ROZE KATE 0 E 3 76 ONS LAND IN WOORD EN BEELD BEROEMD DRAMA VAN Nestor DE TIÈRE 51 IN ROMAN BEWERKT DOOR V&LENTYN ZEVENTIGSTE HOOFDSTUK TWEE MOORDENAARS Gij liegt, zij heeftniet gekust, snauwde Simon. Zeg al wat gij wilt, riep Roze Kate uit al hare macht tegen Jacob, maar Simon heeft mij daar van u iets Wat is er? vroeg Simon verschrikt over het plotse- wreeds gezegd! Roze! riep Simon geweldig ontsteld. ling zwijgen van Roze Kate. Ik ben... Roze Kate, gij siddert, gij beeft, riep Simon nu waarlijk vol angst. Wat overkomt u? Waarom zwijgt ge? Ik ben zoo... gelukkig... zoo overgelukkig dat ik uw geheim ken, zei ze het hoofd wendende naar d^n kant van het neerhof en met gerekt en hals toeluisterende ten einde hel geringste gerucht op te vangen dat langs dien kant tot in de smidse dringen kon. Welnu?... vroeg Simon andermaal. Simon, lieve Simon, nu zijn wij getwee om uw ge heim dragen. En... en... Wat verdoemd! Roze Kate, gij zijt zonderling... en, ging het meisje voort, gij zult u verlicht ge voelen... En zult gij aan nie mand een woord spreken? Aan geen mensch zal ik eriets over reppen wat gij mij vandaag hebt medege deeld. Is "toch eene afschu welijke misdaad, zei Simon... Gij hebt er immers geene schuld aan. 't Was Jacob die de moord beging. Ja... En toch, had Cornelia niet gezocht wat gebeurd is? Gezocht? Hoe verstaat gij dat, Roze Kate? Wel ja, waarom moest zij aan hertrouwen denken? Angstiger nog luisterde Roze Kate naar het naderen van sloffende voetstappen. Si mon hoorde niet. Hij was als in een staat van bedwelming en op dit oogenblik naderde Roze K^»- te hem andermaal, zoo dat zijne aandacht gansch afge trokken werd. Gij maakt mij op dezen stond overgelukkig ik heb thans... het schoonste bewijs uwer liefde uw volste ver trouwen! Thans heb ik u dubbel hef! Wat? raasde Jacob, wat heeft hij gezegd? Gij hebt uwe moeder vermoord... Wat? schreeuwde Jacob. Gij hebt uwe moeder vermoord! herhaalde Roze Kate met hartstocht, Simon was bij u, doch hij heeft niet geholpen. Een geloei als van een woedenden stier ontsnapte aan Jacob's borst. Iéts vreeselijks, iets schrikaanjagends verspreide zich over zijn gelaat. Jacob dreigde letterlijk in zijne woede te stikken. Hij... hij heeft het gezegd!... hijgde hij. Hij moest gek zijn, of van den duivel bezeten om dal zélf te, bekennen. Anders begrijp ik er niets van: O God! zuchtte Roze Kate, wat is nu de- \yaarheid! Razernij bruischte in Simon op. Hij sidderde, balde de vuisten, en dreigend naderde hij Jacob die hem tartend aankeek. Gij liegt, sprak hij somber tot zijn broeder. En ik zeg dat gij liegt, antwoordde Jacob, gii hebt uw leven lang niets anders gedaan dan liegen. Gij, gij zijt het die liegt en ik va'le dood als ik geen waarheid spreek. Gij liegt, zoo waar als de hemel thans verduistert! Is het onweer, dat de bliksem mij treffe en vernie- tige, als het geen waarheid is die ik spreek. Lafaard... Moordenaar... Schelm... Bij de gouden bruiloft der echtelingen L1NDEBRINGS-HENDRICX was de Sint-Martenswijk van Sint- Truiden prachtig versierd. De jubilarissen werden in stoet afgehaald en naar de parochiekerk geleid waar eene dankmis met gelegenheids-toespraak plaats had. De E. H. Van Leemput hield er namelijk aan de feestelingen als voorbeeldige Vlaamsche kristenen te huldigen en hunne burgerdeugden te roemen. Heel de dag van 7 April werd in blijde stemming doorgebracht en besloten met eene schitte rende verlichting nog veraangenaamd door de serenade van de Harmonie der Gilde. Onze beste heil- wenschen aan het gelukkig echtpaar en ook onzen dank aan den ieverigen propagandist van Ons Land, M. Josef De Boek, die onze aandacht vestigde op deze plaatselijke gebeurtenis. Op het zelfde oogenblik dat zij deze woorden sprak verscheen Jacob in de deur. Hij blijft als verslagen staan en kijkt naar de twee jonge lieden, die, uit hoofde van de va'lende duisternis, niet bemerkten dat zij gadegeslagen werden. Althans Simon had er geen vermoeden van. Roze Kate sloeg de armen om zijn hals en kuste hem hartstochtelijk terwijl zij riep Daar! Daar! Daar! Jacob's gelaat werd afgrijselijk verwrongen. Hij deed een paar stappen vooruit, en schreeuwde toen met schrille stem Wat, vervloekt, wat gebeurt hier? Wat beteekent dat! Roze Kate en Simon rukten zich om. Roze Kate, a's ware zij hevig geschrokken, slaakte een weerschallenden en machtig snijdenden schreeuw. Vaische kat, riep Jacob schuimbekkend van afgunst en vol scherpe spotternij, vaische heks, pas een stond ge leden hebt gij mij gekust gij zeidet mijn lief te- zijn en daar ligt gij thans, ellendige feeks, aan zijn lijf geplakt. Gij liegt! schreeuwde Simon hem tegen. Ja..., knikte Roze Kate krachtig bevestigend. Gij hebt het gezegd!... zoo wendde hij zich thans tot Simon, zeg, hebt gij dat... En, daar Simon zwijgen bleef, en, stom van verkropte woede en inwendigen angst naar den grond bleef staren, ging hij voort in steeds woedender wordende drift. O beest, die ge zijt! Beest, beest, ge zijt meer dan beest! En, zinneloos door drift, barstte hij verder los Niemand hoort ons... het huis is alleen.... ik kan dus spreken... Luister, Roze Kate... Ziet gij dien daar staan? Dien flauwe veinzaard met zijn vaische tronie? Hij is het... die... moeder vermoordde... Ik was erbij, maar ik hielp hem niet! Ik kon het hem ook niet beletten... Hij wilde het huwe lijk met Jan Meerlo verijdelen. Hij stak moeder daarom dood... Dat is de waarheid..., de zuivere waarheid! Jacob bemerkte niet dat Walkiers 'n oogenb'ik in de ope- Moedermoorder... De duivel hale mij ei krake mij den nek als ik u de hersens niet verbrijzeld! Probeer het als gij durft! Ik vermorzel u als een ondier dat ge zijt, brulde Ja cob. Gij liegt, gij liegt. Ik wil barsten als gij niet liegt. O God! zuchtte Roze Kate, wien moet ik geloo- ven? Mij! schreeuwde Si mon, mij..., hij liegt! Ik lieg niet, schuimbek te Jacob, terwijl hij een voor hamer greep, zoo waar ik u met dezen hamer de hersens ga inslaan, gij liegt. Ha, ik vrees u niet, tiert Simon op zijne beurt een ha mer grijpend. Kom op, gij, mijn boo ze geest... Uwe schuld is het dat moeder vermoord is... dat... er nog een op 't kerkhof ligt... Weet gij nog van Ter- vueren kermis, van... Ik -sla u kapot, laffe hond, ik vernietig u en maak uw vaische mond voor eeu wig dicht! Welaan, riep Roze Kate... Gods oordeel spreke hier Die overwint is onschul dig... hem behoor ik toe! EEiN-EN-ZEVENTIGSTE HOOFDSTUK CÖDS OORDEEL! Het was inmiddels gansch donker geworden. Flauw slechts flikkerde het oliepitje der ijzeren hang lamp die boven de vij'.bank hing. Roze Kate snelde naar de diepte der smidse, rukte de deur eener oude kas open die 'in een hoek stond, en nam er eene fakkel uit. Zij blikte links en rechts en snelde dan terug naar het midden der smidse, waar de twee moedermoor denaars als twee brieschende leeuwen tegenover elkander stonden. Roze Kate deed de fakkel aan het oliepitje ontvlam men en verlichtte de smidse. Een bloedroode schijn viel op Jacob en Simon. - Slaat toe, riep Roze, slaat toe, ik licht uwe slagen! Simon deed een stap voorwaarts en zwaaide dreigend zijn voorhamer door de lucht. Wat wacht ge? brulde hij, hier staat een man. Ik vrees u niet. Hier ben ik, laffe hond! Dom beest, ellendige Lieg ik? Ha, ha, grinnikte Jacob, zie dat kieken woord verloren had van alles wat sedert zijne terugkomst daar weer staan! Ik lieg! Ik zeg u dat ze mij daar over een poos, op dezelfde plaats waar gij staat, gezegd heeft dat zij mijn lief, mijn ning der deur verschenen was. Dat de trouwe knecht geen verrader, brieschle Jacob. Uw bloed wil ik, uw leven... En met ongehoorde kracht den voorhamer zwaaiend, vrouw wilde worden! uit Den Wolf hier gesproken werd, vermoedde hij in sloeg hij naar Simon toe. geenen deele. Deze echter had insgelijks zijn slag gemeten, en met Weet gij nu wie de moordenaar is. Roze, zeg, weet zulk botsend geweld ontmoetten zich de twee voorhamers, gij 't nu? dat vurspronkels in het ronde vlogen!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12