El ROZE KATE 12 92 ONS LAND IN WOORD EN BEELD BEROEMD DRAMA VAN Nestor DE TIÈRE 52 IN ROMAN BEWERKT DOOR VALENTYN hertog Naar Brussel, naar Brusse! bij onzen opdat hij onmiddellijk de strafuitvoering doe schorsen! Everard, Everard gij zijt gered! Uwe eer zal gewroken worden! En, als uitgelaten van vreugd, ijlt Roze Kate uit de smidse weg, gevolgd door Walkiers, terwijl Katrien, naast goedhartig mensch is. is van Everard s onschuld overtuigd, den stervenden Jacob knielt, en een vurig gebed voor den haastte de oude veekoopman te zeggen. berouwhebbenden moordenaar ten Hemel stuurt. Een snik, een laatste dóodsreutel, en Jacob heeft de groote reis naar de Eeuwigheid aangevangen. DRIE-EN-ZEVENT1GSTE HOOFDSTUK NOODLOT! Het is daags na de dramatische gebeurtenis die in de smidse der Dirixen was voorgevallen. Wij bevinden ons in de enge Steenstraat en verzoeken den lezer met ons stil te staan voor het hooge sombere gevang Het Steen poort waarin de gevangenen worden opgesloten uit de rechtelijke omhijning van Brussel nadat de rechtbank hun doodvonnis heeft uitgesproken. Wij dringen onder de groote eiken houten poort op het binnen hof, volgen een cipier. Neeltje Wimpelo, de eigen broer van Heintje Wimpelo, die hier het gewich tige ambt van gevangenbewaker uit oefent. Neeltje, zoowel als zijn broeder, is het aan te zien dat hij een goed en me delijdend hart heeft. Met den. zwaren sleutelbos in de hand, stapt hij met tragen tred vooruit. Zijn hoofd hangt zwaarmoedig op de schouders. 't Is aardig, mompelt hij. binnens monds, Heintje zei mij dat hij onschul dig is, en, al is hij ook eerst sedert gisteren hier, moet ik zeggen dat ik in die overtuiging reeds volkomen deel. Ja, die Everard Dirix is onschuldig, daarop steek ik mijn hand in t vuur.' Maar, drommels, als het waar is wat Heintje zegt, dat hij de moordenaars kent, w"aarom noemt hij ze dan niet? Waarom blijft hij zoo halsstarrig Ik smeek u erom, laat mij een kwartier bij Everard Man, zei hij na een poosje, weet ge wel wat ik Dirix en ik zal u eeuwig dankbaar zijn. waag zoo ik uw verzoek inwillig? -r- Everard Dirix? vroeg Neeltje in gedachten verzon- Weet gij wel dat het mij met alleen mijn post. maar ken, dat is dezelfde waarover Heintje mij gesproken heeft, ook mijne vrijheid, misschien mijn leven kosten zou, Ja, Heintje Wimpelo, die ook een verstandig en zoo ik u bij Everard Dirix toeliet? Niemand za'" het weten, drong Jan Meerlo aan, het is nog vroeg. Er is geen mensch, hier buiten u en mij. En mijn kameraad daar in de wachtkamer? Is Everard Dirix van uwe familie? Ja en neen, antwoordde de oude man ontwijkend. Wie zijt ge eigenlijk? Ik moet weten wie ge zijt anders kan ik» het op mij niet nemen u de verlangde toe- lat ng te geven. Ik heet Jan Meerlo. Ik moest trouwen met de onge lukkige moeder van Everard, en het schijnt dat dit inzicht niet vreemd was aan de oorzaak die den moord ten ge volge had. DE GRILLIGE NATUUR Bij den heer Victor Baert, Yperstraat, 13, te Bisseghem-bij-Kortrijk kwam voor enkele dagen een geitje ter wereld met twee wel gevormde koppen. Buiten enkel twee doren, bezit elke kop zijn eigen zintuigen. Toen onze Kortrijksche fotograat de opname deed, bleek echter het kleine wonderdier moeilijk te zullen in t leven blijven. Intusschen krijgt het van heinde en ver veel bekijks. zwijgend Wil hij misschien wachten tot op het laatste oogeublik. om ten aanschouwe van heel de stad en Ik zon dus eene laatste maal met Everard wtllen spre- den omtrek, op het schavot zelve, het bewijs zijner onschuld ken. Misschien zal tk hem er toe overhalen de moordenaars Jan Meerlo. O, die zult gij wel 'l een of 't ander kunnen op- disschen?... Ik smeek u, laat mij eene enkele minuut bij Everard, girg Jan Meerlo voort, ik moet hem spreken, hij. meg, zonder mij gezien te hebben, niet sterven... Welaan... Gij stemt toe! o, wees gezegend! riep de boer. Zwijg, bevool Neeltje kortaf, en maak geen nutte loos misbaar. Volg mij. Hierop keerde -Neeltje zich kort om en ging naar de deur, die op het bin nenhof gaf, terug. Jan Meerlo keek hem onthutst na. Hield de cipier hem voor den gek en bracht hij hem w:-er buiten het Steenpoort? Neeltje echter keerde zich om en wenkte hem bevelend dat hij volgen zou. Onder de ingangpoort gekomen, bleef de gevangenbewaker staan. Toen Jan Meerlo hem eindelijk schoorvoetxd y genaderd was, fluisterde Neeltje hem toe Z oo gij er inderdaad aan houdt uw vriend te bezoeken, doe dan zon der aarzelen zooals ik u gebieden zal. Ik zal het, zei Jan Meerlo. Blijf hier staan, zei daarop Neeltje, zoolang gij iemand de wacht kamer in of uit zief gaan. Gij vraagt aan den eersten dien gij ziet of Neeltje Wimpelo hier is. Jan Meerlo knikte tot teeken dat hij begon te begrijpen. Men zal u dan vragen wat gij van mij verlangt. Zeg dan dat gij ge zonden zijt door mijn broeder Heintje uit Tervueren, en dat gij eene bood schap voor mij hebt, die gij ver langt aan mij persoonlijk ter hand te stellen. Ik zal letter'ijk doen zooals gij mij opgeeft, zei te leveren? Hij zal dan daartoe spoedig de gelegenheid hebben, want 't is voor dezen morgen, naar ik meen. De beul is onverwachts in het gevang aangekomen. Hij maakt zich in alle geheimzinnigheid bereid tot eene halsrechting... Nog nooit is het te zien geweest dat iemand op een Zondag wordt terecht gesteld. Zal dat dan nu gebeuren? Waarom zou de strafuitvoering wel vervroegd zijn? Eerst was zij bepaald op Dinsdag en zoo werd het ook het publiek kond gedaan. Heintje heeft gelijk, deze zaak wordt hoe langer, hoe duisterder... aan te duiden. Nu laat ik u alleen, ik motet voort, zei Neeltje, Weet gij dat het... voor vandaag is? ik zal Everard Dirix verwittigen. Wat voor vandaag? Jan Meerlo bleef onder de groote poort staan heen De strafuitvoering... en weer slenteren, terwijl Nee'tje Wimpelo met zijn De... Maar, man, 't is toch aangekondigd voor sleutelbos het binnenplein overstapte en weldra door eene Dinsdag. der lage eiken deuren verdween die op dit binnenplein Ja, doch ik geloof dat er verandering gekomen is uitgaven, en dat het voor heden morgen is. Voor heden morgen, stotterde de oude, maar... Door een breeden somberen gang, begaf zich de ci pier naar de cel waarin de ter. dood veroordeelden wa- maar... Nu, zei Neeltje, 't zou toch ook wel kunnen zijn dat ik- mij vergis, 't is immers Zondag vandaag. 't Is zoo, zei de als veekoopman verkleede boer, nooit heeft men gehoord dat de Zondag door eene straf- Hola, man, zoo werd Neeltje Wimpelo eensklaps uitvoering ontheiligd werd... aangeroepen door een als veekoopman gek'eed persoon, - U' «Urm, dus vergrst hebben, sprak Neeltje. die er zeer oud en sukkelachtig uitzag, en die eensklaps vee'eer om den yroegstoudtgen bezoeker met te yerontrus- voor Neeltje stond zonder dat deze wist van waar die ten. dan omdat hrj werkelijk geloo de wat hij beweerde. vreemde gekomen was. Ze«' hccr smeekte Jan Meerlo, zult eene u doorgang ,c verleenen, er toch door ontsnappen Goeden morgen, vriend, sprak hij tot den gevangen- ge mij de toelating niet geven die <k verzoek? zou. bewaker, goeden morgen,Mijnheer Neeltje Wimpelo. Gij ziet dat de ongelukkige Everard misschien nog Toen Neeltje Wimpelo in de cel trad, zat rechts van Goeden morgen, antwoordde de aangesprokene, kent maar enkele uren te leven heeft... Zult gij hem den troost de deur op <-en vjerkanten steen, die tot rustplaats ;i? niet gunnen, voor zijn vreeselijk einde, ten minste de diende een jongeling in diep gepeins verslonden. ren opgesloten. Hij opent die cel. Zij is nauwelijks een tiental voeten vierkant. Hoog, in den achterwand, is een klein rond luchtgat, van stevige ijzeren staven voorzien, alsof de rampzalige, die hier de laatste dagen komt doorbrengen, welke het onverbiddelijke menschelijk gerecht hem geteld heeft, in zijn wanhoop beproeven zou dit tien voet hooge luchtgat té bereiken, en, al is het nauw groot genoeg om Uw broeder Heintje Wimpelo zendt mij tot u. stem van één trooster te hooren? Zoo, en met welke boodschap? - Kondet gij de toelating met vragen aan onzen ge- Gij zijt den hoofdcipier dezer gevangenis? nadigen vorst, aartshertog Frans van Lorreinen? vroeg Hoofdcipier!? hm, nu ja, zei Neeltje, gestreeld over Neeltje, die inderdaad met meer wist wat antwoorden den titel, die hem gegeven werd wat verlangt gij? om zijn bezoeker af te wijzen. Ik wide u vragen of het niet mogelijk is met een Het brave ventje was in zijn hart bereid voor Eve- uwer gevangenen een onderhoud te hebben? rard Dim iets meer te doen dan voor een gewoon Neen dat is niet mogelijk. moordenaar of misdadiger. Ce vrees echter voor de Hii is onschuldig, de gevangene dien ik verlang te verschrikke'.jke straf die hem wachtte, moest het geweten - 1 hij een aan het gevang vreemd persoon binnen zijn zoodat elke beweging hem schier onmogelijk g Hij hief het hoofd niet op toen dë gevangenbewake binnen trad. Niets verroerde aan hem. Hij was een beeld gelijk. Of sliep hij misschien? Neen, want de oogen zijn geopend, maar de blik is strak en doelloos ten gronde gericht.* Die man. wiens handen in zware boeien geklonken SP~eilk betwist dat niet, doch mijn plicht is mijn plicht, de cellen had toegelaten, deed hem aarzele; maakt is, wiens gelaat door lichamelijk en zedelijk lij

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12