HOLLEBEKE V. O. S.
Onthulling van het Monument der Gesneuvelden
ONS LAND IN WOORD EN BEELD 149
Ja .Adrienne meest, ondanks haar verzet, fooien aan
nemen, want men beschuldigde haar van verwaandheid
en trotschheid, om in goede verstandhouding met de
andere leerlingen te blijven, nam zij ze half onwillig in
entvangst.
Het waren enkel rijke zieken, die in die prachtige,
naar alle eiscnen des tijds, ingerichte cliniek, genezing
kwamen zoeken. Na zes maanden ging Adrienne voor
eenige dagen naar haar tante en had haar moeder ver
zocht eveneens daar te komen.
Dat wederzien was een plechtig oogenblik, 'waarbij
tante Clara de tranen in de oogen kreeg.
Lang drukte de moeder haar kind aan haar hart en
stamelde telkens
M n lieve, goede Adrienne. als ik jou niet had...
Het jonge meisje dwong zich 'vroolijk te zijn en trok
het tobvrouwtje naast zich op de sofa. Zij begon, hand
in hand, haar uit te vragen en vertelde dan van haar
eigen werkkring.
Weet vader dat ik hier ben, moeder
Ja. kind. En aarzelend vervolgde ze Hij heeft mij
verboden naar je toe te komen, maar ik ben hem
ongehoorzaam geweest, voor één keer, zei ze met
bevende lippen ik, ik meest je zien, Adrienne.
Arm moesje... En is vader nog steeds zoo op
mij gebeten 7
Wij mogen je naam niet vernoemen. Hij zegt. dat
jij de schande van de familie bent.
Als het dat maar alleen is riep Adrienne met een
luiden lach. Dat noemt hij schande
Ik noem het een schande, viel tante Clara in. dat
zoo n jong, flink meisje als Sophie haar leven met niets
doen doorbrengt, en haar zwakke moeder maar alles op
den rug schuift. Dat verwaand nest Hiér wil ze niet
komen; wij zijn te min voor de juffrouw mijn man is
maar een kantoorbediende; mijn huis is te klein, te
eenvoudig gemeubeld... Zoo n nuf
Mevrouw Struik en haar dochter zwegen, doch
stemden in stilte met tante Clara in.
En de jongens begon Adrienne om een andere
wending aan het gesprek te geven.
Wild als altijd en steeds onvoldoende punten in de
school, zuchtte de moeder.
Adrienne schudde het hoofd
Wat zal daar van terechtkomen
Tante Clara een flinke vrouw met blozende wangen
en vriendelijk gelaat, liep bedrijvig van de keuken naar
de kamer, zorgend voor het middagmaal, dat voor haar
man op tijd moest klaar zijn.
Zij hield dol veel van Adrienne, die haar, als kind
zijnde, reeds dikwijls kwam bezoeken en waar zij toen
al mee kon redeneeren als met een groot mensch. Zij en
haar man hadden hun nichtje aangespoord om ver
pleegster te worden, tevens met het cog op later, daar
de kapitein geen fortuin had en de kinderen broodeloos
zouden zijn.
Adrienne had er geen spijt van en toen zij na haar
vacantiedagen van haar mceder, oom Jean en tante Clara
afscheid nam, ging zij vergenoegd naar Brussel terug en
begon weer met nieuwen ijver aan haar taak. Doch had
zij geweten, hce haar 'vader, zijn vrouw dreigend met
zijn rijzweep had tcegëbulderd, het jonge meisje zou
voorzeker dien nacht geen oog gesloten hebben.
Maar de mceder schreef niet, hoe zij geleden en ge
streden had voor haar ijverige dochter, die vocruit
wilde in de wereld, en hoe zij zich, als moeder, het
recht had gegeven voor haar kind op te komen, waar
over door den vader en Sophie met minachting gespro
ken werd.
Adrienne had haar jongste broertje, van wien zij veel
hield, een kiekje gezonden, toonend een ziekenzaal, waar
zij met een witte stofjas aan naast een ziekbed stond,
terwijl twee dokters zich met de patiënte onderhielden.
Zegevierend liet hij het zijn mceder zien. die het
vlug in haar zak wilde bergen, maar de kapitein beval
Geef hier
Gerard smeekte ze met een bang voorgpvoel.
En aarzelend overreikte zij hem de kaart, die hij. na
een korten oogslag er op geworpen te liebben. in het
vuur slingerde.
Met één sprong was ze bij hem, greep zijn arm, doch
te laat knappend .kronkelde het papier in elkaar en
hooger slceg even de vlam op.
Dat is gemeen siste Piet.
De moeder was, een kreet slakend, op den grond
gevallen het was haar, of men heur kind gedcod had...
Teen schrok de kapitein en droeg het tengere vrouwtje
in zijn armen naar bed, riep Sophie, die onhandig het
voorhoofd van haar moeder met eau-de-Cologne begon
te bevochtigen.
De kapitein was onthutst en teen zijn vrouw de oogen
opslceg en zich het gebeurde herinnrede, ontweek hij
haar blik.
Hce heb je dat kunnen deen, Gerard stamelde ze
weenend. Onze Adrienne, ons kind...
Sophie, die door haar vader was ingelicht, bracht in
Dat doet zij uitsluitend om vader te tergen.
Neen, kind, dan ken jij je zuster niet goed, weer
legde de moeder droef het hoofd schuddend.
De kapitein verliet de kamer eir Piet vroeg hem met
doodsbleek gelaat, of moeder beter was. Teen liet hij
er met ingehouden drift op volgen
Het was mijn kaart, u hadt die niet mogen ver
branden
Een muilpeer was het antwoord van den kapitein en
zijn bevel luidde
Naar je kamer en vlug
Als in verzet duwde de moeder de hand van Sophie
weg, zeggend
Laat me maar.
Als Adrienne nu hier was, dan kon die u oppassen.
't Was Zondag verleden een plechtige en roe
rende dag. Overal wapperde de driekleur en op elk
huis en op de zeven triomfpoorten dansten honderden
zwarte leeuwen op geluwveld
's Morgens, onder klaroengeschal en kanongebul
der, werd het prachtig monument ingewijd door onzen
beminden Heer Pastoor Hinnekens, waarna plechtige
Hoogmis.
's Namiddags, klokslag 3 uur, kwam de stoet met
wapperende leeuwenvlaggen in beweging.
Een doodsche stilte Daar valt het dcek van het
Vlaamsche monument De Vlaamsche Leeuw dreunt
door 't geluchte, begeleid door kanongebulder, diep
gevoeld, door honderden Vlaamsche herten, die stille
een traan wegpinken bij 't zien van
A
V V K
V
bij t zicht van die kleine zwarte kruiskens, waaruit
groene kcrenhalmkens en gouden blommekens op
schieten; bij 't stichtende van Cyr. Verschaeve's
prachtsnede
Hier liggen hun lijken
Als zaden in 't zand,
Hoop op den Oogst.
O Vlaandcrland
En kunstig begroette het gemengd schoolkoor met
zijn puike Yzerkantate.
Vlaanderens helden
die keeren uit den slag
van de Yzervelden.
met hun Leeuwenvlag
En dan weerklonk zoo kloek, manhaftig de rede
van den voorzitter der V.O.S. en eindigde zoo in
drukwekkend, terwijl elkeen het fijngebeitelde kunst-
tafereel bewonderde
De oogst, gij zijt ervan het zaad.
Dat kiemt en groent en wacht op daad
Die blommekens in goud. uw bede
God. schenk ons Vaderland den vrede
Krachtig zongen de kinderen 't nationaal Vlaamsch
lied en in de beste orde en in vrede trokken de Vlaam
sche IJzerhelden uiteen. GEO.
spotte Sophie. Zij zal nu wel zoo ver in die kunst be
dreven zijn.
Zwijg over je zuster, Sophie, beval de moeder met
trillende lippen zij is te goed om met haar den spot
te drijven. Breng liever de kamers in orde nu de meid
naar huis is, dan voer je tenminste iets degelijks uit.
Ik? vroeg Sophie met verbazing. Laat dat den
oppasser maar doen.
Je moest je schamen.
Neuriënd ging het jonge meisje naar beneden en zuch
tend steunde de mceder
Adrienne kom terug, ik heb je zoo noodig; ik mis
je zöö, mijn lieveling.
Doch het vlugge, goedhartige verpleegstertje kon in
de cliniek niet goed meer gemist worden; ook werkte
zij flink voor haar examen, want zij wilde zich mettertijd
meer met ziekenverpleging aan huis bezighouden. Dit
was haar doel om aldus meer geld te kunnen verdienen
en haar moeder tot steun te zijn.
Drie jaren waren verloopen en Adrienne glansrijk met
haar examen geslaagd, kreeg de beste getuigschriften.
Zij ging voor eenige dagen naar haar tante, om daar
wat rust te nemen. Dan moest zij zich bij een rijke fa
milie te Brussel begeven, waar alles in gereedheid was
gebracht om hun eerste kindje te ontvangen.
Die enkele dagen van heerlijke rust en gezelligheid,
keuvelend met haar moeder, Piet, tante Clara en oom
Jean, gingen te vlug voor Adrienne voorbij.
Het nog smaller geworden tobgezichtje van haar moe
der fleurde op, doch angstig keek zij telkens naar de
klok, want ditmaal had zij haar man van de komst
hunner dochter onkundig gelaten.
Ook Piet zweeg als een graf en antwoordde onver
schillig als Sophie hem polste.
Naar de cinema geweest, loog hij dan.
Een anderen dag gaf hij voer, dat hij met zijn moeder
in het park gewandeld had.
Wat ben jij plotseling een moedergek geworden,
sarde Léon. Je hangt den ganschen dag als een klein
kind aan haar rokken.
't Gaat je geen snars aan snauwde Piet.
Moet je niet op haar schoot zitten plaagde Sophie
En, van tactiek veranderend, begen ze hem te vleien,
trachtte hem uit te hoeren en beloofde hem sigaretten;
doch Piet ging er niet op in. zweeg hardnekkig.
Toen ging zij naar haar vader, stookte hem op en
zei te willen zweren, dat Adrienne in de stad was ge
weest. Zij raadde hem Piet te ondervragen, maar hij
trok de schouders op en begon over een bal. dat door
hun club gegeven werd. Hi; vrceg haar. of zij van de
partij wilde zijn.
Zij viel hem met een jubelkreet om den hals. was in
de wolken en begon aanstonds over een nieuw balkleed
te spreken.
Je meet zorgen, dat je er verrukkelijk uitziet, want
je gaat zco stilletjes aan naar de dertig...
Ho, pa pruilde ze. 'Nog lang niet.
Heb je nog niemand op het oog
Zij trok haar neus op en schudde neen.
Je meet niet zoo moeilijk zijn, waarschuwde hij;
eenmaal de drie en twintig achter den rug...
Ik ben nog geen oude tante, beet ze hem toe en
ging nijdig de kamer uit, sloeg de deur met een smak
dicht.
Hij mopperde
Zij zal wel een vaatje zuur bier werden geen
fortuin, niet bijzonder knap... Ik moet toch eens zien,
overwoog hij met een straaltje hoop. of Van der Schans
niet wil toehappen die heeft nog al geld. is nu wel geen
ideaal voer een jong meisje. Nou ja, Sophie is ook geen
beauté
Zijn gedachten dwaalden af, toefden een wijl bij
Adrienne.
Toch kras van zoon meisje om haar wil door te
zetten... Maar, zijn dochter verpleegster Wie had dat
ooit gehoerd een dochter van een kapitein Schande
brengt ze over mij... Gelukkig dat zij nooit thuiskomt,
mompelde hij, en dat niemand haar hier als verpleegster
kent... Die duivelsche meid
Hij zat zich in zijn eentje op te zweepen en keek zijn
vrouw, die binnenkwam, met donkeren blik aan.
Zij huiverde, voelde dat er weer iets onaangenaams
in aantocht .was en wilde haastig de kamer verlaten om
het gevaar te ontloopen.
Blijfgebood hij norsch.
En zenuwachtig haar voorschoot glad strijkend, kwam
zij nader.
Over veertien dagen gaat Sophie met mij naar het
bal, begon hij op een toon. die geen tegenspraak duldde.
Zorg, dat zij er buitengewoon deftig uitziet.
Maar, Gerard, waar haal ik het geld vandaan
haperde ze met schrik in de oogen.
Begin je weer met je gezeur Heb ik soms-de beurs?
Zie het te besparen Sophie moet er keurig uitzien, moét,
versta je Jij zult er. als oude naaister, weer wel iets
op verzinnen, liet hij er kaimer op volgen.
Piet moet schoenen hebben en Léon...
En Sophie een schitterend balkleed, onderbrak hij
haar. Je zult hier of daar wel een extra potje hebben
alle huismoeders hebben haar geheim en bergen het be
spaarde veilig op.
Heusch. Gerard, geloof me toch...
Tut, tutMaak jij maar dat het er is...
Het arme vrouwtje had weer een nieuwe zorg en zij
nam zich \oor Adrienne, die haar zooveel mogelijk gel
delijk steunde, om raad te vragen.
(Wordt voortgezet.)