De Erfenis van den M
Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE
244
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
I.
risch. opgewekt, en met een honger als een
Hl paard kwam Jack Chalfonte uit zijn slaap
je vertrek. De zon scheen recht in de zitkamer,
die uitzicht gaf op Pump Court, en haar warme
stralen deden Jim, den fox-terrier, telkens met de
ocgen knipperen. Zijn meester echter had daarvan in
het geheel geen last, en het mooie weer bracht hem
ertoe, een lustig deuntje te fluiten.
Eigenlijk had Jack weinig reden om opgewekt te
zijn; den vorigen avond had hij zijn geheelen rijkdom
eens nageteld... en die lag daar nu op den schoor
steenmantel, precies één pcnd, zestien shilling en ne
gen pence
Naast dat kleine beetje geld stonden rechtop de
weinige brieven, die zijn hospita daar had neergezet,
toen zij het ontbijt voor hem gereed maakte. Jack
keek ernaar, maar hij veelde in het geheel geen ver
langen, om ze te openen. De menschen, van wie
hij nu en dan brieven ontving, waren bijna alleen
zakenlieden, die hem eraan herinnerden, dat hij hun
nog zóó en zóóveel moest betalen, of hem allerlei
dingen te koop aanboden. Zelfs ontving hij meerma
len aanbiedingen van geldschieters, die hem zonder
eenigen waarborg bedragen van twintig tot twintig
duizend' pond wilden leenen
Jack keek dus naar de brieven niet om,
voordat hij een echt-Engelsch ontbijt van
eieren en gebakken spek met veel smaak naar
zijn maag had doen verhuizen, en vol belang
stelling de sportrubriek had gelezen in de
„Daily Wire"... dat hij éérst naar die rubriek
keek, was even natuurlijk, als dat Jim, bij de
keuze tusschen een stuk droog brood en een
lekker beentje, met het laatste zou beginnen
Pas toen hij naar den schoorsteenmantel
ging om zijn geliefkoosde pijp te stoppen, en
nadat die uiterst gewichtige bezigheid met de
nocdige zorg was verricht, greep Jack de
brieven en opende ze. De meeste waren, zooals
hij wel gedacht had, aanbiedingen van leve
ranciers en geldschieters, maar één was erbij,
die hem in niet geringe mate verbaasde en.
zelfs in de war bracht.
Die brief was geschreven met de hand, op
het dikke, dure blauwe papier, dat ouder-
wetsche notarissen en zakenlieden van eerste
klasse reputatie veelal gebruikten in den tijd,
toen er nog geen of weinig schrijfmachines
bestonden. Jack fronste nadenkend de wenk
brauwen, terwijl hij las
„Geachte Heer, Ik heb opdracht ont
vangen van den heer Jesse B. Chalfont,
„om U te verzoeken zoo spoedig moge-
„lijk hem op zijn kantoor een bezoek te
„brengen, tusschen elf en één uur.
Hoogachtend, Uw dienstw.
JONATHAN BROWN, Part. Secretaris."
Aanvankelijk dacht Jack, dat dit weer een nieuwe
truc van den een of anderen sluwen geldschieter of
geslepen zakenman was, maar de kwaliteit van het
papier, het adres van den afzender209. Copthall
Buildings" stond er bovenaan den brief, en Jack wist,
dat dit een voornaam adres was... en de manier
waarop de enveloppe en het papier waren beschreven,
deden hem van die veronderstelling terugkomen.
Hij „besprak" de zaak met Jim, maar nadat de fox-
terrier even den brief had besnuffeld, gaf hij zeer
duidelijk te kennen, dat hij er evenveel van begreep
als zijn meester, en zeer onverschillig voor die ge
wichtige aangelegenheid ging hij weer terug naar zijn
plekje in de lekkere zon op het warme tapijt.
„Een beetje raadselachtig, vind je niet, Jim?" vroeg
Jack. „Wat zou je ervan denken, als we Jiggles eens
naar zijn oordeel vroegen?"
Hij stampte tweemaal op den vloer, waarop een
cogenblik later een sleepende tred op de gang weer
klonk. Op Jack s opgewekt„binnen!" werd de deur
geopend en trad een jonge man het vertrek binnen.
Hij was lang, hoekig, en zoo mager als een talhout.
Zijn uiterlijke schoonheid werd nog verhoogd door
sluik, peper- en zoutkleurig haar en waterige oogen,
die verborgen waren achter een bril met groote ronde
glazen. Het was wel verklaarbaar, dat hij den Hin
ken, knappen Jack m^t jalcerschen blik aankeek, ter
wijl hij met zichtbaar ongeduld wachtte op hetgeen
deze hem te zeggen had.
Hij knipperde met zijn oogen tegen de sterke zon
nestralen, en vroeg met een licht schouderophalen
„Zoo ben je al op? Ik dacht dat je mij vóór twaalf
uur .niet lastig zou vallen omdat je gister avond zoo
laat of liever gezegd vanmorgen zoo vroeg
thuisgekomen bent Als je over den grond loopt, dan
schudt het plafond bij mij in de kamer, en dat gebalk
van je, dat je geloof ik zingen neemt, houdt mij uit
m'n slaap. Het schijnt dat je weer eens flink ontbeten
hebt, want het ruikt hier naar eieren en spek... en
dus zal je ook wel weer frisch genoeg zijn om van
morgen de een of andere streek uit te halen."
„Dank je, Jiggles, ik ben inderdaad zoo frisch als
een hoentje," antwoordde Jack, met die jongensachtige
opgewektheid, die den .hard-werkenden advokaat, Fran
cis Tredgate, altijd ergerde en hem tegelijkertijd goed
deed. „Ja, ik was tamelijk laat gisteravond. Wij heb
ben een interessanten boksavond gehad in de club.
Jammer dat je niet meedoet, oude jongen Onze sport
club kan je tot een heel ander mensch maken. Dat
aanhoudende blokken deugt niet voer je gezondheid;
maar ja, ik vergat, dat je aan het begin staat van een
schitterende carrière, dus..."
„Je hebt geklopt, is 't niet?" viel' Jiggles hem op
drogen toon in de rede. „Wat moet je hehben? Als je
leenen wilt..."
„Neen, oude jongen, ik heb vanmorgen geen aan
slag op je beurs in den zin," stelde Jack hem gerust.
„Daar op den schoorsteenmantel ligt nog een klein
vermogen! Wat ik noodig heb, is raad..."
„Die heb je dikwijls genoeg van mij gehad," ant
woordde Jiggles, „maar het eenige wat ik je op he:
oogenblik raden kan iszeg het lidmaatschap van al
die clubs op, ga niet meer naar schouwburgen,
theaters, concerten, sportwedstrijden en dergelijke on
zin meer, en... u>crk\ Je kunt een behoorlijke practijk
krijgen, in plaats van..."
„Schei asjeblieft uit, oude izegrimlachte Jack.
Zomers buiten. Kleine broer plukt bloemen.
„Kijk eens hier, Jiggles, beproef eens al je scherpzin
nigheid op dezen brief en zeg mij dan of je eruit wijs
kunt worden, want ik snap er geen steek van, en Jim
evenmin."
Jim bewoog even zijn staart heen en weer, ten be
wijze dat hij het met die bewering geheel eens was.
Jiggles las het korte briefje, legde het weer op tafel
en haalde de schouders op.
„Neen, ik weet niet wat dat moet beteekenen,"
zeide hij teen. „Natuurlijk kén ik den man."
„O ja? Dat is tenminste al iets. Wie en wat is hij
aan? Grappig, dat zijn naam, behalve die „e" precies
eender is als de mijne Zou hij misschien nog familie
van mij zijn? Het is wel niet waarschijnlijk, want
onze familie telt maar heel weinig leden zeg niet
„gelukkig". Jiggles, dat is niet beleefd! en ik ge
loof dat ik ze allemaal ken."
„Neen, het is niet waarschijnlijk," gaf Jiggles toe.
„Ik dacht dat iedereen dezen Chalfont wel zou ken
nen. Maar och, jij stelt alleen maar belang in den uit
slag van de laatste wedrennen en de favoriet voor de
eerstvolgende."
„Wees nu niet hatelijk, Jiggles, maar zeg alles wat
je weet."
„Nu dan, deze heer Chalfont is een van de meest
bekende mannen in de heele stad Londen," vertelde
Jiggles, terwijl hij naar het raam ging en naar buiten
keek, zonder iets te zien. „Hij is directeur van een
groot aantal naamlooze vennootschappen, de meeste
op het gebied van het mijnwezen, terwijl hij in tal
van vreemde landen concessies heeft op een of ander
gebied en minstens tweemaal milliocnair is. Ik meen
dat hij eenige jaren geleden uit een der koloniën is
gekomen en in ongeloofelijk korten tijd zoowat de
halve stad aan zijn voeten lag. Heb je niet gelezen
van dat groote diner, dat men hem de vorige weex
heeft gegeven? O neen, natuurlijk niet, want het ver
slag heeft niet in de sportrubrieken gestaan
„Waarvoor heeft men hem dat diner aangeboden?"
vroeg Jack, terwijl hij deed alsof hij het sarcasme in
de laatste opmerking niet hoorde.
„O, uit erkentelijkheid voor het een of ander dat
hij ergens in 'n Zuid-Amerikaansche Republiek tot
stand heeft gebracht. Ik hoop, dat ik nog O Ij
eens 'n zaak zal te behandelen krijgen,
waarbij een van zijn vennootschappen
betrokken is.
„Wat je mij daar allemaal verteld hebt, is vreese-
lijk interesant, Jiggles," zeide Jack, „maar wat je nu
nog niet hebt gezegd, wou ik juist graag weten, na
melijk waarom die rijke en voorname man wenscht,
dat ik hem een bezoek zal bréngen."
„Hce kan ik dat nu weten?" vroeg Jiggles ongedul
dig. „Bovendien kun je dat gemakkelijk zelf te weten
komen."
„Hoe?"
„Door hem te gaan bezoeken, zocals hij vraagt
beet Jiggles hem toe. „Het spijt mij, maar ik heb nu
geen tijd meer; een belangrijke brief ligt nog te
wachten."
„Schiet maar op, boekenwurmlachte Jack; en
nog voordat hij het laatste woord had uitgesproken,
was Jiggles reeds verdwenen.
„Nu, hij heeft mij toch een goeden raad gegeven,"
meende Jack, en zijn meening werd doer Jim met een
nadrukkelijk staartkwispelen bevestigd. Ben half uur
later het was bijna twaalf uur bevond Jack zich
op de plaats van bestemming, en werd door een be
diende naar een wachtkamer gebracht. Tien minuten
zat hij daar, en toen kwam men hem mededee-
deeleni dat „mijnheer hem kon ontvangen."
In het vertrek dat Jack daarna betrad, en
dat veel eenvoudiger was ingericht dan de
wachtkamer, zat een man voor een schrijftafel,
die het hoofd ophief toen de deur geopend
werd, en Jack strak aankeek.
De man was van iets meer dan middelmatige
grootte en naar schatting van middelbaren
leeftijd; zijn forsche gestalte, grove maar regel
matige gelaatstrekken en zware wenkbrauwen,
waaronder een paar heldere, grijze oogen
schitterden, waren wel geschikt om een meer
dan gewonen indruk te maken.
„Zoo, dus u heeft gevolg gegeven aan mijn
verzoek, meneer John Chalfonte," zeide de
heer Chalfont zonder „e"
„Ik ben u zeer verplicht."
Zijn stem had een eenigszins ruwen klank,
maar toch maakte ze geen onaangenamen in
druk er klonk kracht en zelfbeheersching in.
„Ja, ik ben gekomen, mijnheer," antwoord
de Jack op zijn gewone, prettige manier, „of
schoon ik er geen flauw vermoeden van heb,
waarom u mij wilt spreken."
„Dat zal ik u zoo aanstonds zeggen," ant
woordde de heer Chalfont terwijl hij met een
dikken vinger naar een stoel wees. „Wilt u
even plaatsnemen? Elen oogenblik geduld
slechts!" Hij drukte op een knop en bijna ter
stond trad een bediende binnen, die na een.
eerbiedige buiging te -hebben gemaakt, op eenigen af
stand bleef staan. „Zeg aan meneer Jones, dat hij
dertig duizend Polychromos moet koopen voor vijftig
shilling en een derde."
Terwijl de bediende weer boog en even onhoor
baar verdween als hij gekomen was. draaide de heer
Chalfont zich in zijn stoel om, legde zijn dikke han
den op z'n knieën en. zeide, terwijl hij Jack strak
aankeek
„Ik heb uw naam gelezen in een van de sportbla
den. Natuurlijk trok het mijn aandacht, dat uw naam
zoozeer gelijkt op den mijnen. Wij zijn echter geen
bloedverwanten daarnaar heb ik reeds geïnfor
meerd."
Zonder zich om te wenden, greep hij een vel pa
pier van de tafel.
„U behoort tot de oude Chalfonte's ik niet.
Mijn familie is" niet van hoog en kom-af, ik weet zelfs
weinig of niets van haar. Ik ben wat men noemt een
self-made man" en kan mij nog goed herinneren, dat
ik op bloote voeten, zonder hoofddeksel en met
een hongerige maag rondliep. Later ben ik naar
Australië gegaan en daar had ik het geluk, goud te
vinden; dat is het begin van mijn fortuin geweest."
„Daarvan heb ik wel eens iets gehoord, mijnheer,
antwoordde Jack, die niet alleen voor wat hij ver
telde, maar ook voor den man zélf belangstelling
voelde.
„Ja, mijn levensloop is grootendeels wel bekend,"
zeide Chalfont zonder eenige verwaandheid. „Och net
begin van een vermogen is altijd het moeilijkste. Als
dat er eenmaal is, d3n volgt de rest vanzelf, en het is
dikwijls merkwaardig, hoe het geld -iemand dan als
het ware in den schoot wordt geworpen Maar ter
zake. Ik mag zonder bluf zeggen, dat ik een vooraan-;
staande positie bekleed, en dat mijn naam niet alleen
hier in Londen, maar in geheel Engeland en zelfs in
vele andere landen, een goeden klank heeft. Op den
duur is dat echter onbevredigend; ik heb geen vrouw,
géén kinderen, zelfs geen bloedverwanten voorzoover
ik weet. en ben dus een eenzaam man. Vrienden -1
c hij lachte grimmig „die heb ik genoeg
Een rijk man heeft altijd meer vrienden dan hij noo-