E ROZE KATE -t BEROEMD DRAMA VAN 157 Nestor DE TIÈRE IN ROMAN BEWERKT DOOR VALENTYN De dame, die er, ondanks de sluier die volkomen haar gelaat bedekte, heel voornaam uitzag, en Koenraad Fart- ner bleven midden van het studeervertrek staan. De hertog zei dat hij wenschte alleen te blijven en dat niemand hem stoTen zou. Daarop verliet de 'kamerdienaar het vertrek. In de voorzaal teruggekomen, vond hij er den hoofd man Wi.lems, die bleek en ontdaan, om een onmiddellijk verhoor bij den hertog aandrong. Onmogelijk, heer hoofdman, zei de kamerdienaar. Zijne Genade de hertog heeft uitdrukkelijk last gegeven hem onder geen voorwendsel te storen. Het is voor eene zeer dringende en zeer ernstige zaak, drong de hoofdman aan. 't Spijt mij, maar ik durf de bevelen van mijn mees- Ik ben Roze Kate, de verliefde van den veroor deelde. 'En? vroeg de kamerknecht, die niet te begrijpen scheen wat de hertog met heel deze geschiedenis te maken had. Maar, vriend, zei de hoofdman, gij weet toch wax ik u zoo even zeide, Everard Dirix is onschuldigs de strafuitvoering mag geen plaats hebben. Ik kan u alleen herhalen wat ik reeds zeide, her nam de kamerdienaar, terwijl hij zuchtend de schouders ophaalde gij moet beiden wachten tot de personen die bij den vorst zijn vertrokken zullen wezen. Daarna zal ik u aandienen. Roze Kate wrang wanhopig de handen. Hoor, zei ze. hoor hoe daarbuiten het vo'k begint Wellicht vernemen wij neuws over dit geheimzinnig drama, sprak de vorst. Gij hebt mij verschrikkelijke geheimen onthuld en wat mij tot heden toe onverklaarbaar was is eensklaps zonne klaar voor mijne oogen getreden. De samenzwering mijner vijanden die ook de vijanden der Nederlanden zijn is gelukkiglijk ontmaskerd. Om uwentwil ech'.er Eerwaarde Moeder, zullen zij mijne wraak ontgaan, voegde de hertog er met sombere stem bij. Willems en Roze Kate verschenen thans in de zaal, voorgegaan door den kamerdienaar. Roze Kate wierp zich onmiddellijk voor de voeten van den hertog, terwijl zij biddend de handen naar hem ophief. Wat verlangt gij, meisje, vroeg de hertog op zacht en 172 ONS LAND IN WOORD EN BEELD AAIQQIp TFNTHOM^TF I I Onder de bemoeiing van eene schaar zeer knappe en toegewijde ijveraarsters, werd op m 1-»1H 1 1 1 A <1 alivl» Dinsdag 1* Juni, in de groote zaal van het Begijnhof te Kortrijk, eene belangrijke en wel bezochte tweedaagsche tentoonstelling gehouden ten bate der verschillende Missiewerken. De menigvuldige ingekomen giften, zullen zonder twijfel, ginder ver, bij de brave Paters en hunne talrijke zwartjes met veel vreugde begroet worden. We geven hieronder eenige kijkjes uit de mooie zaal. ter in geen geval over het hoofd zien. Wellicht duurt het onderhoud dat hij komt toe te staan niet zeer lang en kunt gij daarna door hem ontvangen worden. Maar, alle minuten, alle seconden zijn kostelijk! Men gaat een onschuldige halsrechten, het zal gezegd worden dat de justitie onder het wijs en rechtschapen bes:uur van onzen genadigen vorst, slecht wordt uitge oefend, dat een jongeling, in de kracht des levens, door den beul gefolterd werd, voor eene misdaad welke hij nooit misdreef, waaraan hij evenmin schuld had als de hertog zelf. Hij is onschuldig, onschuldig, gilde eene stem en, toen de hoofdman en de kamerdienaar, beiden evenzeer onthutst, zich hadden omgekeerd, zagen zij een jong meisje dat het vertrek binnenstroomde. De halsrechting gaat plaats hebben, gilde ze, men zal hem vermoorden en hij is onschuldig; o ik smeek er u om aanhoort mij, ging ze voort zich voor de beide m.nnen op de knieën werpend, brengt mij bij onzen genadigen vorst. Hij is goed en rechtvaardig, zegt men, hij zal ons recht laten geschieden. Wat verlangt gij, meisje? vroeg de kamerdienaar, haar teeken doende dat zij zich oprichten zou, wie zijt ge? te woelen. De stoet kan ieder oogenblik op de Markt komen. Op dit oogenblik weerklonk de schelle klank eener bel. Dat is mijn meester die mij roepen doet, zei de kamerdienaar heensnellend. Hebt slechts nog een oogen blik geduld thans. Geleid deze personen tot aan de deur, zei de hertog streng, zend mij dadelijk een bode der wacht. Genade, hoofdman Willems is in de wachtkamer en verzoekt om de hooge eer in uwe tegenwoordighied te worden toegelaten. De hoofdman der wacht? Laat hem binnen, sprak de Vorst. Daar is insgelijks een meisje van Auderghem dat dringend smeekt om een verhoor. De beide bezoekers bleven staan toen zij deze mede- deeling hoorden. Van Auderghem? vroeg de gesluierde dame. Ja» Mevrouw, zij zegt Roze Kale te heet en, ant woordde de dienaar. Laat haar binnen komen, bevool de hertog. De kamerdienaar boog en verwijderde zich. Zij is het, Hoogheid, stamelde de dame. toon. Ik smeek onzen vorst genade te schenken aan Everard Dirix, hij is onschuldig, hij heeft de moeder moord niet bedreven. Ik wist het. Ik ben bereid uwe bede in te willigen, antwoordde de hertog, doch is er een bewijs voor die onschuld! Ja, Hoogheid, dat bewijs kan ik u geven. Twee getuigen hebben uit den eigen mond der moor denaars de bekentenis hunner misdaad en de verklaring van Everard's onschuld gehoord. 'En wie zijn dan de moordenaars? Jacob en Simon Dirix. De broeders van Everard dus? Ja, Hoogheid. Wanneer legden zij de bekentenis hunner schuld af? Gisteren avond. Ik snelde onmiddellijk naar de stad, doch ik werd door de soldaten niet meer bij uwe Genade toegelaten. De schildwacht, zoo nam de hoofdman thans het woord, volgde stipt het hem opgedragen consigne uit, doch onmiddellijk na het vertrek van dit meisje kwam hij mij van het voorgevallene verwittigen. Ik maakte er rapport over dat ik onmiddellijk naar den bevelhebber der hoofdwacht verzond.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12