HET NIEUWE WATERSTATION TE DICKcBUSCH
ONS LAND IN u ijORD EN BEELD
Het onderaardsche reservoir dat eene kapa-
citeit van 800 kubieke meter heeft en waarvan
het water opgevangen wordt.
De vijver van Dickebusch waarvan het slijkachtig water na ondergane zui
vering door den zandfilter zal dienen voor de bediening van de bevolking
van Yperen.
Het Waterkasteel waarin het nu bruikbaar ge
maakte water overgepompt wordt om het dan
verder in de stad Yperen te bedeelen.
Hier hebt ge der "Sprinklers" in bewaging ge
bracht door de drukking van het water zelf dat
pver het filtreerende Rhijnlandsche zand in regen
neer komt.
Algemeen gezicht op de inrichting waarvan de ontwerpei en uitvoerder de
Heer ingenieur Sandron is, terwijl de Heer Henri Vander Godt als onder
nemer optreedt.
Vergaarbakken waarm de eerste opklaring van het water
wordt verwezendlijk.
De stad Yperen moet haar bruikbaar water krijgen van De
den Vijver van Dickebusch.
Deze vijver heeft een oppervlakte van 33 hectarenhet
water ervan is zeer slijkachtig sedert den oorlog en onge
schikt voor het verbruik.
Op het oogenblik legt men de laatste hand aan de
grootsche filtreerinstellingswerken. Dit werk bestaat uit
drie hoofddeelen
lo Vergaarbakken tot opklaring
2° De ontbolstcring
3° De onoverwaterde zandfilter.
Het klaringswerk bestaat uit twee vergaarbakken die
elk zeven meter breed zijn en als het ware doorsneden
worden door 20 muren die dwarsdrijvend gebouwd zijn
en beurtelings loodrecht en waterpas liggen.
De ontbolsteringswerken bestaan uit vier series van
drie vergaarbakken waarin zich kiezelsteenen bevinden
van 10 m/m, 7 «n/m en 4 m/ra.
Het water dat van de opklaringsbakken komt ontmoet
opvoigendlijk de verschillige kiezellagen.
De filter bestaat uit 27 zandkuipen van 6 m. op 3 ni. en
1 m 35 diepte
De filtreerende qiassa omvat 600m3 gewasschen en
ACHTEREENVOLGENS
DE VRIENDIN
„lk ben verloofd, zeg Met Jan En hij zei, als ik
hem geweigerd had. zou hij nooit weer een ander
meisje vragen
„Ja kind, dan waart gij zeker de allerlaatste van
zijn lijst."
In een tram in Amsterdam zitten eenige dames en
heeren, die achtereenvolgens de tram verlaten waar
ze wezen moeten. Nu was het toevallig dat als de
conducteur riep Ferdinand Bol, stapte er een heer
uit, Albert Cuyp stapte er weer een heer uit, Saen-
redan stapte een vrouw uit, op het laatst bleef er
maar één vrouw over, die meeging tot het eind. Toen
ze niet verder gingen, zei ze tegen den conducteur
„U weet zeker niet wie of ik ben. Ik ben Saartje
Pruidemaker."
Ontbolstering-toestellen in werking. Men kan wel nagaan
dat het hier geene geringe onderneming geldt.
zullen bestaan uit pompinstalleering, het opbouwen van
een waterkasteel en een filtratie station.
gezeefd Rhijnland ch zand en wordt
gedragen door filtreerende dallen in
beton,
Het water komt ond r regenachtigen
vorm op de oppervlakte van het zand
neer door bemiddeling van 54 Sprink
lers. Deze apparaten op kogels zijn in
beweging gebracht door de drukking
van het water komende van de onbol-
tering toestellen die zich eenigzins op
eene verhooging bevinden.
Na de massa zand doorzijpeld te
hebben wordt het water opgevangen in
een onderaardsch reservoir van SOO1"3
capaciteit om vervolgens in het water
kasteel overgepompt te worden.
De waterverdeeling der stad moet
nog aangevuld worden door de waters
van de vijver van Zillebeke.
werken zullen weldra aangevangen worden en
BEVORDERING
„En hoe gaat 't met uw werk
„Uitstekend. Ik heb nu vijf mannen onder me!"
„Is 't heusch waar
„Ja. Ik werk nu boven."