win desi ,K No. Vrij naar het Engeisch van CHARLES GARVICE AL 292 ONS LAND IN WOORD EN BEELD MEN ZIE VOOR DEN «KORTEN INHOUD* No. 6. ch vader, spreek toch niet zoo smeekte zij met tranen in haar stem. „Niettemin, zelfs in mijn somberste yy^m x oogenblikken bewaarde ik altijd een onbestemd gevoel, dat ik Bradshaw toch nog wel eens zou ontmoeten." Hij strekte de armen uit als iemand, die zich na een hevige inspanning eens flink uitrekt. ,,En ik hèb hem ontmoet, dezen avond Er fonkelde bij deze laatste woorden zulk een wild vuur in zijn oogen, er lag zóóveel dreiging in de manier waarop hij zijn tanden liet zien, dat Nora een oogenblik verschrikt achteruit deinsde. .Vader, vader!" smeek te zij, ,,u zult u weer ziek maken „Dezen avond heb ik hem gevonden!" herhaal de Norton, opeens on natuurlijk kalm. ,,Ik her kende zijn gestalte op het zelfde oogenblik, waarop mijn blik hem trof. Maar toen hij zijn gezicht naar mij toewendde en ik dien verraderlijken glim lach in zijn oogen zag, toen had ik de meest volstrekte zekerheid, dat ik mij niet vergiste. De groote mister Chal- font, de keurig gekleede millionnair met zijn diamanten dasspeld, de man die na een zwaar diner uit een van de voornaamste restaurants kwam en naar zijn kost bare auto ging, is nie mand anders dan Brad shaw, de dief, de moor- denaar^ die mij be- drpog en bestal, die de oorzaak was van je moeder's dood Hij hield plotseling op, liet zijn hoofd voorover zinken en om klemde met zijn han den krampachtig zijn knieën. Nora ging weer zitten en verborg het gezichtje in haar han den. Eenige oogenblikken heerschte er stilzwijgen. Dan keek Nora op, en vroeg zóó zacht dat het bijna niet te verstaan was „En wat wilt u nu doen, vader „Dat weet ik niet," antwoordde hij dof, de wenk brauwen fronsend. ,,Ik heb wel een plan gemaakt, o, al dien tijd heb ik mij bezig gehouden met de ge dachte, wat ik doen zou als ik hem eindelijk zou heb ben gevonden. Als dat gebeuren zou op een of andere eenzame plaats, waar hij en ik samen waren, dan zou ik hem doodschieten als een hond Gebeurde het in een stad, zooals Londen bijvoorbeeld, dan zou ik hem naar de keel vliegen, hem vasthouden totdat de politie hem zou hebben gegrepen, en hem intus- schen, met mijn gezicht vlak bij het zijne, toebijten, dat ik ervoor zou zorgen, dat hij aan de galg kwam!" Nora huiverde. „Maar nu," ging Norton voort, terwijl hij somber voor zich uitstaarde, „nu ik hem gezien heb, toen ik hem daar zag staan, scheen het mij toe, dat ik mij 'zou aanstellen als een dwaas, wanneer ik zoo han delde."O, hij zou stellig aan de galg komen, want ik heb onweerlegbare bewijzen. In het goudland kan men misschen wel een moord en diefstal begaan zon der ervoor te worden gestraft, maar hier is dat zoo gemakkelijk nietBoeten zal hij Hij zweeg een oogenblik en beet zich op de lippen. „Hem laten boeten, dèt wil ik Hij keek weer op, en opnieuw vlamde een felle woede in zijn blik. Kijk eens naar jou en naar mijmaar och, voor mij komt het er niet op aan Mijn dagen zijn tóch geteld, maar jij Een meisje, dat het leven nog vóór zich heeft, en dat niettemin nu reed9 half verhon gerd is, daarenboven slecht gekleed En kijk nu ook eens naar hèm.. den millionnair! Rijk, welgevoed en goedgekleed. door iedereen geprezen en benijd.. hij wordt een groot man genoemd Hij lachte.een akelige, snijdend-spottende lach. „Ik wil de bordjes verhangen, maar nog weet ik niet precies hoe ik dat moet doen. Nadenken moet ik, alles nog eens aan mijn geest voorbij laten gaan. Vreemd genoeg heeft de ontmoeting met dien man, waarnaar ik toch al die jaren zoo reikhalzend heb uitgezien, mij totaal van streek gebracht. Ik moet eerst eens nadenken." Hij stond langzaam en met zichtbare moeite op, terwijl hij met de hand over zijn voorhoofd streek en met hulpeloozen blik rondkeek. Nora ging naar hem toe en legde met feeder gebaar haar hand op zijn schouder. „Hem laten boeten, dat wil ik!' „U moet maar naar bed gaan, vader," raadde zij hem aan. ,,U hebt rust noodig wacht maar met na denken tot morgen. Probeer maar, die vreeselijke geschiedenis te vergeten, en eens lekker te slapen „Ja, ja," antwoordde hij verstrooid. „Dat is heel goed, want ik moet eerst op mijn verhaal komen. Morgen zal ik dan wel weten wat mij te doen staat." Nora geleidde hem tot aan de deur van het aan grenzend vertrek. Daar bleef hij nog even staan, met een zacht, akelig lachje als van een waanzinnige rekte hij zich nog eens uit en mompelde „Ha, ik hèb hem, ik hèb hem IV. Bn snelle vaart en bijna geruischloos gleed de zes- cylinder-auto van den heer Chalfont een wa gen van ruim twaalf duizend gulden langs den weg naar Chertson Hall. Jack en Chalfont hadden wei nig gesproken gedurende den korten tocht. De mil lionnair rookte een van z'n zware, donkere sigaren, had de wenkbrauwen voortdurend gefronst, alsof hij nadacht over zijn tafelrede en het resultaat daarvan, en Jack dacht ""eigenlijk aan niets..hij had alleen het aangename gevoel, dat een gezonden jongen man na een goed diner meestal bezielt. Er was weinig noodig om hem in aangename stemming te brengen, en dien avond genoot hij nog van het applaus, dat zijn weldoener had geoogst. Met een lichten schok hield de prachtige wagen stil voor het huis, de deur werd op hetzelfde oogen blik geopend, en zooals gewoonlijk kwamen een aan tal bediénden naar buiten om hun meester te ver welkomen. Terwijl hij de breede trappen besteeg, steunde Chalfont op den arm van zijn jongen vriend, alsof hij, de zooveel oudere man, plotseling behoefte gevoelde aan dien steun. Sedert de komst van Jack Chalfonte op Chertson Hall scheen de millionnair er behagen in te scheppen meer pracht en weelde ten toon te spreiden. Er was een aantal volkomen overbodige, bedienden aan genomen, alle vertrekken die tot dusver niet ge bruikt werden, waren in orde gebracht, de beide heeren hadden geregeld de maaltijden gebruikt in de prachtige zaal, waarin reeds eenige malen een Engelsche koning was ontvangen, en 's avonds waren alle vertrekken ver licht, ook al werden ze door niemand betreden. Toen Chalfont het land goed betrok, waren enkele families van naam bij hem op bezoek geweest; maar dat waren niet meer dan beleefdheidsbezoe ken, en de kennismaking was voor het grootste ge deelte niet verder voortge zet. Sedert het oogen blik, waarop Jack zijn in trede had gedaan opChert- son Hall, was dat anders geworden. Van lieverlede hadden zich meer bezoe kers op de Hall laten zien en nog maar eenige dagen tevoren had Chalfont er zelfs over gesproken, een diner in grooten stijl te geven. Toen hij dien avond langs de eetzaal ging wierp hij een onderzoekenden blik naar binnen, maar hij begaf zich zonder iets te zeggen naar zijn eigen ka mer, waar Jack hem eeni- gen tijd later aantrof. Chalfont had zijn colbert uitgetrokken en zat in een van de eenvoudige stoelen, waarmee zijn werkverirek gemeubileerd was.Hij had een der zwartgerookte pij pen gestopt en aangesto ken, en een glas whiskey stond naast hem op tafel. Zijn gezicht, dat een ern stige, zelfs sombere uit drukking had, helderde op, toen Jack binnen kwam. Hij maakte met z'n hoofd een gebaar in de richting van den gemakke- lijken stoel, dien hij speci aal voor Jack in 't ver trek had laten brengen, en beduidde hem ook, dat hij zich een glas whiskey zou gereedmaken. Terwijl Jack dat deed, sloeg zijn oudere vriend hem met bewonderenden en bijna teederen blik gade, en een licht hoofdknikken gaf blijk van zijn tevredenheid. „Ik heb u nog niet geiukgewenscht, mijnheer," zeide Jack, achterover leunend in zijn stoel en de beenen over elkaar kruisend in de gemakkelijke houding, die de heer Chalfont altijd zoo gaarne zag. „Het was een buitengewoon succes, en ik kan mij niet herinneren, u ooit zoo goed te hebben hoo- ren spreken." „Vind je vroeg Chalfont, zijn voldoening ver bergend onder geveinsde onverschilligheid. „Nu, in elk geval dank ik dat aan jou, want ik heb opge merkt, dat zij het meest applaudiseerden, als ik dingen zei, die jij mij hebt aangegeven." „Als dat zoo is, dan was het toch door uw manier om het te zeggen," antwoordde Jack eerlijk. „U hebt er zoo'n slag van, den spijker op zijn kop te slaan, en daar komt het tenslotte toch maar op aan! Voor zoover ik er tenminste over kan oordeelen," voegde hij er bescheiden' bij. „Dat kun je zéker," zeide Chalfont. „Je weet veel meer dan je laat blijken, Jack. Misschien meen je, dat ik niet opgemerkt heb, hoe handig je erin slaagt, mij te behoeden voor het maken van fouten En het is al nèt zoo met het beheer van mijn bezitting; jij hebt er eigenlijk pas voor gezorgd, dat de zaken hier gaan zooals het behoort en je doet alles zonder veel ophef. Jij bent het, tegen wien iedereen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 4