Van Meisjes in de Klompen
\Mijn cl).laandrenland
VERDOKEN SCHOONHEDEN. - SINT-DONATIUSTEMPEL TE AARLEN
Dit is geen sprookje, maar echt gebeurd.
Het was op een ijskouden Decemberavond, dat ik
eenzaam wandelde langs den boschkant, het hart vol
heimnisdroomen... toen opeens de kleine Bertha, mijn
buurmeisje, voor mij verscheen.
Kom eens bij mij, lieveling, waar loopt gij heen en
wat verbergt gij daar in uw schortje
Het kind bleef plotseling staan, kreeg kleur, boog het
hoofdje en gansch van streek sloot zij nog dichter haar
schortje, maar sprak geen woord.
Heeft moeke je uitgezonden om brood te halen
voor de soep Kom met mij mee, ik zal je een wit brood
geven, kom, je bent immers te licht gekleed om door
de sneeuw te loopen.
Het kindje keek mij aan met groote verwonderde
oogen, waarin tranen blonken die het niet weerhouden
kon.
Neen, juffrouw, dat is het niet, ik ga... ik ga...
Zij kon niet verder spreken, tranen gleden langs de
bleeke koude kaakjes. Bertha was pas acht jaar oud en
op dien leeftijd heeft verdriet en vooral een geheim
spijt zijn vrijen teugel.
Is het wel goed wat je gaat doen Waarom ben
je zoo van streek
Opeens droogden de traantjes op, het kind hief fier
het hoofdje op en keek mij aan met groot verwijt in
den blik.
Juffrouw, ik zal 't u zeggen, maar ik zeg het niet
graag, want het is mijn geheim... Ik heb ginds ver, in
de puinen van het oud kasteel, in de groote zaal, eene
groote schouw gezien en ik denk dat Sint Nikolaas, die
nooit bij ons is geweest, die schoon schouw wel zal
kennen... Ik heb hier de klompjes van mijn broertjes,
misschien zal hij daar een speelgoedje in achterlaten. Ik
weet dat hij altijd lieve verrassingen heeft voor de
kinderen van de rijken... misschien zal hij... voor mijn
broertjes..-.
Ik bekeek het lieve kind met verteederden blik en
Berthatje hield krampachtig haar schortje dicht en zweeg.
En dan..., je bent toch nog zoo n kleine schat, en
nog zoo onnoozelIk denk niet dat Sint Nikolaas ook
nog leegstaande en vervallen kasteelen bezoekt. Kom
met mij mee, ik zal je wit brood geven en breng dat
aan je moeder.
Ik had oprecht medelijden met het arme kind en ik
vond het glad verkeerd al die mooie gouden vertelsels
aan arme menschen wijs te maken. Maar ik had onge
lijk, dat zult ge hooren.
[S>^<5XS>^!&<S>^>^>^XSXS>^i>^XëXSXSXSX^<5XS>^>^^
ln Vlaanderen steekt geen bet gent op
Zijn hooge kruin ten hemel op,
Geen donderende waterval
Bruischt er in bergvallei en dal,
Zijn grond is laag, maar wonnig-schoon,
Eén wemeling van tint en toon,
Zijn vloeden ruischen kalmpjes voort
Door rotsgeweld noch klip gestoord,
En brengen, op hun ruischend nat.
De welvaart mee in dorp en stad.
Mijn Vlaanderen is een wonder land.
Daar klinkt u tegen fallen kant
Den zuivren zooien zijn er geen
Den ouden volksgeest van voorheen;
Daar mint de man zijn krachtig kroost,
Dat, kerngezond, er rond hem bloost
Daar huist, met fierheid, rein genot,
Daar troont betrouwen nog in God;
O Vlaanderen, mijn wieg, mijn land,
U wijde ik dankbaar hart en hand!
M. HOSTE.
Berthatje was koppig; zij wist dat haar broertjes vurig
verlangden naar een geschenkje. In den bazar hadden
zij zooveel moois gezien en daarover spraken zij heel
den dag een polichinel met zilveren belletjes, een-
gummi hondje, een1 grijs muisje dat alleen kon loopen,
een vogel die scheen te leven met glimmende vleugels
en blinkende oogen waarvoor zwarte parels dienst
deden. Al kon hij ook niet zingen, de broertjes zouden
er toch zoo blij mee zijn
Ja, die kleine Bertha had iets in fcaar hoofdje dat ze
wilde uitwerken; en trots de snerpende koude liep zij
tot het bouwvallig kasteel en plaatste de klompjes op
een rijtje in de groote schouw. Zonder het te merken
had zij de wollen zokjes in de klompjes laten steken.
En dan, rap, rap, met al de kracht van haar vlugge
stapjes, want het ging nacht worden, trippelde het kleine
meisje naar huis toe.
De slaap van het lieve kind was niet rustig; hoop en
vrees volgden öp elkaar. Het was dan ook met klop
pend hart dat zij bij het krieken van den dag het huis
uit snelde naar het oude slot toe.
Dit is geen sprookje dat ik je vertel, en toen Bertha
daar aankwam, vond zij geen mooi speelgoed noch
lekkere snoeperijen in de klompjes, en toch zat er iets
verrukkelijks in
Een zwerm schattige meesjes zat er in verscholen,
warmpjes en knusjes, en nog te zeer bedwelmd van die
lekkere warmte om er uit te willen, zoodat het meisje
ze veilig in haar voorschootje kon meenemen.
Toen ik mij in het arme huisje van Bertha vertoonde
met mijn korf vol snuisterijen, werd ik door de kinderen
niet zoo geestdriftig onthaald als die schuchtere kleine
diertjes. Deze hebben er heel den winter doorgebracht
en verlevendigden de woning met hun blij gekweel, dat
klonk als het danklied van meesjes die van de koude
bevrijd bleven, dank zij die warme zokjes in die
schamele klompjes.
En Bertha is nog steeds overtuigd dat Sint Nikolaas
die lieve meesjes uit den Hemel heeft meegebracht voor
haar kleine broertjes. KREIN
783 ONS LAND IN WOORD EN BEELD
Een oude straat van Aarlen, met rechts de trap
naar 't Kapucienenklposter.
Links van den trap een beeld van Sint-Donatius,
rechts een Kristusfiguur, verder op de staties van
den Kruisweg.
Hoe een ouden-vestingsmuur door te veranderen
van bestemming een heel ander uitzicht kreeg.
Bij stormweder is het vooral op de berghoogten dat
groote verwoestingen worden aangericht. In ons gezegend
landeke is hèt vooral de bergstreek van Luxemburg die
daar het meest onder lijdt. In de 15e eeuw werd heel de
hoofdstad van deze provincie door een hemelbrand ver-
nield en sedert is er geen jaar verloopen of donder en
bliksem lieten er vreeselijke sporen na. In 1707 brandde de
kerktoren af en vier paters-kapucienen schoten er het leven
bij in. Het jaar daarop was het pater Alt xis Blanchard die
er neergebliksemd werd en in 1719, den 18n Oktober waren
de hemelgevaarten zóó geweldig dat al de bewoners zich
in het kapucienenklooster waren komen schuil ho den.
De donder deed het gebouw daveren tot in zijn grondvesten,
een lichtstraal gelijkend op een gloeiend ijzeren staaf kwam
door het raam geslopen, doorliep verschillende zalen en
ontstak een vreeselijken brand in de parochiekerk Sedert
dien werd het stadje Aarlen onder de bescherming gesteld
van den H. Donatius, een martelaar der eerste eeuwen van
het kristendom.
Immers was uit Keulen de mare gekomen dat Sint-
natius herhaaldelijk zijn invloed had laten gelden voo
afweren van onheilen bij on weder In 1727 werd ziji
beeld in de kerk verheerlijkt en in 1738 werden aldaar
relikwiën van den beschermheilige overgebracht. In 1742
werd door Paus Benediktus XIV een broederschap van
Sint Donatius gesticht waarvan een ontzaglijk aantal inge
zetenen van alle standen deel uit maakten, zelfs eene
fransche vorstin sloot zich bij die orde aan.
Wij vestigen op deze eigenaardige kerk de aandacht van
alle reizigers en touristen, een zonderlingen trap leidt er
henen het is een kalvarie waarlangs de statiën van den
Kruisweg staan. Boven op den trap gekomen ziet men de
kerk die 'uitzicht geeft op heel de stad en een schitterend
mooi landschap te aanschouwen biedt. Vroeger, in 1500,
stond daar een versterkte burgt waarvan menig spoor nog
zichtbaar is.
Volgende maand worden hier grootsche feesten ter eere
van Sint-Donatius ingericht en van die gelegenheid zal
door menig vacantieganger een dankbaar gebruik kunnen
gemaakt worden.
Binnenzicht van de Sint-Donatiuskerk.
Wandschildering van het midden koor der Sint-
Donatiuskapel.
Het oude klooster dat de oude burcht is komen
bezetten en van waaruit men de Ardennen zoo
mooi overschouwen kan.