252 ONS LAND IN WOORD EN BEELD Schetsje uit het ieven door WILLEMIEN JANS Gekortwiekt, grinnikte Frits. Clet is bij den bar bier geweest en die heeft haar kaal geschoren. Dat is niet waar stocf Clet je op en begon stil te snikken. Je moet ons Cletje niet zoo sarren, knipoogde Wim, want zij is een goed meisje, niet Clet Toen glimlachte Cletje weer en keek Wim dankbaar aan. Zij nam zich voor iets voor hem te koopen, want hij was altijd zoo goed voor haar. En teen zij een bood schap moest gaan doen, stond zij voor eiken winkel stil, maar kon nog niet tot een keuze overgaan. Zou zij hem sigaretten geven, een beursje, een knipmes, of vijgen, waarvan hij zooveel hield Wel tien maal had zij haar geld geteld en even zoo veel keer naar een fantasiemandje met vijgen gekeken. Haar geld hield zij in haar hand geklemd en overwoog, (Slot) Gelukkig bleef er een gedeelte van over en Cletje droeg het haastig naar de keuken, nam met haar vijf geboden een stukje en stopte het in haar mond. Tegelijk ging de schel en zij moest zich reppen om te vragen, wat mevrouw beliefde. Een luid gelach klonk door de kamer, toen Cletje verscheen en. haar clowngezicht, besmeurd met choco ladepudding, verried wat zij gedaan had. Cletje glimlachte, haar bruine chocoladetanden ont- blootend en keek dwaas om zich heen. Cletje denkt dat het carnaval is riep Joost. Toen keek zij in den spiegel en liep als een hazen- wind de deur uit. Even daarna kwam ze terug met rood gewreven wangen, alsof zij twee rijpe appels presen teerde. Allen begluurden haar en Cletje bloosde van schaamte. Zij was blij de kamer te mogen verlaten om de dessertbordjes weg te brengen. Alles was goed van stapel geloopen en avonds kreeg Cletje den overschot en eenig fruit mee naar huis. Het drinkgeld stak zij in haar kous dat was haar smokkeltje waar ze fijn niets van aan haar moeder zou zeggen. Wat gevoelde zij zich gelukkig Ze was nog nooit zoo rijk geweest twee gulden voor haar alleen. Ze liep met Dora nog een straatje om, haar vertellend van het maal, dat bijna twee uur ge duurd had, en van den chocoladepudding, die schubben had als een echte visch. 's Nachts, in haar bed, dat zij met twee zusjes deelde, droomde Cletje van een mooi gedekte ta fel met groen en bran dende kaarsen, en waar aan zij zat naast Wim, die haar bediende. Haar bord was een stapel van vleesch en groenten en een pudding, groot als een koepel, stond op de diensttafel. Die pudding werd al langer hoe groo- ter en kwam langzaam op haar af en stortte, zwaar als een rotsblok, op haar lichaam. Cletje liet een schreeuw en de vader brulde Hou je bek, galgenaas En Cletje zuchtte Hoe akelig zoo'n nachtmerrie. Zij wentelde en wroette op haar stroozak en kon den slaap niet meer vinden. Zij dacht aan Wim, die zoo knap was en zoo n donker krulhaar had... Hij zou haar nooit willen, nooit. Waarom had zij ook zoo'n stijf pin- haar, waar niet één krul in hield Dora had zoo n mooie golven, diep liggend als het blik van hun waschbord... Morgen zou zij haar pony, die nu lang genoeg was, eens fijntjes gaan krullen, zooals mevrouw de pompon netjes langs haar ooren friseerde. En toen mevrouw 's middags uitging, stond Cletje voor den toiletspiegel met een warm gemaakt krultan- get je. Zij probeerde de spichtige haartjes tusschen het tangetje te houden, maar telkens gleden zij er weer uit. Eindelijk had zij ze te pakken en draaide zij het haar op het tangetje, brandde haar huid, terwijl de reuk van geschroeid haar en rook als van een slechte sigarette de kamer vulde. Zij trok het krulijzer er uit, wreef even over het brandmerk, dat gelukkig niet zichtbaar zou zijn, en begon' aan de andere helft. Toen kamde zij de propjes haar licht uit en vond dat ze er zoo veel knapper uitzag. Van haar pony was bitter weinig overgebleven, daar zij een flink stuk ervan verbrand had. Mevrouw Meerman bemerkend dat, terwijl zij af wezig- was, haar krulijzer door Cletje gebruikt was, gaf haar een ernstige vermaning. Toen Cletje den, .volgenden dag haar toilet maakte, zaa zij tot haar "qroote verwondering, dat haar voorhoofd thuiskwamen. veel minder bedekt was dan voorheen en dat de punten Als zij hun eens wat gaf? Ze had nog een gulden van haar stijve franjehaar geschroeid waren. Ontmoe- vijftig: of als zij Wim eens een pakje zond? En dan diqd begaf zij zich naar haar werk. ook in een groote doos met vei pap.er en koordjes. - Clet waar is je pony plaagde Joost. als zij dam eens een armbandhorloge voor hem kocht Veertigjarig jubileum der stichting der advocaten-vereeniging. daar vroeg hij altijd om aan zijn ouders. In de straat waar hun steegje op uit kwam, lagen zulke mooie van een gulden, en dan kon zij er nog voor vijftig centen vijgen bij doen. Ja, ja, dat zou ze koopen. En 's morgens kocht Cletje het blikken horloge me.t dito armband en keek stom van verbazing naar de wijzertjes, die, als men aan het horloge draaide, heel parmantig over de wijzerplaat wandelden; tikken deed het ook altijd als jehet goed opdraait, had de ver- kooper gezegd. Toen kocht ze voor de rest vijgen en spoedde zich met haar buit, goed verborgen, naar haar dienst. 's Avonds was het pakjesavond en toen Cletje de deur ging openen en men haar pakjes voor de jongens gaf, deed zij het hare er stiekem bij, waar zij opgeschreven had Voor Wim Meerman. Even. stak zij den neus tusschen de deur om toe te kijken en toen Wim de groote doos opende en na een menigte papie ren het horloge en de vijgen vond, ging er een hoera op van de broers, die hem uitlach ten met het koddig ge schenk. Wim droomde van een armbandhorloge en daar heb je hem nu riep Frits, en kletste van lou ter plezier met zijn han den op zijn knieën. Joost vroeg hoe laat of het was, en Henk of het horloge gelijk liep. Allen schaterden het uit van pret, behalve Wim, die nijdig naar Cletje keek, want hij ver moedde door de bijge voegde vijgen, dat dit van haar kwam. Wim wierp woedend zijn geschenk in een heek. Toen het hitje zag, dat Wim niet tevreden was, verwijderde zij zich haastig en ging in de keuken een deuntje zitten schreien. Dat mooie horloge had1 hij zoo maar in een hoek gesmeten nu zou bet glas wel gebroken zijn, en het had nog wel zoo duur gekost En die heerlijke vijgen lagen wat haar nog overbleef. - daar nu, of zij geen waarde hadden. Eindelijk besloot zij, hem het mandje vijgen te koopen. Even daarna beet Wim haar toe want die staken haar werkelijk de oogen uit. Dat heb jij me gelapt, akelige Kwik Hier heb Zij ging den winkel in, kocht het mandje en borg het je je rommel terug, overgebleven geld vlug in den zak op haar onderkleed. Toen mevrouw in de keuken kwam, zat Cletje nog Beschroomd qaf zij haar geschenk aan Wim, zeggend: te snikken. Voor jou hoe zi) cok aandrong de reden van Cletje s ver- Ben je mal, meid, verbaasde Wim en wilde haar driet te kennen, het meisje gaf geen antwoord. Joost -• 'dit hoorende, opperde Cletje ook een surprise te zenden, waarin zijn moeder toestemde. Allen veronderstelden, idat het hitje treurde, omdat zij geen pakje ontvangen had. In aller haast werd het noodige .hijeen gehaald. Wim deed niet mee de bui was nog niet gezakt. Toen het pak gereed was, sloop Joost de gang in, maakte de voordeur open en gaf een harden ruk aan •de schel, maakte wat leven met zijn voeten en riep luid: O 't Is voor Cletje van Hooren Ja, die woont hier. Voor mij verbaasde Cletje naderkomend. Zeker van den slagersjongen grapte Joost, sta je altijd zoo lang mee te praten. Verrast ging zij met haar doos naar de keuken, allen, behalve Wim, gevolgd. Van wie is 't Clet vroeg Joost. Van den bakkersknecht, raadde Frits. Doch Cletje hoorde het schijnbaar niet, want zij was verdiept in het uitpakken en keek telkens met glan zende oogen de jongens aan, als zij iets vond. Appelen, peren, kastanjes, chocolade eneen sjalot het mandje weergeven, doch Cletje vluchtte naar de keuken. Hij durfde niets aan zijn broers zeggen, bang dat zij hem voor den aap zouden houden, en at s avonds in zijn bed smakelijk de groote vijgen op. en dacht Zoo'n Clet, toch een goeierd. Doch 's morgens, toen .hij met hevige kiespijn op stond, verwenschte hij Clet Kwik naar de Mookerheide. Cletje lachte hem tegien, maar zijn zuur gezight schrikte haar af, om hem te vragen, of de vijgen goed gesmaakt hadden. Sint-Nicolaas was in aantocht. Er werden groote pak ken gemaakt, gesmoesd1 en overlegd, terwijl Clet telkens voor doozen en inpakpapier naar den zolder moest. Clet holde als een bezetene trap op, trap af, want zij vond vermaak in die prettige drukte en het geheimzinnig gedoe der jongens. Mensch Als zij ook eens een pakje ontving Nooit kreeg\ zij een Sint-Nicolaasgeschenk, want moeder had altijd geld te kort. Ook schoten er haar arme zusjes en broertjes steeds over. Wel,kregen die een kwamen te voorschijn, kleinigheid in de school, maar daar zag niemand wat vans want zij hadden alles reeds opgepeuzeld voor zij daar door En Clet haar toetjeriepen allen tegelijk, en Joost plaatste de sjalot op haar hoofd. Zij vond een kleine: pop een clown voorstellende. Toen zei z ef 't Is van jullie. De jongens uitgelaten en vroolijk noemden de pop Cletje Kwik en Cletje's broer Op den bodem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12