De Erfienfó v&m dem I^ifllicrroir
Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARViCE
324
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
MEN ZIE VOOR DEN «KORTEN INHOUD* VAN DIT VERHAAL NUMMER ACHT
Je hebt mij volkomen in je macht,
Norton," zeide hij. „Ik moet doen
wat je vraagt, of ik wil of niet."
„En dan kom je er nog gemakkelijk
af," zeide Norton. „Dit is in elk geval
beter dan de gevangenis of de galeien. Ik
zou je alles hebben kunnen ontnemen, maar
ik laat je je geld behouden behalve
dan het kleine beetje, wat ik noodig zal
hebben. Je zult dus voor Nora zorgen
zooals je" het voor je eigen kind zou
hebben gedaan, en als je dood bent, erft
zij alles."
„Juist."
„Schrijf het dan nu op," beval Norton,
niet ruw of opgewonden, maar kalm als
iemand, die volkomen zeker is van zijn
zaak. „Er ligt papier voor je op tafel
schrijf dus dadelijk het testament. Daar
voor zijn slechts enkele woorden noodig."
Chalfont schoof zijn stoel dicht bij de
tafel. „O, het is gemakkelijk genoeg,"
zeide hij. Hij schreef langzaam en met
vaste hand, en toen hij gereed was, las hij
luidop
Ik, JesseB.Chalfont, wonende te Chertson
„Hall in Surrey en kantoor houdende
„te Londen, 209 Copthall Buildings, ver
klaar hierbij als mijn laatsten wil, dat
„na mijn dood al mijn bezittingen zullen
„overgaan aan Nora...."
„Hoe schrijf je haar naam vroeg hij.
„N-o-r-a," spelde Norton, de oogen met
starenden blik gericht op Chalfont's ge
laat, dat nu de volkomen kalme uitdruk
king had van een handelsman, die de een
of andere zaak behandelt. „Zoo heette
haar moeder ook, en het was haar eenige
voornaam."
„Is dat alles? En is het zóó geschre
ven, dat ge er niet aan ontkomen kunt?"
vroeg Norton.
„Het is volkomen wettig, geheel en al
in orde," antwoordde Chalfont, terwijl hij
een zucht onderdruktewant hij dacht
aan dat andere testament, hetwelk nog
zoo kort tevoren door zijn notaris was
opgemaakt, en waarbij Jack tot zijn univer-
seelen erfgenaam werd benoemd. Hij
dacht aan dien jongen man, dien hij had
liefgekregen als een zoon, en die nu van
alles beroofd zou worden door dat meisje.
Beroofd, ja, want het was toch Chal
font's scherp verstand, het waren zijn ijze
ren energie en volhardingsvermogen geweest,
die millioenen hadden getooverd uit de
betrekkelijk geringe som, die hij zijn
vroegeren makker had ontstolen. Dat
menschelijk wrak daar voor hem, al was
hij dan vroeger ook sterk en gezond ge
weest, zou nooit het ontzaglijk vermogen
bijeen hebben kunnen brengen, waarvan
hij Jack thans beroofde.
„Ja, het is in orde; geen honderd .advocaten
zouden er iets tegen kunnen doen."
„Teeken het dan maar en geef het aan mij. O,
je denkt toch zeker niet, dat ik je vertrouw Niet
dat het erop aankomt, want Nora heeft dat pak
je...."
„Ja ja, ik weet het wel," viel Chalfont hem op
strengen toon en ietwat gebiedend in de rede. „Ik
heb je al gezegd, dat ik volkomen eerlijk handel,
en wat ik in het verleden ook heb gedaan, thans
is mijn woord even goed als mijn handteekening.
iedereen in Londen zal u dat^verzekeren. Ik zal
het testament terstond teekemTn, maar dan heeft
het nog evenveel waarde als het papier waarop
het geschreven is."
„Wat bedoel je daarmee?" vroeg Norton wan
trouwend.
„De onderteekening moet geschieden in tegen
woordigheid van twee getuigen," zeide Chalfont.
„Haal ze dan hier," zei Norton, „nu dadelijk!
Ik zal wel zoolang achter het gordijn gaan staan.
Bovendien wil ik zien dat die twee het testament
mede-onderteekenen, en dan wil ik het meene
men."
Bij de laatste woorden had hij luider gesproken,
en Chalfont keek ongerust naar het plafond. Hij
hoorde Jack boven loopen, zijn kamer verlaten,
de trap afgaan en door de buitendeur het huis
Schrijf liet dan nu op," beval Norton, niet ruw en opgewonden,
kalm als iemand, die volkomen zeker is van zijn zaak.
verlaten. De millionnair loosde een zucht van
verlichting.
„Ga maar liever even naar buiten," verzocht
hij.
Terwijl Norton door het venster de kamer ver
liet, belde Chalfont. „Is James thuis vroeg hij
aan den binnentredenden huisknecht. „Laat hem
dan dadelijk hier komen."
De man ging heen en kwam even later met den
anderen bediende terug. Chalfont wees op het pa
pier, waarover hij een ander vel had gelegd, om te
zorgen, dat niemand het geschrevene kon le
zen.
„Ik wil jelui als getuigen hebben, dat ik hier mijn
handteekening heb geplaatst. Teeken hier maar
even, en schrijf erbij bediende".
Nadat hijzelf geteekend had, bleef hij bij de be
dienden staan en sloeg dezen gade, terwijl zij lang
zaam en voprzichtig hun handteekening zet
ten.
„Dank je," zeide Chalfont. „Tusschen twee haak
jes, dit is mijn testament. Ga nu je gang maar, ik
heb jelui vanavond niet meer noodig."
Het was niet de eerste maal, dat eenige bedien
den van den millionnair bij hem geroepen waren om
zijn handteekening met de hunne te bekrachtigen,
maar toen deze twee van hem hoorden, dat het 't
testament van den beroemden millionnair was, kwa
men zij sterk onder den indruk, en zij verlieten het
vertrek van hun meester met
de houding van lieden die een
zeer belangrijke zaak hebben
behandeld.
Chalfont wachtte eenige minuten en open
de daarna het venster, hetwelk hij weer
sloot nadat Norton was binnengetreden.
Hij was niet bevreesd dat de bedienden
hem zouden hooren, want de kamer was
van een dubbele deur voorzien, en boven
dien zou niemand het ooit gewaagd heb
ben, op de gang voor de deur te blijven
staan om te luisteren wat binnen ge
beurde.
„Ziedaar 1" zeide Chalfont, terwijl hij
Norton het gewichtige papier overhan
digde. „Wacht, ik zal het voor je in
een envelop doen. Nu nog ietshet is
niet mijn bedoeling om je een raad te
geven je kunt natuurlijk doen wat
je wilt. Toch zou je er goed aan doen,
over dat testament te zwijgen, totdat....
totdat ik dood ben. Ik zal ervoor zorgen,
dat je geen gebrek aan geld hebt. Je moet
hier niet meer terugkomen.... dat wil
zeggen, ik raad het je niet aan. Kijk
eens, Norton, ons beiden dreigt gevaar.
Ons beiden zeg ik. Zonder dat jij erover
spreekt, kan de waarheid toch aan het
licht komen. Er wordt gepraat, de men-
schen krijgen vermoedens, er zal geinfor-
meerd worden, als men ons tweeën dik
wijls samen zou zien." Hij zweeg een
oogenblik, en ging toen op halfluiden toon
verder
„Als de waarheid aan het licht kwam,
als alles bekend werd wat je van mij
weet, dan zoudt ge mij niet alleen aan
de galg brengen, maar ook je dochter
alles ontnemen wat zij anders door dat
papier zou krijgen. Begrijp je dat
Norton knikte. Hij had de bankbil
jetten weer uit zijn zak gehaald, deed ze
bij het testament in de enveloppe, die hij
zorgvuldig sloot en in den zak stak. Hij
scheen toch door zijn gemakkelijke over
winning eenigszins van streek te zijn geraakt
en keek met zichtbare opwinding in zijn
blik om zich heen.
„Ik begrijp je bedoeling," zeide hij. „Ik
zal erom denken."
„GoedAls je mij wilt spreken
en dat zal wel noodig zijn, want. wij moe
ten nog het een en ander regelen kom
dan maar op mijn kantoor in de stad.
Wil je nog wat whiskey
Norton schudde het hoofd en ging naar
het venster. De heer Chalfont maakte
'aar het open en terwijl Norton over den
drempel stapte keek hij over zijn schou
der heen naar het strenge gelaat met
de harde trekken. Zijn lippen bewogen zich,
maar gaven geen geluid, en meteen licht schouder
ophalen ging hij heen.
Chalfont stond in het mfdden van het vertrek
zijn gestalte was plotseling gebogen als die van een
oud man en hij hield het hoofd diep op de borst ge
zonken. Geheel zijn houding was die van een man,
die een doodelijken slag heeft ontvangen. Hij ging
naar de tafel, nam een vel papier en schreef lang
zaam een brief, waarbij hij de lippen vast opeenge
klemd hield, alsof dat 'werk hem zwaar viel en bij
zonder pijnlijk was.
Toen hij den brief gereed had, deed hij dien in
een enveloppe en adresseerde hem. Daarna nam hij
het testament, waarin Jack tot zijn erfgenaam werd
benoemd, uit de brandkast en hield dat boven de
lamp die altijd in zijn kamer brandde. Maar nog
voordat een der hoeken van het papier geschroeid
was, trok hij het haastig terug. Zijn houding ver
anderde plotseling, de kleur keerde op zijn gelaat
terug, een vastberaden uitdrukking kwam om zijn
mond, en nadat hij met het testament voor hem
aan tafel was gaan zitten, belde hij.
VI.
angzaam en statig was de volle maan achter
Aeen zwarte wolk omhoog gestegen, en dat had Jack
naar buiten gelokt. Hij wist dat de heer Chalfont