Ge Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE ONS LAND IN WOORD EN BEELD 533 ONZE BUITENLAND-SERIE. De fraaie Limmat te Zurich. Over deze mooie rivier, die dwars door de stad heenloopt, verbinden vijf bruggen de beide>evers aan elkander. Twee van deze bruggen zijn op bovenstaande foto duidelijk zichtbaar. Zie voor korten inhoud van 't verhaal tot nu toe vorig en volgend nummer. XIX. I edurende het thee-uurtje was het incident tusschen Jack en Fleming geen oogenbiik uit Nora's gedacjiten. Nu en dan, als zij meende dat hij niet naar haar keek, rustte haar blik op zijn gelaat met de uitdrukking, die men alleen waar neemt in de oogen van een vrouw, die zich bevindt in de tegenwoordigheid van den man, dien zij be mint,terwijl zij moeite doet om dat te verbergen. Gedurende haar leven in de wildernissen van Au stralië had zij onder't ruwe volk, waarmede zij des tijds in aanraking kwam, menige vechtpartij gezien, en daarom had haar geen meer dan gewone schrik, geen hevige ontzetting bevangen zooals bij vele, vrouwen, en bijvoorbeeld bij lady Blanche, het geval zou zijn geweest toen zij hoorde, dat Jack in een gevecht gewikkeld was geworden. De wond op zijn voorhoofd wekte in haar een gevoel van medelijden en bewondering, die zoo veelzeggend zijn bij een vrouw. En zij we nschte bijna, men bedenke dat zij, in de wildernis en onder grootendeels ruw volk was opgegroeid! dat zij tegenwoordig had kunnen zijn bij het gevecht, om te zien, hoe Jack den man afstrafte, die de afstraffing ongetwijfeld had verdiend en zelf uitgelokt 1 Zij was zich er ook van bewust, wejk een vreugde het voor haar zou zijn ge weest, die wond te mogen verbinden, hoe gaarne zij zijn voorhoofd zou hebben willen kussen,..als zij het maar had mogen doen Ze was stil. Mevrouw Feitham praatte over ver schillende dingen, met het gemak van een vrouw- van-de-wereld, die de kunst verstaat, zich te houden alsof er niets gebeurd is. Jack ondervond niet den minsten hinder van zijn ontmoeting met Fleming en was in zeer opgewekte stemming. Hij wierp telkens tersluiks een blik op Nora, en dan zweeg hij eenige oogenblikken, bij zichzelf wen- schend, dat Chalfont zijn vermogen toch maar aan hèm had vermaakt, omdat hij dan vrij zou zijn ge weest, aan Norar zijn liefde te bekennen. Toen hij later naar de stad zou gaan, liep Nora, die zich toevallig buiten bevond, met hem mee de oprij laan af. Haar hart was vol teedere gevoelens voor hem, en als Jack niet zoo beschroomd ware geweest, als een verliefde jonge man gewoonlijk is, voordat hij zijn liefde heeft verklaard, dan zou hij die teedere gevoelens wel hebben gehoord in den zachten klank van haar stem, en hebben gezien in den lieven glans van haar oogen. Maar ofschoon hij bij het afscheid- nemen haar hand een oogenbiik langer vasthield dan noodig was, durfde hij toch niets te zeggen. Toen hij buiten de hekken was en Nora zich met een lichten zucht omwendde, zag zij Stephan Fle ming naar zich toe komen. Hij hield de handen in zijn zakken en liep met gebogen hoofd, terwijl heel zijn houding aantoonde, dat hij weer teveel had ge dronken. Zij zag, dat Jack hem toeknikte, en hoorde zijn vriendelijk „goeden avond, Fleming," en zij merkte ook op, dat Fleming deed alsof hij dien groet niet hoorde. Toen zij naar huis terugging, hoorde zij voetstappen achter zich, en over haar schouder kijkend, zag zij, dat Fleming achter haar aankwam. Aarzelend, maar zonder de minste vrees die had zij nooit gekend bleef zij staan, en Fleming kwam naar haar toe, terwijl hij reeds op eenigen afstand zijn pet afnam. „Kan ik u even spreken, miss?" vroeg hij. Zijn stem klonk eenigszins schor, maar Nora bemerkte toch wel, dat hij niet bepaald dronken was, al had hij blijkbaar wel wat meer gedronken dan goed voor hem was. Zij kleurde, toen zij zag, hoe zijn gezicht was toe getakeld. „Zeker,mijnheer Fleming," zeide zij. „Wilt u even binnenkomen „Neen, dank u," antwoordde hij op norschen toon. „Wat ik u te zeggen heb, vereischt niet meer dan eenige minuten, en ik wil niet indringerig zijn." „Dat zijt ge in het geheel niet," verzekerde Nora hem. „Is er iets aan de hand U schijnt zich te heb ben bezeerd." „O, dat heeft niets te beteekenen, miss," antwoord de hij schouderophalend. „Het was een eerlijk ge vecht, en daarover heb ik niets te zeggen. Wat ik tégen hem heb, is iets veel ergers." „U bedoelt mijnheer Chalfonte vroeg zij op kalmen toon, maar koei en hooghartig. Zij was niet van plan, te luisteren naar verdachtmakingen tegen Jack, vooral niet, als dat achter zijn rug ge beurde. „Juist,hèm bedoel ik," antwoordde Fleming, met plotselinge woede in zijn stem, „Ik vind dat u het recht hebt, te weten wat er in het dorp gebeurt, omdat hij in uw dienst is." Nora bloosde van verontwaardiging, en haar toon klonk ijskoud, toen zij opmerkte „Mijnheer Chalfonte is niet zoozeer mijn dienaar als wel een goed vriend van mij, mijnheer Fleming." „Hij is niet waard, uw vriend te zijn, evenmin als van welke fatsoenlijke dame ook," zeide Fleming heftig. „Kijk eens, miss Norton, ik acht het mijn plicht, u te zeggen, dat die mooie mijnheer Chalfonte een gewetenlooze schurk is. Nora maakte een afwerend handgebaar. „Wer kelijk, mijnheer Fleming," zeide zij met een lachje dat hem trof als een zweepslag, „u zoudt beter ge daan hebben, dat te zeggen in zijn tegenwoordig heid I Maar ik veronderstel, dat u een heel goede reden hebt, om dat niet te doen." Haar scherp-spottend lachje bracht een fonkeling van dolle woede in gijn oogen, en gedurende eenige seconden kon hij geen woord uitbrengen. Toen stot terde hij „U denkt dat ik bang van hem "l^T rj ben omdat hij mij één keer mijn Q. JLO portie heeft gegeven, maar daarin vergist u zich I Ik koester niet de minste vrees voor hem, en vandaag of morgen zal ik het hem wel be taald zetten I Neen, ik wilde u alléén spreken, om te verhinderen, dat hij er met de noodige leugens tus schen zou komen." „Nu is het genoeg, mijnheer Fleming I Ik weiger, langer naar u te luisteren," zeide zij, een stap voor uit doende. Maar Fleming bleef naast haar, en ging met een stem, waarin met moeite onderdrukte harts tocht klonk „Miss Norton, u moet naar mij luisteren! U is de meesteres hier, en het is niet goed, dat u om den tuin geleid, bedrogen wordt door een man die niet waard is, u ook maar éénmaal aan te zien I U hebt als meesteres van Chertson Hall en aanhoorigheden ook den plicht te zorgen, dat er hier geen dingen ge beuren, die een schande zijn voor de geheele streek, en. dat nog wel door iemand die in uw dienst is. Mijnheer Chalfonte speelt een onwaardig spel met een meisje uit het dorp, dat ik van jongsaf heb ge kend. Dat geeft mij het recht, u te zeggen „Ik wil niets meer hooren, mijnheer Fleming 1" viel Nora hem op vasten toon in de rede. Maar alle kleur was uit haar gelaat verdwenen. „Maar als u het niet van mij hoort, dan zult u het van een ander hooren, en dan waarschijnlijk op een geheel andere manier. Want in den regel worden er voor den man allerlei verontschuldigingen gevonden, terwijl het meisje haar goeden naam kwijtraakt, al heeft zij ook niet de geringste schuld. Dat meisje was goed en netjes, todat de heer Chalfonte zijn licht zinnig spel met haar begon. Hij heeft gemeend, dat straffeloos te kunnen doen, omdat Maud vader noch broeders hëeft, die voor haar kunnen opkomen." By het hooren van den naam van het meisje werd Nora's gelaat donkerrood en een seconde later doods bleek. Het was onmogelijk voor haar, zich niet te herinneren, dat zij Jack en Mand Delman eenige malen samen had gezien en hoe de houding van het meisje toen was geweest. Onmogelijk ook was het voor haar Jack's verlegenheid te vergeten, toen hij over Maud sprak, en omdat zij een meisje was, kon zij ook niet anders dan jaloersch zijn. Met een ge baar want zij kon geen woord spreken Jtrachtte zij den man het verder spreken te beletten; maar hij ging voort, in stamelende, afgebroken zinnen „Jaf zij zou nog juist zooals vroeger ziin, als hij niet met haar in kennis gekomen was. Ik kan u alles wel zeggen, miss Norton ik bemin haar, en het zou tusschen ons ongetwijfeld in orde ziin gekomen, als mijnheer Chalfonte niet ten tooneele verschenen was. Wie zal er niet begrijpen, dat er toen voor mij geen kans meer overbleef Hij is een gentlemanalthans, hij doet zich als zoo-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 4