c7hiistooneelf/e
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
87
spoedig bewogen er zich vroolijke paartjes sierlijk en
licht.
Gij moet ook meedansen,.zei Else even later, toen
zij naar Deukers, die nog steeds piano zat te spelen,
toegeloopen was.
Maar hoe kan dat nu, terwijl ik speel
Als antwoord liep zij naar een eikenhouten kastje en
zette de gramofoon aan. Haar heele figuurtje meedeinend
met de muziek, ging zij weer bij hem staan en liet spe
lenderwijs haar hand langs zijn arm glijden.
Dans met me fluisterde zij, kom dans met me,
wilt ge
Het volgende oogenblik had hij haar in zijn armen
en daar gleden zij heen, zoo rank, zoo geruischloos als
een schip op de baren. Beiden waren slank, haar kleine
blonde kopje bijna op dezelfde hoogte als zijn donker
bruine haardos. De anderen bleven staan om het sier
lijke paartje vol bewondering na te staren.
Dat is nog eens dansen riep mevrouw Verburg,
wat doet hij dat keurig
Het was laat geworden, voor het gezelschap, nog
druk pratend en lachend, afscheid nam in de gang.
Ik heb mijn auto buiten, wil er iemand een eind
meerijden Misschien die Deukers Waar is hij eigen
lijk
Niemand wist het. want, bij de drukte van mantels
en hoeden halen en aantrekken, had er nieinand op
gelet, hoe hij in de gang zijn jas en hoed van den kap
stok nam. vlug erin schoot en de voordeur uitgegaan
was, welke hij onhoorbaar sloot.
Eenige dagen later vertelde mijnheer Verburg onder
het eten, dat hij dien dag Deukers was tegengekomen.
Mevrouw Verburg was-dadelijk een en al belangstelling.
O, ja Nu ge naar huis kwaamt7 Had ge hem
maar meegebracht.
Neen. vanmiddag, toen ik van het kantoor kwam
en wou gaan koffiedrinken, zag ik hem ineens. Hij
scheen me te willen ontwijken, maar dat lukte hem niet
Ik nam hem mee om samen met mij te lunchen. Eigen
aardige kerel is het toch.
Hoezoo, vader vroeg Else.
Verburg antwoordde niet dadelijk, doch scheen al
zijn aandacht aan het schillen van een appel te wijden.
Sedert mijn verjaardag heb ik aldoor aan dien
dertienden gast van ons gedacht. Die jongen interes
seerde me. Nu, ik heb hem eens goed onderhanden ge
nomen onder het koffiedrinken.
Waarover vader 7 wilde Else weten.
Meest over hemzelf. Zooals ik zei, voelde ik me
tot dien jongen aangetrokken, en daar het me toescheen,
dat hij, om nu niet te zeggen arm, toch niet al te wel
varend was, vroeg ik, of ik hem soms van dienst kon
zijn. Enfin, ik stelde hem dan ook voor om op het
kantoor eens bij me te komen.
Mevrouw Verburg knikte goedkeurend.
Dat was goed gedaan van u lieve, zei ze.
Hum. Hij w;s er anders niet zoo erg voor te -vin
den. Het schijnt, üat hij een soort musicus is, hij com
poneert geloof ik, zooiets tenminste, zei Verburg kortaf.
Hij was me erg dankbaar en zoo, maar bleef erbij, dat
hij zijn werk niet op kon geven. Zoo'n dwaas
Een weinig ontstemd schoof hij zijn stoel achteruit.
Ik krijg dadelijk, mijn thee wel boven, he zei
hij, de kamer haastiger dan gewoonlijk verlatend, om
op zijn kantoor nog wat te werken.
Een uurtje later ging Else, met een kop "thee naar
boven, waar haar vader in zijn leunstoel voor het
bureau gezeten, zat te cijferen. Else maakte zorgvuldig
plaats en zette de thee toen bij hem neer.
Dank u, Else, mompelde hij, zonder op te kijken.
Vader?
Ja, wat is er
Hebt gij het druk
-*■* "Druk He... neen. Hij legde zijn pen neer en trok
den kop thee naar zïtV* Tenminste nu een kwar
tiertje niet, terwijl ik dit opdrink. Waarom
Ja, ziet ge, ik heb nog eens nagedacht over wat
u aan tafel vertelde. Over mijnheer Deukers bedoel ik.
Haar vader stak een sigaar op.
En ik moet zeggen, ging het meisje voort, dat ik
zoo iemand toen eigenlijk moet bewonderen, die zich
niet zoo maar van "het beroep, waar zijn heele hart aan
hangt, laat afhalen. Vindt ge dat ook niet, vader 7
A?s het een goed beroep is, ja. Maar dat gehaspel
met die muz'ek
Else glimlachte en ging op een punt van het schrijf
bureau zitten.
Maar denk et dan eens aan, wat een genoegen
zijn gehaspel met die muziek ons allen bereidde
met uw verjaardag
- Dat geef ik dadejijk toe. Zijn muziek maakte den
heelen avond tot een succes. Maar dat is toch maar
bijzaak. Begrijpt ge wat ik bedoel Het leven is geen
aaneenschakeling van verjaardagen of andere feest
avonden. Het leven is een strijd en daarin is een piano
geen al te best wapen.
Dat zie ik nog niet in. Er zijn toen zeker wel pia
nisten tegenwoordig, die aardig fortuin gemaakt heoben;
ze moeten maar eens een goede kans hebben.
Verburg scheen nog iets op het hart te hebben; hij
speelde met zijn theelepeltje, tikte ermee tegen zijn
kopje, liet het toen ineens op zijn schoteilje vallen en
draaide zich half om in zijn stoel.
Kijk eens, begon hij nog wat aarzelend, ik zei
zoo tegen Deukers toen ik merk*"? dat hij absoluut
bij zijn muziek zou blijven dat een beetje steun, al
waart ge dan ook een soort genie, toch nog niet dade
lijk af te wijzen was. Enfin, ik bood hem dan aan hem
wat te helpen, eh, finantieel, om hem in staat te stellen
zijn werk bekend te ma.cen. En hij sloeg dat aanbod
ook af.
Nu, als ge het mij vraagt, vader, dan moet ik
zeggen, dat ik het van u allebei mooi vind. Ik bewonder
u heel erg, vadertje, dat gij het aangeboden hebt. en ik
geloof, dat ik hem nog meer bewonder, dat hij het
geweigerd heeft.
Hij schudde het hoofd.
Een domoor is hij, een heele groote domoor!
Zilveren beker, gift van de firma Miss Blanche
uit Brussel. Eerste prijs voor het Vlagfeest bij de
Boy-Scouts te Kortrijk.
En toch vader, bewondert gij hem er eigenlijk ook
om, hé En ge kunt hem wat goed lijden
Zij stond op en stond nu glimlachend bij hem.
En moeder weet niets dan goeds van hem te
vertellen
O, uw moeder zei hij lachend en toch teer, uw
moeder is altijd zoo romantisch; zij heeft een hart zoo
week als boter.
Terwijl het welbekend is, dat Karei Verburg, de
onverbiddelijke zakenman, er nooit over zou denken om
hulp te bieden aan een, laten we zeggen, opkomend
musicus plaagde zij, terwijl zij hem een kneep in zijn
arm gaf, lachend om ,dc hulpelooze uitdrukking van
haar vaders gezicht.
In 't roos-fluweelen wiegje,
op kusjes wollig-zacht,
gedekt met blanke doekjes,
ontwaakt een kindje en lacht.
Het lacht en steekt zijn armpjes
verlangend naar omhoog,
naar moeke die beschouwend
zich over 't wiegje boog...
Ze neemt het in heur armen
voorzichtigjes en teer
en drukt het zacht aan 't harte,
't al zoenend keer na keer...
Ze denkt nu niet aan 't lijden,
dat haar het baren bracht,
maar peist slechts in heur liefde
aan 't lieve wichtje en... lacht
van eedle moedervreugde
en moederlijk genot,
en dankt met dankbaar harte
het cenig Leven God.
Edmond FIERENS, Duffel.
Wees maar niet bang hoor, stelde zij hem gerust;
ik zal het niemand verklappen, dat gij in werkelijkheid
een echt jongenshart hebt. Ik zal uw diep geheim be
waren, mijnheer Karei Verburg, de zakenman Zal ik
uw kopje meenemen
Ja, Els, goed.
Zij nam het kopje op en liep ermee naar de deur.
doch bleef daar staan en wendde zich nog even om.
Zeg, vader
-Ja
Toen gij u met moeder verloofde, en met haar
trouwde, o al zoo lang geleden, toen hadt gij dat alle
maal nog niet, is 't wel vroeg zij, op de rijk gemeu
bileerde kamer wijzend.
Neen dat niet, gaf hij toe. Integendeel, we begon
nen met twee kamers in een heel andere buurt. De rest
is allemaal pas later gekomen. Maar waarom vraagt
ge dat
zoo maar papa' antwoordde zij en glipte
meteen de kamer uit
Een kwartiertje later verliet Else het huis, vlug door
stappend in den helderen vriesavond, wilde zij juist een
zijstraat inslaan, toen vandaar iemand haar toewuifde,
en haastig op haar toetrad. Zij hief haar gezichtje tot
hem op en op den hoek der stille straat kusten zij elkaar.
Ben ik laat, lieveling vroeg zij. Ik heb Wat
gebabbeld met vader, toen ik zijn thee bovenbracht.
De jonge Deukers schoof zijn arm in den haren.
Neen. niet erg, en al was het zoo, nu zijt ge er
tenminste en dat komt er nu alleen op aan. Zeg Els,
over uw vader gesproken, ik ben hem vandaag tegen
gekomen en heb zelfs met hem geluncht.
Dat weet. ik. Jan. dat heeft hij me juist verteld.
En hij heeft u geldelijke hulp geboden, die gij hem
dankend geweigerd hebt.
Ja, en ik vind mezelf onhebbelijk, dat wil ik u
bekennen.
Zij drukte zijn arm stevig tegen zich aan.
-— O. waarom lieveling
Omdat die vriendelijkheid van uw vader, zijn
mooi aanbod, want het was toch heel lief en goed van
hem. Els. dat alles verwijt me nu, dat we niet eerlijk
tegenover hem zijn geweest, wat dit betreft. Els, ik ben
zoo van uw vader gaan houden en hém zoo gaan
bewonderen.
En net zoo bewondert hij u, Jan.
Dat maakt het nog erger. En ik heb dan ook het
besluit genomen, dat ik hem dadelijk alles moet vertellen.
Ja, stemde zij in, ja. dat zal het beste wezen.
Zij keerde om en trok hem aan zijn arm mee.
-.Kom maar mee. Wij zullen het hem nu meteen
allemaal vertellen. Hij is boven op zijn kantoor.
Jan Deukers bleef even staan, een angstigen blik in
zijn oog en.
Wat zal ik zeggen vroeg hij zenuwachtig.
Zij lachte zachtjes.
Ik zal het wel zeggen; maak u niet bezorgd. Ik zal
hem alles vertellen.
Alles
Ja, ik zal vader eerlijk vertellen, dat we alles
vooraf zoo geregeld hadden; dat het afgesproken werk
was, dat Frits Terlingen op zou bellen op vaders ver-
.jaardag om te zeggen, dat hij ziek was en niet kon
komen. En ik zal uitleggen, dat oom Gerrit ook in het
complot was, toen hij voorstelde om de straat op te gaan
en den eersten den besten man vandaar mee naar
binnen te nemen.
En wat zal uw vader ervan zeggen, als hij hoort,
dat die dertiende gast, in mijn persoontje, daar aldoor
heen en weer heeft geloopen, alleen maar wachtend^ tot
gij en Gerrit me bij toeval zouden vinden en mee naar
binnen zoudt nemen7 Dat zal toch wel geen goeden
indruk maken?
Jan, lieveling as moordde zij, zijn arm nog dichter
tegen zich aandrukk ad, ik ben meer dan ooit overtuigd,
dat ik er goed aan gedaan heb om de zaak zoo in te
kleeden. Verbeeld u, dat ik op een dag thuis was ge
komen en gezegd hadVader, een musicus zonder
geld heeft me lief en wil met mij trouwen en ik houd
ook heel veel van hem en weet zeker, dat hij ook bij
u in den smaak zal vallen. Geef ons alstublieft uw toe
stemming. En stel u dan eens voor, dat gij, onder
zulke omstandigheden, om mijn hand zoudt komen vra
gen. Wel, vader zou dan al dadelijk zoo n vooroordeel
tegen u hebben, dat we absoluut geen kans hadden.
Terwijl nu...
Ja wat, terwijl nu
Wel, nu voelt vader zich al zeer tot u aangetrok
ken. Ge kwaamt als n vreemdeling, de geluk-aanbren
gende dertiende gast. Heelemaal door uw eigen toedoen
zijt ge nu in n goed blaadje gekomen bij vader, en
wat moeder betreft, haar hart hebt ge heelemaal ge-
wonnen.
Plotseling klonk haar stem heel teer.
Kom maar mee naar huis met me. Het zal best
lukken met vader. Ik zal hem herinneren aan twee
kamertjes in een heel -ander stadsdeel.
Twee kamertjes! Wat bedoelt ge nu toch weer?
O, dat weet vader wel Geef me nu nog gauw
een kus, .niemand kijkt. Zoo lang als ge mij liefhebt...
- En zoolang als gij van me houdt...
Komt alles vanzelf in orde
En alles ging werkelijk zooals zij wenschten.
M. T.