MARY'S LEVENSGELUK
VRIJ NAAR HET ENGELSCH, VAN C. GARVICE
20
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
(Men zie voor den korten inhoud het vorig: nummer.)
,,Heo je nog pijn oegou hij.
„Neen, ik voel het alleen soms maar bij een be
weging. Het is werkelijk niets. Ik ben het al verge
ten."
„Vergeten Je zult toch niet alles vergeten, wat
er vanavond gesproken is
„Spreek daar nu niet over...."
„Ben je boos op me-?"
„N-een," deed zij zwakjes.
- „Ik was ruw en had me moeten beheerschen,
maar ik had toch een excuus. Ik was zoo blij, je
weer tot het leven te zien terugkeeren, zoo blij, te
hooren, dat ik me vergist had...."
„Vergist echode zij op verwonderden toon.
„Ja vergist, doordat ik aan het diner het portret
in je medaillon heb gezien en meende..: Maar
juist daaraan voelde ik zeker, hoe ik je liefheb.
„Neen," sprak zij, „ik kan niet naar je luisteren,
houd op."
„Waarom Waarom mag ik je niet vertellen, dat
ik je liefheb Is dat z&o onnatuurlijk
„Het is onwijs," antwoordde zij. „Je mag het niet
zeggen."
Zij zweeg een oogenblik, maar ging met vluggeren
pas voort, zoodat zij al spoedig buiten het gezicht
en het gehoor van mijnheer Dalton en Carrie waren.
„Onwijs, onwijs!" herhaalde hij. „Het is alleen
dwaas en dan is het nog niet onwijs als je me
zegt, dat ik je tevergeefs liefheb. In hemelsnaam,
zeg dat niet
„Wat komt het erop aan, wat ik wat ik denk?"
antwoordde zij, trachtend kalm te speken. „Je had
zooiets niet tegen mij moeten zeggen en ik had er
niet naar moeten luisteren."
„Mary, zul je me verstöoten louter voor een idéé,
een hersenschim Ik heb je lief met heel mijn hart
en ziel, wil je me gelukkig maken en mijn vrouw
worden
„Neen," sprak zij, hem aanziende, „ik zou je niet
gelukkig maken. Ik zou je ongelukkig maken en al
je vrienden
„O," constateerde hij, „het is dus een idée..
„Geen idée," ging zij voort. „Denk je niet, dat ik
uitstekend voelen kan, dat het niet tot juffrouw
Dalton is, dat jij Sir Heron had moeten zeg
gen, wat je gezegd hebt Al was ik tevoren blind,
volkomen blind geweest, dan zou deze avond mij de
oogen geopend hebben voor den afstand die niet ons
alleen, maar ook de onzen scheidt."
„O, natuurlijk begrijp ik, wat je bedoelt. Maar
voor de koude blikken van twee vrouwen...."
„Eéne is je moeder."
„Eéne is mijn moeder, met alle moederlijke tee-
derheid, en met den gewonen moederlijken trots.
En daaraan wil je mij opofferen Je ziet, hoe kalm
ik ben. Ik weet, dat ik pleit voor mijn levensgeluk."
„Of ongeluk.Gesteld" zij bedacht zich.
„Ga verder
„Gesteld dan," sprak zij, en haar wangen gloei
den „gesteld dat ik, dat ik „ja" zei
„Zeg het," smeekte hij en hij hield haar hand in
de zijne gesloten
„Hoe zouden zij je ontvangen, wanneer je terug
kwam met het nieuws Ik kan het me al voorstel
len
„Als ik naar huis moest gaan om te zeggen, dat
een prinses mij beloofd had, mijn vrouw te zullen
worden, zou mijn moeder zuchten en zeggen, dat
het jammer was, dat het geen keizerin was."
„Och En ik ben geen prinses. Ik ben een onder
wijzeresje, wier vader toevallig fortuin gemaakt
heeft
„Alles een idée," sprak hij ongeduldig. „Maar je
hebt mijn vraag nog niet beantwoord. En daarmee
kon je alle discussie overbodig maken. Mary, je hebt
me nog niet gezegd, dat je me liefhebt dat is het
eenige, waar ik naar vraag, en dan zal ik je toonen,
hoe ik het vooroordeel van mijn familie waardeer.
Mary, ik houd van je, ik houd van je
Schijnbaar zonder op haar vader en zuster te let
ten, bleef hij staan en trok haar naar zich toe. Er
was iets in de kracht van zijn emotie, in de zeker
heid van zijn trotsche, wilskrachtige mannelijkheid,
dat al Mary's voorzichtige argumenten ontwa
pende. Bevend en zwijgend stonden zij daar en
zochten naar woorden voor hun aanstormende
gevoelens, niet in staat te spreken of zich te
bewegen, ofschoon zij de twee schimmige figuren,
die hen tot nog toe gevolgd hadden, zagen aan
komen en hen onbewust voorbij loopen.
„Laat mij gaan," smeekte zij, maar zij wist, dat
haar hart luid protesteerde, dat zij toch haar ge
voelens niet verder zou bedwingen kunnen, en
dat zij binnen enkele oogenblikken zich zou hebben
overgegeven.
„Laat mij gaan, o Sir Heron, laat mij gaan."
„Neen," sprak hij bijna hardvochtig. „Neen. Ik
heb je mijn liefde gegeven. Wil je mij de jouwe
geven Kun je niet zien, dat ik je liefheb, zooals
ik nooit, nooit meer liefhebben zal Zeg mij nu,
hier, zonder aan die anderen te denken, „Ik houd
van je," ofzijn stem was bijna dreigend „laat
ons scheiden voor altijd."
Mary beefde. Ze had slechts te zeggen „Neen
ik houd niet van je," en hoeveel moeilijkheden
zouden hem bespaard blijven. Zij trachtte al haar
moed te verzamelen, maar de woorden wilden niet
over haar lippen.
Dan met een plotsen snik, liet zij zich tegen zijne
borst vallen „Ik houd van je
Hij sprak niet, maar zij voelde zijn hart bonzen,
als hij haar in zijn armen sloot. Hij keerde haar ge
zichtje naar zich toe en 'n regen van kussen daalde
over haar gelaat, haar oogen en haar. Ademloos
rustte zij in zijn armen en beefde als een gevangen
vogeltje. Ten laatste zuchtte zij „Neen, neen
je doet me pijn
„Vergeef me lieveling, het was ook je eigen
schuld
„Mijn schuld
„Jouw schuld ja, ik was gek ja, maar jij hebt
het me gemaakt, want ik dacht je te verliezen. Ik
dacht, dat jouw trots het van mijn liefde winnen
zou. Ja, ik dacht, dat je mij straffen zoudt voor het
gedrag van mijn familie. Je hebt gelijk, Mary, zij
hebben zich schandelijk tegenover je gedragen.
Maar zie je nu niet, dat zij wel zagen, dat ik je lief
had
„En je wilden redden
„Zeg dat nu niet meer Wat een dwaasheid. Weet
je wel, dat je toch een prinses bent Ze noemen je
vader een handels-koning dus zijn dochter is een
prinses."
„O, je weet niet alles," antwoordde Mary, en zij
dacht aan haar zwervenden broeder, van wiens be
staan Heron nog niets wist.
„Maar mijn begrip is ook zoo groot niet, lieveling.
Zooveel heerlijks als ik vanavond gehoord heb, is
meer dan ik bevatten kan. Ik weet nu, dat je van
me houdt. Je houdt van me Dat is genoeg
Mary zag ernstig op zij trachtte haar plicht te
doen, hem te vertellen, dat hij het ergste nog niet
wistdat er behalve de lawaaierige, blufferige
vader nog de zwervende broeder was, maar zij
vond er nu den moed niet toe. Arme Sidney Arm
zwart schaap Laat hem rusten vanavond."
Zij wandelden nu weer verder.
„Geef me je hand 'ns, lieve," fluisterde hij. „Ja,
ik dacht dat je 'r een ring aan had. Geef mij dien
ring, Mary, kijk, ik zal je den mijnen.geven."
Hij trok zachtjes, en zijn aanraking zelf was een
liefkoozing, het kleine ringetje van haar vinger en
trachtte den zijnen ervoor in de plaats te schuiven.
„Te grootlachte hij. „Je zult hem aan je duim
moeten dragen Doe mij nu jouw ring aan
Mary nam zijn hand en probeerde vinger na vin
ger tot zij den pink bereikte.
„Dat is de eenige, waar hij aan past," sprak ze.
„Mary, Mary, waar ben je hoorden ze plotse
ling Carrie's stem.
„Ja!" riep Heron, „wij waren verdwaald in het
bosch, als Hans en Grietje
„Vlug dan," riep Carrie, „Het begint te regenen!
„Ga niet verder mee nu, vroeg Mary. Zij wilde
hem nu niet zien tusschen de protserige lakeien, zij
wilde zijn stem niet overschreeuwd hooren door die
van haar vader.
In de schaduw der boomen bleven zij staan en
namen lang en teeder afscheid. Dan rukte zij zich
los en liep vlug de trappen van het bordes op. Car
rie, die op haar wachtte in de hall, uitte een kreet
van schrik.
„Lieve hemel, Mary, wat is er Waar is Sir He
ron
„Ja, Sir Heron, kom binnen," sprak papa Dal
ton, die de zitkamer uitkwam. Dan bleef ook hij
staan en staarde in Mary's blozend, stralend
gezichtje.
„Waar is Sir Heron? Je hebt hem toch zeker
niet door den regen naar huis laten gaan En ik
heb de sigaren en den wijn al klaar laten zetten:
jij bent nu toch het vreemdste wezen.. En hoe
haal je het nu toch in je hoofd om zoo plotseling
van Berkenhove weg te loopen Het was gewoon
weg ongemanierd. Alles dwaze aanstellerij. En we
begonnen ons juist zoo prettig en vriendschappe
lijk te gevoelen. Natuurlijk zal lady Letchford er
ontstemd over zijn."
„O papa, Mary was heusch niet wel, er was een
ongeluk gebeurd," stamelde Carrie, „en haar arm
was gewond. Laat papa maar kijken, Mary."
Mary trok haar mantel uit en Carrie maakte het
noodverband los.
„Wel allemachtigEn waarom hebben jelui
daar dan geen van beiden een woord van gezegd?"
riep mijnheer Dalton uit. „En hoe kwam het?"
„In de schilderijen-zaal," legde Carrie uit, „er
viel een wapenstuk, een harnas o Mary, wat
voor een ring is dat
Mary trok haar hand terug, maar Carrie was
haar te vlug af.
„Dat is Sir Heron's ring. Hij had hem vanavond
aan
„Wat is dat kwam mijnheer Dalton verbaasd
naderbij. „Wiens ring van Sir Heron? Wat.."
Hij staarde Mary aan en zijn gelaat werd bleek
van opwinding. „Waarom waarom spreek je
niet Gaf Sir Heron je zijn ring
„Ja," sprak Mary.
„Mary," fluisterde Carrie met wijd-open mond
en oogen.
„Ja het is waar," ging Mary verder, „Sir Heron
heeft me ten huwelijk gevraagd."
Mijnheer Dalton stond met opgeheven armen
en glaasde als een visch. Dan drukt hij Mary in
zijn armen „God zegen je, mijn liefste kind God
zegen je. Dat is het mooiste oogenblik in het leven
van je ouden vader. Sir Heron jij, jij wordt Lady
Letchford. Ik heb altijd geweten, dat je 't hart op
de rechte plaats droeg, Mary. Lady Letchford
Wel, wel Hij zonk ontdaan in zijn stoel en lachte
bijna verdwaasd. „Dat is een verrassing, ja, maar
niet zoo'n verrassing als je denkt. Ik zag het wel
aankomen Ik heb je. vanavond een handje ge
holpen. Ja, ja. Je vader heeft je goed geholpen
Ik had wel gelijk er is niets beter, dan maar open
kaart te spelen
„Wat bedoelt u vroeg Mary, die hem angstig
aanzag en de verachting en den spot niet uit haar
oogen en van haar lippen weren kon. „Wat be
doelt u
„Wel kindje," sprak hij, met een afzichtelijken
grijns, „ik heb 't vanavond mooi voor je in orde
gemaakt. Je moet me niet vertellen, dat die lui
niet om geld geven. Ik weet wel beter, natuurlijk.
Iedereen kijkt ernaar. Wel, de helft van de men-
schen trouwt om het geld, waarom zouden de
Letchfords het weigeren
„Wel kwam het ijskoud y,an Mary's lippen.
„Wel, lieve, wel wil je niet*liever gaan zit
ten Carrie geef je zuster 'ns een stoel. Wel kind,
toen ik en Sir Heron en mijnheer Vavasour onder
den wijn alleen waren heb ik rechtuit gesproken
en ze verteld, dat, als mijn dochter trouwde naar
mijn zin, ik haar veertigduizend pond mee zou ge
ven. Ik wist wel, dat de Letchfords nu juist tame
lijk krap zitten, ik wist het, anders zou 'k zooveel
niet gezegd hebben. Je hebt je spel goed gespeeldr
kind, maar de veertigduizend pond hebben het
beklonken, reken daar maar op."
Mary had de handen voor haar gezichtje gesla
gen en snikte.
„O papa riep Carrie, ook schreiend nu. „Waar
om hebt u dat gezegd?"
„Wel heb ik tut tut wat 'n vreemde schep
sels.
Maar Mary's tranen waren reeds weer gedroogd,
voor zij haar kamer bereikt had, en een stralend
licht blonk weer in haar oogen.
Carrie kuste haar goeden nacht. „O Mary, denk
er toch niet meer aan. Wat kan 't Sir Heron sche
len, of je een millioen pond hebt of niets O, ik
vind het zoo heerlijk, dat hij van je houdt. En
weet je wel, dat je 'n paar weken geleden zei, dat
je hem haatte een paar weken geleden nog
maar
HOOFDSTUK X
DE ONVERWACHTE TIJDING.
Toen Heron thuiskwam, verwisselde hij even zijn
bovenkleeding, eer hij zich weer bij het gezel
schap voegen ging. Lady Letchford zat kaarsrecht
in haar hooggerugden zetel. Rose Vavasour leunde
achterover in een fauteuil voor het haardvuur.
Richard rustte, met een vleug van een glimlach
om zijn lippen, in een crapeaud. Allen zagen op,
toen de hooge gestalte de kamer weer binnen
trad en Richard richtte zich op, om het vuur wat
aan te wakkeren.
„Kom je nu pas terug, Heron?" vroeg Lady
Letchford ijskoud. Onnoodig te zeggen, dat zij ge
luisterd had naar zijn voetstappen in de hall.
„Ja, juist," antwoordde hij luchtigjes.
„Dan moet je wel doornat zijn."
„Neen, zoo erg nog niét, maar 't regent wel tame
lijk."