De Schaduw der Liefde y»*i 460 ONS LAND IN WOORD EN BEELD 1 ^IIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllllHIIIIHIIIIIIIIIIIIIllimillllllllllinillllllllinillimillllllllllülllHlllllllllllimillllinmillllllllllllHIItlllllHlllllllllHlllllllllllllllimiHllllllluillllllimimillllllliliillillllllllililliiilimiiiiiiiiiiitii m woor ^liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ V Willemien JANS De zieke sliep. Alles was rustig in de kamer. Alleen Even sloeg hij een blik op de verpleegster en ging dan niet gestoord mocht worden en dat elk geluid haar hin- bet geluid oer vleugelen van eenige vliegen, die aan een met gebogen hoofd heen. vliegenvanger waren blijven kleven en moeite deden om Arme man, dacht Daniëlla. Wat een leven voor los te raken, was hoorbaar. hem... En hij houdt zoo innig van haar. Daniëlla. de verpleegster van mevrouw van Bentum Zij keek hem na, vond hem een echt heerboer-type derlijk was en haar zenuwen opwond. Zij had een tuil margerieten geplukt en legde dien op het bed van haar moeder. Wat heb je een kleur, Elly, bestrafte de zieke. Je keek naar de arme diertjes, die zoo verradefijk gevangen struisch en stevig gebouwd, dragend een groen jagers- hebt zeker weer gerend als een veulen? waren en om hen uit hun lijden te helpen, drukte zij de costuum, stevige schoenen en hooge leeren beenkappen. Zijn ze niet mooi, moeder wees het kind naar de beestjes dood. Ver nog zag zij zijn witte Panamahoed hel lichten bloemen. Mijnheer van Bentum was gerudschloos over de dikke tusscben het wuivendv groen leaver der boomen. loopers in de gang nadergekomen en aan de open deur Eöy speelde in den tuin en toen ze haar vader zag, staande, zei hij zachtriep ze hem en liep in zij U begaat daar een moord, zuster. had om haar op te vangen. Vindt u het niet beter, dat zoon gevangen beestje Hij tilde haar hoog op en kuste haar meermaals. Zij uit zijn lijden geholpen wordt, dan een1 langdurige mar- bracht hem buiten den boomgaard en zond hem kus- teling te moeten ondergaan, die den dood voorafgaat? handjes na, terwijl hij met zijn hoed zwaaide., vroeg zij fluisterend. Zulke vliegenvangers vind ik ver- Eiüy was tien jaar. Zij geleek op haar moeder, doch Daniëlla. En ik begrijp niet, dat sommige menschert' bloe- schrikkelijk zij had het karakter van haar vader. Het kind was dol men plukken en ze dan een eind verder weer weggooien, Hij keek even naar zijn vrouw, die sinds jaren bed- op hem en bij had haar eveneens van harte lief. Ook zooals ik gisteren een groot veldbouquet op den steen- legerig waslam geworden door een ziekte, en waar- hield zij van Daniëlla, daar zij ondervond, dat de zuster weg zag liggen. Bloemen hebben eveneens het recht om door zij nog dikwijls hevig leed. zich meer met haar bezighield dan de vorige verpleeg- hun tijd uit te dienen. Hij dacht aan de woorden der verpleegster: sters, die in dienst van haar moeder geweest waren Zou zijn vrouw ook niet Mevrouw knikte even. Wat 'n vrachtbewonderde Daniëlla. Ik zal ze riep ze hem en liep in zijn armen, die hij uitgestrekt maar gauw in een vaas zetten ze zijn te schitterend om te laten verdorren. Dus de niet schitterende bloemen, zou u niet in 't leven willen houden? vroeg roe vrouw van Bentum. Ik vind, dat allen het leven waard zijn, antwoordd gelukkiger zijn als zij die pijnen niet meer te verdragen had. Zijn arme Demise, die, hulpe loos als een klein kind, reeds jaren aan baar bed gekluisterd was Doch hij kon zich een schei ding niet voorstellen. Zij en zijn Hef dochtertje Elly waren zijn alles. Hij wendde zich naar Da niëlla Voor velen zou het beter zijn uit him lijden verlost te worden, zuster. Maar wie sterft graag Wanneer de pijn on uitstaanbaar is, dan uit men wel eens den wemsch was ik maar dood maar het he vigste lijden «voorbij, dan denkt men er met meer over... U hebt nu één zenuwtoeval van mijn arme vrouw meegemaakt en als zij wakker wordt, dan is zij weer bijna haar pijn ver geten. Beiden staarden sprakeloos naar de ongelukkige, die, nau welijks dertig jaar, gedoemd was, haar leven liggend door te brengen. Zij moest een schoone vrouw zijn geweest, want haar gelaat ONZE VLAAMSCHE MOLENS Dit is de eenige overblijvende molen der gemeente Sleidingen. Deze foto- is genomen naar de schilderij van den nog jeugdigen kunstschilder de heer Gerard Blancke dezer gemeente. is een wonder meisje, zuster. Zoo diep denk ik niet over alles na. U zoekt het te ver en zult met uw zwaar moedige gedachten, nooit kun nen besluiten, een man te ne men. U wikt en weegt alles tot in het uiterste. Zoo erg is het niet, me vrouw, lachte Daniëlla. Doch ik heb den ernst des levens reeds jong leeren kennen en die was de grondvesting van mijn gevoelens. Mijn karakter werd er door beïnvloed, van daar dat mijn gedachten mis schien niet zoo oppervlakkig "zijn. Al sprekende had Daniëlla de bloemen in een vaas ge plaatst, met de oogen gevolgd door de zieke en het kind, dat op den rand van het bed harer moeder "had plaaifcs genomen, De zuster heeft ze mooi gerangschikt, hé, moeder zei EUy bewonderend. Ja, knikte de moeder en streek met haar blanke hand eeniige lokjes van Elly's voor hoofd weg. Je haar wordt te lang Elly, je moet het laten knippen, hoorzed ze op bevelenden toon. Al weer Zoo krijg ik droeg nog de kenteekenen ervan, maar haar Hjden had Daniëlla was niet, wat men noemt, een mooie vrouw, nooit een vlecht. En ik zou er zoo graag een willen. De haar verouderd en in het eens. glanzend, zwarte haar, maar op haar wezen lag iets zoo innemends, dat men meeste meisjes cp onze school hebben een vlecht, weefde zich reeds menig zilverdraadje. Haar donkere zich aanstonds tot haar gevoelde aangetrokken. Zij was 't Staat zoo boerachtig. Ik kan het niet zien voor cogen schenen steeds beneveld te zijn en haar stem vijf en twintig jaar en door het lijden, dat zij reeds had kinderen. klonk hard en klagend. meegemaakt, bij de ziekte en dood harer ouders, begreep Hebt u lang haar, zuster? wendde Elly zich tot DaniëUa had innig medelijden met de jonge vrouw z'ï het verdriet en leed harer medemmschen. Zij Daniëlla. en trachtte haar zooveel mogelijk afleiding te geven. was voorkomend, en elkeen, die haar vriendelijk behan- Ja, Elly, zeer lang en dat is óók moeilijk. van Bentum was haar dankbaar, omdat hij in haar delde, gaf zij dubbele genegenheid weer. Mag ik het eens zien? alle vertrouwen kon stellen en hij zijn arme vrouw Zii droe9 een Hebt blauw katoenen japon, waarover Foei, Elly, bestrafte de moeder. Je mag niet zoo in volle gerustheid aan de zorgen der verpleegster kon witte stofjas had aangeschoten. Het blanke nieuwsgierig zijn. overlaten. mutsje en blauwe skiier, die haar weelderig bruin haar Is het zoo lang als dat van moeder? vervolgde het Hij was een man van middelbaren leeftijd, was flink a had middelmati^ N wat van gestalte en had een aangenaam, krap mterhjk, wa M ,iit 'Xzieke EUv Wvte bedekten lieten alleen enkele kleine krulletjes langs de kind. doch hij was weinig spraakzaam, daar hij gebukt ging lichte tred was niet hinderhjk voor de zieke. Elly loosde een diepen zucht én nam de dunne vlecht Zij wendde het hoofd naar het ledikant, dat zij had van haar moeder op, wagend En dikker ook? Ook dikker, lachte Daniëlla. Hè, wanneer zal ik eens zoo'n lang haar hebben? Ja zuster, hiidde het antwoord. Ik gevoel me heel verzuchtte de kleine. \X7jU 1 van hooren kraken en tot mevrouw van Bentum gaande, die steedde voor het meerendeel zijn tijd op de velden, daar bij, heerboer zijnde, er veel landerijen op nahield. Heeft de rust u goed gedaan, mevrouw? Hij had reeds verscheidene verpleegsters voor zijn Ja Udde antwoord Ik vrouw gehad, maar allen waren het weldra moe, (te Was het Heb ik hard - Wilt u het niet laten groeien, mevrouw? waagde de zieke dikwijls lastig was en er voor de meisjes m het, fK,roet^i Daniëlla te vragen. ->- - -i -oeroeoen een weinig afgelegen heerenhuis, door de dorpelingen jvjeem het kasteel genaamd, weinig afleiding was. Daniëlla daarentegen hield van' de stilte, dwaalde in mevrouw, loog Daniëlla, even maar, gij waart weer aanstonds kalm. Als die pi jnen opkomen, zuster, zou ik willen dood Ja, ja, moederriep het kind dn haar handen klappend. Maar mevrouw keek Daniëlla aan, als wilde zij zeg gen waar bemoei jij je mee?" Ga van middag met vader naar het dorp, beval haar rusturen graag door bosschen, velden en weilanden. zjjn 2e zoo vreeselijk Ook kon zij met het personeel, dat sinds jaren in dienst Even. dacht Daniëlla aan de vliegen, die, hakend om was geweest, bij de ouders van van Bentum, best op- qoq wat te leven, de vleugels strekten en wellicht de ze en laat het snijden. Ik wil het. schieten'. grootste pijnen doorstonden. En zacht herhaalde ze de Waarom nu, moeder? klaagde Elly. Zij was een wees en kende nauwelijks haar familie, woorden, die van Bentum tot haar gesproken hadIk wil het, zei de zieke streng. Je hebt me ver die in het buitenland verbleef. Niemand sterft graag, mevrouw. Zoo iets zegt s*aan* hé? Door een geneesheer had zij de betrekking op het wel als het leed ten toppunt is gestegen. Eens weer Het k®** *5et zich ^cht van het bed glijden en ging kasteel gekregen en was zeer tevreden met haar voorbij, denkt men er niet meer over. sloffend de kamer uit, terwijl Daniëlla dacht werkkring. 't Is toch erg zuster, bekende de zenuwlijderes Arm meisje, wat wordt zij weer gedwarsboomd. Slaapt mijn vrouw reeds lang? vroeg van Bentum. zwak. Het was somtijds of mevrouw van Bentum niet van - Ongeveer een uur, mijnheer. Maar daarna komt weer de rust en de voldoening, haar dochterke hield, daarom voelde het kind zich ook - Als zij ontwaakt, wilt u haar dan zeggen, dat ik dat men nog in levert is. Heb ik geen gelijk, mevrouw/ meer tot den vader aangetrokken. Ook zocht zij dik- bier geweest ben, zuster? Ik kan niet wachten tot zij glimlachte het jonge meisje. wijls troost bij Daniëlla, die haar in bescherming nam, wakker wordt, want men heeft mij op de hoeve noodig. Ja, knikte de zieke eveneens met een glimlach. overwegend, dat de moeder docr haar ziekte en het Ja, mijnheer, antwoordde Daniëlla. Elly kwam bedaard de kamer in, wetend dat moeder steeds bedlegerig zijn, minder kon verdragen en dat aan-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12