-=©0=. Bij de Sint-Anna-Kapel door Willemien-Jans 23 Geen dag gaat voorbij of in die stille lanen ont- moet men vrome dorpsmenschen die daar den Kruisweg doen. Brussel; vogels kweelen en zingen er en de laag afhan gende takken der boomen bieden koelte en schaduw. Rechts, op eenige meters afstand, staat het konink lijke paleis en daar tegenover, boven alles uitstekend, verheft zich het monument van koning Leopold I. Het park bezit mooie, ruime wandelwegen, prachtige boomen en een zeer pittoresk gedeelte Klein Zwitser land genaamd. Als rotsen, door de bultige, uitstekende stronken en dikke, d«or den regen blootgelegde wortels der boomen, zijn daar de bergen. Een prachtig geheel Doch over het park wilde ik niet spreken, maar wel over het schilderesje, dat ik op een zonnigen dag, ge wapend met schildersgereedschap, de Sint-Annakapel zag bewonderen. Zij droeg een licht, luchtig zomerkleedje ze geleek Eenigen tijd nadien kwam een schilder een schilder herkent men aanstonds, zelfs zonder zijn schildersdoos, ezel en vouwstoel, aan zijn flambard en losse, zwart zijden strik onder den lagen halsboord eveneens de kapel in oogenschouw nemen en sloeg tersluiks een blik op het jonge meisje dat hem niet scheen te be merken... Ook hij daalde, na eerst over het hekwerk dat de bron omgeeft, naar beneden getuurd te hebben, de trap pen af. Even daarna had hij een weinig verder dan het jonge meisje plaats genomen, klopte zijn pijp uit, stopte ze en na even flink er aan te hebben getrokken, begon hij aan zijn werk. Den volgenden dag had ik weer mijn plaats op de bank ingenomen en zag korten tijd nadien het schilde resje opdagen. Ongeveer een uur later zag ik den flam bard eveneens verschijnen. Hé?! De stille vroomheid van dit oudje in contem platie vóór 't kapelletje wijst op vlaamschen eenvoud. lachte ze tevreden. Hoe jammer, dat ik naar huis moest, want dat schilderesje interesseerde me geweldig. Geluk kig was het weer bestendig en kon ik den dag nadien mijn observatiepost weer innemen. Ik werd echt nieuwsgierig. Nou ja, welke vrouw is dat niet Beiden kwamen nu wat vroeger en bleven een tijdje met elkaar babbelen. Zij kreeg wellicht eenige goede raadgevingen, want met breed gebaar strekte hij zijn armen uit en liet lang zaam zijn beide handen elkander naderen, alsof hij een perspectief wilde voorstellen. Ik zag haar met ernstigen blik zijn aanduiding volgen. Dien dag toefde ik wat langer en bemerkte, dat (Zie vervolg bladz. 37.) Bij het verlaten van Herenthals op weg naar den Kruisberg bevangt ons een mystisrh gevoelen en voelt men zich geneigd tot het prevelen van een stil gebed. En hier den ouderling die knielt bij de laatste statie geeft ons een voorbeeld van het groot vertrouwen in het gebed. Op ongeveer gelijke afstanden staan kapelletjes die de verschillende staties van den Kruisweg aanwijzen. Deze kapel moet men driemaal rondwandelen hardop zijn rozenkrans biddend. Djt eigenaardig kerkje boven op den heuvel is een bezoek waard ook om de fraaie inwendige ver siering. Een ander zicht op de mooie dreef van den Kruis berg. een kleurigen vlinder tusschen al dat groen en op haar goud-blonde haren, die langs haar ooren krulden, droeg zij een wit stroohoedje. Eerst gluurde ze door het traliewerk der kapeldeur en scheen een wees-gegroet te bidden; toen keek zij rond als zocht ze een geschikte plaats en ik zag haar blozend, jong gezichtje, waarin blauwe oogen stonden, die ernstig even op mij neerzagen. Toen ging zij naar de bron, vertoefde er eenige minuten en haar blond, krullend polkakopje kwam als een gouden chrysant uit de diepte opduiken. Haar hoedje hield zij in de hand. Ze had misschien, zooals de school jeugd, van het water gedronken, dat niet zonder moeite gepaard ging en waarbij haar hoedje haar moest ge hinderd hebben. Eindelijk scheen zij een goed plaatsje te vinden, want ze legde haar gerief op het gras, vouwde haar stoeltje open en bracht alles in gereedheid. Hij naderde haar. Zij stond op en reikte hem de hand. Dus zij hadden gisteren, toen ik weg was, zeker kennis gemaakt Hij boog zich naar haar werk en wees haar schijnbaar eenige fouten aanwijzingen, die zij wellicht graag van hem aannam, want ik zag haar goud-bloemig hoofdje instemmend knikken. Toen praatten zij even en ook hij was 'n poosje later in zijn werk verdiept. Zij scheen hem iets te vragen, terwijl zij haar hoofd naar hem wendde. Ik hoorde hem zeggen Kom maar eens kijken! Ze huppelde op haar lage witte schoentjes tot bij hem en terwijl hij nu en dan even tot haar opkeek, glim- Elken middag, bij mooi weer en als de tijd het mij toelaat, maak ik een kleine wandeling in 't nabijgelegen park. Aan den ingang van een der zijlanen bevindt zich de Sint-Annakapel. Ze staat er zoo prachtig op een grasheuvel en frisch wit gekalkt licht zij hel op tusschen de groene boomen, die haar beschutten. Zij wordt door menig schilder op het doek gebracht. Vlak tegenover, in de diepte, klatert de Sint-Anna- bron, die aan vele personen, die daar hun oogen komen baden, verlichting schenkt. Ook zal er geen schoolkind voorbij gaan zonder de steenen trappen te zijn afge daald en zijn dorst aan het heldere water te hebben gelescht. Bezijden den weg, doch in de nabijheid van de kapel, heb ik als het ware een gereserveerde plaats, 't Is er zoo n heerlijk zitje ver buiten het gewoel van

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 7