MARY'S LEVENSGELUK VRIJ NAAR HET ENGELSCH, VAN C. GARVICE 36 ONS LAND IN WOORD EN BEELD HET VERHAAL TOT NU TOE. Mary Dalton, die het huis van haar vader verliet omdat deze zijn zoon Sidney had verstooten. komt na lange afwezigheid weer thuis en vindt er, daar haar vader inmiddels schatrijk geworden is, alles overdreven kostbaar en rijk ingericht. Tegenover haar zusje Carrie steekt zij daar een beetje den draak mee Haar vader verbiedt haar in het eerste onderhoud, ooit meer den naam van haar broer te noe men, waarin Mary, hoezeer ook tegen haar zin, berust. 's-Avonds is zij met Carrie in den grooten tuin, waar ze een gerucht hooren. Even later zien ze twee heeren en een dame: Heron Letchford. den zoon van de eigenares van het landgoed waarvan de bezitting der Daltons vroeger deel uitmaakte en Rosa en Richard Vavasour, die bij hem gelogeerd zijn, Op kleineerenden toon wordt door Heron gesproken over hun nieuwe buren, de Daltons, wat Mary tot woede brengt, zóó. dat zij den volgenden dag bij een toevallige ontmoeting op beleedigende wijze „Ja, zij wist natuurlijk ook zoo weinig zij weet nog zoo weinig van dat meisje. Natuurlijk heeft ze jou nu wel alles van haar vroeger leven ver teld „Eh neen," sprak hij, „ik weet niet, wat ze voor verleden hebben zou." „Neen met een schalksch lachje van verwon dering. „Werkelijk nietMeisjes zijn anders ge woonlijk erg mededeelzaam onder zulke omstandig heden. Ik zou gedacht hebben, dat ze je alles ver teld had niets verborgen gehouden." „Alles herhaalde hij. „Verborgen Wat kan ze te verbergen hebben „Te verbergen O, niets antwoordde zij met een onschuldig lachje. „Ofschoon ik niet geloof, dat een meisje vrouw wordt, zonder iets te verbergen te hebben; en haar leven is zoo afwisselend geweest." Heron rakelde zonder eenig redelijk motief ver woed in het vuur, wat een wolk van vonken op joeg. „Natuurlijk," ging de zachte, muzikale stem voort, „i^ Lady Letchford maar al te geneigd om achterdochtig te zijn, ofschoon ik haar uitgelachen heb bij de idéé, dat Mary zooiets als een flirt zou zijn. Ik zei haar, dat zij ze pas tweemaal gezien had en dat men geen conclusies trekken moest uit het gedrag van een meisje op een bal. Natuurlijk, er zullen altijd praatjes gaan over zulke inenschen." „Praatjes?" zei hij, en voor zijn geest rees de herinnering aan het medaillon en aan de verwar ring en verlegenheid, die zij getoond had, toen hij ernaar vroeg. „Dwaas nietwaar Maar Lady Letchford zal nu al haar wilde verdenkingen en vooroordeelen wel vergeten, denk ik. Wij moeten ons best doen, ze te verdrijven voor jouw geluk." „Waarachtig," sprak hij, met een niet heelemaal geineenden lach, ,,ik moest Mary maar een korte levensschets van zichzelf laten opschrijven tot op dezen dag, om mijn moeder gerust te stellen." „Niet doen hoor! Geloof me, van die onschuldige flirtations met een muziekleeraar of zoo, zouden jou nog onaangenaam kunnen zijn. Laat het verleden rusten, Heron, vraag er maar niet naar, en neem Mary, zooals ze is. En ik ben er heel zeker van, dat zij knap genoeg is, om iemand haar verleden te doen vergeten. En ze heeft zich als onderwijzeresje toch dapper getoond." „Je hebt gelijk," sprak hij warm. ,,Ze heeft het niet gemakkelijk gehad, arm kind Een jaloersche, valsche grijns ontsierde 'n oogen- blik het schoone gelaat. In ieder geval," ging Rose voort, „zal ze nu haar schadeloosstelling wel krijgen." „Omdat ze mij krijgt, bedoel je ..Omdat ze meesteres van Berkenhove wordt." Het was, alsof hij zich gestoken voelde. Het wa ren niet de woorden zoozeer, als wel de toon waarop zij werden geuit, die hem, zoo duidelijk als woor den het maar hadden kunnen doen, zeggen moest, dat Mary hern huwde niet uit liefde, maar om zijn rang en positie. „Heron," ging zij voort, „ik hoop, dat je ge lukkig worden zult". Zij glimlachte, zooals men glimlacht, als men iets wenscht, dat met geen mogelijkheid te bereiken is. „Ik dank je," antwoordde hij. „In geen geval zal ik je vriendelijkheid vergeten. Je bent heel goed voor me geweest." HOOFDSTUK DE WRAAK. Nog voor haar .vader den volgenden morgen beneden kwam, ontdekte Mary aan de ontbijt tafel onder de post een brief.van den verloren broeder, van Sidney. Slechts een paar korte regels meldden, dat hij in den omtrek verbleef, en haar dien avond even ontmoeten wilde in het bosch dat tusschen Gresham House en Berkenhove lag. Juist had ze den tijd nog, om den brief tusschen haar kieeren te verbergen, als zij de. voetstappen weigert zijn verontschuldiging te aanvaarden voor een onaangenaam heid haar buiten zijn schuld door hem berokkend. Op het graafschaps bal dat kort daarop plaats heeft, danst Mary met Richard Vavasour: midden in den dans houdt ze. ziende dat iedereen op hen let op. en scheept Richard af. die zich daardoor beleedigd gevoelt. Daarna door Heron aangesproken, die hagr vraagt of ze hem vergiffenis wil schen ken. wat ze doet. Dan danst ze met hem en hij, onhandig, trapt op haar kleed, dat scheurt. In een nevenvertrek tracht hij met spelden het onheil goed te maken, als zijn moeder binnenkomt en hem ver nietigend aanstaart. Heron echter stelt Mary aan zijn moeder voor, die eerst hooghartig haar aanziet, maar door Mary's trotsche houding van haar stuk gebracht, ten tceken van groet het hoofd buigt. Op raad van Rose noodigt lady Letchford de Dalton's te dineeren. in de hoop, dat Heron zóó van den parvenu-achtigen vader zal walgen, dat hij niet meer naar de dochter omkijkt. Na afloop van het diner, waar aan Heron bijna niet spreekt, hoort hij van Dalton, dat deze zijn van haar vader hoorde weerklinken in de hall. Dan was een heerlijke dag gevolgd, waarop Sir Heron haar en Carrie had medegenomen op een rijtoer door den omtrek, den wijden omtrek, waarin alle landerijen en hoeven aan Berkenhove behoor den. Maar zoodra ze waren thuis gekomen, nog vóór het diner, en terwijl Heron het paard en de dog-cart in zijn eigen stal was gaan brengen, om later, na het avondmaal, nog eenige uren op Gres ham House te komen doorbrengen, begaf Mary zich naar haar kamer om een ouden, wijden man tel om te slaan en daarna dadelijk onbemerkt de hall weer uit te sluipen, den nog schemerenden avond in. Met een van opwinding luid kloppend hart kwam zij op de afgesproken plaats. Zij wachtte eenigen tijd, zonder iets te zien. Zou zij zich in de aanduiding vergist hebben Neen, plotseling werd eenig struikgewas terzijde gebogen en daar stond hij voor haar, de arme Sid. Het eerste oogenblik, als hij haar in de armen sloot, kon zij niet naar hem opzien, maar verborg haar hoofd aan zijn schouder dan zag zij hem, terwijl de tranen over haar wangen vloeiden, met den liefderijk onderzoekenden blik van een zuster, in het bleeke gelaat. Hoe bleek en mager het ook was, met diepe, donkere plekken onder de oogen, was het toch een knap gezicht, en zeker geen slecht. Er straalde wat roekeloosheid, over moed in de donkerblauwe oogen, maar niets wilds, of ongetemds, dat een slechte inborst zou doen vermoed#n. „Schrei niet, Mary," sprak hij, terwijl zijn eigen oogen vochtig werden en zijn stem brak, „dat kan ik niet zien,dan zou ik veel liever niet gekomen zijn." „Nee, neen ik zal niet, maar o Sid, Sid snikte zij. „Stil, stil fluisterde hij en zag rond. „Trek het je niet zoo aan, kind, ik red me wel. Zijn we veilig hier Zou vader he>t niet te weten komen Want ik weet vast, dat jij er grooten last mee krijgen zoudt „O Sid, waarom ga je niet naar hem toe „Nooit," sprak hij met gefronst voorhoofd. Nooit Waarom zou ik dat doen Den laatsten keer, dat ik hem gesproken heb, heeft hijMaar laten we daar nu niet over praten. Het geeft toch niets. En dat is nu jelui huis „Ja, dat is ons huis," antwoordde zij. „Van ons, O Sid, als 'k daaraan denk. Wij zijn rijk, ik weet niet eens hoe of waarom, wij zijn heel rijk en jij jij staat hier zóó...." En zij zag naar zijn ver waarloosde en versleten kieeren. „Zoo, dus vader heeft geluk gehad Wel, ik ben blij voor jelui. Ik zal er geen cent van hebben. Geen cent. Maar dat hindert niet. Vertel me over jezelf en over Carrie. Jij bent altijd voor mij opge komen, Mary, en dat zal ik nooit vergeten en van jou zal ik altijd blijven houden. Ik weet wel, dat ik 't eigenlijk niet waard was...." „O Sid, wat heb je dan eigenlijk gedaan Niet de helft van wat andere jongelui doen. Je bent wild en ongedurig. Als je maar een béétje flinker geweest was, en niet zooveel geld had noodig gehad, toen we 't niet missen konden „Ja," sprak hij, bijna ongeduldig. „Ik weet het wel, Mary. Maar sommige menschen zijn nu een maal zoo. Mijn vader zou ik me niet anders kunnen voorstellen, dan keurig en zuinig en toch correct. Het is heel erg voor hem, zulk een zoon te hebben als ik ben. Hij zou me wel dood wenschen." „Sid „O, ik weet het zeker. Maar vertel me wat over jezelf. Met wien zag ik jelui vanmorgen uit rijden gaan Want toen was ik al hier in den omtrek." Hij zag den blos op haar gelaat. „Je zult toch niet Is het waar, Mary ->Ja, ja>" fluisterde zij, „het is mijn verloofde: Sir Heron Letchford „Wel, Sir Heron Letchford En ga jij daarmee trouwen Wel, dat is heel wat anders geworden bij de familie Dalton, hé Dat is heel wat anders dochter, als ze naar zijn zin trouwt. 40.000 pond meegeeft. Carrie gaat met Heron een kijkje nemen In de wapenzaal en op hun verzoek sluit Mary zich bij hen aan. Een wapenrusting, die op Mary valt is oor zaak dat zij bezwijmt. Heron stuurt Carrie weg om hulp te halen, maar intusschen komt Mary bij en verklaart Heron haar zijn liefde. Onderweg naar huis bekent Mary op zijn aandringen ook hem lief te hebben. Zij ruilen hun ringen en thuis ziet papa Dalton den ring en Mary bekent hem, dat Heron haar ten huwelijk heeft gevraagd. „Prachtig gedaan kind." zegt hij. „maar ik heb je geholpen; ik heb hem gezegd, dat ik je 40.000 pond zou meegeven". Mary barst in tra nen uit en gaat naar haar kamer. Teruggekeerd zegt Heron zijn moe der dat hij Mary ten huwelijk heeft gevraagd. Het eenigt.i wat zij hem daarop antwoordt is: „Ben je gek?" Nooit zal zij Mai« als haar dochter erkennen. Rosa Vavasour, die Heron voor zich had denken te veroveren, zwoer wraak. En maar al te spoedig zou het haar ge lukken die uit te oefenen. dan in Highbury, hé Mary? Wel, ik wensch je veel geluk, hoor," sprak hij dan hartelijk. „Hij ziet er als een aardige kerel uit." „Ja, hé En o Sid, ik houd zoo van hem. Denk je dat jij hem aardig vinden zouut „Heel wat aardiger dan hij mij, als hij van mijn bestaan afwist, denk ik. Natuurlijk," onderbrak hij zich plotseling, „heb je hem toch niets van mij verteld „Neen," antwoordde zij zachtjes en half be schaamd. „Heel goed," sprak hij en klopte haar zacht op den schouder. „Heel goed. Mary, beloof me, ik weet, wat je woord wel waard is, beloof me, dat j-e nooit met hem over me spreken zult. Ik vraag het je, niet alleen voor jouw geluk, maar ook voor het mijne. Ik bedoel, als ik de kans krijg, zal ik een nieuw leven beginnen. Maar na tuurlijk, nu heb 'k weer ongeluk gehad „O Sid, vertel het me, vertel me toch alles Je hebt me nog niets verteld, je hebt al maar over mij gesproken." „O, het is zoo gauw verteld, meisje. Toen vader me het huis uitgejaagd heeft, en toen jij ook weggegaan bent, omdat je zijn optreden niet hebt kunnen verdragen ben ik onder dienst gegaan „O Sid „Bij de dragonders. Het was het eenige, wat ik wist. Rijden kon ik best. De school was ik gauw genoeg doorloopen, de rijschool bedoel ik, en ik had nu al goede kans om op te klimmen, maar nu heb ik ruzie gehad met den kapitein.... Wat is dat onderbrak hij zich plots. „Wat riep Mary bevend uit. „Ik heb niets gehoord." „Ik dacht vast, dat ik voetstappen hoorde. Misschien was het maar een konijn." Een oogenblik luisterden zij scherp en ademloos. „Het is niets geweest," herademde Mary. „Ga verder, Sid, vertel verder „Och kind, ik kan het je niet precies vertellen Hij had een lagen streek willen uithalen in hei dorp, waar we een paar weken ingekwartierd waren, en dat heb ik hem verhinderd. Toen hebben we ruzie gekregen, en ik heb hem geslagen.met een stok. Een officier geslagen Je kunt haast alles doen, maar dat is onvergeeflijk. En bewijzen had ik niet tegen hem. Toen ben ik gevlucht, gedeser teerd „O, goeie, arme, Sid „Toevallig kwam ik dezer dagen hier in den om trek en hoorde in een herberg mijn eigen naam. Ik hoorde, dat jelui hier woonden." Mary schreide, eenige minuten lang, en hij liet haar uitschreien, haar hoofd aan zijn schouder. Dan zag zij op. „O Sid, als je wist, hoe ik me nu schaam, hier te zijn, hier in weelde, terwijl jijO Sid, ik heb jou in den steek gelaten.*.." „Neen, neen „Ja, dat heb ik. Ik heb je in den steek gelaten. Ik had je bijna vergeten bij mijn nieuwe liefde! O Sid, vergeef me „Stil nu, kindje, luister nog 'ns even. Ik moet naar de kust zien te komen, natuurlijk zoo spoedig mogelijk. Daar kan ik best op een of ander han delsschip aanmonsteren daar doen ze je geen lastige vragen. Dan zal ik wei zien, waar ik landen en misschien blijven zal. Maar.... maar ik heb wat geld noodig, Mary, ik heb niets meer „Geld Natuurlijk. O Sid, wat ben ik blij. hier heb ik nog een chèque van tweehonderd pond, tweehonderd pond, Sid, die vader me gegeven heeft als kleedgeld bij mijne verloving, en ik heb ze heusch heelemaal niet noodig „Tweehonderd pond Mary, dat is veel te veel, en een chèque kan ik niet gebruiken. Stel je voor, dat ik ermee bij een bank kom. Ze zouden denken, dat ik 'm gestolen heb, dat ie valsch is, en als ze eventjes onderzoeken, word ik dadelijk als deser teur gevangen genomen." Zij opende opnieuw haar beurs. „Houd je hand op. Zoo. Hoeveel is het

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 4