 5. Jozef Van Hoof, kleermaker, Reeth
(dorp), Antwerpen: 6. Maria Peeters, Hoekstraat, 8.
Neerpelt; 7. X. Degueldre, Doornstraat, 19, Wilryck;
8. Jeanne Peeters, Linnceusstraat, 10, Borgerhout; 9.
Ach. Desmettre, Statiestraat. 36, Wervik; 10. J. Lcoy-
mans. Wolstraat, 7, Antwerpen; 11. Joz. Baert. Gaver-
sche steenweg, 3, Meirelbeke; 12. Marie Joz. Martens,
Rijvisch, 38. Somergem.
Aan elk hunner wordt een pennemesje toegezonden.
Kleine jongen achter zijn vader, die bezig is aardappelen
te planten, aanloopend
Hier, vader, die u hebt laten vallen, heb ik allemaal weer
voor u opgeraapt. The Passing Show.)
WIJSHEIDJES
Armoede is de eenige last die zwaarder drukt naar
mate hij door meerderen gedragen wordt.
Hoe een gezelschap Amerikanen, onder bevoegde leiding
de merkwaardigheden der Europeesche steden bezichtigd.
'n 1® leasen per brief. Huismoeders. Kleermaaksters,
Onderwijzeressen, vraag ons kosteloos prospectus
HilillllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllliililllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllNllllllilllllllillllllllllllllÜ
Het jonge vrouwtje (allerlei onwelluidende uitroepen
onder den wagen hoorend). Hou je niet van me, George
l)e jonge echtgenoot (verwonderd). - "Natuurlijk doe ik
dat I
Het jonge vrouwtje. - "Waarom ben je dan zoo boos?
straks zei je nog, dat je nooit anders dan gelukkig kon zijn,
als ik bij je was.
Bij de Sint-Anna-Kapel. (Vervolg.)
be.'den weinig lust tot werken hadden. Och 't Was ook
zoo vreeselijk warm, dat zelfs de schaduw der bcomen
weinig koelte bood.
Wat keek ik den volgenden dag op, hen reeds daar
te vinden, druk bezig met hun schilderwerk.
Zouden zij gekibbeld hebben vroeg ik mij af.
Doch even later kwam de oplossing.
- Kom eens zien riep ze, of er niets meer aan
vergeten is
Ik vond haar vraag wel een beetje brutaal, maar hij
scheen er niet zoo over te oordeelen, want in een wip
was hij bij haar en schudde haar, toen hij haar werk
beiden weinig lust tot werken had. Och 't Was ook
gekeurd had, hartelijk de hand
Ze keek hem verrukt in de oogen en ik vond, dat hij
zijn blik erg lang op haar stralend gezichtje gevestigd
hield.
Wat werd daar tusschen beiden bij de Sint-Annakapel
afgespeeld
Ik vermoedde een eenvoudig romannetje. In maanden
zag ik hen niet weer. Doch toen op een -feestdag van
Sint-Anna de kapel geopend was, daar men er 's mor
gens de H. Mis had gelezen, en ik, na er een stond
gebeden te hebben, op mijn bank de vereerders dier
heilige gadesloeg, zag ik den schilder en het schilderesje
gearmd naderen.
Zij droeg een prachtig bouquet, dat zij op het kleine
altaar neerlegde.
Teen wist ik, dat het romannetje een goed einde had
genomen en dat het schilderesje, een der hoofdpersonen
ervan, zich gelukkig gevoelde.
Het was of zij mij, als de stille getuige van haar
kennismaking met hem, herkende, want zij keek mij aan
en beiden glimlachten wij als begrepen wij elkaar...
ZUINIGHEID
Tartte. Daar hebt ge elk een kers, meer behoeft
niet, want de eene smaakt toch precies als de andere.