ONS LAND IN WOORD EN BEELD 269
ommezien gebeurd. Ik zal je wel helpen, hoor, en in
een t#ee drie ben je opgeknapt.
Jaap buitelde aan de ringen en Kees klauterde tegen
de touwladder op; zij hadden geen lust om op die
nieuwigheid in te gaan.
Zien er alle jongens op school zoo vies uit? her
nam Meta haar neus optrekkend.
Kees nam zijn kleeren in oogenschouw en zei
spontaan
Neen, juf, zij zijn allemaal even netjes.
Nou, dan moet jullie dat ook zijn. Jullie willen
toch zeker niet nagewezen worden? Onze jongens zou
den niet naar school gegaan zijn, als er een' knoop
aan hun kleeren mankeerde, en zij zouden niet met vuile
handen aan tafel zijn gekomen, want dan moesten zij
in de keuken, of alleen op hun kamer eten... Nog tien
minuten, kom, Kees, ik heb je straks met je som gehol
pen, nu mag jij dat wel voor me overhebben.
Kees bedacht dat zij hem wellicht met de rekenkunde
meer zou kunnen helpen, en op den grond springend,
zei hij
Ik doe het, en jij, Jaap?
Ik niet, bitste Jaap, zijn spel vervolgend.
Wijs me je kamer, Kees, dan zal ik je gauw
helpen.
Beiden gingen het huis in en op de slaapkamer der
jongens vulde Meta de waschkom en zocht in de kast
naar een propere blouse. Aan alle haperde iets en zij
ging voor knoopen op zoek
naar een naaidoos en zette
er haastig hier en daar een
aan.
Toen Kees bijna gereed
was, kwam tot haar groot
genoegen, Jaap aangeslen-
terd en begon eveneens aan
zijn toilet.
Meta hielp Kees met de
blouse en beloofde hem een
Schillerkraagje te zullen
koopen, zooals nu de mode
was en omgeslagen, den
hals vrijlatend, gedragen
werd.
O, ja, glansde .Kees,
bijna alle jongens op schoo:
hebben die, maar grootmoe
der kent die kraagjes niet
en die andere juf, zei, dat
zij ze niet mooi vond.
Jaap luisterde aandachtig
en Meta zag een glimlach
over zijn gelaat gaan.
Ben ik al in de goede
richting vroeg zij zich
af... En ook zulke kousen
worden niet meer gedragen,
vervolgde ze. Jullie moet
bloote knieën hebben en als
je dan eens valt, behoef ik
geen gat in je kousen te
mazen, schertste ze.
Hè, ja, zooals Toon
Herten en Frits Schouten
riep Jaap opgetogen.
En Kees vroeg wanneer
zij die ging koopen.
Morgen, beloofde ze, ik zal de maat nemen...
Met een mooi gekleurden rand, hè, juf?
Ja, Kees, en met breeden omslag, dat alle menschen
je stevige knieën zien, hè? En dat je goed kunt voet
ballen als je knieën vrij zijn, is niet?
Ja, juf. Maar doet u het zeker en dan ook zoo n
kraagje?
Ik lieg nooit, zei Meta ernstig, dat mogen wij
immers niet? Kom nu vlug naar beneden, want het slaat
zes uur. Maar zie eerst eens even in den spiegel... Zie
je er niet kranig uit? En dat alles in tien minuten
Kees knikte instemmend, maar Jaap holde reeds naar
beneden, waar juist zijn vader uit den auto stapte.
Dag, pa groette hij en liet er zacht op volgen
De nieuwe juf is er.
Zoo, jongen, en ben je al goede maatjes?
Zij gaat voor ons kousen en kraagjes koopen,
zooals de jongens nu allemaal dragen.
Dan zal ik in mijn beurs moeten tasten, plaagde
hij.
Dag, pa klonk de vroolijke stem van Kees hem
tegen, en Meta hoorde een zoen klappen en zag dat Ver
donk zijn jongens innig tegen zich aandrukte.
Ach, dat is juffrouw Hoes zeker? vroeg hij met een
lichte buiging, haar de hand toestekend.
Om u te dienen, mijnheer, boog Meta en keek
hem flink in het gelaat, dat haar aanstonds aan Kees
deed denken.
Grootmoeder kwam aangeslofd en met verwondering
keek zij naar haar kleinkinderen, die, als kwamen zij
juist uit het bad, er zoo frisch uitzagen.
Hoe had .de nieuwe juf dat gedaan gekregen?
Zij knikte goedkeurend en wees haar zoon op de jon
gens, die teeken gaf, het alreeds bemerkt te hebben.
Gezelligheid, waaraan Meta bescheiden deelnam,,
heerschte aan tafel.
Verdonk beschouwde haar in stilte en vond dat zij er
ondanks haar vijf en twintig jaren en dè rimpeltjes
tusschen haar oogen, nog erg jeugdig uitzag. Zij was
een frissche verschijning, slank en welgevormd. Hij
vroeg zich af, waarom zoon jong meisje nog niet ge
huwd was ze was niet onaardig en had mooie helder
blauwe oogen, juist als Jetje had.
Zijn blik dwaalde af naar een portret tegenover hem
aan den wand en vreemd, hij vond wel wat gelijkenis in
beiden. Jetje was ook blond en droeg bij voorkeur ook
licht blauw.
Ook Meta bespiedde hem nu en dan en teen hij met
ae jongens den tuin doorwandelde, dacht ze
Wat 'n gestalte groot en breed geschouderd, een
hoofd met dik zwart krulhaar en de goedheid ligt op
zijn wezen, jammer, dat hij, nauwelijks veertig jaar, al
weduwnaar is... Hij moet veel van zijn vrouw gehouden
hebben, want ik zag hem een paar maal opkijken naar
haar portret, dat wel eenigszins op Jaap gelijkt.
Was dat mevrouw? vroeg Meta aan Trui, die de
tafel afruimde.
Ja, juf, zij is jong gestorven. Jaap was juist twee
jaar.
Stakker.
En mijnheer was zoo dol op haar. 't Was een
echt goed huwelijk.
Welke ziekte had ze?
Tering.
En plotseling dacht Meta aan Jaap, die met zijn
hoogrood blosje op de wangen er ook een weinig tering-
Het Engelsche militaire kerkhof te Heverlee.
achtig uitzag en wien zij eenige malen had hcoren
kuchen. Zij nam zich voor, indien hij daar meer last
van zou hebben, den vader er opmerkzaam op te
maken.
Toen de jonge mevrouw gestorven is, vervolgde
Trui, heeft de moeder van mijnheer hier haar intrek
genomen, en ik was reeds vijf jaren bij haar in dienst
en ben dus met haar overgehuisd. Ik heb het hier wel
wat drukker van wege de jongens, maar ik ben toch zeer
tevreden... 'De autobestuurder is mijn man, zei ze
trotsch.
O, ja?
Ja. juf. Hij doet hier zoo wat van alles messen
slijpen, kleeren borstelen, tapijten kloppen en zoo al
meer.
Wel gezellig voor je, je man altijd bij je te hebben.
Trui.
Dat geloof ik, juf, straalde de dienstbode.
Gelukkige vrouw, dacht Meta, toen zij zag, hoe
de oogen van Trui schitterden en een glimlach om
haar lippen lag.
Ze zijn allemaal goed voor ons, hernam Trui.
Mevrouw en mijnheer zijn de goedheid zelve en de kin
deren houden ook veel van ons. 't Zijn goede jongens
en als de juf niet met hen kon opschieten, dan kon men
gerust zeggen, dat zij geen slag had om met kinderen
om te gaan. Ik kan het best. En nu ga ik gauw naar
mijn keuken, haastte ze, den dienbak met gebruikt tafel
gerief opnemend, want daar staat een afwasch van be
lang, op me te wachten
Meta staarde den tuin in, denkend aan den glan-
zenden blik der meid, toen deze over haar man sprak.
Ware liefde straalt uit de ziel en legt den weer
glans ervan in de oogen, zooals in het water de zonne-
straten weerkaatksen, lispelde Meta, terwijl zij naar
den vuurrooden schijn der ondergaande zon keek, die als
bliksemflitsen op de wiegelende golfjes van het vijvertje
weerspiegelde.
Het was een prachtige zomeravond en de jongens
vermaakten zich, door over den steenen boord van het
kleine watervlak te loopen en de druppels van de hoog
opspattende fontein cp te vangen. Kwakend stoven de
eenden uit elkaar en klapwiekten over het mooi onder
houden gazon.
Verdonk had met zijn moeder op een bank plaats
genomen en sloeg de jongens gade, hen waarschuwend
niet onvoorzichtig te wezen, daar zij licht zouden kun
nen uitglijden...
Het gesprek liep over Meta.
't Lijkt me een lief meisje te zijn, vond Ver
donk.
Ik geloof, dat wij het nu eindelijk eens getrof
fen zullen hebben, antwoordde de moeder met een zucht
van verlichting. Heb je wel gezien, Henri, hoe de jon
gens aan tafel kwamen? Och, ja, ik ben te oud om
mij daar allemaal mee bezig te kunnen houden, ik heb
genoeg aan het bestuur van het huishouden.
Ik twijfel niet, mceHi,r. of ook dien last zal zij
u zien te verlichten ze scrfijnt er bij-de-hand te zijn. En
zij heeft de jongens al overrompeld, vermoed ik; ik heb
hen hooren spreken over kousen en kragen zooals nu
de mode schijnt te zijn.
Zij zal de zwakke zijde der jeugd kennen kinderen
zijn zoo graag netjes...
Wat voert zij nu uit, moeder? Die andere juffrou
wen waren steeds in onze nabijheid
Domme jongen, be
grijp je dat dan niet Jij
bent immers weduwnaar en
dus een goede partij...
Ik nam zoo weinig no
titie van de gedienstigen.
Overdreven gediensti
gen. moet je liever zeggen.
Ik heb hen gauw begrepen,
met haar lonkjes en lachjes
en dat uitgeleide doen en
gefleem, of het voor jou
niet te koud zou zijn vóór
in den auto En als deze
datzelfde spel gaat spelen...
neen, dat denk ik niet zij
heeft zoon ernstige, dege
lijke opvoeding genoten...
Zij heeft geen kennis, heeft
ze mij gezegd...
Onbegrijpelijk zij is
niet leelijk... Jongens naar
bed riep hij, 't is tijd en
morgen moet je weer vroeg
uit de veeren
Hè, paklonk het
tweevoudig en vier oogen
keken hem smeekend aan.
Gehoorzaam zijn, ver
maande hij, en bood zijn
moeder den arm, ging lang
zaam, daar zij slecht ter
been was, de villa in, ter
wijl de jongens sloffend
volgden.
Hij zoende de kinderen
goeden nacht trok zich
in zijn werkkamer terug.
Verdonk was een werker
en dank zijn wilskracht en
moedig streven, breidde zijn zaak zich meer en meer
uit en moesten er telkens stapelplaatsen voor de zakken
graan bij gebouwd worden. Eens hoopte hij een nog
grooteren naam in de handelswereld te krijgen, wan
neer hij, door de hulp van zijn zoons, over meer krach
ten zou beschikken en hij hen naar het buitenland zou
kunnen zenden om daar zijn zaak te behartigen.
In den tijd dat zijn lieve vrouw gestorven was. had
de zaak veel geleden, daar hem alle lust tot werken
was ontnomen, doch op aandringen zijner moeder, die
hem aanspoorde voor zijn kinderen te arbeiden, had hij
weer met nieuwen ijver het roer in handen genomen en
mocht hij zich over deK bloei der zaak verheugen. Hij
was er zijn moeder dankbaar yoor. hem weer tot werken
te hebben aangemoedigd.
Meta had zooveel mogelijk de jongens geholpen en
had de kleeren voor den volgenden dag geborsteld en
nagekeken, teen de weduwe haar bij zich riep om haar
voor het werk van 's morgens in te lichten.
Ik blijf gewoonlijk wat langer op mijn kamer,
besloot ze, dus je laat de ontbijttafel maar onafge-
ruimd.
Ik moet u zeker een kop thee en beschuitjes boven
brengen, mevrouw?
Dat ben ik niet gewoon, juf.
Mag ik het dan toch maar doen? Ik bracht moe
der ook altijd haar ontbijt op bed.
Neen, kind, neen, weerde ze. En ga nu maar
gauw slapen.
Maar toen Meta 's ochtends dat verbod overschreed
en haar een geurige kop thee en besmeerde beschuitjes
met een sneetje peperkoek bracht, was grootmoeder stil
letjes heel blij, al wilde zij ernstig kijken en bestraffen
Wordt voortgezet.)
ER WORDT VEEL GESPROKEN thans, over
de ehicorei a Trappisten Vincart, welke, naar het
schijnt, extra koffie maakt. 334