VROOLIJK ALLERLEI
PUROL bij Huiduitslag en Huidverwonding.
Doos 2 'L en 5 frs.
M
DE GESCHIEDENIS VAN BOER JAPIKS
JL
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
463
LOODE LOOS
Een onzer jeugdige en vruchtbaarste Vlaamsche
tooneelschrijvers.
DE OVERBODIGE AANBEVELING
De ware kennis, het echte talent, worden vroeg of
laat steeds gewaardeerd. Ze treden eens aan het licht
en doen dan weer eens te meer blijken de diepe waar-
heid van de volgende ware geschiedenis.
De eigenaar van een rijken wijnkelder besloot eenige
zijner flesschen te laten keuren en daar toe een echten
kenner uit te noodigen.
Deze nam zijn glas bij den voet op hield het in het
licht en liet 't klare vocht daarin spiegelen. Hij proefde
met een klein teugje den wijn, smakte even met de
lippen, maar putte zich niet uit in Joftuigingen omtrent
het aangeboden merk, zeer tot verbazing yan zijn gast
heer, die begon te gelooven, dat de roep over den
kenner overdreven was.
Proef nu dezen wijn eens, zeide hij, terwijl hij
hem een glas inschonk van een flesch, met stof en spin
web bedekt.
Nu zeide de kenner totaal niets. Hij hield de oogen
gesloten en zweeg.
Wel, zeide de eigenaar, het eerste merk hebt gij
geroemd meer dan ik vermoed had en hiervan zegt gij
niets
En ondeugend merkte de man op
Dat komt, omdat de eerste soort .moest geprezen
worden. Voor 't laatste soort is elke aanbeveling over
bodig
EXAMEN
Kunt ge me ook zeggen tot welke ziekteklasse in
somnia behoort
Insomnia is een besmettelijke ziekte, professor.
Insomnia besmettelijk Hoe komt ge daarbij
Door ondervinding. Als de hond van mijn buur
man s nachts niet slapen kan, dan kan ik ook niet sla
pen.
Gastvrouw „Wat toont u weinig eetlust, meneer Jansen. Gij
hebt nog bijna niets gebruikt.
Zenuwachtige gast (trachtend zeer beleefd te zijn) O me
vrouw, naast u gezeten, moet iedere man wel z'n eetlust ver
liezen.
DONKER OF LICHT
Dokter. Nu vriend, ge
hebt nogal een aardigen val
gedaan, 't was zeker donker.
Patiënt. Eh... nee... hik
nee dokter... 't was... hik!...
vanavond toevallig... hik
Pils.
o
SOEP
Zeg kellner, brengt me
eens een ander bord, dit is
heelemaal vettig,
Pardon meneer..., dat is
uw soep.
o—
DAT ZOU ZONDE ZIJN
Dienstmeisje tegen me
vrouw. Mevrouw, er is een
diender om te zeggen, dat me
neer, overreden werd en in
het ziekenhuis ligt. Moet ik
nu evengoed de karbonaadjes
bakken en de pudding ma
ken?
Is uw vader thuis Jantje
Dat kunt ge toch zeker wel zien denkt gij soms, dat ik dit
werkje zou doen, als hij niet thuis was
I DOOR PIJLTJE I
DOOR PIJLTJE J
En nu, ga mee Gij galgenaas,
Sprak Trijn, z'n lieve vrouw.
En grien niet langer, 't baat u niets,
Dat is te laat berouw.
Of dacht ge soms, dat ik dien vent,
En duitjes rollen liet
Wel ja 1 Dat zou nog mooier zijn,
Dan kent gij Trijntje niet.
'UAaa*\
En zoo, na uren wandele
Vermoeid en uitgeput.
Ging Trijntje met d'r Japie-lief
Wat rusten bij een hut.
Maar door 't klein en open raam.
Daar boven in den muur,
Klonk 't tellen van veel zilvergeld,
Vreemd in 't nacht'lijk uur.
„O jé! Kom mee!" sprak Trijntje toen,
Dat zaakje is niet pluis
'k Wed dat die boef, die u bestal.
Woont in dit eenzaam huis.
Al 't bleekgoed dat hier voor ons ligt.
Dat trekken wij nu aan,
En als die boef ons zoo dan ziet, (Wordt
Is *t met z'n moed gedaan.vervolgd.)