ROZE KATE
j
"^s DEmj\hde BEL'AR^th
'CliERueyj umeTMWiiyj
BEROEMD DRAMA
Nestor DE TIÈRE
IN ROMAN BEWERKT
VALENTYN
EEN BETOOGING VAN DE BAKKERSBAZEN TE BRUSSEL
108
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
leOIFFEURl
I Ai-EviRE^Ll
VAN
53
DOOR
Neeltje begreep wek antwoord het was dat Everard
verwachtte.
Het gelaat van den braven cipier werd droef.
Hij kon immers dat antwoord niet geven, en de per
soon, die zoo sterk aangedrongen had, was Roze Kate
niet!
Ik ga den bezoeker halen, zei Neeltje Wimpelo
ontwijkend, en daarop verliet hij de donkere, sombere
cel.
Het is Roze Kate niet, zuchttte Everard die weer niet meer weerklonken en de bezoeker zich dus over-
op zijn steen ineen zakte, dat het noodlot vervuld worde! tuigd had dat hij niet meer bespied kon worden, verliet
Neeltje" Wimpelo verliet de cel en grendelde de deur Arme, arme jongen!
achter zich. Waarom zijt gij hier, Jan Meerlo? Wie zond u?
Everard hadhet kortstondig tooneel tusschen Neeltje Eer ik spreke Everard, eerst bid ik u om vergif-
en Jan Meerlo met zwijgende verbaasdheid gadegeslagen, fenis!
Immers, in dien ouden gebrekkelijken man, herkende Wat heb ik u te vergeven? riep Everard verrast,
hij Jan Meerlo den forsigen boer niet. Veel..., veel..., alles..., zuchtte Jan Meerlo.
De stem was nochtans wel zijne stem. [k begrijp u niet.
Waarvan dit plotselings verval? ja W(j ja; ;k bfn dj, oorzaak van anes wat ge.
Zoodra Neeltje's voetstappen in den somberen gang beurd js
Gij!?
VIER-EN-ZEVENTIGSTE HOOFDSTUK
DE BEZOEKERS
Een kwart uurs verliep.
Toen werd de deur der cel andermaal geopend en
Nee'tje Wimpelo trad terug binnen.
Ik gun u een kwartier, zegt Neeltje Wimpelo,
geene seconde langer.
Ik zet mijn plaats en misschien mijn vel in de waag
schaal. Maak het dus zoo kort mogelijk.
Ja, man, knikt Jan Meerlo, terwijl hij benauwd
rondblikt.
- Ja.
hij eensklaps zijne zieke'ijke houding, zette den stok ne
vens de deur, richtte zijne gestalte gamsch omhoog, nam
zich den hoed af en keek daarna den gevangene eene
wijl aan.
Everard..., sprak hij zachtjes.
Everard keek hem vragend aan.
Everard, ik ben he^.
Meerlo!
Arme jongen.
Gij hier, Meerlo!?
Zooals gij ziet. Ja. Door mijne houding heb ik mij
voor iedereen weten onkennelijk te maken.
Aan Neeltje Wimpelo alleen, die mij een braaf goed
ja,
fluistert hem Neeltje toe die al zijn doen mensch schijnt, heb ik mijn naam gezegd.
heeft gadegeslagen, geen nood dat iemand hieruit gerake,
he?
Een vliegje eens hier in, blijft er in geen zonnestraal
dringt tot hier.
Onthoud wat ik u zei; ik laat u.
Ik dank u dat gij mij hebt willen bezoeken, zei
Everard geroerd.
Iets zegt mij dat gij onschuldig zijt.
Ik ben het.
Ja, ja, ik geloof, ik ben overtuigd dat gij het zijt.
Ja, ja, ik.
Bedaar, Jan Meerlo, gij hebt u niets te verwijten.
Ik was het, riep de steeds meer en meer ontroerde
Jan Meerlo, die uwe moeder tot trouwen aanzette.
Dat was uw recht.
Neen, dat was mijn recht niet, vermits de gansche
familie tegen mij opstond.
Gij overdrijft.
Ik overdrijf niet.
Ja, toch.
Herinnert gij u nog hoe uw oom, de oude Cornells
Dirix is te werk gegaan?
Hij hield aan 't goed, hij meende dat hij voor
't beste handelde.
't Kan zijn..., maar..., maaT...
Wat dan Jan Meerlo?
Als de moordenaar nu iemand was die... die...
nog niemand verdacht.
Wie? Wie meent gij, riep Everard opgewonden.
Zondagnamiddag- hadden de bakkersbazen samen met het komiteit tot verdediging van het Handelseigendom een straatbetooging ingericht om protest
aan te teekenen tegen het voorstel dat het nachtwerk wil verbieden. Ruim 3,000 personen najnen hieraan deel, alleen-uit den middenstand en vragen
eensgezind de verwerping van het wetsvoorstel Uytroever.
Onze eerste foto toont wat het voorstel Uytroever voor gevolg zoo hebben
Verbod om vóór 6 uur te werken, proces-verbaal moet worden opgemaakt
Talrijke spandoeken werden meegedragen of hingen aan bestelwagens
gespijkerd.
Afgevaardigden uit de verste hoeken van het land waren zeer talrijk
opgekomen. Hier de groep uit Limburg.
Ook Wallonië had zich hierbij aangesloten en was goed
vertegenwoordigd.