I
I
Bij de buren
Kerkingang- in het zonnige Mexico. Langs de vervallen trap, waarover
zich een boog in Spaanschen kolonialen stijl welft, komt men op
t ommuurde plein, dat de eigenlijke kerk omgeeft. Hoe eenvoudig
ook de bouwvormen zijn 't lijkt bijna een vesting uit den ouden
Spaanschen tijd 't effect is zeer schilderachtig. De dame brengt,
met haar Europeesch uiterlijk, een levendige noot in de oude rust van
het geheel.
Droomerig keek Walter door het venster, droomerig
ge'ijk het eentonig-druilerig weder, met immer overtrok
ken lucht en urensdurende grijze metregen. Daar hield
een huurkoets stil voor het buurhuis. Er stapte een lief
meisje uit, schier heel weggedoken in een bleeken regen
mantel, en boven haar fijn gezichtje een toque ;n
dezelfde stof, en hccghakkige schoentjes. Daar ze neg
al wat reisgoed mede had, duurde het nog
een tijdje lang eer ze heel en al uitge-
scneept was. Onderwijl lagen oogen en
aandacht van Walter geboeid aan de
mooie trekken en lieve doening van de
aangename verschijning. Ze ging tot aan
de deur van het buurhuis, waar ze haar
komst nog niet hadden bemerkt, en schelde.
Walter hoerde duidelijk den helderen
klank der bel in den gang. Daarna voet
stappen. De deur werd opengedaan. Twee
gilletjes door mekaar. Dan stil. Nu omhels
den ze zeker elkander. Het reisgoed werd
binnen gedragen en hij hoorde aan den slag
der deur, dat ze werd toegedaan.
Walter ging voort in gedachten en ver
beeldde zich alles wat er daarnaast voor
viel.
Nu gaat ze binnen, dacht hij, en om
helst al de anderen, wellicht ook haar ko
zijn of... wie weet, ook... haar vriend.
Er rees een vaag vermoeden in hem op.
Een gerucht aan de voordeur deed hem
luisteren. Iets dat in de bus werd gestoken.
Walter stond op en ging zien. Het was de
krant. Lusteloos zette hij zich op een stoel.
Altijd hetzelfde in de kranten, mom
pelde hij. Alle dagen, oude nieuwsjes of
zaken die ge heelemaal niet weten moet of
eenvoudig weg niet in den minsten schijn
belangrijk vinden kunt.
Nochtans overliep hij vlug de bladzijden
om te zien of er soms niets mocht zijn dat
een oogenblik zijne halve aandacht gaande
ging houden.
Mevrouw laat vragen of u aan tafel
komen wil.
Goed, Betje, dadelijk
Het dienstmeisje ging voort. Traag kwam
hij recht en ging haar achterna naar de eet
kamer. Daar stond het geurige maal reeds
te wachten. Papa en mama en zusje zaten
alle drie aan tafel. Walter verveelde zich
overal, zelfs aan tafel. Droomend zat hij
door t venster te turen. De regen had op
gehouden en het weder was wat opge
klaard.
Nu, zoo dacht hij, zit het mooie
meisje der buren ook aam tafel. Hij zit
voorzeker naast haar. Hij praat met haar,,
en zij lacht met kleine gilletjes om zijn
gezegden.
Waarom zit ge daar nu zoo ver
strooid. Walter? zei ma op berispenden
toon. Hebt ge een nieuw boek gelezen
Ik Boeken vervelen me. Ik lees niet
meer, ge weet het ook.
Wat dan Ge hebt maling aan alles.
Ja. ja. hoe anders ook 't Is zoo een
tonig, 't leven hier.
Nu, Walter, mengde pa zich in 't
gesprek, ge zijt toch heel wat verbeterd
sedert ge uw studentenleventje in de groote
stad hebt verlaten. Wat zegt gij, ma 7
Zeker, zeker.
Walter trok onverschillig de schouders
op, als ware de heele wereld hem niets
geworden, ontstak met een lamlendige
beweging een sigaret en blies de blauwe
rookwolkjes met een zucht voor zich uit.
Ge zucht altijd en ge klaagt, maar wees eens ver
standiger; vermaak u hier met de vrienden.
Met mijn vrienden Hendrik en Albert blijven
te lang uit, zegt ge. en andere heb ik niet, buiten Fre
derik; maar ik kan hem toch niet aan me binden ook.
Laat me wat meer schilderen, daar houd ik oneindig
meer van
De jonge man, alhoewel geen kunstenaar, was toch
een behendig liefhebber; ook was er meer dan één
aardig landschap dat prijkte in de voorkamr.
Maar dat is ook zoo droogjes en vervelend, zoo
stil zitten, merkte ma nog even op.
Als alle antwoord zuchtte hij weer.
Pa stond op en maakte aanstalten om naar zijn
bezigheden te gaan.
Het zonnetje kwam eventjes kijken, tusschen twee
wolken ia. Buiten verwachting was het terug mooi weer
aan t worden. Walter ging eens in den tuin met zusje.
Verwarde stemmen klonken hem tegen van uit den hof
der buren, en een helderen schaterlach beheerschte alles.
Dat was zeker zij die zoo lachte. Mannenstemmen
mengden zich dooreen, maar bovenuit verhieven zich de
hooge tonen der vrouwen. Wat een pret ze hadden.
Femmes, que vous êtes jolies begon een heldere
krachtige sopraanstem.
Walter schrikte op uit zijn mijmering. Dat was «zij»
Hij kende het lied, en de woorden ervan kregen voor
hem een veel echter beteekenis, als hij aan haar dacht.
Maar waarom zich gaan bekommeren om een vreemd
meisje, dat hij ternauwernood had gezien. Dcch, waarom
ook was ze dan zoo mooi 7 Was hij gek 7 Moest een
mooi meisje zulken indruk maken cp hem Weten dat
ze zoo dicht bij hem was, slechts gescheiden door am-
pertjes een paar steenen, haar hooren zingen, lachen,
praten... en niet eens haar lief gezichtje zien; dat was
te sterk voor het licht ontvankelijk gemoed
van Walter.
Weer ging de piano en een luchtig-stem-
mende aria weerklonk doorheen het een
tonig geruisch van den toenemenden regen.
Eensklaps schoot hem een idee te binnen.
Vlug ging hij naar beneden en zette zich
aan de piano, na ook het venster te hebben
geopend Hij bleef nochtans eerst luis
teren tot het stuk uit was. Dan zette hij
hrachtig in met eenige zware akkoorden
om gauw te gaan versmelten in een zachte
melodie, naar het droeve stemmend. Hij
leende er zooveel gevoel bij. dat hij zelf
onder de verrukking kwam. Toen scheidde
hij uit. en de laatste trillingen stierven
weg...
Alles stil daarneven. Blijkbaar luisterde
zij nu. Doch plots zette zij een ander lied
in Arrioureuse hetwelk ze meesterlijk
zong. Dadelijk na haar vervolgde hij met
Réponse a Amoureuse Als het gedaan
w-as, luisterde hij scherp door het open
venster. Een heldere schaterlach van een
meisje beantwoordde hem. Zeker had: ze nu
begrepen. Walter begon een luidruchtig
stuk te spelen, maar dat gauw ging ver
smelten in zachtere melodieuze tonen, om
ten slotte heel melancholisch te gaan wor
den. De piano uitte de klacht, de liefde
klacht van zijn jong ontvankelijk hart. Hij
eindigde. Traag gleden zijn vingeren van
het klavier weg. Heel lil was het in de
huurkamer. Hij bleef zitten, leunde met het
hoofd op de nabijzijnde tafel, en verviel
spoedig in mijmering. Allerlei onbepaalde
verlangens en wenschen vervulden zijn
hoofd en trokken achtereenvolgens in zijn
geest voorbij. Hij zag het meisje naast hem
zitten. Zoo gelukkig was hij. dat hij niet
spreken kon. Hij keek haar alleen aan.
oog in oog, vrij lang, vol toenemende tee-
derheid. En hij veelde zijn hart weeker
worden onder haar diepstarenden blik.
Langzaam naderden zijn lippen haar rozige
wang, en...
Walter, jongen, hoe zit gij hier?
Verbijsterd schrikte hij op. Hij kwam
van verre...
Hebt ge gedroomd, man klonk de
spottende stem van zijn besten vriend.
Ha
Zeg. zijt ge van uw zinnen dan 7
Maar Frederik, is me dat nu een ma
nier om iemand wakker te maken
Nu, ik zeg u even goeden dag, Wal
ter
En hij lachte hartelijk. Hij stak hem een
doosje sigaretten toe en sprak
Neem er eentje en ga mee met mij,
wilt ge 7
Waarheen? vroeg Walter.
Wel, eens wandelen.
Walter stond op.
Hij nam hoed en regenmantel, en ze
trokken op.
Waarheen vroeg Walter nog eens.
Om 't even. Altijd recht door.
Reeds een heel tijdje slenterden ze door de stad. Ze
wandelden langs de Rietbruglaan en waren juist te
weeg naar huis te keeren, toen Walter een paar met
pakken beladen vcorbijganres in 't oog kreeg, die hij
met belangstelling scheen te willen volgen. Onwille
keurig verhaastte hij zijn stappen en oogde ze flink na.
Ongeveer op hun hoogte gekomen, wendde hij het hoofd
en keek scherp toe.
Zij is het riep hij half luid ,met een onderdrukt
gilletje.
Zegt ge wat 7 vroeg Frederik. die elders aan het
kijken was. Toen zag hij ook het meisje.
Wat snoesje zei hij.
Kom, we gaan haar achterna, sprak Walter.
Frederik, die zijn vriend goed kende, kon een glim
lach niet onderdrukken, hij zei niets, en ging gewillig
mede. Ze gingen naar het station, en traden langs een
zijdeur binnen. Toen het meisje de ingangsdeur open-
stak, blikte ze vlak in een paar vinnig nieuwsgierige
kijkers van Walter die haar opwachtte. Verrukkelijk
was ze, met hetzelfde toque en bleeken mantel. Ze
kwam moeilijk vooruit tusschen de reizigers, door haar
omvangrijke pakken. Hij zag ze zich richten naar het
loket. Hij schoof wat dichter bij, op den voet gevolgd
ONS LAND IN WOORD EN BEELD 53
Wat moet het daar gezellig zijn, buiten hier,
dacht hij.
Dan werd alles stiller. Walter luisterde. Kleine zus
was weggeloopen naar binnen, en hij bleef alleen. Hij
hoorde fluisteren, dan praten met half-gedempte stem,
een uitroep, dan weer niets. Het draaide hem in den
kop en hij had haar willen zien; zeker moest ze nog
mooier zijn midden in het groen en de bloemen.
Wat ben ik toch niet dichter bij haar, zuchtte hij.
En hij werd nog droever. Ze praat met een ander, ze
kijkt en lacht naar hem, al voor hem. Was ik eens dien
hem dacht hij. Of kon ik haar maar even zien
Door den scheidingsmuur kon hij niet kijken, maai,
wacht eens, van uit het eerste verdiepvenster. Opeens
begon het weer te regenen. Hij hoorde naar binnen gaan.
Hij wachtte zelf ook niet en ging in' huis. Aanstonds
trok hij naar zijn kamer die aan het huis der buren
paalde en op den tuin uitgaf. Voor het open venster
zette hij zich neder en dacht aan het meisje van daar
naast, dat hij zoo graag eens zien wou, en... Wat moest
het zijn zoo een liefje te bezitten Hij droomde immer
voort.
Mooie klanken van een piano klonken door tot hem.
Een opgewekt modern deuntje. Was zij dat soms? Die
piano speelde anders bijna nooit. Misschien had zij ook
het raam opengedaan opdat de tonen zich verspreiden
zouden door den tuin. Doch zeker zat haar beminde nu
naast haar bij de piano, kwelde hij zich. Hoe kon hij
zulke gekke gedachten uithalen; waarom werd hij zoo
jaloersch Was hij verliefd aan 't worden Hoe dwaas!
Hij had ze met moeite éénmaal gezien. Hij wandelde
over en weer in zijn kamer.
Kon ik u zien, kindje toch, zei hij halfluid bij zich
zelf. Maar hij zag ze toch in zijn verbeelding, haar
handeling, haar gang, haar bewegingen, net als ze uit
de koets stapte.