De Dochter van den Kapitein g§
.....1.
In onze Athletische Wereld
148
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
m Nrl
jj|lll!lllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllll!lllllllllll!llllll|lllll||l||||l|l|||||||||||||||||||||||||||||||||l]|||!|||||||||||||||||||||||||||||||||[||||||||||||j|||||||||||||||||||llllllll|||IIIIIIIIIIIU^
lillllllltlllllllilllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllj|||||||||||llllllljlllillllllllll|f|||||||||||||||||||||||||||||||||||t|||||i||t|||||f||||j|||||||||||||||||||||||||||!l|IF
bulhcnd en moeder is in haar schulp gekropen. Sophie
kijkt of ze heimelijk pret heeft en Adrienne heeft een
kleur als een pioen. Het heeft er zeker weer gespannen.
Vader zal weer geld gevraagd hebben, meende Piet.
En moeder kwam natuurlijk weer met haar eeuwig
kasboek op de proppen. Ze is een zanik; dat mensch
V Willemien JANS w
•«■■■■■■■■■■■■■■■■■■a*
Met een ruk vloog de deur open en Adrienne stormde dan blijft voor altijd hier de deur voor jou gesloten
hijgend de kamer in, zwaaiend met haar handschoenen. Begrepen
die zij, in haar haast, had vergeten aan te trekken. Ze Ja. vader.
jubelde Gerard, smeekte mevrouw, als zij nu graag...
Ik ben aangenomen, ik ben aangenomen Zoo, jij ook Is dat plan soms door jullie beiden
Kapitein Struik, diens vrouw en hun dochter Sophie opgemaakt
keken verwonderd op en zes oogen stelden zich als Adrienne nam het woord op voor haar moeder, die lacht nu eens nooitT
even zooveel vraagteekens in het gelid. voor zijn dreigenden blik als het ware ineenkromp. Moeder heeft veel zorg, en als ik groot ben. dan
Wat bedeel je vroeg de kapitein iets ernstigs Neen, vader. Moeder wist er niets van; alleen tante ga ik voor haar werken.
vermoedend Dat verwondert me niets van die huichelaarster, —Jij? gierde Léon. 'n Mooie mijnheer! Die zit nu
lk word verpleegster, vader, antwoordde Adrienne stoof hij op; en tot zijn vrouw Jij legt eer in met zoo n al achter de meisjes en die spreekt van werken,
wat bedaarder, doch beslist. zuster, die de kinderen opstookt. Daar zie je weer het Ik? stoof Piet op. Neen, jij! Jou ziet men nooit
Jij bulderde de militair. Nooit, nooit zeg ik .je, verschil in stand...
en geen woord er meer over Even was het stil in de kamer, waar alleen de zware
Hij^ begon, als was het een afgedane zaak, weer in stap dreunde van den kapitein, terwijl deze, heen en
zijn dagblad te lezen.
Adrienne trad wat nader en herhaalde op denzelfden
toon
Ik word verpleegster, vader, en niemand kan mij
weerhouden ik heb mijn leeftijd. Ik wil voor mij zelve
zorgen en u niet meer tot last zijn.
Verbluft over zooveel durf, sprong hij op en wil.Ie
haar bij haar schouders nemen, doch zij ontglipte hem
en stoof naar haar kamer, welke zij vlug op slot deed.
Zoon duivelsche, dondersche meid tierde de ka
pitein. Dat durft mij, haar vader, weerstaan Zeg, dat
zij beneden komt, Sophie
Mevrouw beefde als een riet en durfde haar dochter
geen wenk geven. Zij zat, als altijd, druk te verstellen;
het magere lichaam over het werk "gebogen, de puntige
schouders vooruit, wegdrukkend de borst, die gejaagd
op en neer ging.
Sophie klom de trap op en Adrienne ging gelaten
mee, terwijl ze zei
Er is niets aan te veranderen, Sophie. Ik ga.
Sophie trok haar neus op en smaalde
Bah een kapiteinsdocher verpleegster, dank je,
hoor Niets voor mij.
Adrienne zweeg; zij zou haar wil weten door te
zetten en bouwde in stilte haar wilskracht als een stevige
vesting tegen den vijand, dien zij tegemoet ging, nog
sterker op.
De kapitein liep in de kamer heen en weer; Zijn blik
voorspelde niets goeds, maar Adrienne keek hem vrij
in de oogen en wachtte op zijn woord.
Smeekend zag de moeder haar dochter aan, als wi'.rie
zij haar vragen op het besluit terug te komen.
Dus je wilt de baan uit begon de kapitein z'jn
stap vertragend.
Ja, vader, antwoordde Adrienne op beslisten toon.
En waarom
Vooreerst, zooals ik u reeds zei, omdat ik voor
mij zelve wil zorgen; dan, mijn leven is nu zoo onbenul
lig en ik kan niet den ganschen dag dat getob om...
fatsoenlijk... door de wereld... te komen, hier aanzien.
Vervolgens, daar ik, wat men neemt, aartsleelijk ben...
Adrienne onderbrak haar een smartkreet der
moeder.
Ja. moesje, glimlachte Adrienne goedig, dat is zoo...
En, vervolgde ze. omdat ik een soort chimpanségezicht
heb. kan ik niet verwachten, dat er ooit een man op
me zal verlieven: zoo dus wil ik, cok met het oog op
later, mij een toekomst scheppen.
De kapitein keek Adrienne aan en dacht
Ja, mooi is ze niet... Maar neen, zijn dochter mocht
niet haar eigen broodje gaan verdienen. Wat zouden
zijn kameraden wel zeggen
't Gebeurt niet riep hij met een vuistslag op de
GERARD BERTHELOOT
de jeugdige Kortrijksche athleet die zich te Brussel
in de selectie-kampen wist te doen opmerken en
thans in de internationale meeting te Londen (Mo-
linari) de derde plaats veroverde met slechts één
yard verschil met den Franschen overwinnaar
Teneveau en den Engelchman Westoby.
Bertheloot bewees van de beste klas te zijn en
zal stellig de stoutste verwachtingen niet bescha
men... België zal voor de verdere internationale
ontmoetingen zonder twijfel in hem een eerste plan
athleet mogen begroeten.
zonder meisjes.
Jij bent een genieperd
In een oogwenk had Piet zijn broér op den vloer
geworpen en lagen beiden hijgend te worstelen om
meester te blijven.
Struik kwam op het gebons naar boven gesneld en
de jongens, de treden hoorende kraken, zaten ineen
wip weer op hun plaats; maar de kapitein deelde elk
een paar klinkende oorvegen toe en bleef wachten ,tot
beiden weer flink aan hun werk waren. Zoodra de deur
achter hem gesloten was, begon het gesar opnieuw,
maar Piet werkte ijverig door en schenk Léon, die alles
uitvond om hem af te leiden, geen aandacht. Léon was
een kwelgeest en had hetzelfde karakter als zijn zuster
Sophie; ook wist hij, dat hij een knap uiterlijk had, dat
de meisjes op school hem de voorkeur gaven, dat zij
hem naliepen en onder elkaar over hem twistten.
Piet, eveneens een flinke knaap, was zachter van
aard, doch beiden konden, tot groote spijt van den vader,
niet goed leeren. Alles moest hun als het ware inge
pompt worden, en zelden bleef er een speeluur voor hen
over als de vader niet afwezig was.
In het huishouden van kapitein Struik heerschte weinig
vrede en alleen Adrienne hield de moeder de hand boven
het hoofd; en deze, diep bedroefd, zag haar dochter,
die van besluit niet veranderd was, op een morgen ver
trekken, na haar herhaaldelijk omhelsd te hebben.
Zij hadden stil afgesproken, door tante Clara elkaar
nieuws te laten toekomen, want de kapitein had Adrienne
nogmaals zijn huis en alle briefwisseling verboden.
Adrienne was in een cliniek te Brussel in dienst
getreden.
Er braken moeilijke dagen voor haar aan het lijden
der menschheid te zien. vergde veel van haar zenuwen,
en dikwijls moest zij haar medelijdend hart het zwijgen
opleggen. Zij streed een zwaren strijd, want menigmaal
overwoog zij. of het niet beter zou zijn een ander beroep
te kiezen; doch allengskens begonnen de zieken haar met
een glimlach te ontvangen, en in dien glimlach vond ze
zooveel dankbaarheid en genegenheid, dat zij na ver
loop van eenige maanden, zichzelve een dwaas'noemde
om ooit aan eei) anderen werkkring gedacht te hebben.
Door bemiddeling van haar tante kreeg zij bericht van
haar moeder, die nog nooit zooveel bezoeken aan haar
zuster gebracht had als in den laatsten tijd. Met zoon
brief kon Adrienne zich in haar kamertje opsluiten, lezend
en herlezend de lieve woorden van haar moeder; mee
warig dragend de zorgen met het teere tobvrouwtje, dat
nu haar steun gansch verloren had, daar Sophie alle
^prg van zich weerde, enkel levend voor haar eigen
genoegen. Toch wist Adrienne, dat de moeder, haar
eigen, haar grootste leed voor de dochter verzweeg, na
melijk de ontgoocheling die zij in haar leven had onder
vonden, doordat de liefde, welke zij voor haar man
weer gaande, terug dacht aan zijn jeugd. Hij, destijds gevoelde, niet wederkeerig was. Ook zijn zorgeloos leven
luitenant en de Veroveraar genaamd, had van een droeg veel tot den ondergang van het huishouden bij.
tafel. Een kapiteinsdochter mag geen ondergeschikte rïjk huwelijk met een knappe jonge dame gedroomd, en De clubs, waar hij lid van was. vergden veel geld en
spelen Dat wil ik niet En als alles wat je daar op- tcen voerde het Noodlot hem naar het blonde naaistertje nachtrust van hem en nooit had haar bidden en smeeken
somt. noopt de wereld in te gaan, dan vind ik, dat je het mooi, bedeesd, onschuldige meisje, dat weldra door bem kunnen weerhoden hier aan te verzaken en immer
oornemen op geen enkele gegronde reden berust. hem veroverd werd. luidde zijn antwoord
Maar, vader, de jongens worden grooter. zij zullen Irma was een bezorgd huishoudelijk vrouwtje, maar Mijn stand legt mij verplichtingen op. Daar heb
meer gaan kosten ze moeten hoogere studies maken, en nieer ook niet. Nooit vertoonde hij zich met haar in het jij geen begrip van.
als u dan met voor mij behoeit te zorgen... publiek zij was en bleef een burgermenschje, dat zich En bang voor zijn getier en gebulder, zich schamend
Een dochter van een kapitein wordt geen onder- njet vrij wist te bewegen in de kringen, waar hij haar voor de dienstbode en de buren, zweeg zij liever. Later,
geschikte, versta je snauwde hij. moest brengen. Zij was een echte tobster, en haar ge- teen Adrienne grooter werd, had de arme moeder in
En Toosje Brienen dan, vader, zei ze zacht, haar dachten waren steeds op dezelfde punten gevestigd: haar «troost en steun gevonden. Beiden berekenden om
papa is nog wel advocaat. hoe komen wij rond en hoe zal de toekomst zijn op een zuinige manier rond te komen en menigen kilo
Een advocaat is geen militairdonderde hij, daar jn haar hart keurde zij Adrienne's plan goed het arme margarine werd in stilte door Adrienne aan het andere
moet je ons niet bij vergelijken kind kende geen afleiding in haar leven. Toch zag zij, emd der stad, waar niemand haar kende, gehaald, en
Dat vind ik ook. stemde Sophie in ,en wiorp <je moeder, op tegen een scheiding, want haar oudste *n Keulsch potje gestoken.
trotsch het hoofd in den nek. was haar oogappel. Ze had een lief. zacht karakter, In den laatsten brief schreef de moeder over de boter,
Jij hebt geen greintje energie, voegde Adrienne was niet bits zooals Sophie, die haar steeds van uit de die nu door tante Clara werd ingekocht, doch de nieuwe
haar zuster met minachting toe, anders bleef iij ook hoogte behandelde. meid, die een flinke boerin was, streed bij hoog en laag
niet thuis je uren :n ledigheid doorbrengen. Een mensch De jongens, een van vijftien en een van veertien dat die boter niet echt was..' Zij zou er voortaan van
is toch niet geschapen om zijn leven te verluieren jaar, kwamerf stoeiend binnengevlogen, doch werden haar dorp meebrengen, en Och, lieve Adrienne, dat
- Ook niet om voor dienstmeid te spelen, bitste aanstonds door hun vader met een strenge blik bevolen, maakt zoo n enorm verschil in prijs, meer dan de helft...»
Sophie.
Jij schijnt her verschil niet te kennen.
Je denkt dat die sluier je zal flatteeren, beet Sophie.
Zwijg, Sophie gebood de kapitein en wendde zich
tot Adrienne. Jij weet nu, dat ik je nooit toestemming
geef. en mocht je, ondanks dat. nog je wil doordrijven.
kalm te zijn. En Adrienne schreef terug Maak u maar niet be-
Zij begrepen, dat er woorden waren, wat dikwijls zorgd, lieve moeder; ik moet hier tegen wil en dank
gebeurde, en dat er dan niet te gekscheren viel. van de meeste zieken drinkgeld aannemen en- dan zal ik
Zij werden naar de studiekamer verbannen, doch ai- daar wel van bijpassen voor de beter. Dus zet die zorg
vorens met hun werk te beginnen, vroeg Léon, de oudste; maar weer op zij en denk maar. als U uw eigen boter-
Wat zou er gaande zijn? De oude heer lijkt een hammetje smeert van dik hout zaagt men planken.