gg De Dochter van den Kapitein gg
A SLOT 4
^lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllH
i|h.»ih■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■.■■■■■■■■■■■■■■■•■■■■■■■■■■I»
Boven KNAGELIJNTJE OP DEN LOER. Onze fotograaf heeft er
heel wat tijd aan besteed om dit plaatje te verkrijgen. Eerst moest hij
het muisje ontdekken, dan zijn toestel op punt zetten en een gepast
moment afwachten, altijd zonder door het minste ëe™£ht aan
het muisje iets te laten vermoeden. Onder TWEE GEZELLIGE
BAASJES. Alles hebben die apen goed afgekeken en apen het dan ook
toed na - met hun beidjes op een stoel gezeten genieten zij van den
mooien tuin.
180 ONS LAND IN WOORD EN BEELD
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM
V Willemien JANS Jf
Piet was ziekendrager en gaf eveneens veel blijk van
moed en zelfopoffering. Hem werden de eereteekens
niet gespaard. Doch den hoogeren graad, dien men
hem wilde verleenen, werd door hem van de hand ge
wezen als simpel soldaat wilde hij zijn plicht vervullen.
Adrienne verbleef nog steeds in hetzelfde hospitaal
en haar naam werd door menig genezen krijgsman met
eerbied vernoemd. Pas gevallen strijders wendden in
het begin van hun verblijf in het hospitaal hun hoofd
af, als Adrienne hun behulpzaam was; dan zochten de
blikken dier mannen, die in hun heerlijkst van hun
leven waren, de mooiere, knappere verpleegsters; doch
na korten tijd ontving ook Adrienne glimlachjes en
knipoogjes der soldaten, die zoo graag door haar zachte
hand geholpen werden.
En hoe stil kon het in de zaal zijn, wanneer Adrienne,
die flinke strijders, die robuste mannen met haar ver
rukkelijke stem een liedje voorzong, en hoe kon zij die
krijgslieden moed inspreken, hen dwingend naar haar
te luisteren wanneer de mismoedigheid zich van hen
had meester gemaakt. En wat kon zij met belangstel
ling vragen naar de familie en zitten luisteren naar de
dikwijls omslachtige verhalen van boerenjongens, die
haar vertelden van hun streek, hun huisgenooten en
liefjes...
Zij heeft een engelengeduld, luidde steeds het
drong, opende hij de oogen.
- Piet, mijn goede jongen.
Hij stamelde
Adrienne, ik sterf, kus moeder...
Zij hield den zieltogende in haar armen en zoende
zijn bebloed hoofd, hem smeekend bij haar te blijven.
Zij bad dokter Arens alles te willen aanwenden om
haar brcêr te redden, doch de arts zei met medelijden
't Is te laat, zuster.
Dar\ verwijderde hij zich, liet beiden alleen en dacht
Hoe kan men een meisje met zulke lieve oogen en
zoo n verheven karakter leelijk noemen Is niet de adel
der ziel het schoonste van den mensch
Piet had den geest gegeven en nog lang zat Adrienne
met zijn hand in de hare, zacht weenend en denkend
aan de groote smart van haar moeder, wanneer deze
het treurige nieuws zou vernemen.
Dokter Arens raakte zacht haar stfiouder aan en als
verdwaasd sloeg zij haar befloersde blauwe oogen tot
hem op.
Kom, zuster, sprak hij kalm, de dood heeft hier
weer een droevig werk verricht. Wees sterk...
Adrienne drukte de- hand, die hij haar toestak, en
moedig begon zij aan het laatste toilet van den ge
liefden doode.
Op haar verzoek werd de simpele soldaat, óndanks
diens eereteekens, zonder plechtigheid ter aarde besteld.
Snikkend volgde zij de baar, niet bij machte haar
droefheid te beheerschen.
Niemand wist, dat den zoon van majoor Struik de
laatste eer werd bewezen, want Adrienne, bang haar
vader te zullen ontmoeten, had met niemand over hun
afkomst gesproken.
Diep geschokt volbracht zij haar werk, doch, over
wegend dat een vroolijke stemming noodig was om al
die lijdenden op te beuren, dwong zij zich hun een op
geruimd gelaat te toonen. Maar in haar eenzame rust
uren liet zij haar tranen den vrijen loop en dacht aan
haar moeder, aan wie weer zoovee1! nieuw leed te
wachten stond.
Het was meer dan een jaar geleden, dat zij iets van
zich had kunnen laten hooren en er was geen vooruit
zicht, want de vijand waakte streng op elke brief
wisseling.
Zij waande Léon veilig thuis, of was hij, evenals
Piet, misschien vrijwilliger geworden Het was een
troost voor haar, (jat Piet haar nog herkend had en
nu kon zij heur moeder zijn laatste woorden en af
scheidskus overbrengen.
Hoeveel stierven er niet geheel en al verlaten, enkel
omringd van vreemden
God Wat is de oorlog toch een wreede moord
partij, steunde ze. Waarom moet men als vechtende
dieren elkanders kracht meten en dooden Waarom
moet dat vraagstuk door bloed vergieten opgelost wor
den Kan men dan niet in vreedzaamheid elk geschil
overwegen en 'overeenkomsten sluiten, die het land in
rust laten
Eéns, voortmijmerend in zoon stil uurtje, vielen haar
Stilzwijgend deed zij haar werk en Clara liet haar
bedaard heur gang gaan tot het eerste wee om het
vertrek der kinderen een weinig gestild zou zijn.
Mevrouw Struik overwoog of de diefstal van haar
zoon niet de reden zou zijn van diens vertrek en dat
Léon wellicht zijn broêr zou hebben overgehaald, wie
weet, wat hem voorspiegelend, daar haar jongste zich
in het geheel niet tot het militarisme voelde aange
trokken.
Nooit zou haar man weten, dat zijn oudste zoon zich
onrechtmatig geld had toegeëigend, want zij zou alles
bezuinigen, om zoo gauw mogelijk de schuld te kunnen
afbetalen.
Haar alleen-zijn gaf haar nu de beste gelegenheid,
waar zij flink gebruik van maakte, en telkens, met een
zucht van verlichting, overhandigde zij den bankier
het verschuldigde.
De tijd kroop voorbij en Léon en Piet hadden al
menigen slag meegemaakt.
Léon werd door zijn moed, na twee jaar gestreden
te hebben, reeds officier benoemd, tot groote vreugde
van zijn vader, die toen met den majoorstitel was
vereerd.
gezegde van dokter Ares, die eveneens aan dat hos
pitaal, .verbonden was.
Jammer dat zij zoo leelijk is, werd er dan soms
gemompeld.
Doch nimmer gaf de dokter daar een antwoord op.
Weer was er een hevigen slag geleverd en werd er
een aantal gewonden binnengebracht.
Gekreun en gekerm vulde de zalen en de in haast
door den hulppost verbonden soldaten moesten een
nieuwe behandeling ondergaan.
Adrienne in de nabijheid van dokter Arens helpend,
hoorde hem mompelen
Arme kerel, aan jou spelen wij onzen tijd ver
loren. Aan hem is niets meer te verhelpen.
Adrienne keek even naar den soldaat, waarover de
dokter zijn oordeel geveld had.
Zij naderde met een bonzend hart den gekwetste en
uitte een hartverscheurenden gil.
Zij had in den doodelijk gewonde, haar broêr Piet
herkend.
Pietkreet ze, mijn goede Piet; ik ben hier,
Adrienne.
En alsof haar stem dieper tot den jongeling door-