ONS LAND IN WOORD EN BEELD 501 „Wat heb je met Maud Delman gedaan Jack kreeg een kleur van verbazing en ontstem ming. Hij had niet geweten, dat Fleming eenige be langstelling voor het meisje koesterde. Ofschoon echter de vraag van den man en de manier waarop hij die gesteld had de grenzen der bescheidenheid verre te buiten gingen, antwoordde Jack, nadat hij een oogenblik had nagedacht, even kalm als tevoren „Dat is een vreemde vraag, en een rare manier om ze te stellen, Fleming. Ik meen het recht te hebben, je op mijn beurt te vragen wat gaat jou dat aan „Dat zal ik je gauw genoeg vertellen," antwoordde Fleming woest. „Zij was mijn meisje, todat jij hier in de omgeving kwam. Ik heb dus het recht, te weten wat je met haar hebt gedaan." Jack twijfelde eraan, of hij wel de waarheid sprak, maar hij achtte het niet onwaarschijnlijk, dat Maud misschien wel eens wat vriendelijker jegens hem was geweest dan tusschen kennissen gebruikelijk is, en in een onwillekeurige opwelling van medelijden ant woordde hij op kalmeerenden toon „Niets heb ik met haar gedaan, Fleming." „Dat is een leugen Jack stond halverwege op, maar ging dadelijk weer zitten. Hij had een afschuw van liegen, maar hij beheerschte zich en bleef kalm zitten. „Je hebt haar van mij gestolen ging Fleming op heftigen toon voort. „O, je be hoeft niet te ontkennen, want dat baat je tóch niets, want ik heb je bespied Je bent eenige malen bij haar thuis geweest, je hebt zelfs met haar in het bosch gezeten. Kijk eens, me neer Chalfonte, je kunt mis schien Maud en haar moeder misleiden maar mij nietJe kunt evenmin ontkennen, dat je haar geschaakt hebt." „En tóch ontken ik dat," antwoordde Jack, met moeite z'n toorn^onderdrukk'end. „Miss Delman is naar Londen gegaan voor haar eigen belang, en vroeg mij alleen eenigen raad." Maar Fleming liet hem niet uitspreken. „Is zij in Londen?" viel hij den jongen man haastig in de rede. „Hoe is haar adres Geef me dat maar dadelijk op ik wil en ik zal het hebben," voegde hij er dreigend bij. „Dan zul je naar juffrouw Delman moeten gaan," zeide Jack kalm. „Ik ben niet ge machtigd, je het adres van Maud van miss Delman," verbeterde hij zichzelf haas- tig, „te geven, en ik weiger, het te doen." „Zoo zoo, het eene oogen blik spreek je over „Maud", en in het volgende „miss Del man", spotte Fleming. „Je noemt haar „Maud", en toch wil je mij laten gelooven, dat je niet de hand hebt in haar verdwijning. Nu, ik weet héél goed, dat je haar weggevoerd hebt, dat je haar hier of daar in Londen verborgen houdt, met wie weet wat voor onedele bedoelingen. Maar je zult mij haar adres geven, al moet ik het eruit slaan Hij naderde Jack met gebalde vuisten, maar de jonge man bleef kalm zitten, ofschoon zijn gelaat bleek geworden was en hij zijn lippen bijna stuk beet om Lalm te blijven. „Je gedraagt je als een dwaas Fleming. Ik zie wel wat er met je aan de hand is: je houdt van miss Delman, en dat maakt je jaloersch. Ik zeg je rond uit, dat je daartoe, althans wat mij betreft, geen en kele reden hebt. Zooals ik zooeven reeds zeide, heb ik de gelegenheid gehad om miss Delman van dienst te zijn ik had haar geen „Maud" moeten noemen, maar dat was slechts een vergissing maar daar mee houdt alles op. Daar geef ik je mijn woord op, Fleming. En nu wil ik je nóg iets zeggen: als je wérkelijk van haar houdt, dan ben je toch op den verkeerden weg...." Fleming opende den mond en maakte een gebaar alsof hij Jack in de rede wilde vallen, maar Jack hief afwerend de hand op. „Een oogenblik," zeide hij op vasten toon, „laat me uitspreken. Je zei zooeven, dat het mij niets aangaat, of jij vroeg in den namiddag reeds teveel gedronken hebt of niet. Nu is miss Delman een ken nis van mij, en ik geloof niet, dat zij er verstandig aan zal doen, te trouwen met een man, die zich in de „Blauwe Dragonder" aanstelt als een dwaas, erger als een dier, zooals jij dikwijls gedaan hebt den laat- sten tijd. Zij verdient een goeden, degelijken man tot echtgenoot „Zwijg siste Fleming tusschen de tanden. „Speel maar niet den zedemeester tegen mij Ik wil haar adres hebben, en jij zult het mij geven „M'n waarde heer, van mij krijg je het niet," ant woordde Jack kalm. „Dat zullen we dan eens zien nijdigde Fleming met een ruwen vloek, terwijl hij zich op den jongen man wierp. Maar Jack had hem scherp in het oog gehouden, en het viel hem gemakkelijk, Fleming's armen te grijpen en den woedenden man van zich af te houden. „Stel je niet aan als een dwaas, Fleming," zeide hij. „Neem een goeden raad van mij aan ga naar huis, steek een pijp op, en denk eens kalm over die zaak na, dan zul je inzien, dat ik gelijk heb. Als je miss Delman met alle geweld wilt spreken, ga dan naar haar moeder en zeg haar ronduit wat je be doelingen zijn. Blijf nu kalm, anders zal ik genood zaakt zijn, je in een seconde tijds op je rug te leg genNu, als je dan bepaald niet anders wilt.." Fleming worstelde als een razende om zijn armen vrij te krijgen, opdat hij zou kunnen slaan, en met een handige beweging wierp Jack hem op zijn rug. Fleming sprong op zijn gezicht was doodsbleek van woede, de aderen op zijn voorhoofd zwollen op tot dikke koorden en met werkelijk moordlustigen blik kwam hij weer op Jack af. Deze trok zijn jas uit. „Als je bepaald vechten wilt, vooruit dan maar," zeide hij gelaten. „Trek je jas uit, en laten we eerlijk vechten, Fleming. Ik zeg je ronduit, dat ik je een afstraffing zal geven, en ik bén ervan overtuigd, dat die je goed zal doen." Fleming rukte zijn jas uit, en het gevecht begon. Hoe pleegmoederlijke gevoelens ook in een poes leven kunnen bewijst de blauwe Perzische kat op onze foto, die aan drie verweesde Pekingeesjes alle moederlijke zorgen bewees. Het. voordeel, dat Fleming bezat in zijn zwaarderen lichaamsbouw werd teniet gedaan door zijn gebruik van teveel alcohol in den laatsten tijd. Jack daaren tegen was in uitstekende conditie. Hij slaagde er geruimcn tijd in, de heftige aanvallen van zijn tegen stander af. te slaan, maar tenslotte wist Fleming hem een slag op het voorhoofd toe te brengen, die 't bloed te voorschijn bracht. Toen het evenwel bij een enkele maal bleef, dat hij Jack kon treffen, werd Fleming van lieverlede meer opgewonden. Hij ging een weinig achteruit, en stormde toen op Jack af met zulk een moordlust in de oogen, dat Jack besloot, hem een beslissenden slag toe te brengen. Hij slaagde daarin, en Fleming viel als een blok op den grond. Jack veegde het bloed en zweet van zijn gezicht en ging naar zijn tegenstander toe, om hem te hel pen opstaan, maar Fleming maakte een afwerend gebaar, terwijl hij reeds zonder hulp opstond. Met voorover gebogen hoofd en op den grond gerichten blik, waarin een doffe woede gloeide, greep hij zijn jas en trok die zwijgend aan. „Je hebt je toch niet ernstig bezeerd, Fleming vroeg Jack. „Ik moet je het compliment maken, dat je goed kunt boksenKom, geef me de hand Met een glimlach stak hij zijn overwonnen tegen stander, die in het geheel geen lust scheen te ge voelen, den kamp te hervatten, de hand toe. Fle ming sloeg echter de oogen niet op, en hij deed alsof FMEVEK „Met welke hand rook jij 'n sigaret?" „Ik rook een sigaret alleen met m'n mond." hij de uitgestoken hand niet zag. Terwijl hij zich af wendde, keek hij nog eens over den schouder naar Jack en bromde „Ditmaal hebt u gewonnen, meneer Chalfonte, maar wees ervan verzekerd, dat ik u vandaag of morgen die streek wet betaald zal zetten Ik zal ti wel krijgen Jack haalde de schouders op, stofte zoo goed mo gelijk zijn kleeren af en trok zijn jas aan. Op weg naar de Hall trachtte hij met zijn zakdoek het bloed te stelpen, dat, hoewel de wond aan zijn voorhoofd niet ernstig was, toch hardnekkig bleef vloeien. Hij trad het huis aan de achterzijde binnen, in de hoop dat niemand hem zou- zien. Het kwam echter zoo uit, dat Nora juist de trappen afdaalde. „O, goedenmiddag.begon zij met een lichten blos en een zonderlinge glans in haar oogen, die daar in altijd verscheen, zoodra zij Jack zag. Toen zij echter zijn bloedend voorhoofd zag, hield zij plotse ling verschrikt op en vroeg snel en angstig „O, wat is er gebeurd Hebt u zich bezeerd „O, het heeft niets te beteekenen," antwoordde Jack geruststellend. „Ik heb in het bosch een onge lukje gehad. Een schram, meer niet. Ik zal mijn gezicht even gaan afwasschen." „Ja, dat is wel noodig,1 zeide Nora met een glim lach, nu zij bemerkte dat het niet ernstig was. „Ik dacht, dat u zich leelijk had bezeerd. Is het werkelijk niet erg, weet u het zéker „Héél zeker," antwoordde Jack met een glimlach. „Ik voel mij zoo goed als ik maar wezen kan. Een klein beetje bloed doet het dadelijk veel erger aanzien dan het is, nietwaar? Ik kom aanstonds weer bene den, dan zal .ik u de teekenin- gen van de nieuwe huisjes laten zien." Nora stond op het punt, de bibliotheek binnen te gaan toen mevrouw Feitham naar haar toe kwam. De anders zoo kalme dame was zichtbaar opgewonden. „Waar is Jack Heb je hem gezien vroeg zij haastig. „Ja,- hij is zooeven naar zijn kamer gegaan," antwoordde Nora. „Om zijn gezicht te wasschen," voegde zij er met een glimlach aan toe. „Hij schijnt in het bosch een onge lukje te hebben gehad en daarbij zijn hoofd gestooten te hebben." „Een ongelukje herhaalde mevrouw Feitman. „Weineen, hij heeft gevochten „Ge..vochten riep Nora verschrikt uit, terwijl haar ge zichtje doodsbleek werd. „Met wien, en waarom „Met dien luien lummel, Stephen Fleming, van de Upper Farm." „Met Stephen Fleming Waarom zou hij met dien kerel gevochten hebben?" vroeg Nora, terwijl zij afwisselend rood en bleek werd. „Waarom hebben zij gevochten Mevrouw Feitham schudde het hoofd. Zij had er spijt van, dat zij zich door haar opwinding zoozeer had laten njeesleepen en alles aan Nora had ver teld. Jack zou misschien niet graag willen, dat de zaak bekend werd. „Ik weet het niet," zeide zij. „Heeft hij er zélf niets van gezegd Nora schudde ontkennend het hoofd. „Hij liet het voorkomen, alsof hij een ongelukje had gehad. Denkt u, dat hij een ernstige wond heeft opgeloo- pen, en dat hij die wilde verbergen „Neen," antwoordde mevrouw Feitham, die het gesprek over die aangelegenheid gaarne beëindigd wilde zien, „maar dat zullen wij spoedig weten. Spreek er met hem maar niet over, Nora, vraag hem maar niets. Een van de bedienden heeft mij verteld, dat hij door het bosch liep juist toen Fleming en Jack elkaar verlieten en Fleming zag er uit, alsof hij flink klop gekregen had. Ik veronderstel, dat de kerel hem heeft uitgedaagd, want Jack is er de man niet naar om te vechten,Jenzij uit zelfverdediging. Stil, daar komt hij Zij zweeg plotseling, toen Jack, een vroolijk wijsje neuriënd, de trap afkwam. „Zouden we niet gaan theedrinken stelde hij voor. „Ik heb een dorst als iemand, die in twee dagen niets gedronken heeft." „De thee wordt juist binnengebracht, m'n beste," antwoordde mevrouw Feitham. Nora ging voor hen uit en zeide niets. Maar zij dacht erover na, wat er toch wel gebeurd kon zijn. Men moest het bij Jack toch wel héél bont maken, voordat hij tot handtastelijkheden overgingHet was dan ook niet aan te 'nemen, dat Fleming hem alleen maar beleedigd had of uitgedaagd. Ondanks veel nadenken kon Nora geen antwoord vinden op de vraag „Waarom hadden de beide mannen met elkaar gevochten Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 5