i Sieve bloemen
Ik min den klank der klokken
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
245
menschenkennis en alle inlichtingen die u ten dienste
staan, weet u toch niet precies wat voor 'n mensch
ik eigenlijk ben. O, ik heb nog nooit gestolen, en
evenmin iemand vermoord; maar mijn humeur is af en
toe ellendig, en nu ja, u begrijpt mij wel! Ik-wil
maar zeggen... riskeert u niet teveel?"
„Ik heb mijn heele leven niets anders gédaan dan
riskeeren," antwoordde de millionnair grimmig, „en is
het niet bijna altijd goed uitgekomen? Ik geloof dat u
het zijt, die in dit geval riskeert. Als u wel eens
slecht van humeur zijt, dan zal het nog vroolijk en
opgewekt zijn bij het mijneHet zou best kunnen
gebeuren, dat de positie u te moeilijk werd. Kom, sla
maar toe Wil je Jack?"
Jack keerde zich snel om en stak den millionnair
met gul gebaar de hand toe; tegen zooveel openhartig
heid en jovialiteit was hij niet bestand
„Ik sla graag toe, meneer Chalfont," zeilde hij, 'n
beetje ontroerd, „en als het u niet naar den zin mocht
gaan, stuur mij dan maar gerust weg
„En andersom!" antwoordde Chalfont, terwijl de'
beide sterke mannen elkaar hartelijk de hand schud
den. „Luister nu verder. Jack. Ik houd ervan, de za
ken vlug af te doen. Als je wilt, ga dan terug naar je
kamers, pak alles in wat je wilt meenemen en stuur
dat naar Chertson dat is mijn huis in Surrey. Kom
dan om vijf uur hier terug, dan gaan wij in m'n auto
naar huis. Je kamers zijn al in gereedheid gebracht,
want ik wist dat je komen zou. Tot vijf uur dan.
Jack."
dig heeft. De meesten van hen zijn mij n vrienden,
omdat zij gaarne bij mij komen eten en willen weten,
hoe zij het voordeeligst op de beurs kunnen specu-
leeren. Daar hebben zij veel voor over
„Och, dat zit nu eenmaal in eiken mensch, mijn
heer," meende Jack hem te moeten troosten,
„Ja, dat geloof ik ook, maar het maakt het gehalte
mijner vrienden niet beter, en ik heb behoefte aan een
wèrkelijken, een échten vriend."
„Als u mij bedoelt," zeide Jack met verbluffende
openhartigheid, „dan zou ik u even willen zeggen, dat
ik arm ben, en u daarom van mij evengced kunt ver
wachten, wat u van uw vrienden denkt."
„Dat geloof ik niet," antwoordde Chalfont met een
glimlach. „Ik heb niet bepaald wat men noemt een
goede opvoeding genoten, maar één gave heb ik mee
gekregen als ik iemand zie, dan weet ik binnen vijf
minuten wat ik aan hem heb. Die gave heeft mij nog
nooit bedrogen, en toen u binnentrad, wist ik reeds
dat mijn keus goed was geweest. Nog iets anders ik
heb er een hekel aan, conventioneele fouten te ma
ken, en ook daarom wil ik een vriend hebben, die mtj
zonder eenige terughouding op mijn fouten wijst, wel
ke die ook zijn. Een „gentleman" dus van top tot
teén... en zoo iemand zijt gij Ook dat zag ik ter
stond, toen ge binnenkwaamt."
„Zeer verplicht," zeide Jack eenvoudig.
„Verder trok uw naam mij aan; het scheen mij toe,
dat het prettig zou zijn voor mij, iemand bij mij te
hebben, die bijna denzelfden naam draagt, ail is hij
dan ook geen familie van mij. Dat !s
natuurlijk maar een idee van mij...
maar daarvan hangt het leven aan el
kaar. Ik meen te weten, dat u nu geen
betrekking hebt?"
„Ik studeer voor advokaat," ant
woordde Jack bescheiden.
„H'mDie zijn er tegenwoordig
zooveel, dat het mij een weinigloo-
nend beroep schijnt. In elk geval
moet men maar afwachten, of
het voldoende oplevert, en dat is
niet het geval bij hetgeen ik u wil
aanbieden. Kijk eens hier, meneer
John..."
„Zoudt u niet liever „Jack" zeg
gen, meneer Chalfont? Dat is voor u
misschien gemakkelijker uit te spre
ken, en ik heb het liever. Al mijn
vrienden noemen mij Jack."
„Dat vind ik heel vriendelijk van
u, antwoordde d'e ander, terwijl zijn
stem een zachteren klank kreeg. „Nu,
Jack, luister dan maar. Ik doe u het
volgende aanbod u komt bij mij in
huis wonen.niet als secretaris of
zooiets, want ik heb reeds een goede
kracht daarvoor, een levende diction-
naire, steno-typist en rekenmachine,
enzoovoorts. Maar... hij is dan ook
een en al machine; ik heb trouwens
bijna uitsluitend machines om mij heen
en verlang er volstrekt niet naar, er
nog een bij te krijgen. Wat ik noodig
heb is een vriend, een trouwe kame
raad, die mij wijst op al mijn fouten,
zonder mij te ontzien en zonder mij
uit te lachen als ik verkeerde din
gen doe. Als u dus bij mij komt wonen, mij een
handje helpt bij de zaken, dan zal ik u behandelen
als welnu, als m'n trouwen kameraad Natuurlijk
zal ik de noodige kamers tot uw beschikking stellen,
zoowel in mijn huis in Surrey als dé andere ik
weet zelf niet precies hoeveel het er zijn Verder
geef ik u natuurlijk een toelage let. wel ik noem
het geen salarisen ik zal, als ge dat goed vindt,
u behandelen als een dierbaren bloedverwant. We
zullen dan wel zien of het goed gaat."
Ben blos was Jack bij het hooren van dit voorstel
naar het gelaat gestegen was het wonder? Hij kon
geen woorden vinden, en de millionnair ging voort,
n omschrijving te geven van z'n positie.
„Ik geef veel geld uit," zeide hij, „hoeveel, dat
weet ik zélf niet precies, en gij zult dat evenzeer moe
ten doen. Om te beginnen zal ik uw toelage bepalen
op duizend pond per jaar, maar natuurlijk zullen we
dat bedrag verhoogen als het noodig blijkt te zijn."
Jack stond op en ging naar het venster; terwijl hij
met zijn rug naar den vreemden millionnair gekeerd
stond, trachtte hij zijn verbazing en opwinding mees
ter te worden. Na eenige vergeefsche pogingen
slaagde hij erin, te zeggen
„Meneer Chalfont, dat aanbod is iets buitenge
woons. Voor u is duizend pond per jaar misschien niet
veel, maar voor mij beteekent het een zeer groot
bedrag. Mijn geheele vermogen bedraagt op hei
oogemblik ongeveer dertig shilling, en ik zit tot over
mijn ooren in de schuld
„Die zal ik betalen," antwoordde Chalfont, alsof
dat de eenvoudigste zaak van de wereld was. „Geef
mij het bedrag maar op."
„En dan nog iets," ging Jack voort, „u weet niets
omtrent mij. O ja, ik weet wel dat u informaties hebt
genomen naar mij en mijn familie, maar met al uw &°<§xs><s><s><sxs><sxsx§><s><s><sx§><§xsx§xs><§><sx§x§,0?&
Een fraaie foto van het meer van Genéve.
oooO^Oooo
Voor de oogen, lieve bloemen,
Zijt gij een gestadig (eest.
Uwe geuren, uwe kleuren
Zijn verkwikkend voor den geest.
Voor een ziele, lieve bloemen,
Voor een arme ziel die lijdt.
Zeg'ik. dat ge kostbre balsem.
Zoete troosteressen zijt.
Voor een harte, lieve bloemen.
Voor een hart dat graag bemint,
Zijt gij wel de zoetste liefde
Die het op dees aarde vind.
Zonder u. o lieve bloemen.
Ware het leven troosteloos.
Toeven zelfs ook koele harten
Niet bij u een enkele poos 1
Want uw schoonheid, lieve bloemen.
Staat met die der zon gelijk.
En uw glans, uw licht, uw leven.
Scheppen hier een hemelrijk.
THERESIA.
Hoe Jack buiten gekomen en weer op zijn kamer
gekomen was, zou hij later niet meer hebben kunnen
zeggen. Hij voelde zich als iemand uit een sprookjes
land Was het wel werkelijk gebeurd, of had hij ge
droomd? Hij wilde er dadelijk met Jiggles over spre
ken, maar die was niet thuis.
Teen vertelde hij het wonderlijk nieuws aan Jim
maar de fox-terrier wist hem de zaak niet aanneme
lijker te maken en zelfs schoot plotseling de gedachte
door Jack s hoofd, dat Jim zelf de eerste moeilijkheid
zou opleveren. Zouden hij en zijn meester van elkaar
moeten scheiden? Of zou de heer Chalfont er geen
bezwaar tegen hebben, ook Jim in zijn huis toe te
laten? Jack kon de gedachte niet verdragen het trouwe
dier te moeten missen, en hij besloot, een kans te
wagen. Nadat hij zijn weinige bezittingen had laten
weghalen, begaf hij zich tegen den afgesproken tijd
op weg, en kwam precies vijf uur in Copthall Buil
dings aan.
Chalfont groette hem met een vertrouwelijk hoofd
knikje en wierp een blik op Jim, die kalm en netjes
achter zijn meester aandribbelde.
„Ik ken hem al zoolang als hij leeft," zeide Jack
verontschuldigend. „Hij is altijd bij mij gebleven, en
ik dacht dat u er geen bezwaar tegen zoudt hebben..."
„In orde hoorviel de heer Chalfont hem joviaal
in de reide, terwijl hij zijn groote hand op Jim's kop
legde. „Een man moet zijn kameraad nooit in den
steek laten, of hij nu twee dan wel vier beenen heeft,
en ik houd veel van honden."
Zij gingen naar buiten, waar een
prachtige auto op hen wachtte. De
chauffeur was onberispelijk gekleed,
en ook op zijn houding viel niet het
geringste aan te merken. De beide
heenen namen plaats op de zachte
kussens en met een lichten schok
zette de wagen zich in beweging. Het
was duidelijk dat althans één lid van
het gezelschap met de verandering
volkomen ingenomen wasJim zat
heel behaaglijk op Jack s knie en keek
vol minachting naar .'.e gewone straat
honden, waarboven hij zich ver ver
heven waande.
De auto gleed bijna geruischloos
door de drukke straten van de eigen
lijke stad, en hield, na ook de rusti
ger buitenwijken achter zich te heb
ben gelaten, voor het breede hek van
een prachtig landgoed stil. De ligging
van deze bezitting was zóó mooi, zóó
rustig en eenzaam, dat het wel hon
derd in plaats van slechts twintig ki
lometer buiten Londen had kunnen
zijn. Er was een butler (hoofd der
bedienden bij voorname Engelsche fa
milies, vert.) die in het meest adel
lijke huis een goed figuur zou hebben
gemaakt, en de heeren werden ont
vangen door een aantal goed gedres
seerde bedienden, terwijl ook de in
richting van het huis niet alleen op
grooten rijkdom, maar ook op goeden
smaak wees.
W ordt v oortgezet.
HET IS WAANZIN te gelooven dat men goeden
koffie kan maken zonder de chieorei Trappisten
Vincart. 334
Ik min den klank der klokken, stil bingelend en tinge
lend in de avondstilte.
Ruischend en suizend trippelen de zoete tonen boven
de roode daken der nederige woningen, geschaard in
cirkelvorm rond den ouden zacht-dommelenden toren, ik
min het lief klingelend en lispelend klokkenspel, jubelend
en dartelend in de kalme lucht.
Gij ontroert me, lieve, zuivere, schrille klokjes, wier
'kristallen klankenweefsels trippelend henenzweven met
het lispelend windje over het kalme land.
Ik bewonder u, bronzen klokken, wanneer uw zware
tonen bonzend uit de galmgaten borrelend rollen en de
zonnige luchtgolven van klaar gelui doorzinderen. Hoe
dikwijls heeft uwe machtig gebiedende stem menig hart
niet doen opzwellen van moed en trouw en de kloeke
zonen aan hun plicht herinnertGij ontbrandt de vader
landsliefde, doch doet ook warme tranen vloeien over de
wangen der schreiende moeders.
Maar wanneer de wind zware wolkenbrokken boven
net land henenzwiept, en woest-huilende vlagen uwe pas
geboren klanken openscheuren, ze smakken tegen de
ruwe steenen van den toren, dan.is uwe stem weemoedig-
klagend.
Altijd min ik u, lieve klokkentaal, met uwe helzingende
tonen.
Jan VAN MOER, Lokeren.