I i i De Schaduw der Liefde S
492
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
JlllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUljlH^
^ll|j|||]|||l!l[||||||||||lllllll!lll!lllllllllllllli]||||||||||llllllilll!llltlllllllllilllllllllllllllllllllltlllllliltlllllll]|l!llltlllllfllllllllllltlltllliIllllllllllllllllllllltlll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII!l!IIIlTll!llllllllllIllllfllllltllllllllllllll[tlillN^
V Willemien JANS i
De plaatsvervangster was weer vertrokken en het
vertrek van Eily was voor onbepaalden tijd uitgesteld,
tot groot genoegen van allen, die het kind ongaarne
zagen wegzenden.
van Bentum had in zijn kantoor een lange bespreking
met Brecht, zijn rentmeester.
Hij had veel zaken te regelen, want hij wilde, voor
gevend dit noodig té hebben voor zijn beheer der lan
derijen, een reis van eenige maanden ondernemen.
Hij moest er eens uit het eeuwige geklaag en vooral
de achterdocht van zijn vrouw maakten hem ziek. Ook
met den rentmeester te huwen, huiverde Daniëlla.
Het gesprek was ten einde.
Denise drong niet meer aan en de verpleegster zou er
gewis niet meer over beginnen.
's Avonds bracht mevrouw het antwoord van Daniëlla
den rentmeester over.
Woede lag in zijn blik en het hoofd schuddende, her
haalde hij de woorden van DaniëllaLiever bleef
ik mijn gansche leven alleen, dan met den rentmeester
te huwen.»
Zoo, zooIs dat haar besluit
Mijnheer Brecht, sprak mevrouw angstig, toen zij
vertrok hij, om door afwisseling te trachten Daniëlla te -zag in welken opgewondien .toestand hij zich bevond,
vergeten, die nu geen oogenblik uit zijn gedachte was. wees kalm en bega geen ongeluk.
Hij had zijn vrouw over zijn reis gesproken en dit- Men zou er zijn verstand bij verliezen, mevrouw,
maal niet geluisterd naar
haar smeekingen en al de
argumenten die zij op
haalde om hem te weer
den. Zelfs een, daarop
volgende zenuwcrisis van
haar, had hem koud' ge
laten. Deze werden hem
stilaan een gewoonte en
nu hij een andere bemin
de, werd hij meer en
meer onverschillig voor
Denise, die, wetend dat
men haar moest ontzien,
dwingerig en hatelijk was
geworden en hem het le
ven onaangenaam maak
te. En toen de morgen
van zijn vertrek aanbrak,
nam hij met eenige .har
telijke zoenen afscheid
van vrouw en dochter en
reikte Daniëlla vluchtig
die hand, die zij voelde
trillen in de hare.
Eentonig volgden de
dagen zich nu op, alleen
afgewisseld door de be
zoeken van Brecht, den
rentmeester, een vrijgezel
van vijf-en-dertig jaar.
Brecht had een breede,
korte gestalte, had een
tamelijk dik hoofd en
hocgroode gelaatskleur.
Zijn kleine grijze oog en
stonden bijna verloren en
als hij lachte zag men
juist nog een streepje er
van, fijn als een herfst
draad, lichtend, boven zijn bolle wangen.
Hij was reeds jaren op het kasteel in betrekking,
maar kwam weinig met de bewoners ervan in aanraking,
BJU»
Zondag-17 Oktober was de gemeente Waereghem in volle feest ter gelegenheid van de plechtige viering van
de honderd-jarige Theresia Vanden Broucke, weduwe van Frederik Verbeke, geboren te Hulste den 15a Ok
tober 1826. Hierboven eene foto van de eeüwelinge omringd van familie en vrienden die haar vieren.
1. De eeüwelinge2. De burgemeester3 en 4. De twee zoons van de honderd-jarige 5. De broer.
Wist zij, hoe vurig ik haar liefhebEn opstaande
voegde hij er bij Zij moet 'de mijne worden
Driftig verliet hij de kamer, Jiep als een razende door
daar, als van Bentum thuis was, de rentmeester elders de velden, zinnend op wraak en telkens herhalend
werk had. Liever blijft zij haar gansche leven alleen dan mij
Hij was vroeger reeds aan Daniëlla voorgesteld en te huwen,
wilde nu, nu hij in de gelegenheid was, kost wat kost, Denise, die ontelbare brieven naar haar man zond,
die kennismaking voortzetten, daar hij een vurige liefde die in Zwitserland en Italië verbleef, had hem ook over
voor haar had opgevat. de liefde van Brecht voor de verpleegster geschreven.
Denise, naar afwisseling hakend, vond in zijn liefdes- Toen hij dit las, kwam hij tot het besef, dat hij
ken teekenen, die zij weldra bij hem had opgemerkt, Daniëlla meer dan ooit beminde. Nu moest hij naar
een stil genoegen en wakkerde het vuurtje steeds aan, huis. Hij had, bij elke gedachte aan haar, telkens weer
door de goede hoedanigheden van Daniëlla te prijzen., zijn terugreis verschoven, maar nu, nu er gevaar scheen
Doch de verpleegster schonk aam zijn verliefde blikken te dreigen, .daar zijn vrouw hem vertelde van de hevige
geen aandacht en nam dan enkel deel aan het gesprek, woede van den rentmeester, moest hij aanstonds weer-
wanneer mevrouw er haar in mengde. keeren om Daniëlla te beschermen.
Hij sprak met Denise over zijn liefde en vroeg haar Hij nam zich voor Brecht zijn ontslag te geven de
of zij dacht, dat hij mocht hopen Hij riep haar hulp rentmeester moest weg, weg uit dé nabijheid van
in om een goed woordje voor hem bij de verpleegster te Daniëlla.
doen. Dat zij hem beloofde zoodra de gelegenheid zich -Hij meldde aan Denise zijn terugkomst, doch tijdens
zou voordoen. zijn reis, was de verpleegster geen stonde uit zijn ge-
Brecbt deed maar half zijn werk, gebruik makend van dachte alleen haar beeld stond steeds voor zijn geest,
de afwezigheid van zijn meester, om meer in Daniëlla's De afleiding, die hij gezocht had, om haar te zuilen
tegenwoordigheid te kunnen vertoeven. vergeten, had haar niet uit zijn geest gebannen, integen-
Op een avond begon Denise aan de verpleegster over deelsterker, door de verwijdering, was zijn verlangen de liefde even groot moest wezen, want, dat zonder dat,
voor haar sterk, maar een man verwacht meer van het
leven
Al die overwegingen bestormden zijn brem en dan
dacht hij weer aan het oneerlijke zijner liefde voor
Daniëlla.
Hij was gehuwdhad Denise trouw gezworen. Het
was immers niet haar schuld, dat zij nu, als het ware,
gescheiden moesten leven?...
Doch toen hij bij zijn thuiskomst het blijde lichten
in de bruine oogen van Daniëlla zag, toen wist hij, dat
ook zij naar hem verlangd had.
Het wederzien der echtgenooten was hartelijk ge
weest en Elly had, haar vader omhelzend!, uitgeroepen
Wat ben ik blij, dat u weer thuis bent, paatje
Den ganschen avond had zij naar hem willen luiste
ren, maar de moeder gaf
haar bevel zich naar bed
te begeven zij wilde al
leen zijn met haar man.
Denise luisterde opge
togen naar zijn verhalen,
en vroeg hem daarna of
hij zich niet met andere
vrouwen bemoeid had.
Uwe brieven heb
ben mij genoeg gewaar
schuwd, glimlachte hij.
Ge dacht zeker dat ik in
zeven slcoten tegelijk zou
loopen Wat zijt 'ge toch
jaloersch, Denise
Jaloersch is het
woord niet, weerde ze,
maar ik ben altijd bang,
dat ge mij zult vergeten,
Rudolf... Zweer me, dat
ge niet met een andere
vrouw...
Och kindje, zei hij
wrevelig wordend.
Zweer me, Rudolf,
dwong ze.
Denise, ge wordt
onuitstaanbaar.
Ge zijt met een an
dere.
Neen, stoof hij
kwaad op, dat ben ik
nietDat zweer ik u op
het hoofd van ons kind
Zij keek hem diep in
de oogen en wilde zijn
hand nemén, die hij .te
rugtrok.
Och Rudolf, klaag
de ze, ge kunt u niet indenken wat dat voor mij is. Ik
lig hier gebrekkig en gij kunt gaan waar ge wilt. Ge
zijt een knappe, flinke man en sommige vrouwen zijn
zoo... aanhalerig. Als ik maar wist, overtuigd! was, dat
gij me nooit een oogenblik zult vergeten, dan... zou ik
niet meer zoo achterdochtig zijn, geloof ik. En aarzelend
voegde zij er bij Kunt gij mij die gerustheid niet geven
Haar betraande oogen hielden een smeekbede in
haar lippen beefden.
Hij begreep haar leven en toch weifelde hij Kon hij
haar dien eed! doen, nu met zijn groote liefde voor
Daniëlla en de hare, die hij in haar oogen gelezen had,
die hem tegengestraald had ais een licht In een donkeren
nacht
Rudolf, je aarzelt, klonk angstig haar stem. Br is
iets, ik voel het. Je hebt een ander lief
En snerpend kreet zeIk haat je, ik haat je
Toen kreeg zij een zenuwcrisis en van Bentum schelde
haastig om de verpleegster.
Daniëlla, die in den tuin gewandeld had, kwam met
ontdaan gelaat binnende rentmeester had haar den
weg versperd, haar gedwongen naar hem te luisteren.
Zij j had hem met zachtheid willen overtuigen, dat,
om een echtverbintenis aan te gaan, van beide kanten
dé liefde van den rentmeester. naar haar geworden.
Doch Daniëlla zei beslistHij vroeg zich niet meer af zooals eertijds, wat hij
Nooit, mevrouw. ïk geloof wel, dat hij een goed in het jonge meisje zag, daar zij maar een zeer gewoon
karakter heeft, zooals u zegt, maar toch stel ik, alhoewel uiterlijk had Hij had haar lief en kon zelfs niet zeg-
ik niet verwaand ben, hoogere eischen voor den man,gen waarom. OIndien zij ook hem liefhadWat zou
hij gelukkig zijnHij wist het, Denise beminde hem,
die ik tot echtgenoot zou nemen'.
In welk opzicht, als ik vragen mag maar haar jaloerschheid deed hem veel verdriet.
Het uiterlijk, mevrouw, telt ook mee. Haar liefde was zoo geheel anders geworden dan
Brecht is toch niet, wat men noemtaartsleelijk. vroegernu voerde haar jaloezie steeds een drukking
Dat niet, mevrouw. Maar ik geloof, dat liefde niet op die diefde uit. Het was of zij niet meer zoo oprecht
kan opgedrongen worden. was, of zij hem door haar aanhalerigheid dwong, bij had haar zenuwen een weinig tot bedaren kunnen bren-
Men moet vóór alles aan zijn toekomst denken, haar te vertoeven, haar alleen lief te hebben. En toch... gen.
Mijnheer Brecht heeft hier een prachtige betrekking. wat was zijn vrouw nog voor hem Ja, innig mede-
Liever bleef ik mijn gansch leven alleen, dan lijden had hij met haar en daardoor bleef zijn liefde
geen volmaakt geluk denkbaar was.
Doch krachtig had hij haar polsen gegrepen en haar
toegebetengij zult dé mijne zijn, of ik zal me
wreken
Haar angstkreet had hij gesmoord door zijn lippen
op de hare te persen.
Machteloos was zij aan Zijn sterkte overgelaten en
had zich eindelijk, door hem een schop te geven, kun
nen 'loswringen.
In de tuinkamer was zij in een zetel neergevallen en
van Bentum sloeg haar gade en haar ontsteld gelaat
ziende, vroeg hij