KORTRIJK VOORHEEN ÈN NU
70
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
,18-40
ilVtl.UiMF.XTGF^I
TOPONYMISCH ONDERZOEK, DOOR TH. SEVENS
Voort zo hebben de voorseyde ontvanghers betaelt de
persoonen, die ghewrocht hebben ant laden van der
Leybrugghe, die in vreesen was van upgheheven te zine
by der cracht van den grooten stroome van den watere....
Item van eenen wech te makene omme de lieden van
Overleye ute ende in te commene ende te gane, die de
meeste deel haerlieder husen-totten veinstren int watere
hadden staende, mits andren orbor ter causen van dien
ghedaen in der manieren dat hier naer es verclaerst.
Eerst Maerten-van Grysperre ende andre werclieden,
die de ontfanghers -met hemlieden te scepe voerden ter
nieuwer brugghe voor de Leypóorte, ter nieuwer brugghe
in den Broei ende tandren plaetsen omme de werclieden
toverziene...
Ibidem, f" 19 r".
I
Het water der Leie staat te Kortrijk, onder de brug
tusschen de Lei- en de Budastraat, gewoonlijk 10 m. 9
boven de lage zee voor Oostende.
Een steen, in de pui van het stadhuis gemetseld, meldt
de hedendaagsche hoogte der Groote Markt 0-)-19 m.
Kortrijk kreeg zijne eerste keure in de maand April
1190. Omtrent dien tijd, zal wel het Belfort gebouwd
zijn, dat nog op de Markt rechtstaat. Bij de laatste
herstelling, in 1900, heeft men den drempel der poort
blootgelegd op eene diepte van 1 meter. Zoodat er in
overoude tijden, tusschen den spiegel der rivier en den
vloer van het Belfort een verschil van hoogte bestond
van ruim 7 meters 19"'00 (10'"9 -T lm) 7,nl.
Ondanks dit aanzienlijk verschil, betreurde men som
tijds groote overstroomingen in de lage wijken der stad,
vooral in Overleie. Het moet oris dan ook niet verwon
deren, dat men maatregelen beraamde, om de bewoners
der bedreigde straten te beschermen.
De oudste gemeenterekening, die wij'bezitten, spieckt
alreeds van groot water in het begin der maand
December 1391. Alsdan belette Jan Conrèdeer, de tim
merman der stad, nochtans alle overstroom'rij; maar in
1422 werd de toestand erger.
Gedurende de zomermaanden had men eenige straten
aangehoogd en opnieuw gekasseid; in het begin van den
winter trof eene echte ramp het noordelijk gedeelte der
stad of Overleie. De overstrooming was zoo geweldig,
dat de huizen tot aan de vensters in het water stonden,
dat de stroom de keien uit de straten rukte en weg
sleurde. Voorzichtigheidshalve deed men den mond van
den kelder onder het stadhuis toemetselen; doch deze
voorzorg bleek nutteloos te wezen.
Sdidendaghes ghegheven den derden dach in Decem
ber meestre Jan Cantecleer, van dat hi snachts omme
tgrote watre de speye van de Steenporte troc, ende
buten Canuencporte, ende bachten casteele, ende an de
Stove, ende dat hi- alomme waer nam, dat twater ne
gheen grief doen soude",~~van II daqhen mits der nacht,
XX sc.
Rekening over 1391-92; f° 16 v°.
Heinric ende Willem voors. van dat zy wrochten an
de nieuwe steenen brugghe ende verheffen van de kel-
chiede an elc hende van der nieuwe Leybrugghe...
Item Heinric ende Willem voors. van dat zy in dach-
uren wrochten int verheffen van der Leystrate...
Rekening over 1422-23, f" 20 v°.
Item Willem van Liere voors. vn dat hi kelchide in
onser Vrauwenstraete, bachten Jacob Rebs, de kelchiede
heffende up de Fruutmaerct ende de kelchiede neffens
der halle...
Ibidem, f" 20 v"....
Eerst Jacob de Meunc, kelchiedere. van dat hem besteit
was te kelchiedene de kelchiede voor de Steenpoorte.
buten nieuwer Leypoorte, ende van den voorseide Ley-
poorte tote an doude Leybrugghe, daers grootelike van
noode was, mits dat de stroom van den grooten watere
int jaer verleden upgheheven hadde ende wech ghe-
dreven...
Rekening over 1423-24, f" 22 r".
II
Zoodra de Leie de gekende Broeltorens voorbij was,
veranderde zij van richting, vloeiende van het Zuiden,
naar het Noorden, wel 500 meters verre. Zij week. mag
men zeggen, voor de hoogte van Groeninge.
Langs die bocht der rivier vond men ïn 1897 vele
overblijfselen van eene Romeinsche villa, vooral munten
en dakpannen.
Wij hebben daar een woord bij te voegen.
De kleine Leie, tusschen de huidige Vischmarkt en
de Broeltorens, werd gedolven krachtens een vorstelijk
octrooi van de maand October 1386. Dit werk duurde
tot in 1400, en zoo werd Buda een eivormig eiland.
Den 19 Oogst besloot men de kleine Leie voortaan te
benuttigen voor de scheepvaart. De westelijke tak,
tusschen de Budastraat en de Vischmarkt, werd verbreed
en verdiept; de oostelijke tak werd integendeel gedempt
en vervangen door een nieuw gedelf recht naar de
rivier loopende benoorden Groeninge. Alleen de hoogste
bocht verdween, plaats makende voor eene square. En
zoo kreeg het voormalige eiland Buda bijna eene dub
bele uitgestrektheid.
Dits dutegh. van den werke nde rparatien van den
nieuwen ghedelve ende vesten in den Broei, begonnen
in de maent van Aprille a" XCIX lest verleden...
Eerst den del vérs ende laders, die de vors. veste
dolven...
Rekening over 1398-99, f" 20 v".
Eerst ghegheven Woukren van Gremberghe, meester
van den vors. delfwerck, van dat hi de werclieden be-
leedde ende bestierde...
Ibidem, f" 22 r".
Den XXVII dach in Speurkele ghegheven meester
Heinric Eubins, van dat hi ontboden was bi beveilne te
Curtricke van proossten ende scepenen, omme bi hem te
ordineerne eene nieuwe foerte over Leye upt nieviw
ghedelf... XIII lb. VIII s. p.
Ibidem, f" 96 r".
III
Zoodra men de bebouwde stad in oostelijke, zuide
lijke of westelijke richting verlaat, bemerkt men overal
eene golvende vlakte, gaande tot 19, 20 en meer meters.
Noordwaarts is die stijging niet zoo groot. Tusschen de
Leie en de Heulebeek bereikt zij slechts 15 meters.
Voeg daarbij, dat groote waterwerken in den loop
der tijden zijn uitgevoerd geworden. De nog bestaande
Mosscherbeek vloeit altijd van het Zuid-Westen naar
het Noord-Oosten tot bij de vroegere heerlijkheid Ten
Akker. Hier veranderde zij oorspronkelijk van richting,
noordwaartsdrijvende langs de landen of weiden der
abdij van Groeninge naar de Leie. Zoo had zij daar
ook den naam van Groeningebeek gekregen. Het waren
de Franschen zeiven.
die in de XVII'' eeuw.
Kortrijk driemaal be
machtigden, en 'toen
de Mosscherbeek
door eene verheven
heid van den bodem
naar de verdere Ga
verbeek leidden, wel
ke laatste naar Harel-
beke en Warègem
vloeit.
Dit alles steunt op
twee oorspronkelijke
documenten: een von
nis van den souverei-
nen Raad van Door
nik, voorkomende in
het Cartulaire van
Harelbeke, en eene
verkoopacte in het
stedelijk archief van
Kortrijk.
Met de Gröeninga^
beek verdween ocm^
de Lange Mere, die
van het Oosten naar
het Westen vloeide
tusschen de Groenin
gebeek eri den Hoo-
gen Vijver. Wellicht
was deze een gedol
ven waterloop.
Den 15 December
1444 stenden althans de schepenen toe den westelijken
tak dier beek te laten dempen door Zeger Tanghe, mo
lenaar aart de Kanunnikpoort; maar hij moest zuid
waarts eenen nieuwen tak doen delven, zijnen loop heb
bende onder de straete ter Lange Mere, langcx der
stede veste totten Vannekinne, ende also onder de
straete in den Hooghen Vivere, van de wydde van XIII
voeten, ende also diepe in den bodeme, alst noot wierdt».
Deze vergunning diende in de eerste plaats omme den
Hooghen Vivere meer ghewatert te maken.
In het Zuiden verdween eveneqps de kleine Beverlei.
die in 1414-15 nabij de Doornikpoort overbrugd werd.
Op 't verbael van den XX Augusti 1678 van weghen
den heere Raet ende Commissaris Muyssaert, met inter
ventie van den heer Procureur Generael in den Souve-
rainen raede van Doornick, op 't stuck van een nieuw
reglement tot conservatie van den Gavere, gheleghen
binnen Haerelbeké ende Deerlyck;
Naer behoorelycke insinuatie aen ghelanden ghedaen,
compareerde den heere Raedt ende Pensionaris Meule-
naere als volmachtigt by procuratie van weghen deselvc
ghelanden, seght als volght
Eerst dat de ghelanden, becommen hebbende seker
reglement van den Grave van Vlaenderen, ghemaeckt
ten jaere 1442, 24n Octobris, selfs ten versoecke van de
Eerw. mevrouwé d'Abdisse van Marquette, tselve
hier annex, hun syn houdende aen tselve, ende voorders
veraccorderen de yolghende articlen
Dat inghevolghe tselve reglement ende voor soo vele
hier voorder ghepretendeert wordt tot voorcomminghe
Ende dit alles gherekent ende betaelt den XXIII in
December.
Item betaelt den ghezellen die de brugghe ende wech
up de veste ghemaect hadden...
Item van te stoppene de mont van den kellenaere
voort scepenhuus ende de yseren traille te metsene...
Item betaelt van LXXIII carren orduns ende andre
steenen van den Blauwen torre ten scepenhuus te
bringhene...
Ibidem, f" 19 v".