54 ONS LAND IN WOORD EN BEELD door zijn vriend, die wilde weten wat hij eigenlijk in 't schild voerde. Toen het meisje haar handtasch opende en verder doorzocht naar pasmunt, ontglipte een strookje wit papier en viel op den grond, hetwelk door 't gedrang niemand scheen te bemerken. Waiter raapte het vlug op, met het goed gedacht het haar vriendelijk terug aan te bieden, maar bij een vluchtig en oogopslag zag hij Rosina... Hij weerhield zich, keerde zich om en las Rosina V. Alders, G, Nu borg hij het kaartje haastig in zijn vestzak, denkend voor deze maal wel eens zoo oneerlijk te mogen zijn. Voor hij zich verder bedenken kon, was het meisje reeds tusschen de menigte verdwenen. Een poosje 'later zag hij ze vlug over de- kaai heenstappen en een dames-coupé instijgen. Spoedig was de wachtzaal verlaten en de beide vrienden trok ken er uit. Walter met de zelfvoldoening, zoo niet een heldendaad, dan toch een voor hem voordeelige hand- kneep te hebben uitgevoerd. Het kwam hem voor. dat hij op straat niets meer te verrichten had, en op zijn vraag gingen beiden naar huis. Het werd Walter gelijk vreugdig om het hart, zender eigenlijk goed te weten waarom. Toch, hij wist hethij had haar nog eens gezien, en zelfs, hij bezat een kaartje van haar; hij had dien naam vroeger nog ont moet. Even dacht hij na. Hij kende een wijnhandelaar te G. van dien naam, haar vader misschien. Goed. En zij had hem slechts éénmaal aangezien, maar de diepte van haar zacht-doordringende blik was hem bijgebleven. Het toeval had hem op een pad gebracht, hij had het nu te volgen in de ware richting om een goeden uitslag te bereiken. Slechts was het moeilijk nu, het volgende verbindingsteeken te vinden, en schakel voor schakel vooruit te komen. Ring!... Ring!... G. 13.14 alsjeblieft! Ring Allo klonk Walter een licht stem metje tegen. Opzettelijk vroeg hij Heb ik de eer te spreken met mijnheer Alders Pa is even uit. Kan ik u dienstig zijn Zijn hart klopte. Heb ik niet het genoegen te spreken met juffrouw Alders Ja wel, zal ik pa laten roepen Zij is het, dacht hij, en hard op Onnoodig. De moeite niet, haastte hij zich. Het was alleen om... om... Nu vergat hij precies wat hij vragen moest. Eindelijk, t iviel hem in 't geheugen, en hij vroeg de noodige inlichtingen nopens de bestelling van... en hij gaf zijn eigen adres op. Wat moest ze nu kijken zeker, als ze hoorde dat hij naast haar... wie daar weer... naast die menschen waar ze voor eenigen tijd was op bezoek geweest. Hij had erg lust er nog wat bij te voegen. Maar wat Je bent een schatdacht hij, maar dorst het niet zeggen. Is er nog iets vroeg haar stemmetje. N.. ja... Wat ging hij zeggen Neen, riep hij, excuus, dank u. Walter luisterde naar dat laatste dank u doch vernam niets meer. Traag hing hij het spreektoestel weer op, belde af, en zette zich met zijn hoofd tusschen de handen na te denken. - Domoor, dat ge zijt, mompelde hij tot zichzelf, omdat hij zich zoo dwaas had aangesteld. Maar, wat wilt ge Op hetzelfde oogenblik, ginder ver, lei Rosina Alders den hoorn op den stander en zei Wat rare spreker, en een glimlach krulde haar rozige lippen. Had Walter haar zoo maar kunnen zien, hoe bekoorlijk ze mu was. Hij had tegenover alles en allen absoluut willen telefoneeren, heimelijk om toch de gelegenheid te vinden eens even met haar te kunnen praten, al was het dan ook op afstand, en het was hem gelukt. Dat ze het wist hoe zijn hart popelde toen ze tot hem sprak. Hoe graag had hij haar willen zeggen dat hij ja... dat hij wel veel van haar was gaan houden, alhoewel hij haar nauwe lijks kende, en dat hij zoo vurig wemsohte met haar in nauwer kennis te komen. Maar hoe dat aan boord gelegd Reeds had hij zich gek genoeg aangesteld; wat moest ze van hem denken Hij zuchtte. Hij dacht na hoe hij op voordeelige wijze haar aandacht kon trekken. Overlaatst had hij een mooi schilderstukje afgewerkt, een rozentuil. Dat haar zenden... Maar onder welk voor wendsel Ze heette Rosina, maar hij vond in geen kalender haar lieven naam, en kon het dus onmogelijk sturen voor haar naamfeest. Hoe het schip van wal gekregen Er was dus geen uitweg voor al de plan netjes die hij in stilte bouwde. Zomer had een mooi was de grootste warmte Weken waren verloopen. Het naderend einde van den najaar aangekondigd. Reeds vervangen door een verdragelijke atmosfeer waarvan de natuur genoot. Van lieverlede werden de bladeren geel en gevlekt en gaven aan den tuin een lieflijk uitzicht. Zoo gaarne zat Walter dan in den tuin, alles kalm-weg te beschouwen, onder het rooken van een sigaartje. In den laatsten tijd, sedert dat het meisje op zijn weg was getreden, werd hij zoo ernstig, zoo droomerig, schier een weinig melancholisch. Daar rinkelde de. bel Opschrikkend uit zijn mijme ring stond hij recht en ging zien. Aan de deur stond een koetsier. Eer Walter goed wist voor wat het ging, zette de man een valies en een groot pak in den gang. zeggend dat de jonge dame dadelijk kernen ging. dat ze over een kwart uurs wel daar kon zijn. Walter wilde uitleg vragen, doch Dank u, beste heer, zei de koetsier, al maar door pratend. dank u, alles is in orde. Hij groette beleefd, steeg vlug op. lei de zweep op het paard en weg reed hij. Hij was wel haastig. Walter maakte een beweging als om hem na te roepen, maar hij was reeds te ver. - Wat is me dat nu... wat mag dat om 's hemels wil nu beduiden zei Walter, die nog niet van zijn ver wondering was bekomen, en met gekruiste armen nog immer niet weinig vreemd te kijken stqnd, naar het mooie valies en het groot pak. Van wie kwam dat Hij tilde het op. Het eerste was zwaar en het tweede heel licht. Ei Op den zijwand van het valies een naam plaatje R. V. Aiders, G. las hij, met van verbazing groeiende oogen. Er ging Walter een vreugdeschokje door de leden. Dat was van haar Wel Duizend en... maar... was dat een grapT of... diende hem het toeval 7 En over een kwartier mocht ze daar wel zijn. Doch, hij was alleen thuis met zusje Hij ging ze ont vangen. Maar... hij zat zijn hersenen moe te tobben in allerlei gissingen, zelfs de dwaaste nam hij voor moge lijk. Het beste ware de gebeurtenissen af te wachten. H.ij bekeek zijn zakuurwerk Nog tien minuten en ze ging daar zijn Hola Vlug een beetje toilet. Nu kwam hij los. Als een bezetene sprong hij naar de trappen, verslond twee, drie treden in eens en vloog zijn kamer binnen met een geweld van een jachthond achter een stuik wild. Hij verfrischte zich de wangen, legde zijn haar in sierlijke golvingen, streek zijn kleine snor hoo- vaardig naar omhoog, trek zijn das goed op zijn plaats, en kwam, den kop stijf-recht. terug de trappen af, nu met zooveel waardigheid, als dat hij dolheid aan den dag gelegd had, om ze op te stormen. Daar ging reeds de bel. Wat zou hij zeggen Juf frouw, lieve juffrouw Hij opende de deur een groen- selventerOntgoocheling Hij was erg onvriendelijk tegen den armen stakker, die niet vermoedde hoe onge legen hij kwam. De man was weg. Walter keek terug naar zijn zakuurwerk. Het is al iets meer dan een kwartier, zuchtte hij als verslagen. Och, ze zal een weinig 'laat zijn, en daarmee uit. Als ze nu maar komt, begon hij te denken, en haar reisgoed dan Ah hij glimlachte vergenoegd. Ver mits haar reisgoed daar was, zal zij ook spoedig komen, dat leed geen den minsten twijfel. Maar, het duurde lang. De fijne juffrouw liet zich wachten. Hij ging aan de piano zitten van verveling. Verstrooid liet hij zijn vin geren over de toetsen glijden, maar hij hield gauw op. het ging hem niet. Hij stak een sigaret aan, en wandelde heen en weer. Daar viel zijn blik op het opengeslagen boek dat hij had laten liggen. Er stond geschreven Als het gelegen is ilangs uw weg, grijp het, want gij betreedt hem slechts éénmaal. Dat was echt, hij was er ten volle van overtuigd en hij ging trachten er naar te handelen. De bel Eindelijk Hij legde het eindje sigaret in het aschbakje, schikte en herschikte nog eens zijn das en ging. Hij opende de deur. Wel. Walter, ge doet me wachten Staat ge gereed om uit te gaan? vroeg zijn ma binnenkomend Hij antwoordde eerst niet van verbijstering. Maar wat is dat hier? Walter, ivan wie is dat? Hm ja, ik weet het heusch zelf niet. Nu zag ma de naamletters R. Aiders Ah van onzen wijnhandelaar. Zeg, heeft hij die hier laten brengen Gaat hij er terug om zenden ...Ik weet het niet, ma. Er is een huurkoets gekomen die dat hier heeft neergezet en voor ik goed wist wat er aan de hand was, was hij de deur uit, zeggend dat alles in orde was. Ma stond op haar beurt te kijken. Er kwam hem een inval Ah Nu, dat is best mogelijk. Daardoor was de goede dame gerustgesteld en ging tot haar gewone bezigheden. Walter, vroeg ze nog, gaat ge dezen avond niet even uit Jawel, antwoordde hij aarzelend, denkend zich alzoo voor zijn beetje opschik wat te verontschuldigen. Ring Ring De bel. 't Was aJs trilde zijn hart mee. Ma ging de deur openen. Walter stond met inge houden adem wachtend te luisteren in de zijkamer.' Niets. Toch. Een heldere meisjesstem. Een kleine rilling liep hem door de leden. Pardon, hoorde hij haar zeggen, is hier niet mijn reisgoed, bij vergissing. Zij was het. Ah zoo juffrouw, is het hier7 Kom binnen. Een licht stapje weerklonk in den gang. Ja. mevrouw, en een gullen schellen lach galmde tot aan Walter's ooren. Nu hield hij het niet meer vol. Daar kwam hij te voorschijn. Hij wist niet goed wat zeggen. Toch knapte hij zich op. Is het niet juffrouw Alders met wie we de. eer hebben Juist, mijnheer. Zeer aangenaam, sprak hij. Daar zooeven brdcht een huurman dit reisgoed, zeggend dat alles in regel was. en voor we konden uitleg vragen, was hij weg. Zoo 7 Een vergissing, mijnheer, 't Moest hiernaast zijn. Excuus dat ik u zoo een last veroorzaak. In 't geheel niet. Het hindert niet, spraken de dame en haar zoon als tegelijk. Het meisje wilde met haar fijne handjes pak en valies opnemen, zeggend 'k Zal er u maar vlug van ontlasten. Ik logeer hiernaast bij mijn tante en... Laat maar af. juffrouw, doet u geen moeite, on derbrak hij haar, en nam het pak van haar over, tevens de valies vastnemend. U is wel goed, mijnheer, zei ze, vriendelijk glim lachend, ten te-eken van dank. Zal ik de meid..., zei ze nog. Neen, neen. het zal wel gaan. Nogmaals excuus, mevrouw, zei ze tot de dame. Het meisje ging de deur uit, gevolgd door Walter, gezwind als een katje en getrouwig als een hondje, tot aan de deur der buren. Een bejaarde dame deed open, en keek verwonderd op toen ze daar voor haar stonden. Ik ben hier met mijn reisgoed, tante, haastte zij zich, dat hier bij dien heer op hem wijzend Walter Dersen, volledigde hij. Een buiging. ...en die zoo vriendelijk is mij te helpen. Kom binnen, mijnheer... De koetsier had zich van nummer vergist, en zoo kwam het..., zei ze. Heel in zijn schik >m dit gelukkig toeval, trok Walter binnen, als een lakei oeladen met het reisgoed en inwen dig heel blij dat hij nu zoo vrij gemakkelijk bij haar kon komen. Hij werd uiterst wel ontvangen door de vriendelijke lieden, en weldra zat hij, samen met haar, en iedereen, een lekker kopje thee te drinken. Men had hem aan allen voorgesteld. Zoo kwam het uit. Er was daar een jong paartje, de pas gehuwde zoon des huizes. Het waren dus dezen die Walter vroeger in den tuin had gehoord, en waardoor zijn gekke verbeelding hem op een dwaalspoor had gebracht. Wie zoo een uurtje later gekomen ware, zou Walter naast Rosina gevonden hebben bij de piano, zingend en spelend en gansch het gezelschap goed vermakend. Nog nooit was Walter zoo in zijn nopjes geweest. Wal ter kwam iedereen, bijzonderlijk aan het jonge meisje, als een zeer innemend, galant jongmemsch voor. Onwil lekeurig voelde ze sympathie voor dien knappen pak jesdrager die nog heel wat mooier zaken kon dan een valies en een groot pak voor een klein meisje binnen brengen. Het historietje van de samenspraak der piano en met de telefoon werd opnieuw verteld en ze lachte er hartelijk om. Met een woord, ze hadden beiden een gelijkaardige impressie van mekaar. Ook toen ze af scheid namen, was het om elkander te bedanken en wederzijds te inviteeren. Walter kwam thuis, hoofd en hart in de wolken, en gaf half-verwarde antwoorden op de hem overstelpende vragen zijner nieuwsgierige mama. Ze moest er om lachen en was tevreden omdat hij zoo gelukkig scheen. Pa vond het geval interessant genoeg, om er niet tegen op te komen het meisje toegang tot zijn huis te verleenen. Walter wilde een goed gedacht geen uitstel tot vol voering geven daarom praamde hij zijn ma het meisje zoo spoedig mogelijk uit te noodigen. Ze kwam, vergezeld door haar tante. Hij had het ge noegen. haar voor te stellen aan pa ma had haar reeds gezien die beiden veel schik hadden in het lieve juffertje en haar gul onthaalden. De beide jongelui konden met elkaar allerbest over weg; ook duurde het niet lang eer ze elkaar bij hun naam noemden. Hij vond haar zoo prettig-mooi, met haar zachte oogen in haar fijn gezichtje, en de gouden haarlok, die zoo net boven haar Imkerwang neerkwam. Zij zag in hem een knappen kerel, met fijnen geest, en lachte immer door om zijn aangename gezegden, 's An derendaags moest hij komen. Een ganschen dag kon men het zonder mekaar al niet meer uithouden. De schei dingsmuur van den tuin was geen hinderpaal meer, en allerminst op de met loover- dicht bezette plaats. De piano, de liefdeliedjes, de zoete woordjes en het krulletje op haar linkerwang hadden het nogal druk. Beiden leef den ze in het sprookjesland der liefde. Maar dan, niet tegenstaande alles, kwam het noodlottig, gevreesd oogen- blik van scheiden. Rosina moest terug naar huis. Wat gingen haar ouders zeggen Stout meisje Maar tantje was daar nog, en die zou wel alles effen krijgen. Walter ging mee tot binnen het station. Ze namen afscheid als moest ze voor een heel leven naar 't andere eind der wereld, en de treinwachter moest met geweld het portier van den wagen .sluiten, om een radicate beslissing tusschen beiden in te brengen. De trein zette reeds goed aan en ging aan de krom ming der spoorlijn verdwijnen, als nog altijd een wit zakdoekje wuifde uit een raam en een jongmensch, te midden der onverschillige reizigers op het perron met arm en hoed te zwaaien stond. Als het laatste rijtuig uit het oog verdwenen was, keerde Walter terug, traag, als weerhouden door een onzichtbare macht, die hem zijn hart naar ginder mee trok, verreweg... Hij ont waakte uit een droom, toen hij op straat kwam en be vond zich vreemd tusschen de gewone menschen van de stad. die wemelden rondom hem. Maanden waren verloopen. Rosina en Walter waren ondertrouwd. Eenigen ti-jd nadien had ér een fraai huwelijksfeest plaats gehad bij den rijken wijnhandelaar Alders. En er stapten in den laatsten sneltrein, twee in elkanders liefde overgelukkige menschjes, die het wijde leven in gingen met de sterke jeugd en sterke liefde van minnende jonge harten. Heide, Oogstmaand 1922. E. D. J.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 6