ONS LAND IN WOORD EN BEELD
181
oog en toe en in haar onrustigen slaap verscheen haar
het tobvrouwtje, dat diep in den rouw bij het graf van
haar zoon geknield lag en de magere vuist hoog op
stak, als riep ze wraak over de moordenaars van haar
kind, Zij zag haar over den doodenakker dwalen, de
lange sleep van haar rouwgewaad scheen te zwaar
voor de magere gestalte. Zij zag haar moeder plotse
ling struikelen en in een versch gedolven graf vallen.
Moederriep ze met een angstkreet, en strekte
haar haniden als om haar te weerhouden.
En bemerkend, dat zij gedroomd had, veegde zij zich,
met een zucht van verlichting, het angstzweet van het
voorhoofd. Zij was blij, dat het rustuur verstreken was
en begaf zich naar beneden, waar het gejoel der zieken
haar fcegenklonk.
Een nieuwe overwinning, dacht ze. Den hemel
zij dank
Alles was in rep en roer; men wenschte elkaar geluk;
dè Vlaamsche Leeuw en de Bcabangonne klonken ver
ward dooreen. Aan het herhaaldelijk aanmanen tot
kalmte, werd weinig gehoor gegeven.
En al die gewonden, die wrakken jubelden
Wij winnen het f Wij verslaan ze allen!
Aller gelaat glansde van vreugde en hoop. Adrienne
bleef aan den ingang der zaal staan en dokter Arens,
die haar in de verte had opgemerkt, naderde haar en
vroeg
Welnu, zuster Struik, zoo ernstig bij zulk heuge
lijk nieuws Het schijnt, dat wij aan een naamgenoot
van u dit succes te danken hebben.
Adrienne verbleekte, terwijl de
dokter vervolgde
Het jonge meisje wankelde en
zou gevallen zijn, indien niet de
sterke arm van den geneesheer
haar gesteund had. Hij bracht
haar naar een aangrenzend ka
mertje en vroeg met teederheid
in zijn stem, wat haar deerde.
Dank u, dokter. Niets,
heusch niets...
U ziet er vermoeid uit, zus
ter, u moet wat rust nemen.
1Na den oorlog, glimlachte
ze.
Maar u hebt nu rust noo-
dig, zei hij streng. Ik wil, dat u
den ganschen dag rustig in de
open lucht vertoeft.
Maar dokter...
Niets te maren...
Adrienne bloosde onder zijnen
blik en stamelde
Ik zal doen, wat u zegt.
Zoo wil ik het hooren, zus
ter. En, hernam hij met eenige
weifeling, u moet er fleurig uit
zien, want binnen enkele dagen
zal u wellicht een eereteeken
overhandigd worden.
Mij? was alles wat Adrien
ne kon uitbrengen.
Ja, u en nog twee zusters,
die met buitengewonen moed en
met de grootste opofferingen de
ze jaren de ongelukkigen hebben
bijgestaan en aldus ons Vader
land met eere gediend hebben.
Dat hebben wij aan u te
danken riep Adrienne, en greep
zijn hand, die zij innig drukte.
Met voldoening keek hij haar
even aan en verwijderde zich vlug.
Opgetogen bleef Adrienne zitten droomen, niet alleen
over de bewuste onderscheiding, maar ook over den
dokter, waarvoor zij een stille liefde had opgevat, wel
wetend, dat zij daar nooit geen uiting aan mocht en
kon geven en ook daar alle hoop op een wederkeerige
liefde was uitgesloten, aangezien zij zichzelve aarts-
leelijk noejnde.
Zij sprong op en keek in het spiegeltje, dat aan den
wand hing. Ze lispelde
Ik ben te leelijk om bemind te worden... Het zou
een al te groote opoffering van een man zijn om gansch
zijn leven tegen mijn apengezicht te moeten kijken.
Even kwam de gedachte in haar op
Waarom was Sophie wel met schoonheid bedeeld?
Doch plotseling trok zij onverschillig de schouders op.
Ik ben immers gelukkig, zoolang ik in zijn nabij
heid mag vertoeven. Kom, en nu naar buiten, zooals
hij bevolen heeft.
Zij nam een handwerkje mee en zette zich in den
tuin, waar herstellende zieken op banken en stoelen
hadden plaats genomen. Zij zocht zich een stil plekje
uit om zich in haar gepeinzen te kunnen verdiepen en
ontweek zooveel mogelijk de soldaten, die haar toe
riepen, naast hen te komen zitten. Hoe heerlijk zat ze
daar in de schaduw der boomen, waarin de vogels zon
gen en kweelden en midden in de opstijgende geuren
der rozen, die in vollen bloei stonden.
Zij liet haar werk in haar schoot rusten, mijmerend
over haar vader, die, goddank, nog in leven was...
Moeder zou misschien dat goede nieuws door de dag
bladen vernemen en dus ook weer tevreden gesteld zijn.
Moeder, prevelde ze, lieve moeder...
Zachtjes, overmand van slaap en vermoeienis, slui
merde Adrienne ia.
Een glimlach tooide haar gelaat. Droomde zij van
iets schoons, of van iemand, die dezen lach om haar
lippen tooverde
Dokter Arens liep door de zalen, doch hij was meer
met zijn gedachten in den tuin, dan bij de patiënten, en
alsof hij door éen geheime macht gedreven werd, liep
hij den hof in en zocht tusschen het loover door
Adrienne, die nog steeds niet ontwaakt was en immer
nog in het land der droomen scheen te vertoeven.
Dokter Arens sloeg haar door het gebladerte gade.
Hij was een veertiger en niet groot van gestalte; hij
had een ernstig karakter en bracht zijn vrije uren in
studie door. Hij was nog vrijgezel, doch men ver
telde dat een hopelooze liefde zijn leven verbitterd had.
Adrienne ontwaakte en keek verward rond.
De schoone Slaapster in het bosch, zei de dokter
glimlachend nadertreden'd.
Ik. de schoone Slaapster bloosde de verpleegster.
Hoe durft u mij zoo bespotten, dokter
Hij zag haar zachte blauwe oogen benevelen en, na
een stoel naast den haren getrokken te hebben, vroeg
hij met getemperde stem
Adrienne, zou jij mij, alleenstaand man, niet
gelukkig willen maken Ik bemin je, Adrienne...
Een heerlijke trilling doorliep haar leden; even sloot
zij de cog en en vroeg dan ernstig
Ik, dokter Schrikt u mijn leelijkhèid dan niet af,
of drijft u nogmaals, als zooeveri, den spot met mij
p°ES
gekiekt in het beginstadium van boosheid de ooren wat achteruit, de oogen wat
toegeknepen, de bek gereed om te gaan blazen
Adrienne, geloof me. Ik heb je lief, oprecht...
Doktersmeekte ze, spreek niet zoo tegen mij ik
ben een net meisje en hou niet van flirten. Ik acht de
echte, ware liefde hoog en verheven, daar mag zelfs
geen zweem van spotternij aan "verbonden zijn. Nooit
had ik zoo iets van u verwacht.
Zij wilde zich haastig verwijderen, doch hij weerhield
haar en zei plechtig
Ik zweer het je, Adrienne.
Zij keek hem onthutst aan en wankelde:
Mijn God, zou het dan toch waar zijn Zou hij
haar liefhebben, zooals zij hem
Adrienne klonk smeekend zijn stem.
Bekijk eerst nog eens goed mijn aangezicht, dok
ter zal uw liefde bestand zijn om het uw gansche
leven voor oogen te hebben
Ja, Adrienne, dat zweer ik je.
Dan, dan dokter, stamelde ze, haar jubelend
hart tot zwijgen dwingend, en stak hem haar hand toe,
die hij vlug aan zijn lippen bracht.
Dit was de voorloopige verlovingskus, want hier was
niet de plaats om den gebruikelijken zoen te wisselen,
daar het in 'de dreven wemelde van soldaten.
Doch in, de blikken der geliefden lag voor beiden het
zielsgeheim niet verborgen van hun liefde, die eeuwig
zou zijn.
Dof dreunde het kanon en op het dak van het hos
pitaal wapperde de Roode-Kruis-vlag, alsof zij hun
waarschuwden thans nog niet aan geluk te denken.
Na een innigen handdruk gingen zij huns weegs.
's Avonds zong Adrienne, op verzoek der gekwetsten,
menig machtig krijgslied, waarnaar dokter Arens even
eens luisterde, verrukt over haar welluidende stem.
De dag, dat de eereteekens zouden worden uitge
reikt, was aangebroken.
Een groote troep soldaten stond in het gelid en nadat
koning Albert de helden het eeremetaal op de borst
had gestoken, kwam de beurt aan de verpleegsters.
Adrienne had 's morgens van haar verloofde een
prachtig bouquet ontvangen en had daaruit de mooiste
theeroos in haar ceintuur gestoken.
Het was een indrukwekkend oogenblik, toen de
koning haar woorden van lof toesprak.
Niet het minste geluid, uitgenomen het gedreun van
het kanon, stoorde de plechtigheid.
Ontroerd drukte zij de hand van den koning, toen zij
door hem gelukgewenscht werd.
Majoor Struik, die den dood van zijn zoon vernomen
had en diens graf kwam opzoeken, was toevallig ge
tuige van dat roerend schouwspel.
Is dat Adrienne niet mompelde hij.
En om beter te kunnen zien, zette hij haastig zijn
lorgnet op.
Verduiveld! 't Is Adrienne jnijn dochter...
De haat was verdwenen en hevig bewogen bleef hij
op zijn plaats, den blik op zijn kind gevestigd.
Adrienne, die haar vader door diens groote gestalte
aanstonds herkend had, wierp hem, na afloop, de thee
roos toe, in de hoop tot een toenadering van zijn kant.
Adrienne dreunde de stem van den majoor boven
het geroezemoes uit.
Hij spreidde zijn armen open en Adrienne wierp
zich, tot groote verbazing der toeschouwers, aan zijn
borst.
Dokter Arens, die in haar te
genwoordigheid verbleef, begreep
er niets vanhij kende den ma
joor slechts Vein naam.
Adrienne stelde hem als haar
verloofde aan haar vader voor
en beide mannen wisselden een
krachtigen handdruk.
Alles was vergeven. Vader en
dochter werkend voor hetzelfde
doel hun land te dienen, waren
vereenigd.
Het weinige nieuws dat de
majoor van huis had, werd gretig
aangehoord en hij beloofde, dat
Léon de eerste vacantiedagen bij
zijn zuster zou komen door
brengen.
Léon, de knappe luitenant, de
veroveraar der flirtlustige da
metjes, bracht Adrienne een be
zoek en samen gingen zij naar
het graf van Piet, dat zij met
bloeman bedekten. Doch Léon
kon niet lang ernstig zijn en ver
telde, dat hij in elke stad en dorp
een paar Dulcineas had.
Hoe kun je zoo zijn? be
strafte Adrienne hem.
Och, zusjelief, daar heb jij
zoo weinig verstand van, en
ook, men is maar eens jong, gaf
hij lachend ten antwoord.
Ben je van plan bij het le
ger te blijven?
Als ik mag, natuurlijk. Va
der heeft nog al invloed. Dit
baantje bevalt mij uitstekend.
En het brengt geen hoofd
brekens en zwaar werk bij, stem
de het jonge meisje guitig in.
Doch zijn vader mocht geen goed woordje voor zijn
zoon doen, want bij den laatsten slag sneuvelde, als
zooveel jonge krachten, ook Léon Struik.
De oorlog had twee offers dezer familie gevergd en
de majoor bracht zijn vrouw de droeve tijding, nam
haar medelijdend in zijn sterke armen, begrijpend wat
dit verlies voor de moeder moest zijn. En terwijl hij
haar beloofde, zich voortaan meer als mensch te zullen
gedragen, drukte hij 't tenger lijfje teeder aan zijn borst.
De scheiding had hem geleerd, met hoeveel zorgen
zijn vrouw hem steeds omringde en hoe weinig hij de
moeder van zijn kinderen gewaardeerd had.
Een goed jaar nadien had het huwelijk van Adrienne
met dokter Arens plaats, waarbij het tobvrouwtje op
haar zwart zijden blouse als een klein, sierlijk waaiertje,
de verschillende lintjes der eereteekens van haar beide
zoons droeg.
Zij knikte vriendelijk tot haar zuster, die met haar
man bij de huwelijksplechtigheid tegenwoordig had
willen zijn en in een zijbank van de kerk had plaats
genomen.
Sophie dit ziende, zei op bitsen toon tot haar man
Moeder weet nooit, hoe zij zich moet gedragen.
Waarom moest ze nu weer zoo familiaar tot haar zuster
knikken
En tante Clara bromde
Zie me die fiere pauw eens. Ik wed, dat zij
Adrienne dit geluk nog misgunt.
Thuis gekomen zijnde, omhelsde Adrienne haar moe
der en fluisterde haar met stralende oogen en een ver-
rukkelijken glimlach toe, dat zij de gelukkigste aller
stervelingen was.
Dit geluk heb je oprecht verdiend, lispelde de moeder
bewogen, en sloot haar dochter nogmaals in de armen...